NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
4e Jaargang.
Vrijdag 10 Juni 1887.
No. 1204.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
STADSNIEUW S.
Z I INE K A.
HAARLEM? DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten
en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het. Buitenland: Compagnie Générale d.e Fublicité Etrangere G. L. DAUB JE ép Co., JOH. F. JONES, Sitcr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
BERICHT.
"Gedurende eenige dagen
wordt dit blad gratis
toegezonden aan onze Stadge-
nooten, die nog niet zijn ge
abonneerd.
Zijdie zich wenseben te
abonneeren, gelieven hiervan
kennis te geven aan onze cou
rant rondbrengers of aan ons
bureau, Kleine Houtstraat 9.
Hetzelfde kan ook geschie
den door middel van de intee-
kenbiljet'en, welke binnen en
kele dagen zullen worden aan
geboden. De Directie.
Haarlem, 9 Juni.
GEMEENTERAAD.
In ons vorig nummer deelden wij reeds
de voornaamste raadsbesluiten mede die in
de zitting van Woensdagmiddag vielen.
Bij die voordrachten meenen we daarom
niet lang te behoeven stilstaan.
Bij de behandeling der subsidie van de
restauratie der groote kerk ontlokte de
heer de Kanter, door zijne vraag om nauw
keuriger omschrijving van de besteedde
gelden, eene uitvoerige inlichting aan den
Wethouder, den heer Kist, die met vol
doening kon mededeelen dat er zeer nauw
keurige staten bestonden van al de toe
gepaste gelden, en van de vorderingen die
het werk maakten. Dat alles kan door
belangstellenden in den raad steeds nage
zien worden. De heer van der Steur legde
uit hoe men gekomen was tot den termijn
van acht jaar, omdat binnen dien tijd de
geheele vernieuwing kon geschieden.
Eenige langdurige bespreking onder
vond de voordracht omtrent de telephoon-
regeling, en de instelling van een nacht
dienst, voornamelijk ten behoeve van de
brandweer. De som van f 970, die de
nieuwe regeling zou kosten, was aldus
verdeeld: voor de toelage van den nacht
dienst op het centraal-bureau f 250, en
voor de uitbreiding van het telephoonnet,
met onderhoud ten behoeve van de brand
weer, f720.
Sommige leden konden zich niet on
voorwaardelijk met het voorstel vereenigen.
Zoo b.v. de heer Krelage, die betoogde
dat de geheele telephoonregeling nog in
de lucht hangt en een telephoon-wet in
in het vooruitzicht is, waardoor Haarlem
met Amsterdam zal worden verbonden.
De scherpe onderscheiding tussehen offi
ciéél en privaat gebruik maken van den
telephoon kon, volgens dezen spreker, tot
allerlei moeilijkheden aanleiding geven.
De Voorzitter wist deze bezwaren echter
vrij wel op te ruimen. De concessie is in
elk geval nog slechts voor 11 jaar gel
dig, maar als de telephoonwet komt, wordt
de toestaud reeds dadelijk geheel veran
derd. De groote voord eelen van de voor
gestelde regeling springen echter in het
oog: het brandgevaar voor de gemeente
wordt weder zeer veel beperkt, terwijl de
aangesloten particulieren ook veel nut
kunnen hebben van den dienst gedurende
den avond en den nacht. Wanneer men
de voordeel en opsomt kan de som die
enkele leden vrij hoog voorkwam geen
groote uitgaaf worden genoemd.
De heer de Ka liter was nu aangesloten
met den Voorzittor om even te eonstateeren
dat de voordracht zijn ontstaan dankte aan
den wensch van de Bell-telepkoonmaat-
schappij om den nachtdienst te krijgen,
en niet uit een bij B. en W. het eerst
gevoelde behoefte. De brandweer is hier
vergelijkenderwijs goedkoop, maar nu zij
duurder wordt verdiende het wellicht
overweging, zoo mogelijk, subsidie te ver
krijgen van de brand-assurantiën, die door
het verminderde brandgevaar hen ten
goede zal komen, zoodat zij billijkerwijze
wel eenige vergoeding kunnen geven.
Wij dachten eigenlijk dat de heer de
Kanter den raad hier opschelde met een
zeer vernuftig en oorspronkelijk denkbeeld,
maar wij vergisten ons. De Voorzitter, die
het denkbeeld in beginsel zeer goed vond,
vertelde hoe men reeds vroeger getracht
had iets dergelijks te verkrijgen bij ge
legenheid van don aanleg der buizenlei
ding naar het Spanrne. De groote moei
lijkheid was te bepalen in welke verhouding
de geldelijke steun moest verdeeld wor
den over de verschillende maatschappijen;
een maatstaf daartoe ontbruk. Hoewel dus
het voorstel van den heer de Kanter zeer
juist was, zou het schipbreuk lijden we
gens onuitvoerbaarheid.
