NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 5 e Jaargang. Vrijdag 5 Augustus 1887. No. 1252. ABONNEMENTSPRIJS: AD VERTENTIEN: STADSNIEUW S. Hot onderwijzerscongres. Als het water aan de lippen komt.... HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden1.20. Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 reg-els 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. G-roote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicite Etrangere G. I. BA UB E if Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem, 4 Augustus. GEMEENTERAAD. De zitting van den gemeenteraad op Woensdagmiddag werd bijna geheel inge nomen door de behandeling van het voor stel van B. en W. tot bebouwing van het voor eenigen tijd aangekochte stuk grond aan de Leidsche Vaart. De discussie begon wvan liet ei af"; men was het zelfs niet eens waartoe men een vorige keer besloten hadof het terrein zou dienen tot den bouw eener school, en zoo ja, of die school dan de gewezen school C in de Jansstraat zou moeten ver vangen. De heer Krol vooral verklaarde zich daar sterk tegen en wilde het Prove niershuis gebruikt zien voor hetzelfde doei. Met hem was ook de heer Huët van oor deel dat het bedoelde terrein eenmaal zou moeten gebruikt worden voor den bouw eener school, vooral wanneer de uitbrei ding van bet Westerkwartier het noodza kelijk maakte, thans was dat echter vol strekt niet noodig. Bij de behandeling der verschillende punten van de voordracht rezen bij som mige leden telkens bezwaren, die aanlei ding gaven tot amendementen. Zoo stelde de heer Sneltjes voor geen bewaarders woning, maar een onderwijzerswoning aan do school te bouwen. De heer Huët verklaarde zich eveneens voor dat denk beeld, omdat hij geen concierge wilde be noemen; het werk dat door dezen werd gevorderd kon evengoed op andere wijze verricht worden, en het gevaar waarmede alleenstaande gebouwen worden bedreigd de voorzitter en de heer von Peeken hadden er voor gewaarschuwd bestond alleen, volgens den heer Huet, voor ge bouwen die voor zeer langen tijd leeg staan. De verschillende amendementen kwamen in stemming, maar werden met kleine meerderheid telkens verworpen, zoodat ten slotte het voorstel van B. en W. geheel ongewijzigd uit den strijd kwam en, slechts met enkele stemmen tegen, werd aange nomen. De voordracht tot hervorming der bur geravondschool kwam daarna aan de orde. Op voorstel van den heer Krelage ging de raad over in comité-generaal en werd eerst te half vijf heropend. Toen was het echter te laat geworden om deze belang rijke zaak nog af te doen. De voorzitter stelde voor de zitting te verdagen tot Vrijdag, maar verschillende leden ver klaarden zich daartegen, zoodat de voor dracht nu Woensdag a. s. weer in behan deling komt. De heer Krelage, hulde brengende aan de bladen die zich beijveren een verslag te geven van het behandelde in den raad, achtte het zijn plicht aan te dringen op een officiëel verslag, dat reeds herhaalde lijk was besproken. Vóór zijne uittreding- uit den raad wilde de heer Krelage die zaak nog eens ernstig aan zijne medeleden ter overweging aanbevelen. Bij den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, is Woensdag ingekomen een Koninkl besluit houdende beslissing in zake het geschil over de woonplaats van de krankzinnige Johanna Berlemon, huisvrouw van Cornelis Stol. De gemeente Haarlemmermeer is haar als woonplaats aangewezen. Voorts werd behandeld: het be roep van Th. Figee alhier, vaneen besluit van B. en W. dezer ge meente, van 2 December 1886, waar bij hem voorwaarden zijn opgelegd ten aanzien van het gebruik van brandstof in zijne fabriek. Rapporteur, de Staatsraad van Vladderacken. De heeren L. P. Zocher, J. de Breuk en J. J. Herbert ontwikkelden nader hunne bezwaren, die de heer Holstnamens den heer Figee trachtte te wederleggen. 