Aan onze lezers.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Mathilda's Liefde
5e Jaargang.
Zaterdag 2 Juli 1887.
No. 1223.
Z I N K A.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMEHTSPRIJS:
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. "Telefoonnummer 123.
ADVERTENTIES:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Adverteutiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicite Etrangère G. I. BAÜBF Co., JOH. F. JONFS, Sucr., Parijs, 31bis Faitbonrg Montmartre.
De Directie van HAARLEM'S
DAGBLAD heeft aan haar bureau
verkrijgbaar gesteld een beperkt ge
tal exemplaren van den boeienden
geschiedkundigen Roman
naar liet Hoogduitsch
DOOR
CHRIST! AAN VAN SPAARNE.
Voor geabonneerden op
HAARLEM'S DAGBLAD ia de prijs
ƒ0.40; voor niet-geabonneerden
ƒ1.50. De Dibectie.
STADSNIEUW S.
Haarlem, 1 Juli.
Eet Landliuishoudkundig Congres.
IV.
Donderdagmorgen te 9 uur waren de
gecombineerde afdeelingen weer vergaderd,
ditmaal onder presidium van den heer Bon-
tem de Jong.
Het eerst kwam de volgende vraag ter
sprake
„Er bestaat in Nederland verschil in
den hooibouw, wat betreft bet verspreiden
van de zwad. In Noord- en Zuid-Holland
(en ook in eenige noordelijke strekeu van
ons land) laat men het gras eenigen tijd
na het maaien in de zwad liggen, terwijl
het in de zuidelijke strekeu van ons land
spoedig daarna gespreid wordt. Welke
wijze verdient het meest aanbeveling?"
De heer W. K. Loeff van Haarlem leidde
het debat in, en wees op de groote voe
dingswaarde en fraaie kleur vau 't gras
in de Langstraat, waar men het kort in
zwad laat liggen en zoo spoedig mogelijk
spreidt. Door deze methode is 't hooi
minder aan broeien onderhevig en bevor
dert men een voordeelige tweede snede.
De heer Brautjes, van Purmerend, liet het
hooi dadelijk spreiden en dagelijks schud
den hij heeft nooit last van 't broeien en
zijn hooi is z~io krachtig, dat hij's winters
geen koeken behoeft te voeren. Ook de
heer Breebaart uit Winkel volgde de Bra-
bantsche metbode, die iu Noord-Holland
vrij algemeen is. In Zuidholland, 't Gooi
en in Friesland (merkte de Voorzitter op)
laat men 't hooi lang in 'tzwad liggen;
dit vordert meer werkkrachten. Als er
vroeg wordt gehooid achtte de voorzitter
het uit elkander schudden voor fijn hooi
niet aan te bevelen. De heer Yelthuijs
meent dat beide methoden haar nut heb
ben, men moet met de soorten van gras
en met 't weer rekening houdem-Zoo was
ook 't gevoelen van den beer Bultman;
men moest z. i. ook met het doel van den
hooibouw, eigen gebruik of handel, gelijk
in de Langstraat rekenen. Als men slap
gras, met klaver vermengd, oogst, zou
dadelijke spreiding nadeelig zijn. De heer
Daamen, van Obdam, deelde als oud-Noord-
brabanddr mee, dat 't hooi in de Lang
straat door de ingevoerde persing en ver
menging met elders opgekocht hooi, zijn
crediet heeft verloren.
Ten slotte wordt op voorstel des Voor
zitters besloten, te kennen te geven, dat
men bij de behandeling van 't hooi moet
te rade gaan met de soort van gras, doch
dat in. het algemeen aan spoedige sprei
ding de voorkeur wordt gegeven.
Daarua kwam de vraag aan de orde:
„Zou er van de steeds zich uitbreideude
tramwegeu niet meer partij getrokken
kunnen worden voor den landbouw; en
zoo ja, hoe?"
De heer Meijer van Haarlem leidt dit
onderwerp in, uitgaande van het feit, dat
de Staatspoorwegendie 150,000 gulden
per kilometer kosten, door hunne goede
aansluiting met het buitenland steeds die
producten kunnen uitvoeren, welke men,
hetzij door misgewas, hetzij dat zij niet
geteeld worden, noodig heeft.