Men kan de som, die de belasting
schuldigen te betalen hebben voor den
nieuwen nachtdienst der telephoon werke
lijk niet groot noemen, wanneer men be
denkt deze opmerking werd in de
zitting niet gemaakt dat elk loos
alarm voor een denkbeeldigen brand ge
durende den nacht, de gemeente op een
sommetje vau f 300 komt te staan. Wan
neer de telephoon nu slechts drie maal
een loos alarm bezweert en de wakkere
brandblusschers bij zulk een gelegenheid
stilletjes laat doorslapen, dan heeft zij voor
de gemeente reeds ruimschoots de som
verdient die de nieuwe instelling moet
kosten.
Met deze overweging kunnen de contri-
buabelen zich troosten.
Ouder de volgende voordrachten was de
//dommekracht-voordracht" het onderwerp
van eenig debat. Een adres van den
heer P. J. Schwartz, smid, Spaarnwou-
derstraat alhier behelsde een verzoek om
schadevergoeding voor het gebruik zijner
dommekracht, die van einde Juli 1886 tot
nu bij de gemeentereiniging was berus
tende. Hij vroeg als vergoeding voor het
gemis een kwartje per week. B. en W.
stelden voor dezen eisch te ontzeggen.
De heer de Kauter verbaasde zich hoe
het mogelijk was datal was nog
geen uitvoering gegeven aan het verzoek
om schadevergoeding, de dommekracht
zelf intusschen niet was teruggegeven.
De heer Sneltjes sprak van nalatigheid
bij de gemeentereiniging en een ander lid
had daarvoor een nog veel scherper woord.
Het voorstel van B. en W. werd zonder
stemming ten slotte aangenomen nadat de
heer Huet had verklaard er t e g en te
zijn.
Naar aanleiding der benoeming van
eene onderwijzeres aan de burgerschool
voor jongens en meisjes, vroeg de heer
Bethaan Macaré of de vervulling dezer
vacature wel noodig was.
Op deze school zijn 138 leerlingen, en
behalve het hoofd der school, 4 onder
wijzers en onderwijzeressen, en nn meende
de heer Macaré, dat het onderwijs even
goed tot zijn recht zou komen zonder deze
benoeming, ook wanneer het hoofd der
school zelf onderwijst.
De heer Von Beeken, Wethouder vau
ouderwijs antwoordde, dat hier op den
voorgrond stond de indeeling in de klas
sen. Vooral ook met het oog op het on
derricht in de handwerken zijn klassen
van 35 of 36 leerlingen te groot. De school
is bevolkt met jongelieden die op een
verschillend standpunt van ontwikkeling
staan; ook de ouderdom van leerlingen
uit dezelfde klassen loopt te zeer uiteen;
er zijn leerlingen van 7, en ook zijn er
van 10 jaren in ééne en dezelfde klasse.
Er komt ook nog bij dat deze school
thans nog in een zeer moeilijken toestand
verkeerd omdat de kinderen van verschil
lende andere scholen kwamen en daardoor
het ouderwijs zeer ingewikkeld is gewor
den. Daarbij zou het geven van eene klasse
aan het hoofd voor dezen te bezwaarlijk zijn.
De hoofdonderwijzer moet zich overal kun
nen bewegen, en op die wijze zou er in
vele opzichten van hem te veel gevergd
worden.
De heer Macaré deed opmerken, dat op
scholen waar de hoofden zelf onder
richt geven, de resultaten beter zijn dan
waar zij alleen toezicht houden. Dit laat
ste werkt niet gunstig np het onderwijs.
Hij handhaaft de meeuing of het niet moge
lijk is het personeel in te krimpen, zonder
schade voor het onderwijs.
De heer Von Beeken antwoordt nog,
dat verdeeling over verschillende lokalen
eene vrije beweging van het hoofd der
school noodig maakt, ook met het oog
op de voortdurende wisseling van het
onderwijzers-personeel. De heer Gallandat
Huet sloot zich aan bij de vraag van den
heer Macaré en wenschte te wachten met
deze benoeming tot het eind van den
volgenden cursus, om te kunnen beoor-
deelen, hoe de resultaten zullen zijn met
eene onderwijzeres minder.
De heer De Kanter vroeg aan den voor
zitter hoe de meening van den wethouder
Von Beeken overeen te brengen was met
het standpunt, vroeger door het Dag. Be
stuur ingenomen ten opzichte van het
doen onderwijs geven door de hoofden
van scholen; waarop de voorzitter den
heer Von Beeken er aan herinnerde, dat
het college van B. W. zich steeds afkeerig
betoond had van het uitsluitend doen
houden van toezicht door de hoofden van
scholen.