's Konings beslissing in deze zaak volgt later. Mgr. Bottemanne, bisschop van Haarlem, was wegens ongesteldheid verhinderd te Rotterdam te komen, ten einde de pontificale Mis te cele- breeren, welke opgedragen werd ter gelegenheid van het eeuwfeest van den H. Alphonsus de Liguori. De Maasb. heeft echter gelukkig grond voor de huop, dat de ziekte niet van ernstigen aard is. Mgr. heeft in de vorige week eene koude gevat en daardoor de rheumatische aandoeningen gekregen, waaraan hij ook voor vele jaren heeft gele den. Zijne ziekte is dus, naar genoemd blad uit goede bron mocht vernemen, geen gevolg van de laatste, waar mede Z. D. H. bezocht werd. ir. Van (le opening van de 42ste alge- meene vergadering van bet Ned. onder wijzersgenootschap hebben we in ons vorig nummer reeds het een en ander medege deeld. Thans willen we uitvoeriger op deze eerste zitting terugkomen. Na de opening der vergadering door den algemeenen voorzitter, den heer J. H. Slangen, nam de heer P. H. van der Leij het woord om allen namens de afdeeling Haarlem te verwelkomen. Hij herinnerde hoe het Genootschap hier ook twaalf jaar geleden bijeenkwam, en hoe er overeen stemming was tusschen den algemeenen toestand van toen en nu. Evenals toen is ook nu nog het open baar onderwijs een twistappel, die span ning in het leven roept, ook ten aanzien van de beslissing die men tegemoet gaat. Stemt dat tot weemoed, er is ook reden tot opgewektheid. De onderwijzers ondervinden toch waardeering van den kant hunner medeburgers, en alhoewel zich hier en daar reactionaire meeuingen openbaren, kwade gevolgen zijn daarvan bezwaarlijk te duch ten. Met groote ingenomenheid wees spreker op het jongste Koningsfeest, waar de kin deren van de bizondere school feest vierden naast die van de neutrale school. Het slot zijner toespraak was gewijd aan eenen welkomstgroet. Het schoone gedicht van den heer H. J. O verbeek, op muziek van den heer W. li. C. Schmölling, dat hierna door een gemengd koor werd gezongen, geven wij hier in zijn geheel weer: Ev leeft een volk aan 't Noordzeestrand, Ontsproten aan Germanje; 't Heeft aan de Vrijlieid 't hart verpand, Wrong fier zich los van Spanje. Dat volk, schoon vaak miskend, verguisd, Mint trouw zijn Land, zijn woning 't Voelt de oude kracht in arm en vuist, Dient God en eert zijn Koning. Wie wijst het heen naar 'tgrootsch verleen; Verheft zijn wakkre Vaad'ien; Leert teedre leen hun spoor betreen; In kloeke deugd hen naadren? Wie s'ort het liefde en eei-bied in Voor 't Vorstenhuis, 'sLands Wetten, Wie leert de Jeugd ïuet eedlen zin De schreden voorwaarts zetten? De gastvrouw wacht Uw antwoord niet, O Gasten, op heur vragen; Hoort in haar ongekunsteld lied Een hulde, U opgedragen. Gij kwaamt om aan een schoone zaak Uw beste kracht te wijden Sterkt mede Uw kracht voor eigen taak, Bij 't rustloos streven, strijden. Weest welkom in de Bloemenstad, Omlijst van bosch en tuinen, Dooraderd van het Spaarnebad, Beschermd door heuvelkruinen. Weest welkom in de Bloemenstad! Geniet in bosch en tuinen! Aam koelte in laugs het Spaarnebad En frischheid op de duinen! Het lied werd langdurig toegejuicht. De voorzitter, de heer Slangen, nam hierna het woord en trad in een beschou wing over de geschiedenis en den tegen- woordigen toestand van het genootschap, en ging daarna over tot de bespreking van het onderwijs in de wetgeving. Heden avond, zeide de heer Slangen, komt onze Nederlandsche Senaat bijeen. Binnen ettelijke dagen wordt hij geroepen tot een beslissing, zóó gewichtig, als hij er zelden eene te nemen had, en naar welke het geheele vaderland in gespannen verwachting uitziet. Zal het bestaan der openbare school, waar voldoend lager on derwijs voor iedereen met eerbiediging van zijne godsdienstige begrippen te verkrijgen is, als instelling van het g e- m e e n e recht, in dit kerkelijk zoo sterk verdeelde land, al of niet in de grondwet gewaarborgd blijven? Zal in de naaste toekomst, bij het woelen en woeden der partijen, (le volksschool op de poli tieke wipplank gezet worden om beurte lings naar omhoog en naar omlaag te worden geduwd Zal voor die school hier een toestand kunnen geboren worden als waarvan het fel bewogen België zulk een treurig voorbeeld oplevert? Veler hart is over deze dingen met zorg vervuld. Na tuurlijk dus dat zij aanhoudend ter sprake zullen komen onder ons. Ik spreek hier die meening openlijk uit, omdat het voor de buitenwereld vreemd zou kunnen schij nen, dat in eene vergadering als deze, van onderwijzers, over