NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Goudvallei.
5 e Jaargang.
Zaterdag 3 September 1887.
No. 1277.
ABONNEMENTSPRIJS:
AD VERTENTIEN:
STADSNIEUW S.
Dl N N E N L A N D.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. - 1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer H22.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij g-roote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiëu worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Etrangére G. L. BAJJBE Co., JOH. F. JONES, Sncr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre.
Zij, die zich op ons
blad abonneerenont
vangen gratis hetgeen van het
tegenwoordige F euilleton
reeds het licht zag,
FF FIFECTIF.
Haarlem, 1 September.
Bij de beden gehouden opening
van stembriefjes voor de verkiezing
van twee leden voor de Tweede
Kamer der Siaten-Generaal, in het
hoofdkiesdistrict Haarlem, waarvoor
887 billetten waren ingeleverd (60
in blanco), is gebleken dat gekozen
zijn: Mr. A. J. W. Farncombe San
ders (lib). 721 stemmen, en W. de
Meijier (lib). 758 stemmen. De heer
F. Domela Nieuwenhuis had 23
stemmen.
Dit onderkiesdistrict telt 1385 kie
zers, en wel te Haarlem 1362 en
te Schooten 23.
In de afgeloopen maand zijn door
de politie alhier 50 personen aan
gehouden wegens dronkenschap in
het oüenbaar. In de maand Augus
tus van het vorig jaar was dit
getal 65, dus 15 meer.
Arroudissements-Kechibank
TE HAARLEM,
zitting van Donderdag, I Sept.
De arrondissements-recktbank had Don
derdag uitspraak te doeu in de zaak van
Thomas Hart, zich noemende ex-artist,
beschuldigd van twee gevallen van op
lichterij.
De eerste zou hij 16 April jl. te Krom
menie gepleegd hebben bij den smid Aaf-
jes, door wien hij zich eenig geld heeft
laten afgeven, bewerende door zijn broeder
W. Hart, die met eene tent sedert jaren
de kermissen in Nederland bezoekt, te zijn
gezonden om f 26 te leeneu, waarmede
hij (bekl.) staangelden moest gaan betalen.
Het een zoowel als het ander bleek gelo
gen en A. kreeg zijn geld niet terug. De
tweede werd eeu maand later gepleegd te
Beverwijk. Op 23 Mei nl. kwam bekl.
bij den heer Slotboom aldaar, die sedert
jaren voor W. Hart het drukwerk levert,
uit naam van dezeu, zooals het heette,
verhaal zoeken over een paar fouten, die
in een aanplakbiljet voorkwamen, maar
ook om eene som van f 25 te leenen, die
hij, (bekl.,) noodig had, omdat het schip,
waarin de tent naar Krommenie werd ver
voerd, bij de Hembrug in het Kanaal was
vastgeraakt en er eene stoomboot moest
bekostigd worden om de schuit verder te
krijgen. Zijn broeder, heette het verder,
was naar Groningen en in diens afwezig
heid moest hij voor alles zorgen. Er was
wel geld aan boord, maar dit lag onder
in het schip; hij kon er dus niet bij.
Het geleende geld zou de broeder over
een paar dagen teruggeven. Daar de heer
S. niet thuis was en bekl. groote haast
had, sprak hij met den boekhouder, maar
deze kon hem niet helpen en verwees hem
naar een der bedienden, die er ten slotte,
op de praatjes van beklaagde vertrouwende,
en omdat de boekhouder, die niet gaarne
een klant wilde verliezen, er geen kwaad
in zag en zeide, dat de heer Slotboom
het zeker wel honoreeren zou, toe over
ging, hem eene som van f 11,60 te leenen,
waarvoor Hart een kwitantie teekende op
zijn eigen naam. Yan de teruggave kwam
echter niets, van al de verhalen bleek geen
enkel woord waar te zijn. Bekl. was
trouwens niet eens bij zijn broeder in
dienst, maar sedert lang zwervende.
Het O. M., waargenomen door rar. E.
M. von Baumhauer, snbst.-offic. v. justitie,
schetste don bekl. als een uiterst gevaar
lijk sujet, iemand die zijne moeder veel
verdriet had veroorzaakt en die nu voor
langen tijd onschadelijk moest worden ge
maakt. Na deze zaak zal hij zich nog voor
een dergelijk feit te Alkmaar te verant
woorden hebben. Door tal van aanwijzin
gen, welke behoorlijk bewezen zijn, en
door bekls. gedeeltelijke bekentenis, achtte
spreker de schuld voldoende gebleken;
hij vroeg derhalve zijne veroordeeling tot
eene gevangenisstraf voor den tijd van 2
jaren.