Met de tramwegen is het in 't klein
als met de spoorwegen wat personenver
voer aanbelangt naar streken waar natuur
schoon is; maar van het nut voor den
landbouw bemerkt spr. nog weinig, omdat
het platteland verstoken blijft, dewijl het
particulier initiatief niet bij machte is ka
pitaal te bezorgen voor den aanleg. Spr.
ziet dus gaarne aanleg van Staats-of Pro-
viuciewege; er zullen alsdan belanghebben
den zijn die de exploitatie wel op zich
willen nemen. Met recht kan het congres
vragen en spr. zou deze conclusie voor
stellen, dat de regeering voor f 10000 per
kilometer ten behoeve van het platte land
tramwegen aanlegt, waar zij ten behoeve
der steden en groote plaatsen voor 150,000
gulden per kilometer spoorwegen heeft
gebouwd.
De heer Daameu stelt nu de volgende
conclusie voor, welke wordt aangenomen
„De vergadering is van oordeel dat de
wijze van tramaanleg in België gebruike
lijk, overweging verdient en verwijst naar
hetgeen iu deze vergadering en op het
congres te Goud^ omtrent deze zaak is
gesproken."
De kwestie: „Zijn veeverzekeringen voor
den landbouwer nuttig? Zoo ja, verdienen
algemeene de voorkeur of ziju onderlinge
iu kleine omgeving meer aan te bevelen
komt vervolgens ter sprake.
De volgende conclusie wordt teil slotte
aangenomen „Onderlinge vee verzekering
is wensckelijk, maar moet in engen kring
met steun en medewerking der groote land
bouwers worden aangewakkerd."
Daarna besprak de heer Broekema van
Wageningen punt 15:
„De meeningen over het Poland-China-
varken loopen zeer uiteen. Wenschelijk
zou het ziju aangaande dit ras gegevens
te bezitten, op nauwkeurige waarnemingen
gegrond, vooral met het oog op den groot
handel in geslachte varkens, die voor ons
land van meer beteekenis wordt."
De voorzitter is van oordeel, dat een
conclusie moeilijk is te nemen, maar dat
bij zal kunnen volstaan met mede te deelen
wat er over de soorten en in het bizon
der over het Poland-Chinavarken is go-
sproken, maar dat iu ieder geval kruising
voorkeur verdient. De voorzitter stelt nu
als conclusie voor, dat er belangrijke me-
dedeelingen door den heer Velthuijs over
het Poland-Chinavarken zijn gedaan en
dat ook uit de discussie is gebleken dat
anderen de voorkeur geven aan Eugelsche
soorten, maar dat iu ieder geval is aan
genomen dat kruising van een volbloed
beer met een iulandsche zeug het meest
verkieslijk is. Deze conclusie wordt aan
genomen.
Met eenige toepasselijke woorden werd
hierna de vergadering der afdeelingen door
den voorzitter gesloteu.
Te 1 uur heropent de heer Lieftinck
voor de laatste maal de algemeene ver
gadering.
De heer Oremer rapporteert over de
vraagpunten van de eerste afdeeling. Goed
gekeurd wordt de conclusie betreffende
de voedering met aardnotenmeel, enz.de
conclusiën betreffende kettingeggen en
landbouwzout worden goedgekeurd.
De lieer Fontein de Jong rapporteert
over de vraagpunten der tweede afdeeling.
De conclusiën nopens hooispreiding, tram
wegen, veeverzekering, en Poiand-China-
varkeus worden zonder discussie goedge
keurd.
De heer Lieftinck bedankt, onder waar
deering van het vele werk dat verricht
is, beide voorzitters der afdeelingen.
De heeren Foutein de Joug, Bultman
en Daamen zijn benoemd in de commissie,
die herziening der statuten ter hand zal ne
men en aan de commissie voor het Sloetfonds
zal voorleggen.
Bij de behandeling van den steun, aan
de regeering te verleenen in de zaak van
het hoefbeslag deelt de heer Daamen mede,
dat in Noordbrabant de belangstelling in
deze zaak groot is, ook dank zij den steun
van het ministerie van Oorlog, terwijl de
heer Meijer wijst op de goede resultaten
met geringe hulpmiddelen in Haarlem
verkregen.
Op voorstel vau den heer Lieftinck zal
aan den minister van Oorlog een dank
betuiging vanwege het congres worden
gericht, voor den steun, in dezen verleend.
De heer Bultman bedankt namens de
vergadering den voorzitter, de eerevoor
zitters en het gemeentebestuur van Haar
lem voor de groote medewerking tot het
welslagen van het congres. Nadat de heer
Lieftinck dank betuigd had voor den ver
richten arbeid, werd het congres gesloten.
De meeste congresleden namen nu deel
aan den rijtoer over Bloemendaal en Over-
veen, brachten een bezoek aan het land
goed E1 s w o u d, en vereenigden zich aan
de congres-tafel.
Des avonds ten acht uur waren een
groot aantal leden van het congres op het
perron van het station bijeen en vertrokken
met den trein van 7.55 naar Zand voort,
waar bet Badcomité hen had genoodigd.