veel gesproken werd, behalve over dat, wat dezer dagen in de Statenzaal, in de pers, in kiesverenigin gen, het onderwerp bij uitnemendheid is, namelijk de openbare school en het nieuw ontworpen grondwetsartikel. Als wij er over zwegen en b 1 ij v e n zwijgen, dan is het, omdat we sedert jaren, en laat stelijk nog ten vorige jare, luide ge sproken en van ons gevoelen als onder wijzers getuigenis hebben gegevenomdat thans alleen de mannen der politiek ge hoord worden, omdat we ons willen ont houden zelfs van den schijn alsof het ons om persoonlijk belang, om be\ eiliging van huis en hof en have te doen was. Voor ons heeft het er thans veel van, alsof de Nederlandsche volksschool de hooge inzet is geworden bij het politieke kansspel, dat om de grondwetsherziening tusschen de kerkelijke en staatkundige partijen wordt gespeeld. Wij onderwijzers doen best bij dit spel zwijgende de uitkomst te verbeiden, Ons voegt een practischer werk. Zoolang we kunnen, willen wij in de school en buiten de school onverdroten blijven arbeiden aan het heil der school, dat voor ons gelegen is in haar ontwik- keleud onderwijs, in haar zedelijke op voeding. Mannen broeders, sterkt en steunt elkander in deze moeilijke tijden, in dit streven. Volhardt er in, ondanks tegenwerking en verdachtmaking van vijanden, ondanks onverschilligheid en geringschatting van vrienden. Dwingt eerbied af voor de innigheid uwer overtuiging, voor de kracht, waar mede zij zich in uw school openbaart! Moge daartoe ook deze bijeenkomst het hare bi'idragen! Ik verklaar met dien wensch de tweeën veertigste algemeene vergadering van het Nederl. Onderw. Genootschap geopend. (Luide en langdurige toejui ch i n g.) Op voorstel van de commissie van on derzoek der geloofsbrieven, werden alle afgevaardigen toegelaten.De voorzitter deelde mede, dat de minister van Binuenlandsche Zaken, de heer Sehorer, Commissaris des Konings, en ook de heeren Verheijen, Kreenen en Moens, inspecteurs van het L. O., schriftelijk kennis hadden gegeven door hun ambt verhinderd te zijn de ver gaderingen bij te wonen. De burgemeester dezer gemeente hoopte morgen tegenwoor dig te kunnen zijn, zijnde Z.E.A. thans door de raadsvergadering verhinderd. De heer F. Gediking (Den Haag),kreeg nu het woord tot inleiding van nKan, en in- geval dit waar is, moet voor de zedelijke opvoeding in de lagere school niet evenzeer oen leer- plan worden gevolgd als voor de ver sta n delijke?'' Spr. acht zich gelukkig, dat de behandeling van dit vraagpunt samenvalt met do kwestie over art. 194 der Grondwet en acht het een bewijs dat, hoewel liet genootschap het openbaar onderwijs blijft verdedigen, het de gebreken van dat onderwijs wel onder de oogen wil zien en ze wil wegnemen. Ver der betoogt spr. dat hoewel sommige per sonen zonder zedelijke leiding uitstekende menschen werden, in het algemeen zulk een leiding noodig is om iedereen te bren gen tot een juist begrip van goed en van kwaad en tot een goede keus. Die leiding is te noodiger naarmate de vrijheid toe neemt. In de eerste helft dezer eeuw werd door bijbelsche verhalen en zedekundige leerboeken voor de zedelijke opvoeding gezorgd; later en vooral in onzen tijd werd dit onderwijs geheel veronachtzaamd door vergrooting van de hoeveelheid onder wijs, door overschatting van de waarde van kennis en ook door verwarring van de begrippen godsdienst en zedelijkheid. De voorstanders van onbeperkte neu traliteit zijn ook schuldig, door alles te verbannen wat naar godsdienstleer zweemt. Voor ons volk, doortrokken met de be ginselen van de christelijke zedeleer, is dit niet verkieslijk. Spr. kan geen geheel systeem voor het onderwijs in zedeleer geven, zooals voor andere vakken bestaat. Hij wil ten deele terugkeeren tot hetgeen in het begin dezer eeuw gedaan werd; hij ziet veel heil in zedekundige, treffende verhalen; geen brave Hendrikken, maar bovendien moeten goede schooltucht en gewoon onderwijs aanlei ding geven tot ontwikkeling dezer zede lijke eigenschappen. Zeer uitvoerig werd door spr. met voorbeelden aangetoond, hoe die ontwik- I keling naar leeftijd en aanleg der kinde- I ren kan plaats hebben. FBTTIXaLETO KT. Naar het