De aan bekl. toegevoegde verdediger,
jhr. mr. E. W. van Styrum, adv. en proc.
alhier, wenschte er allereerst op te wijzen,
dat deze beklaagde is geworden het slacht
offer van een gewiehtigen dienst, door hem
aan de justitie bewezen. Te Leiden ver
toevende (alwaar zijne moeder woont), had
hij bij een oploopje een agent van politie
uit diens zeer benarde positie, daar het
volk op het punt was van hem in het
water te dringen, weten te verlossen. De
dankbare agent prees zijn redder bij den
commissaris, waarop deze zich herinnerde
den naam van den redder in het //Politie
blad" onder de gesignaleerden te hebben
gelezen, en dit gaf aanleiding, dat Thomas
Hart, niets daarvan wetende, door de
Leidsclie politie een paar dagen later werd
aangehouden. Wat overigens de ten laste
gelegde feiten aangaat, er was beide kee-
reu geld ter leen gevraagd en gegeven,
volstrekt niet toegeëigend, met het doel
er zich mede te bevoordeelen. Er kan hier
du3 slechts spraak zijn van eene civiele
actie tot teruggave van geleend geld. Er
is hier geen samenweefsel van verdicht
sels, hoogstens eenige leugens, met waarheid
dooreengemengd. Bekl. had plan om het
geld terug te geven en vroeg meer dan
eens om uitstel.
Hij had van zijn broeder geld te vor
deren en meende ter goeder trouw, dat
deze hem in staat zou stellen, de leenschuld
te voldoenhetgeen deze echter niet deed.
Spr. vroeg dus op al die gronden ont
slag van rechtsvervolging en subsidiair
eene zeer lichte straf. Na repliek en dupliek
werd de uitspraak van het vonnis bepaald
op 1 September.
Donderdag deed de rechtbank uitspraak
en veroordeelde Hart tot 12 maanden ge
vangenisstraf onder aftrek der ondergane
preventieve hechteuis.
Men schrijft uit Aalsmeer
Thans is definitief besloten den
27 October a. s. alhier een veemarkt
te houden en op vastgestelde tijden
te herhalen.
Tot aanwakkering worden er prij
zen uitgeloofd aan hem:
lo. die het meeste rundvee boven
de 2 jaar aan de markt brengt;
2o. die het meeste rundvee onder
de 2 jaar aan de markt brengt;
3o. die het meeste vee koopt, en
4o. die het meeste vee verkoopt.
Voor het houden dezer markt heeft
de gemeenteraad f 50 subsidie toe
gezegd.
KERKNIEUWS.
Ned. Herv. Kerk.
Met het beroepen van tien predikanten
te Amsterdam zal den 12den dezer maand
een aanvang worden gemaakt door het
stellen van drie drietallen, zoodat alle
vacatures in drie afzonderlijke vergaderin
gen van het kiescollege zullen worden
aangevuld.
Vijf //doleerende" hoofdonderwijzers en
twee hulponderwijzers der diaconie-scholen
zijn ontslagen, daar zij na den gestelden
termijn zich niet van de partij der dolee-
renden hebben afgescheiden.
Bij kon. besluit van 31 Aug. is ben.
tot notaris binnen het arrondissement Tiel,
ter standplaats de gemeente Vianen, B. A.
van Houten, thans notaris te Eek en
Wiel; is L. Goosseus benoemd tot
burgemeester der gemeente Stein; is
J. J. Garjeanne, te Vlissingen, met ing.
van 1 Oct. 1887, benoemd tot leeraar aan
de rijks hoogere burgerschool te Utrecht;
zijn dr. G. Stekoulis, afgevaardigde van
Nederland iu den internationalen gezond
heidsraad le Constantinopel, en W. H.
Pyls, burgemeester van Maastricht, buiten
bezwaar van 's rijks schatkist benoemd tot
vertegenwoordigers der Nederlandsche Be-
geering op het zesde intern, hygiënisch
congres, dat in 1887 te Weenen zal wor
den gehouden.
Bij beschikking van den minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid zijn,
met ing. van 15 Sept. a. s., benoemd tot
opzichter van den waterstaat 4de klasse
I. C. Winterwerp Cz. en H. Bokma.
{Bovenstaande berichten zijn uit de St.-Ct.)