Voorafgegaan door de heeren Fr. Lieftinck
en de Meijier, leden der Tweede Kamer,
begaven de heeren zich naar de Kurzaal,
waar het orkest, de Crefelder Stiidtiscke
Capelle, onder directie van den kapel
meester Julius Oertling, onmiddellijk het
Wieu Neêrlaudsch Bloed aanhief, dat door
het geheele publiek staande en met ont-
bloote hoofden werd aangeboord.
Onderstaand programma werd dezen avond
ten gehoore gebracht:
1. Marset aus: Tannhauser. 3i. Wagner.
2. Ouverture: Robespierre. Litolff.
3. Serenade (Ü-moll) fiir Cello. Volkmanx.
(Herr Gock.)
4. Arariationeu iibcr eiu Original-
themaR. Wueust.
5. Balletmusik aus: Die Königin
von SabaGounod.
Pa uze.
6. La iempête. Grosse Fantasie. Tschaikoavskij.
7. UnvollendeteSiufonie(H-moll). Fh. Schubert.
a. Allegro moderato, b. Andante.
De congresleden gingen op het terras
aan een paar tafels zitten en verplaatsten
zich later naar een binnenvertrek.
Naarmate het later werd, nam de gezellig
heid toe. Toen de Champagne, holfelijker-
wijze door den heer Lieftinck, als voorzitter
van het congres, den leden aangeboden,
tintelde in de glazen, zocht de genoeglijke
stemming een uiting in tal van toasten,
deels luimig, deels ernstig. Het was een
lange rij van toespraken, vol vernuft en
est.
Ze alle mede te deelen zou ons bestek
niet gedoogen, en we zullen ons dus bij
enkele bepalen.
De heer Lieftinck dronk op het congres,
de heer de Meijier op de properheid van
de Hollandsche dames, in het bizonder op
de Haarleinsche; daarop bracht de heer
Cremer uit Oosterbeek, zich bij den vorigen
spreker aansluitende, hulde aan de vrouw
van ziju gastheer gedurende het congres,
den heer Lieftinck. De heer D. A. Koenen
uit Nieuwer-Amstel op de jongelui van
de Wageningsche Landbouwschoolwelke
toast weder beantwoord werd door den
heer Mulder, namens de oud-leerlingen.
Vervolgens de heer Fontein de Jong
op de samenwerking van handel, nijver
heid en landbouw, waarua de heer Cremer
de heeren deed denken aan het oudste lid
der congressen, den 9 3-jarigen heer Berail
uit St. Michiels-gestel, van wien spr. in
de laatste dagen nog een brief ontving.
De heer Cremer bracht in een geestige
beschrijving hulde aan de verdiensten van
dien krassen grijsaard.
De heer de Bruin beantwoordde de
woorden door een der heeren aan de pers
gericht.
De heer Meijer uit Haarlem wijdde
eenige woorden aan de toekomst der con
gressen en sprak de hoop uit dat men
eenmaal de staats-tusscheDkomst zou kun
nen verkrijgen.
De heer Lieftinck beantwoordde deze
toespraak.
Met den laatsten trein vertrok het ge
zelschap naar Haarlem, en ging daar uiteen.
En daarmede behoorde het 40ste land-
huishoudkundig congres weder tot de ge
schiedenis.
Wanneer de verslagen gedrukt en rond-
ezonden, zijn zal eerst blijken welke vruch
ten het gesprokene zal dragen. Thans
echter is reeds met zekerheid te melden dat
het geheel volkomen geslaagd is. In de eerste
plaats komt daartoe hulde toe aan Haar
lem's gemeentebestuur, dat ziju krachtigen
steun verleende, in de tweede plaats aan
de uitstekende leiding, en last not least
aan het prachtige weder dat de feestelijk
heden voortdurend begunstigde.
Onder dergelijke omstandigheden heeft
men alle reden om op de vraag: „Kent
gij de stad waar de congressen bloeien?"
volmondig, en zonder voorbehoud te ant
woorden „dat's Haarlem!"
In de afgeloopen maand is het
stedelijk museum van schilderijen
en oudheden op het Raadhuis, be
zocht door 360 betalende en 411
nietbetalende personen.
Wegens de weinige blijken van
belangstelling heelt de afdeeling
«Haarlem en Omstreken» van de
maatschappij voor Tuinbouw en
Plantenkunde besloten in September
geen tentoonstelling te houden,
zooals het plan was.