B. en W., zeide de voorzitter, zijn er
altijd op uit geweest, «dat ongelukkige
direeteurtje-spelen den kop in te knijpen.
De voorzitter gaf ten slotte te kennen,
het eens te zijn met den heer Macaré;
maar indien er geen motie gesteld werd
tot de benoeming over te gaan,
Zoo gebeurde het ook en uit eeu drie
tal werd mej. E. L. Stroh benoemd.
Tot lid van de commissie van toezicht
op het lager onderwijs werd benoemd de
heer J. H. Slangen, directeur der Bijks-
Kweekschool.
Met eenige discussie werden vervolgens
aangenomen enkele wijzigingen in de
reglementen voor de commissién op het
middelbaar en op het lager onderwijs,
betreffende de weder-verkiesbaarheid van
afgetreden leden en vastgesteld, op voor
stel van den heer Krelage, dat van de
eerstgenoemde commissie de aftredende
leden niet dan na een jaar weder her
kiesbaar zouden zijn.
Het Dagelijksch Bestuur had in deze
geheele zitting zeer veel succes met de
lange reeks van voorstellen op de agenda.
Op voorstel van de Bouw vereen iging
Voorzorg" werd een nieuwe straat in den
Veenpolder genaamd //De Clercqstraat" en
aan eene andere op voorstel van B. en W.
de naam gegeven van //De Voorzorgstraat".
Vervolgens werden goedgekeurd de re
keningen over 1886 van het Burgerlijk
Armbestuur, van de Stads-Apotheek en
van het St. Elisabeths-Gasthuis. De com
missie van Einanciën had zich verklaard
tegen eene suppletoire begrooting dienst
1886. De voorzitter, opmerkende dat dit
de eerste maal was gedurende de 21 jaar
dat hij zoo iets bijwoonde, gaf eenige toe
lichting, waarna de raad met algemeene
stemmen de begrooting goedkeurde. Even
zoo geschiedde met de voorstellen van B.
en W. om een bedrag van f266 toe te
staan ten behoeve van meerdere wer
ken in de Wilhelminastraat en aan de
Oranjekade, en eene verhooging voor eene
ladderloods aan de Zijlvest. Idem het
voorstel van B. en W. naar aanleiding
van de door den Baad gevraagde en ver
strekte inlichtingen over de waarneming
•van het directeurschap aan de Kweekschool
en over de lessen aan de Normaalschool.
Het gasrapport over de maand April
werd voor kennisgeving aangenomen.
De heeren besloten de zitting thans niet
verder voort te zetten om de politieveror
dening nog te behandelen.
't Was dan ook met al die voordrachten
al mooi laat geworden. De heer Bethaan
Macaré drong echter op eenigen spoed
aan bij de behandeling van deze verorde
ning, die nu reeds vijf jaar onder handen
was. De voorzitter zeide de afdoening zoo
veel mogelijk te zullen bespoedigen.
De heer Gallandat Huet, het woord
vragende, deelde den raad mede dat hij
kennis genomen had van het besluit van
B. en W. naar aanleiding van den ge
meente-architect, en dat hij spoedig schrif
telijke bescheiden daaromtrent aan den raad
zal overleggen.
De heer Huet interpelleerde daarop B.
en W. over het misbruik dat gemaakt
werd van een spoorwegovergang aan het
einde van de Leidsche straat. Hoewel die
overgang door de Holl. Spw.-Mpij niet
was veroorloofd, werd zij toch getolereerd,
en diende vooral voor de bezoekers van
de zwemschool; een man was daar op en
kele uren van den dag op wacht geplaatst
om voor de aankomende treinen te waar
schuwen.
Behalve de bezoekers van de zwemschool
gingen echter tal van werklieden ook over
de lijn om zich een omweg te besparen
en daardoor tijdverlies te voorkomen. De
heer Huet wees op het gevaar dat dit
meebracht en op het hinderlijke van den
toestand.
De voorzitter, die reeds van de zaak
wist, beloofde haar te regelen, en sloot de
vergadering.
Van wege het ministerie van Water-
staat, Handel en Nijverheid is aan
het gebouw van het Provinciaal
Bestuur alhier heden aanbesteed
1° Het aanleggen, verlagen en
verlengen van hoofden op en het
afslechten en overwerken van een
gedeelte duin langs het Noorder-
strand van het eiland Vlieland, be-
hoorende tot de zeewerken in Noord-
Hollaud. RamiDg f 29.225. Yan de
12 inschrijvingen was die van T.
Volker te Sliedrecht de laagste:
f23.180.