De prins en prinses van Wied
hebben den feestdag van de kroon
prinses in den Haag op eigenaar
dige wijze herdacht. Zij hadden voor
deze gelegenheid een leest bereid
aan de kinderen van de naai- en
brekchool te Wassenaar, welke schooi
onder bescherming staat van de
prinses van Wied. De jeugd was ge-
noodigd om saam te komen in de
Hertenkamp, behoorende tot het
buitengoed Groot Hazebroeck.Daar
konden de kinderen spelen naar
hartelust, terwijl de oud-Hollandsche
poppekast naar allen eisch werd
vertoond. Natuurlijk liet het ont
haal niets te wenschen over. En toen
de kinderen van den prins en de
prinses ook naar de pret kwamen
kijken, kwam er aan het gejuich
der feestvierenden geen einde.
De prins en prinses van Wied
hebben in het waarborgfonds der
nationale tentoonstelling van oude
en nieuwe kunstnijverheid in 1888
in den Koekamp te 's Hage voor
een belangrijk beirag deelgenomen.
HH. KK. HH. de prins en
prinses Von Wied bezochten Don
derdag met hun gezin de hoofdstad.
De vorstelijke personen keerden des
avonds weder naar de residentie
terug.
De minister van FinaneiëD, in
ervaring gekomen zijnde, dat sedert
eenigen tijd vooral in de provincie
Noord-Holland en voornamelijk te
Amsterdam, vele valsche geldstuk
ken worden aangetroffen, waar
schuwt een ieder met verwijzing
naar art. 21 der wet van 26 No
vember 1847 (Staatsblad no. 69)
zich niet door aanneming van der
gelijke stukken schade te berok
kenen.
De voornaamste uiterlijke ken
merken, waardoor die valsche
meest uit tin en lood samengestelde
stukken zich van echte onderschei
den, zijnmeer grauwe (minder
zilverwitte) kleur; eenige vettigheid
der oppervlakte; minder heldere
klank; minder scherpte der omtrek
ken van den beeldenaar en minder
gewicht, terwijl het randschrift zeer
onduidelijk is of bii sommigen ge
heel ontbreekt.
Naar men wil, zouden bij de
regeering ernstige plannen bestaan,
opnieuw het aantal hoven in 1875
op vijf teruggebracht, te vermin
deren.
Twee plannen zouden in over
weging worden genomenvolgens
het eerste zouden drie hoven over
blijven en deze te 's-Hertogenbosch
's Gravenhage en Zwolle gevestigd
zijn, volgens het andere zouden
slechts de hoven van 's-Hertogen-
bosch en 's-Gravenhage blijven
bestaan. (Ami. Ct.)
Uit Den Haag worden van
zeer vertrouwbare zijdeen met zeker
heid twee tijdingen aan Het Centrum
gemeld.
De eerste is: dat het geschil tus-
echen de RegeeriDg en het Hoog
heemraadschap Amstelland, waar
door de voortzetting van het Mer-
wede-Kanaal vertraagd wordt, zoo
goed als opgelost is.
De tweede tijding meldt, dat het
nieuwe Centraal-Station te Amster
dam het volgende jaar, al is het dan
ook met onvoltooide kap, in gebruik
genomen zal worden.
Als commandant van Zr. Ms.
Wachtschip te Amsterdam trad
Donderdag in functie de kapt. luit.
ter zee M. F. Reeringh en zulks
in de plaats van den kapt. luit. t. z.
H. Schotborgh, die als commandant
met het stoomschip Bonaire naar
West-Indië vertrekt.
Het plan, om het Marktplein
der tentoonstelling te Amsterdam
over te brengen naar Parijs, door
de hoofdcommissie aan de bewoners
van het Marktplein medegedeeld,
schijnt voor dezen weinig aanlok
kelijkheid te bezitten, zegt deAmsl.,
D. v. N. Verreweg de meesten heb
ben zich niet eens de moeite getroost
om te antwoorden. Enkelen, die geen
lust hadden om naar Parijs te gaan,
wilden niet dat anderen aldaar zou
den pronken met hun huizen; de
meesten waren van meening, dat
18)
FEUILLBTO NT.
HP HOOFDSTUK.
De laatste der Mediana's.