Fransch van Theodore de Grave. De man die dus tot mij sprak, scheen mij omstreeks vijf- en-dertig jaren oud; hij was middelmatig van stuk en zag er sterk en gezond uit. Zijn gelaat had regelmatige, inne mende trekken en zijn groot open oog gaf aan 't geheel een uitdrukking van kalmte en openhartigheid. Ondanks zijn kleeding, welke niet veel van die van een gewoon ma troos verschilde, had hij toch niets alledaagsch over zich. Dat kostuum was zelfs opmerkelijk in tegenspraak met zijn ongedwongen manieren, zijn ongekunstelde en toch fijne beleefdheid en zijn groote gemakkelijkheid van spreken. Ge zult me misschien heel onbescheiden bevinden, zei ik, maar ik kan u niet zeggen hue gaarne ik 't ver haal zou hooren van dat voorval, uit den mond van een man van 't vak zooals gij, want gij zijt toch zeeman Dat ben ik; ik kan u zelfs zeggen dat ik veel ge varen heb, zei hij, me glimlachend aanziende. Dus pratende, wandelden we de lange laan af, die dwars door 't bosch is gekapt en van de kapel, welke op een hoogte staat, met een zachte helling tot beneden in het dal loopt. Eensklaps bleef mijn metgezel, die een poos het stilzwij gen had bewaard, staan en zei Hij wiens naam ge zooeven op het vaatje hebt ge lezen, Osmin Laborde, was vijf-en-twintig jaren toen't hem overkwam, wat in enkele trekken op het vat staat geschre ven. Dat zelfde jaar was hij kapitein op de groote vaart geworden. Ah, 't was dus geen eenvoudig matroos? Neen, hij was kapitein, maar wetende hoe moeilijk het is gezagvoerder van een koopvaardijschip te worden en te arm om een aandeel te koopen, ging hij als stuurman aan boord van een grooten driemaster die te Bordeaux thuis behoorde. Dat was ik elk geval beter dan niets te doen. Zijn vaartuig, werkelijk een mooie, flinke schuit, heette de Saint-Laurent en was bestemd naar Vera-Cruz. De Saint-Laurent was nauwelijks vier dagen in de Golf van Mexico, bijna aan 't eind harer reis, toen op een avond, tegen vijf uur, het weer, dat altijd gunstig was geweest, eensklaps omsloeg. De wind wakkerde spoedig aan tot storm en de zee begon vreeselijk hol te staan. De storm werd een orkaan. Reeds bij de eerste stormvlagen had de kapitein een gedeelte der zeilage doen bergen, maar toen 't tegen den nacht ging, moest het schip afhouden en lenzen voor den storm. Dat is een harde noodzakelijkheid voor een zeeman, mijnheer, als hij zijn koers moet opgeven en zijn kostelijken tijd verspelen. De kapitein, een oude zeerob, sinds lang vertrouwd met de vreeselijke nukken van den oceaan, was niet zonder Met één fok voor den wind loopen. ernstige ongerustheid omtrent den toestand, 't Was anders een flinke kerel, die kapitein. Ondanks zijn zestig jaren, die hij ruim en dik had, verliet hij geen oogenblik het dek; hij hield alles scherp in 't oog, gaf zijne bevelen te midden van den storm, kalm en kort, zooals 't een braaf zeeman past en spaarde zichzelf allerminst, dit kan ik u verzekeren. Acht en veertig uren was de Saint-Laurent de speelbal van den cycloon geweest, toen de kapitein zijn eersten stuurman bij zich riep. Mijn waarde Laborde, sprak hij, ge zult het commando overnemen. Wat mij betreft, ik ben op, ik kan niet meer. Ik ga naar mijn hut en zal trachten wat te slapen, ge weet hoe de toestand is, niet best. Laat het schip voor den wind loopen tot het weer en de zee gaan beda ren. Laat me over twee uren wekken. De kapitein ging naar beneden. Osman Laborde nam het bevel op zich en vatte post bij den roerganger. Nauwelijks stond de stuurman daar en boog hij zich over 't kompashuisje om op 't kompas te zien, of een stortzee kwam over 't achterschip, sloeg een gedeelte der verschan sing weg en sleepte alles mee wat ze op haar weg tegenkwam. Toen die berg water voorbij was, wierp de roerganger, die zich aan de spaken van 't stuurrad had vastgeklemd, een verwilderden blik in 't rond. Hij was alleen. De stuur man was verdwenen. Mijnheer Laborde! Mijnheer LabordeI Waar zijt ge? riep de roerganger. Maar 't woest gefluit van den storm in de tuigage gaf alleen antwoord op dien roep. De stuurman was door de stortzee meegesleept.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1887 | | pagina 1