NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
4e Jaargang.
Woensdag 25 Mei 1887.
No. 1191.
ABOKÏÏEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIE II:
STADSNIEUWS.
Het Halssnoer.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco door het gelieele Rijlc, per 3 maanden. - 1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Fit blad verschijnt dagelijks, behalve <>p Znn- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem.
van 1—5 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rahat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten
en door ;ille l>oeklmiiclel:ireu, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Fv.hlicité Btrangére G. L. DAUBE CoJOH. F. JOELS, SucrParijs, 31bis Faubourg Mont»,
BERICHT.
-Gedurende eenige dagen
wordt dit blad gratis
toegezonden aan onze Stadge-
nooten, die nog niet zijn ge
abonneerd.
Zijdie zich wenseben te
abonneeren, gelieven hiervan
kennis te geven aan onze cou
rant rondbrengers of aan ons
bureau, Kleine Houtstraat 9.
Hetzelfde kan ook geschie
den door middel van de intee-
kenbiljetten, welke binnen en
kele dagen zullen worden aan
geboden. De Directie.
Haarlem, 24 Mei.
Maandag is liier ter stede over
leden de heer L. J. Sabelis, hoofd
der bekende eteenhoawerszaak. Iu
1868 lid geworden van den staf van
het corps brandblusschers bewees
hij ook de gemeente de best-
diensten, terwijl bij 12 Maart 1879
werd benoemd tot commandant van
het corps uit welke laatste betrek
king hij eerst kort geleden op de
meest eervolle wijze werd ontslagen.
De officiëele stukken van JB. en
W., ter geleide van hunne voor
dracht tot ongegrondverklariug van
de aanklacht tegen enkele gemeente
ambtenaren, zijn thans iu druk ver
schenen. Het is een lijvige bundel met
briefwisselingen tuseehen de betrok
ken ambtenaren met den heer E.
Smit Jzn. te Heerenveeu, leveran
cier van de gemeente voor kachels
en toebehooren, van den heer W.
Stolp met deuzelfde en met den
heer v. d. Stad te Nijmegen, enz. enz.;
voorts verslagen van het verhandelde
in vergaderingen van Burgemeesters
en Wethouders dezer gemeente waarin
een groot aantal personen als ge
tuigen zijn opgetreden, de notulen
der geheime zittingen van den ge
meenteraad, enz.
Het stuk aan den raad gericht, gaat
verzeld van de volgende inlichting:
Haarlem, 12/18 Mei 1887.
Aan den Raad der
Gemeente Haarlem.
In voldoening aan het besluit in Uwe
zitting met gesloten deuren van 11 dezer
genomen, hebben wij de eer U hierbij aan
te bieden een gedrukt exemplaar der no
tulen van het verhandelde in Uwe zittin
gen met gesloten deuren van 6 en 20
April jl., benevens onze voordracht in zake
de beschuldiging ingebracht tegen den
gemeente-architect en den opzichter over
de gemeente-reiniging, vergezeld van de
daarbij beboorende bescheiden. Wij hebben
het laatste gedeelte van de notulen Uwer
vergadering van 6 April jl. weggelaten,
als hebbende dit geene betrekking tot de
zaak welke ons thans bezig houdt en ver
trouwen dat dit Uwe goedkeuring zal
wegdragen.
Overeenkomstig het door U besloteue,
deelen wij hier verder mede, dat de heer
Kist in de zitting van 11 dezer heeft
verklaard, dat door hem aan den gemeente-
architect het benoodigde geld is voorge
schoten ten behoeve van de stichting
zijner woning in de Wilhelminastraat, tij
dens den opbouw tegen 3 pet., en thans
tegen 47s pet. De grond is door den
architect ten geschenke ontvangen van zijn
schoonvader, zoodat feitelijk de woning
aan den heer Leyh f450.per jaar kost.
Wij doen hier verder volgou de brieven
•door den heer Stolp overgelegd, ten betooge
dat hij niet in samenspanniug met den
heer Gallandat Huet tegen den gemeente-
architect heeft gehandeld, doch dat deze
geheel voor zichzelf is opgetreden. Eene
verklaring in gelijken zin is afgelegd ge
worden door Uw medelid den heer A.
van der Steur Jr., die getuigde uitslui-
tend als architect voor de Remonstrant-
sche gemeente zich tot den heer Smit te
hebben gewend, en in geeuen deele ten
einde de handelingen van den heer Leyh
na te sporeu. Gelijk U bekend is, heeft
de heer Gallandat Huet, alvorens Uwe
vergadering te verlaten en na daartoe door
genoemde heeren te zijn aangezocht, ver
klaard dat een en ander geheel overeen
komstig de waarheid was, dat er van
eenig complot geen sprake mocht wezen
en dat hij geheel alléén had gehandeld.