Daar hij de buitengewone hoedanigheden van Tiburcio,
diens talenten als rastreador en zijne aan het vermetele
grenzende stoutmoedigheid kende, meende Cuchillo de heil-
looze voornemens, die hij gevormd had, te moeten uitstellen
en daar hij hem ongemerkt en nauwkeurig kon gadeslaan,
besloot hij den jongen man onder de bevelen van don Es-
tevan in dienst te nemen als een partijgenoot, van wien hij
de waarde kende.
Welnu! dacht hij, indien mijne belangen mij
gebieden hem later dit leven, dat mij nu nuttig kan zijn
en dat ik hem schenken wil, te ontnemen, dan zal hij mij
niets meer schuldig zijn. Maar neen, parbleu! wij zullen
effen rekening gemaakt hebben!
Zooals men ziet pochte Cuchillo niet te vergeefs op de
vatbaarheid van zijn geweten, en dank de kracht van dit
hewiis, besloot hij hem, die door zijne tusschenkomst gered
kon "worden en wiens leven hem daarenboven nog betaald
werd, niet te laten sterven.
Wat hen ik verstandig geweest wat water in mijne
veldfiesch te bewaren I dacht Cuchillo.
Hij opende den mond van den stervende en stortte er
voorzichtig eenige droppels in. Deze hulp scheen Tiburcio
te bezielen, die even de oogen opende en ze bijna aanstonds
weer sloot.
Dat beduidt dat hij nog meer wil, hernam de me
delijdende Cuchillo.
Tweemaal herhaalde hij dezelfde bewerking door telkens
de hoeveelheid te vermeerderen.
Tiburcio slaakte een diepen zucht.
Cuchillo boog zich over den jongeling, wiens levensgees
ten langzamerhand weer opgewekt werden en sloeg hem
opmerkzaam gade, terwijl hij diep in gedachten verzonken
scheen.
Een half uur was nauwlijks verstreken of Tiburcio was
in zooverre tot het leven teruggekeerd, dat hij in staat was
te antwoorden op de vragen van hem, die zich met nadruk
zijn redder noemde.
Tiburcio was nog jong, maar het eenzame leven dat hij
geleid had, ontwikkelt vroegtijdig het oordeel. Met de noo-
dige onzichtigheid verhaalde hij den dood zijner pleegmoe
der, waarmede Cuchillo reeds bekend was.
Gedurende de vier en twintig uren die ik aan haar
sterfbed heb doorgebracht, voegde hij er hij, had ik
mijn paard geheel vergeten. Ik sloot de hut waarin ik niet
meer wilde terugkeeren en begaf mij op weg, terwijl ik
reeds de eerste aanvallen van koorts voelde, en zonder het
arme. dier te laten drinken. Op den tweeden dag begaven
het arme dier zijne krachten en het viel zielloos neer, mij
in zijn val medesleepende en de veldfleseh verpletterende,
die aan den zadelknop hing. Door tal van slapelooze nach
ten geheel uitgeput, viel ik even als het trouwe dier neer
en had slechts de kracht om mij bezijden den weg te slee
pen om ten minste in vrede en onbekend te sterven.
Ik begrijp zulks, onderbrak Cuchillo, het is
wonderlijk hoe men ouders betreurt die ons geene erfenis
nalaten.
Tiburcio had hem kunnen zeggen, dat zijne pleegmoeder
hem op haar sterfbed een koninklijk en een verschrikkelijk
erfdeel had nagelaten nl. de zorg om den onbekenden moor
denaar van Arellanos te wreken en het geheim der «Goud
vallei»; maar dan had hij er bij moeten voegen, dat de
weduwe van den gambusino hem alleen op voorwaarde van
zijn geheele leven naar dien moordenaar te zoeken, dit ge
heim op haar sterfbed had medegedeeld.
Tiburcio helderde de vermoedens van Cuchillo niet op.
Men kan nagaan hoezeer zijne voorzichtigheid hem bij
deze gelegenheid diende.
Evenals Cuchillo en don Estevan, kende dus Tiburcio
het bestaan en de juiste ligging van de «Goudvallei»; zooals
men later zal zien, was bet geheim er van niet door Arel
lanos bewaard gebleven. Maar was het wel een gevaarlijk
mededinger, die jongeling zonder steun, zonder hulpmid
delen en wien zelfs geen paard meer overbleef om hem te
dragen
Zoodat zeide Cuchillo, die, aan den kant van den
weg gezeten, de knieën ter hoogte van de kin, met het
mes speelde dat in de kap van zijn schoenen zat, zoodat
met uitzondering der strooien hut welke gij verlaten hebt,
van een paard dat onder u bezweken is, en van de kleeding