Zoo als wij reeds gemeld hebben
wordt Zaterdagavond in de muziek
tent op het marktplein der Voedings
tentoonstelling te Amsterdam een
concert gegeven door het muziek-
koips der grenadiers en jagers. De
toegangsprijs wordt niet verhoogd,
't Laatste is een welkome nieuwig
heid. Tot dusverre werden in de
plaatsen van uitspanning bij een
dergelijk concert de gewone toe
gangsprijzen verdubbeld. Een extra-
trein gaat na afloop naar Haarlem,
Leiden en Den Haag.
FETJILLETO UXT.
Roman van OSSIP SCHUBIN.
24)
VIER-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
O ja, bizonder, antwoordde Siegburg en denkt bij
zichzelf: Hoe raak ik haar kwijt?
Maar eensklaps komt er een spotachtige uitdrukking in
zijn geestige oogen; bij hoort namelijk mevrouw Wolnitzky
roepenGoeden morgen, mijnheer de graaf, quelle chance
terwijl zij op niemand anders dan Sempaly toeschiet, die,
verdrietig en afgetrokken, over het plein wandelt.
Vergeef mij, zegt deze geheel verbluft; ik had
u waarlijk niet herkend.
Sempaly staart in het onbestemde, als iemand die voor
een netelig geval staat.
Intusschen gaat mevrouw Wolnitzky ongestoord voort:
Ik ben blij dat ik u ontmoet, mijnheer de graaf, ik heb
een verzoek aan uzoudt u mij ook toegang kunnen ver
schaffen tot ue Farnesina? de duca di Ripalda heeft den
naam van zeer lastig....
Het is mij helaas geheel onOp eens trekt een
groep vreemdelingen Sempaly's opmerkzaamheid twee
jonge dames met een kamenier. De beide dames, groot,
slank al jonge dennen en in sluitende Engelsche kostumes,
beiden opvallend schoon, zijn in levendig gesprek met een
Italiaan, die geborduurde stoffen te koop aanbiedt. Zij
schijnen het bijzonder prettig te vinden iets op straat te
koopen.
Twee allerliefste verschijningen! Zij komen mij be
kend voor, zegt mevrouw Wolnitzky. Ziju dat niet
de Jatinsky's?
Daar slaan de jonge dames de oogen op. Nicki
Nickiroepen zij vroolijk over het plein.
U neemt mij niet kwalijk, mevrouw, zegt Sempaly,
mijn nichtjes. Hiermede verlaat hij haar en snelt
naar de beide dames.
Sedert wanneer ben jelui hier, en in welk hotel
Sedert van morgen, hotel de Londres, mama beeft je
een briefje gezonden. Ah! nog een Oostenrijker! tot
Siegburg die ook naar hen is toegekomen. Rome is een
succursale van Weenen. Zeg toch eens, wie was die oude
kaartlegster met haar dochter, waarmee jelui zoo druk in
gesprek waart?
Intusschen gaan de Wolnitzky's, mama zeer vrien
delijk buigend, Slawa zeer trotsch, de meisjes voorbij naar
de via Condotti.
Plotseling blijft mevrouw Wolnitzky staan. Ik heb
glad vergeten graaf Sempaly te vragen, of hij mij toe
gangskaarten voor het internationale kunstenaarsfeest wil
bezorgen! roept zij, terwijl zij zich tegen het voorhoofd
slaat. Meteen keert zij zich om, met het plan, om het ver
zuimde in te halen, en alleen Wladimir von Matuschows-
ky's tegenstand behoedt Sempaly voor eene vernieuwden
aanval.
VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Het is tusschen vijf en zes, het uur waarop zich de groote
wereld dagelijks bij de muziek op het Pincio vertoont.
Het avondrood schittert met gouden glans op het' zand,
fonkelt op de uniformknoopen en instrumenten der muzi
kanten, en toovert de schoonste kleuren in het water van
het groote bassin achter de muziektent. Lange, zwarte
schaduwen breiden zich uit over de grasperken. De be
schaduwde, groene gedeelten van het Pincio worden door
de groote wereld vermeden; daar ontmoet men vier klassen
van menschen: geestelijken, goevernantes, kindermeiden en
kinderen. Slechts door het gebladerte van hen gescheiden,
verdringt zich de fashion van Rome, in schitterende ekwi-
pages gezeten, de buitenlanders in meer of minder deftige
rijtuigen. Het gewoel der rijtuigen wordt steeds dichter,
de stroom der Romeinsche voornaamheid rolt voortdurend
uit den Borghese-tuin over de Piazza del Popoio naar den
heuvel.
Op het Pincio-plateau houden de rijtuigen stil, bekende
heeren komen beleefd naderbij, de dames roepen elkander