Na de medegedeelde stukken be
sluit de voordracht aldus:
Het is op dien grond dat wij de eer
hebben U voor te stellen
I. al de ter zake betrekkelijke stukken
te doen drukken, ten einde ieder Uwer in
staat zij vooraf d. i. voordat zij aan
de orde komen alles nauwkeurig te
overwegen en na te gaan
II. op te heffen de tot dusverre opge
legde geheimhouding en de stukken in
behandeling te nemen in eene volgende
openbare raadsvergadering;
III. in die openbare vergadering te
verklaren dat de beschuldigingen die te
gen den architect over de werken en ge
bouwen dezer gemeente en den opzichter
over de gemeente-reiniging, de heeren Leyh
en Verkoren, worden ingebracht, zijn on
gegrond, door te nemen het navolgende
besluit
De Raad der gemeente Haarlem,
Overwegende dat tegen den architect
over de werken en gebouwen dezer ge
meente en den opzichter over de gemeente
reiniging beschuldigingen zijn ingebracht
Gelet op de uitkomsten van het te de
zer zake door Burgemeester en Wethouders
ingesteld onderzoek
Gezien de stukken;
Besluit
Te verklaren dat de ingebrachte be
schuldigingen zijn ongegrond.
Burgemeester en YVetli. van Haarlem,
(get.) E. A. JORDENS.
De Secretaris,
A. A. LAND.
De heer G. A. Hoog I. M. Jz.,
hier ter stede, herdacht in de atge-
loopen week deu dag, waarop hij
voor 25 jaar de evangeliebediening
bij de Ned. Herv. gemeente alhier
aanvaardde.
Maandagmiddag werden door de
verschillende gezelschappen uit het
Leidsche studentencorps, vergezeld
van het muziekcorps van het 4e
regiment infanterie onder directie
van den heer J. G. H. Mann, de
overwinnaars van den op Zondag
gehouden roeiwedstrijd te Haarlem,
van het spoorwegstation te Leiden
afgehaald. Bijna alle studentenge
zelschappen waren met hunne vaan
dels vertegenwoordigd en scherp
schutters van Pro Patria vormden
eene eerewacht. Zeer vele jongelui
gaveD, evenals de gezelschappen,
persoonlijk door hunne tegenwoor
digheid blijk van liuime ingenomen
heid met de roemrijke overwinnin
gen van Zondag.
Voorafgegaan door de tamboers
en de muziek vau de infanterie toog
de stoet langs het Rapenburg en de
Breesteeg naar de studentensociëteit,
voorafgegaan en gevolgd door eene
groote menigte nieuwsgierigen. Lei
den mag 't zich zeker wel tot eer
rekenen dat de roeivereeniging der
zonen van hunne academie zoo vaak
van eene overwinning terugkomende
in optocht door de straten trekt.
De heer Mr. R. H. J. Gallandat
Huet hier ter stede geeft in een artikel
in de Oprechte H. Ctover «Neder-
land's Beteekenis als Mogendheid»
de volgende merkwaardige bizon-
derheden uit de geschiedenis der
Haarlemsche nijverheid:
/,Nog geen honderd jaren geleden telde
de oude Spaarnestad 20.000 zijdewevers,
en thansvan dat alles is nog slechts
over ééne firma, de mijne, de wed. //Abm.
Le Grand 8e Belain", met een 20tal per
sonen werkende, die evenwel zooveel werk
leveren als 60 of 70 voor 100 jaren. Nog
eene andere zijdewevers-firma bestaat, maar
alleen in naam, //Teyler," de alom bekende
wetenschappelijke stichting, wier fondsen
in de zijdeweverij zijn verdiend. Waar ble
ven al die andere firma's? Toen deErau-
sche tijd kwam, sloten ze hare kantoren
zij, die kapitaal genoeg verdiend hadden,
gingen rentenierenof wel, men zag zich
bij gebrek aan afzet, verplicht het werk
te staken. Het werkvolk verliep, nam
dienst in de legers van //Napoleon" en
viel in de veldslagen van het eerste Kei
zerrijk. Van de bijna 2000 zijdenlint-rao-
lens, die er nog waren 100 jaren geleden,
is er geen enkele meer; de modegazen zijn
verdwenen, de zijden kant enz., enz.