2°. Het uitvoeren van eenige
onderhoudswerken ten behoeve van
de Keulsche Vaart mede in deze
provincie. Raming f2400. Van de
2 inschrijvingen was die van B.
Vermölen te Weesp de laagste: f1940.
feuilleto kt.
Roman van OSSIP SCHÜBIN.
5) VIERDE HOOFDSTUK.
Vandaag voel ik mij zoo geheel te huis, zoo recht
Oostenrijksch, zeide de vorstin, ik vrees maar, dat
die gemoedelijke stemming niet lang zal duren. Ik heb een
slecht voorgevoel vandaag,de dames Gandry en Ferguson
dineereu in de buurt.
Intusschen werd zijn exellentie il Principe Norina aange
diend.
Coming events cast their shadows lefore, citeerde
Sempaly binnensmonds. Het was algemeen bekend, dat,
wanneer in een salon Principe Norina verscheen, gravin
Candry zich niet liet wachten.
Principe Norina was groot en blond, een manlijke mode-
journaal-schoonheid en sinds vier of vijf jaar de slaaf van
bovengenoemde dame.
Hij groette de vorstin, wisselde handdrukken met de ver
schillende leden van het gezelschap en werd vervolgens
door den heer des huizes in een levendig gesprek over
de nieuwste misbruiken der koaiuklijke regeeriog gewikkeld.
Vulpini behoorde tot de zwartste zwarten, was uiterst paus
gezind, meer uit een politiek dan wel godsdienstig stand
punt.
Principe Norina, wien het aan alle politieke overtuiging
ontbrak en die evengoed de Caccia- als de Scacchi-club
bezocht, knikte op alles toestemmend en luisterde niet.
Kort na zijn komst verhuisde het gezelschap naar het
salon, een ongezellig groot vertrek, met een kakelbonte
mengeliDg van «Louis XVI» en «Empire» gemeubeld, dat
grensde aan het officieel ontvangstsalon, waar de vorstin
iedereen ontving, en aan het boudoir, waar slechts hare
intiemen werden toegelaten.
Het algemeen gesprek had veel van zijn levendigheid
verloren en men begon zich met photographieën onledig
te houden.
De dames Gandry en Ferguson werden aangediend en
ruischten binnen.
Madame De Gandry, een bleeke brunette, meer inte
ressant dan mooi, met kleinen neus en doordringende oogen,
zeer luidruchtig en behaagziek, daarbij zeer onbescheiden,
vooral omdat zij dit voor «grand genre» hield zwaaide
sinds vijf jaren den scepter over Principe Norina.
Mrs. Ferguson, de dochter van een logementhouder uit
Frisco en de vrouw van eeu steeds onzichtbaren Croesus,
was in tegenstelling van Mme de Gandry zeer blank, zeer
blond, met groote oogen en scherpe kleine tanden, daarbij
zeer tenger gebouwd en zeer plat van borst, zooals bijna
alle Amerikaanschen. Zij verfde zich het haar, blankette
zich, kleedde zich zeer excentriek, sprak een eigenaardig
soort Engelsch en ongelukkig Fransch, zong, reciteerde cou
pletten in den geest van Judic en was door den marchese B.,
dien zij te Nizza had leeren kennen, in de aristocratische
kringen gelanceerd geworden. Haar vriendschap met gravin
Grandry was met een gemeenschappelijken Landau begon
nen, zal in een gemeenschappelijken opera-loge haar toppunt
hereiken en door een gemeenschappelijken vereerder te
gronde gaan.
Ook nog een paar heeren kwamen binnen, graaf Gandry,
die er als een elegant kapper uitzag en verdacht werd, een
anoniemen antiquiteitenhandel te drijven; daarna mijnheer
Dieudounó Crespigny de Bellancourt, een breed geschouderd
Fransch diplomaat, zoon van een vleeschhouwer en zwager
van een hertogMen sprak over de laatste familieramp
der del Z over het klimaat van Rome en over opgra
vingen. De dames de Gandry en Ferguson schikten zich in
den beginne in de verveliDg van een algemeen geeprek,
doch wisten spoedig, door allerlei kunststukjes, zooveel man
nelijke opmerkzaamheid op zich alleen te vereenigen, als
onder de gegeven omstandigheden doenlijk was. Na elf uur
verscheen gravin Ilsenbergh. Zij kwam van een groot ga
ladiner en zag er niet zeer voldaan uit.
Het is werkelijk om te lachen, wien men hier te Rome
al niet ontmoet, liet zij zich in den loop van het gesprek
ontvallen, nadat men haar naar alles, betreffende de feest-
telijkheid, had gevraagd,
Weet je, met wie ik vandaag in gezelschap geweest
ben Marie f... Met Lenz uit Weenen; zij heet nu Mon