NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 5 e Jaargang. Donderdag 14 Juli 1887. No. 1233. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUWS. ZI N K A. HAARLEKTS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden1.20. Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en eourantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Puhlioite JEtrangere G. L. DAUB JE Co., JOH. JE. JONJES, Sucr., Parijs, 3 Ibis Faubourg Montmartre. Haarlem, 13 Juli. GEMEENTERAAD. In de heden gehouden zitting van den gemeenteraad werden behandeld de vol gende onderwerpen. Voorstel van B. en W. tot verandering van de Aiithoniebrug in een vaste brug met ijzeren liggers. Aangenomen. Id. id. tot afschutting van de Oranje kade. Aangenomen. ld. id. tot aanschaffing van een pneu matische machine tot lediging der faeca- Hënputten. Aangenomen. Id. id. tot schadeloosstelling van de be ambten der gemeente-reiniging, wegens vermindering van de inkomsten door de lage opbrengst van dezen dienst. Verworpen met 15 tegen 8 stemmen. Id. id. om aan de oigenares van het perceel hoek Parklaan en Kenaupark te vergunnen het tuinhek, aan de Zijhuizen, met planken of ijzeren platen dicht te maken. Aangenomen. Id. id. tot verbouwing van een plant- soenwachterswoning. Aangenomen. Id. id. tot verkoop van een dubbel- exemplaar der Oprechte Haarlemsche Courant aali den heer A. A. Vorsterman van Oyen. Aangenomen. Id. id. tot het toekennen eener gratifi catie aan de lieeren A. J Duifjes en W. H. L. Jansen van Baav voor lessen, waargenomen tijdens de vacature van den heer W. M. Logeman. Aangenomen. Id. id. tot bestrating van den Zijlweg. Aangenomen. Id. id. tot exploitatie van de Vleesch- hal. Uitgesteld. Id. id. om aan den eervol ontslagen agent van polite Alexander Wehrlé een onderstand te verleenen in eens vanf 150. Aangenomen. Id. id. tot verbreeding van den Seheep- makersdijk. Aangenomen. Rapport der commissie van Financiën betreffende de rekening van het Barbara- Gasthuis. Voor kennisgeving aangenomen. Id. id. nopens eene suppletoire begroo ting van het Burgerlijk Armbestuur. Voorstel van B. en W. tot verhuring van grond aan de Leidsche Vaart. Aangenomen. Id. id. tot verplaatsing van het riool aan het Waaigat. Aangenomen. (Zie verder vervolg Stadsnieuws). Toen de schutterij Dinsdagavond van de gewone dienstoefeniDg terug keerde, marcheerde het bataljon, met muziek voorop, naar het station om de overwinnaars uit den Haag, van den trein feestelijk te ontvangen. Op het perron stond de 1ste lui- tenans Overman met eenige man schappen die versierde geweren met kleine bouquetjes in de loopen, gereed hielden voor de prijswinnaars. Toen de trein onder den kap bin nenreed ontstond eenig gejuich. De overwinnnaars, M. Kokkelkoorn, serg.-maj.; W. F. van Deinse, serg.; G. D. Ph. Hos, serg., G. J. Rai- mond, serg.; H. E. van der Steur, fourier; H. A. Balahrega, fourier; A. F. J. C. Gosler, serg.; J. A. Derr, serg.; P. F. Hagen, korp. en H. J. Th. Orth, korporaal, gingen nu in het gelid door het stationsgebouw, door den hoofdingang naar buiten op het plein, waar het bataljon stond op gesteld, en de muziek bij hunne verschijning het Wilhelmus speelde. Eenige hoofdofficieren van het gar nizoen gaven door hunne aanwezig heid blijken van belangstelling. Onder bevel van den waarnemenden kommandant, mr. W. Jager Ger- lings, trok de schutterij thans op, langs Jansweg en Nieuwe Gracht naar het Nassauplein, waar de Bur gemeester in zijne woning voor een venster stond. Vervolgens langs de Ged. Kraaienhorstergracht, door de Zijlstraat naar de Groote Markt en zoo naar de Stads-Doelen. De waarnemende kommandant nam daar het woord en sprak de overwinnaars ongeveer aldus toe: Kameraden 1 Ik acht het een bi zonder voorrecht u hier geluk te mogen wenschen met de behaalde zege. Ik weet wel dat ge geen der eerste prijzen hebt verkregen, maar gij moogt vei lig deze prijzen als een onmiddellijk en groot succes beschouwen. Het doet me te meer genoegen om dat ik herhaaldelijk heb mogen zien, dat ge met ijver de kaderoefeningen hield, dat ge stipt uwen plicht hebt gedaaD.Gij hebt niet geschroomd voor dag en dauw naar de duinen te trekken en met grooten ijver den grond ge legd voor deze overwinning. Moge uw voorbeeld eene aanspo ring zijn ook voor de niet-leden van het kader in onze Haarlemsche schut terij. Het schoone voorbeeld, dat gij gaaft, ziet, dat komt niet alleen Haarlem's schutterij ten goede, maar het kan ook van goeden invloed zijn voor een tijd dat het vaderland in gevaar is. Ik heb volstrekt niet te klagen over het bataljon. Moge uw voor beeld