Alleen de oude stadskeuren gewagen
nog van dit alles de oude gildeboeken
vertellen er alle bijzonderheden van.
De thans bestaande Haarlemsche fa
brieken zijn van lateren tijd: of omstreeks
1832 opgericht, om na een vijftigjarig
bestaan weder te verdwijnen; of na 1850
ontstaanof wel herschapen oude trafijken
in fabrieken omgezet. Hoe kort bestaan
de grootste nijverheidsondernemingen al
hier de werkplaatsen der Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappij; de Gebr.
Eigee, de werf //Conrad", van Tb.Eigee;
de firma Beynesde firma Jacobs, om
van anderen niet te spreken. Vroeger kon
den dergelijke nijverbeidsondernemiugen
niet bestaan. Zij zijn een vrucht van onzen
tijd. Zij bewijzen, dat Haarlem goede
werkkrachten bezit, meegaat met zijn tijd,
veerkacht heeft en werklust. En dan de
Bloembollenteelt en de Bloembollenhand el,
wier middelpunt Haarlem is. Hebben niet
deze vakken van bedrijf zich uitgebreid
tot het tienvoud van het voorheen be
staande?
Gelijk het te Haarlem gegaan is, zoo
ging het overal. Wat het oude verving,
is gansch nieuw, geheel iets anders dan
het oude. Leefde Haarlem vroeger van de
zijdeweverij, thans speelt die eene zeer on
dergeschikte rol; nieuwe takken van nij
verheid kwamen tot bloei, verschillende.
Niet één artikel treedt sterk op den voor
grond. De nijverheid aan het Spaarne
verdeelt zich in verschillende richtingen,
geen stapel-artikelen meer. Yan dit wat;
van dat wat. Verdeeld en gering in schijn';
te zamen niet zonder beteekenis. Gelijk
het hier is gegaan, zoo ging~ het elders.
Het oude meer eenvormige verdween, een
tal van nieuwe fabrieken ontstond, ver
schillend en onderscheiden bijna ner
gens op groote schaal optredend, maar
door optelling van beteekenis.
De oude vormen dus zijn weggevallen
de oude geest, de oude levensmoed is niet
heengegaan. Do //Overlieden der Manu
facturen" zijn er niet meer; met hen zijn
de //Gilden" verdweuen. Maar mannen,
die kracht aan kunde paren zijn er nog
wèlmannen, die wedijveren tegen het
buitenland en den palm wegdragen iu den
strijd des vredes.
Bouwt men niet thans aan hetSpnarne
schepen voor Zuid-Amerika en Erankrijk,
voor Roemenië en voor Rusland Eu dat
wel in weerwil van het handelspantser,
waarmede die Staten zich hebben om-
gord.
Gelukkig dat Haarlem ondernemende
mannen oplevert; gelukkig dat men de-
zulken vindt in Noord en Zuid, in Oost
en West: te Groningen en te Maastricht,
in Twente en te Vlissingen. Geeft men
dien krachten vrijheid van beweging, dan
zal de toekomst beter zijn dan het heden.
Iu een keurig net bandje heeft
de uitgever H. D. Tjeeuk Willink
alhier, eenige schetsen en reisindruk
ken iu Limbnrg's en Belgie's Ar
dennen van M. A. Perk uitgegeven.
Hoewel onderscheidene der daarin
behandelde onderwerpen onze lezers
niet onbekend zullen zijn, bevat dit
boekske, ook met het oog op het
naderende reis-seizoen, vele merk
waardige bizouderheden, die menig
een bij een tochtje door die streken
van dienst kunnen zijn.
Hier ter stede wenschen eenige
verhuurders van perceelen eene on
derlinge vereeniging in het leven
te roepen, ten einde gerechtelijke
uitzettingen te bespoedigen en de
kosten, door verdeeling onderling,
minder drukkend te maken en ge
zamenlijk een geregelde controle
over de huurders te houden.
Maandag werd te Amsterdam
aanbesteedDe voortzetting der
werken tot het maken van een pe
troleumhaven in den Amsterdam-
schen polder.
Van de 13 ingekomen biljetten
was de minste inschrijver de heer
G. P. J. Beccari, te Haarlem, voor
f 172,500.
In den afgeloopen nacht ten ruim
12 uren is brand ontstaan ten huize
van den horlogemaker C. G. Fort-
gens, woonachtig in de Gierstraat
FEUILLETO 1ST.
(Slot.)
Loisel wilde haar terughouden.
Wacht toch even, zeide hij, je zult verkouden worden.