een spoorslag zijn voor allen, om hun plicht te doen». De sergeant W. F. van Deinse trad daarop voor en richtte, na daar toe verlof te hebben bekomen, het woord tot den kommandant, dezen bedankende voor de hulde aan de prijswinners gebracht. «Hadden wij bij een vorigen wed strijd te klagen, wij werden toch niet verwonneu en verloren den moed niet. In de eerste plaats komt daarvoor onzen dank toe aan u, waarnemend commandant, en aan hem die onze oefeningen leidde. Moge deze uitslag een aansporing zijn aan anderen om ook tot het kader toe te treden.» Spr. herinnerde hier aan de woorden op een der algemeene vergaderingen in den Haag gesproken, dat men toch diende te bedenken dat de schutterij het reserveleger was, dat in de uren des gevaars voor het vaderland zou moeten optreden. Die overweging moest allen aansporen om den geest van lui- en lamheid te onderdrukken, die men in sommige korpsen aan treft, moest allen verhinderen haar te beschouwen als een mikpunt van spotlust en minachting. De muziek speelde daarop het «Langzullenze leven,» en het Volks lied, waarna de troep werd afge dankt. In de Dinsdag alhier gehouden vergadering der Prov. Staten van Noord-Holland werd ten behoeven van het Museum van Kunstnijver heid te Haarlem en van de daaraan verbonden Teekenschool, voor den tijd van 5 jaren, te beginnen met 1888, eene subsidie van f2000 'sjaars verleend. De officier van gezondheid 2de klasse P. A. Ziegeler, van het 7de regiment infanterie, is door den inspecteur van de geneeskundigen dienst der landmacht overgeplaatst bij het 4de regiment infanterie (Haarlem), en dit wel ter vervan ging van den officier van gezond heid 2de kl. dr. C. A. J. Krol, die van het 4de regiment infanterie overgeplaatst is bij het 2de regi ment huzaren te Haarlem. Bij de eind- en overgangsexamens aan de Landbouwschool te Wage- ningen werd een getuigschrift van goed volbrachte studie in afdeeling A uitgereikt aan A. Mikken van Haarlem, en bevorderd van klasse B 1 tot B 2, P. Schokker van Haarlem. Dinsdag namiddag, te half zes uur, had hier ter stede een oDgeval plaats, dat ernstige gevolgen zou kunnen gehad hebben. Een dame, vergezeld vau een hond, reed haar kind in een kinderwagen langs het Staten- Bolwerk. Aan de buitenplaats van mevr. de wed. M. gekomen, wilde de hond, in den tuin een natuur genoot ziende, door een sprong over het hek, dezen een bezoek brengen, doch het dier nam dien sprong te kort en kwam met den buik op de scherpe punten van het ijzeren hek terecht, welke hem zoodanig door het lichaam drongen, dat hij niet in staat was zich uit deze positie te bevrijden. De eigenares snelde op het gejank van het dier toe, liet den wagen door den schrik achter, zeker niet wetende dat zij daardoor haar kind aan een groot gevaar blootstelde; want pas was zij den reeds stervenden hond genaderd, toen het kind, waarschijn lijk omdat het beweging in den wagen maakteachteruit in den Kloppersingel reed. Op het hulpgeroep der dame mocht J. Mes, woonachtig in de Spaarn- wouderstraat, die op dat oogenblik de eenige getuige van hetgeenwas, gebeurde, het genoegen smaken het kind te redden. De hond die daarop terstond door hem van het hek werd opgenomen, stierf eenigen tijd later aan de he komen verwondingen. Met de Dinsdag gehouden bijeen komst der Staten van Noord-Hol land werd de zomerzitting gesloten. De aftredende leden der Eerste Ka mer, M. H. Insinger en mr. G. van Tienhoven, werden herkozen. Over 4 punten had eene gedachten- wisseling plaats. Vooreerst over de voordracht van Gedeputeerde Staten tot het verleenen van een subsidie van f 100 ten behoeve der algemeene bewaarschool te Hippolytushoef op Wieringen. Mr. Th. Heemskerk be streed deze voordracht op den alge- meenen grond, dat het particulier initiatief zijn steun bij het volk, en niet hij de overheid moet vinden. Met de voordracht van Gedeputeerde Staten vereenigden zich de Staten met 65 tegen 4 stemmen. Bij de behandeling ber begrooting der enkel provinciale inkomsten en uitgaven, werd door den heer Ra- husen met nadruk geklaagd over de nalatigheid van het rijk in het onderhoud van de Keulsche Vaart. Dat er thans eene verondieping is ontstaan van 1/i meter, deed zien, dat men het te ver had laten ko men. Aan de bijzondere zorg van Gedeputeerde Staten beval hij daar om deze aangelegenheid aan. Het derde punt betrof het gewij zigde tramreglement. Door den heer Mouthaan werden bezwaren te berde gebracht tegen het voorschrift, dat, alvorens Gedeputeerde Staten ver gunning konden verleenen, niet al leen de vergunning moest zijn ver kregen van de eigenaars en de be heerders der wegen, maar ook van de gemeentebesturen, al waren deze laatsten noch eigenaars noch beheer ders dier wegen. Het debat dat zich naar aanleiding dezer opmerking tus- schen de heeren Mouthaan, Wester woud, Rutgers van Rozenburg en Heemskerk ontspon, liep vooreerst over de doelmatigheid der bepaling. Zij, die de bepaling bestreden, acht ten den aanleg van trambanen meer bemoeielijkt, dan noodig was. Da uitslag van dit debat was, dat het amendement van den heer Mout haan, om de toestemming der ge meentebesturen uit de verordening te lichten, verworpen werd met 45 tegen 21 stemmen, waarna het re glement met eene kleine wijziging werd goedgekeurd. Eindelijk ontspon zich eene dis cussie over het verleenen eener bij drage van f 1000 gedurende drie FEUILLHTO JNT. Roman van OSSIP SCHUBIN. 34) DRIE-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK. Je hadt me dit wel even mogen zeggen, zeide de barones op zacht verwijtenden toon. Wij hebben u gezocht, mevrouw, maar konden u, helaas, niet vinden, antwoordde hij. Hij loog.... voor het eerst van zijn leven. Den volgenden morgen bezocht hij op een ongewoon vroeg uur lady Julia, om haar in de geheimen van den afgeloopen nacht in te wijden, opdat zij niet toevallig zijn verklaring kon tegenspreken. Daar hij haar zelf naar haar rijtuig had geleid, scheen alles uitstekend geregeld. Hoewel zij een even grooten afkeer van liegen had als de generaal, toonde zij zich toch bereid zijn getuigenis te ondersteunen. Daarbij zeide zij telkens weder: Arm, klein dingl en I hope it may all come right 1 VIER-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK. «Lieve Zinka, mijn lief, klein bruidje! «Mijn broeder is van nacht aangekomen. Hij is op weg naar Australië en blijft gelukkig maar eenige dagen. Zoolang hij echter hier is, zal ik mij een groote opoffe ring moeten getroosten en je bijna niet kunnen zien, daar hij van onze verloving niets vermoeden mag. «Moet ik je de onzalige reden bekennen, die mij noopt mijn geluk te verzwijgen? Ik heb in de laatste zoo pijn lijke weken, alleen om den tijd te dooden, hoog en altijd ongelukkig gespeeld en bijgevolg schulden gemaakt. Mijn broeder zal ze zeker betalen, zoolang de omstan digheden normaal blijven. Maar.... doch.... het is zoo moeilijk hierover te schrijven.... Meen echter niet, dat zijn kortzinnige begrippen eenigen invloed op mij zullen hebben wat ons betreft, al schik ik mij oogenschijnlijk naar hem. Ik zie het nut er niet van in, zijn toorn op te wekken. Wij trouwen dan spoedig. Tegenover een «fait accompli» zal hij zich schikken. Als ik kans zie, dan kom ik van avond nog in het palazzetto om een kus en een vriendelijk woordje te halen. Tot zoolang blijf ik, je nog maals om stilzwijgen verzoekend, Je teeder liefhebbende N. S.» Dezen brief ontving Zinka den dag na het bal, toen zij iets later dan gewoonlijk met geen overgrooten eetlust in haar kamer zat te ontbijten. Zij verschoot van kleur. Haar oogen gloeiden toornig. Zijn koelheid, zijn verwaarloozing had zij verdragen het bewijs echter van kleingeestige zwakheid, zedelijke lafhartigheid, dat zijn brief leverde, vernederde hem in haar oogen tot een onbeduidend, arm zalig wezen. Het was haar alsof er eensklaps een licht op zijn geheele persoonlijkheid viel, alsof zij niet hem, maar een geheel ander had liefgehad. Den Sempaly, dien zij be mind had, was een fiere, jonge god, die zich, als het zoo moest zijn, veroorloven mocht, van zijn verheven standpunt een arm, onbeduidend meisje, dat buitendien zich reeds ge lukkig genoeg mocht rekenen hem ontmoet te hebben, het hart te breken; maar hij was geen karakterlooze, lafhar tige dwaas, die tot allerlei kleingeestige omwegen zijn toe vlucht neemt, uit vrees een uitbarsting van toorn van zijn broeder te moeten trotseeren. Zij was buiten zichzelve van verontwaardiging. Al haar eergevoel, dat in den laatsten tijd, door smart verdoofd, gesluimerd had, ontwaakte. On verwijld zette zij zich aan haar schrijftafel en schreef de volgende regels: «Tot een verbintenis met u, tegen den wil van uwen broeder, zou ik desnoods in staat geweest zijn. U echter achter zijn rug te huwen, kan ik niet over mij verkrij gen. Ik zou hem kunnen trotseeren maar nooit hem misleiden. Kom niet in het palazzetto, voor gij het vol komen eens zijt met u zelf. Slechts dan, wanneer ik de overtuiging heb, dat ik voor uw geluk onmisbaarder ben, dan de genegenheid van uw broeder, zou ik er toe kunnen hesluiten, u mijn hand te schenken. Intusschen ontsla ik u van elke verplichting tegen-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 1