Ik zal een koetsier roepen.
Zij luisterde niet naar hem en ging zoo gauw mogelijk
de trap af. Op de straat gekomen, vonden zij geen rijtuig;
ze keken naar alle kanten en riepen de koetsiers aan, die
in de verte voorbijreden. Rillend en ontevreden liepen zij
langs het trottoir. Op de kaai vonden zij eindelijk een van
die oude rijtuigen, welke zich te Parijs slechts 's naehts
vertoonen, als schaamden zij zich op den dag hun treuri-
gen toestand te toonen.
Dit rijtuig bracht hen naar hun huis Rue des Martyrs.
Zonder een woord te wisselen, gingen zij naar boven. Voor
Mathilde was alles gedaan; haar man bedacht, dat hij den
volgenden morgen om tien uur weer aan zijn lessenaar
moest zitten. Zij deed haar mantel af en ging voor den
spiegel staan, om zich nog eens in vollen glans te baden.
Eensklaps stiet zij een hartverscheurende kreet uit.... Zij
had het halssnoer niet meer.
Loisel, half ontkleed, vroeg:
Wat is er toch?
Als zinneloos gaf ze ten antwoord
Het halssnoer is weg....
HeWatriep hij als verstomdmaar dat kan toch niet I
Zij zoGht in de plooien van haar japon en mantel, iu de
zakken, overal. Zij vond niets.
Weet je zeker, vroeg hij, dat je het nog hadt, toen
wij het bal verlieten?
Jawel, in de vestibule heb ik er nog naar gevoeld.
Als je het op straat had verloren, zouden we het
hebben hooren vallen. Stellig is het in het rijtuig blijven liggen.
Dat kan wel. Weet je het nummer?
Neen; heb jij het ook niet gezien!
Neen
Zij keken elkander verstomd aan. Loisel begon zich weer
aan te kleeden.
Ik zal denzelfden weg volgen, dien we te voet hebben
afgelegd, misschien vind ik het snoer!
Hij ging. Zij bleef in haar baltoilet zitten en had zelfs
den moed niet om naar bed te gaan. Als vernietigd en ge
dachteloos zat zij in de koude kamer. Tegen zeven uur
kwam Loisel terug. Hij had niets gevonden. Hij ging naar
het bureau van politie, naar de dagbladen, beloofde eene
belooning aan den eerlijken vinder, onderzocht nog eens bij
den huurkoetsiers kortom, waar een zweem van hoop be
stond voor een gunstigen uitslag, beproefde hij het doch
te vergeefs.
Den geheelen dag wachtte zij vol ongeduld zijne pogingen af.
's Avonds kwam Loisel terug, bleek en met holle oogen.
Je moet aau je vriendin schrijven, zeide hij, dat het
slot van het halssnoer is gebroken eu ge het ter" reparatie
hebt gegeven. Op deze manier winnen wij tijd.
Na een week echter gaven zij alle hoop op. Loisel die
in enkele dagen merkbaar ouder was geworden, verklaarde:
Wij moeten een dergelijk snoer koopen!
Den volgenden dag gingen zij met het étui, waarin het
snoer was geborgen geweest, naar den juwelier, wiens naam
daarin gedrukt stond. De man sloeg zijn hoek na, maar hij
had het snoer niet verkocht, ook al was het étui van hem
afkomstig.
Zij gingen van den eenen juwelier naar den anderen,
zochten een snoer, dat voor zoover zij zich konden herin
neren, op het verlorene geleek. Eindelijk vonden zij er een,
dat zij hielden voor het meest gelijkende. Men vroeg hen
daarvoor vijfduizend francs, doch voor zes en veertig hon
derd zou men Let eindelijk laten. Zij verzochten den juwelier
het stuk in de eerste drie dagen Diet te verkoopen, en maak
ten de voorwaarde dat hij het snoer tegen vierduizend francs
zou terugnemen, indien het verlorene werd gevonden.
Loisel, die niets bezat dan zijn tractemenl, ging nu aan
het leenen. Hier kreeg hij honderd, daar vijf honderd francs
en met kleine sommen kwam hij eindelijk klaar. Natuurlijk
schreef hij wissel op wissels en was zelfs in handen van
woekeraars gevallen. Het scheen hem toe of hij het overige
van zijn leven verkocht hij onderteekende zonder te weten
of hij zijne verplichtingen kon nakomen.
Met een donker oog in de toekomst, die met kommer,
angst en allerlei ontberingen dreigde, ging hij naar den
juwelier en betaalde het bedrag.