mimumi
BINNENLAND.
bij de laatste harde winden veel
zaad is verloren gegaan.
Verlangend wordt nu dus door
de landbouwers alhier naar stiller,
droog weder uitgezien, waarin met
den meesten spoed de laatste werk
zaamheden aan den oogst kunnen
verricht worden.
Een der te Zandvoort vertoevende
badgasten schreef aan het D. v. N:
Ook hier is de prinsessedag niet
onopgemerkt voorbijgegaan. Voor de
kinderen werd hij in het hötel Kur-
zaal gevierd met een grout kinder
feest, onder leiding van den heer
Okhuijzen uit Rotterdam. Deze wist
het groote getal blozende, vroolijke
gezichtjes in de vriendelijkste plooi
te houden, door van 15 uur zich
met hen te occupeeren, en alle voor
stellingen, optochtjes en dansen vie
len zeer in den smaak der jeugdige
toeschouwers, waaronder zich ook
de jonge prinsen Neiperg, achter
neven van onzen Koning, bevonden.
Voor de volwassenen was des avonds
feest, want na het concert was er
een allergezelligst en vroolijk bal
voor de badgasten, dat tot 1 uur
duurde. De aanzienlijke gaUen, die
in het ha tel logeeren, dansten druk
met de Hollaudsche dames en hee-
ren. Zoo opende prins Lobkowiez
het bal met eene Amsterdamsche
dame, terwijl de prinsessen Schwar-
zenberg en Waldstein (de laatste di
recte afstammeling van den in 1647
te Eger vermoorden generaal-veld-
maarschalk, hertog Wallenstein)
dansten met Haarlemsche heeren.
Het was recht gezellig en er keersch-
te een aangename toon.
Jammer maar, dat de weersge
steldheid niet toeliet, om het aan
gekondigde vuurwerk af te steken,
anders was de avond volmaakt ge
weest.
Men schrijft uit IJmuiden aan de
Amst. Crt
«Personen, die met scheepvaart
wat te maken hebben, verklaren
volmondig, dat het hier bizonder
stil is, in tegenstelling met den Hoek
van Holland, waar dagelijks 8 h 9
groote vaartuigen binnenkomen.
Voor een deel ligt het waarschijn
lijk aan het Noordzee-ICanaal met
zijne overbruggingen, dat Amster
dam's handel niet bizonder levendig
is. Dit is zeker, dat zeer veel reeders
boven het Noord-zeekanaal de voor
keur geven aan den Nieuwen Wa
terweg. Hoogst onbillijk vinden zij
het, dat te IJmuiden haven-en ka-
naalgelden moeten betaald worden,
die vrij hoog zijn. Het vaarwater
naar Rotterdam en Dordrecht is
tolvrij en zeer veilig. Het laatste
geldt eveneens niet voor het Am
sterdamsche kanaal.
LAND- EN TUINBOUW.
„De Landman", een Belgisch blad,
maakt, met het oog op de droogte dezes
jaars, gewag van een handschrift, zich be
vindende in de archieven van het gerechts
hof te Carlsberg (Belgisch Luxemburg),
waarin vermeld staat dat de droogte van
het jaar 1719 zoo standvastig en aanhou
dend was, dat ze niet alleen den ganschen
zomer, maar ook den geheelen daarop
volgenden winter voortduurde. Gedurende
al dien tijd, omtrent een jaar lang, werd
men bijna geen regen gewaar.
De arr. rechtbank te Breda beeft uit
spraak gedaan in de bekende zaak van den
Duitscher Carl Lobitz, beschuldigd van
diefstal in de villa ,/Tivoli" te Tilburg.
Zij beeft hem tot 2 jaren gevangenisstraf
veroordeeld.
De landmeter van bet kadaster C. J.
baron van Heraert tot Ding3hof te Assen,
wordt met 1 November e. k. werkzaam
gesteld voor den gewonen velddienst te
Nijmegen.
Bij besl. van Gedept. Staten van
Friesland van 25 Aug. is verklaard, dat
Wijbe Puma, ontsl. onderw. bij de openb.
lagere school te Bark, gem. Gaasterland,
de bevoegdheid tot bet geven van onderw.
heeft verloren.
De gewone audiëntie van den min.
van Oorlog zal Donderdag aanst. niet
plaats hebben.
De gewone audiëntie van den min.
van Just, zal Donderdag aanst. niet plaats
hebben.
De min. van Staat, min. van Binuenl,
Zaken brengt in herinnering, dat zij, die
zich wenschen te onderwerpen aan de exa
mens ter verkrijging van akten van bekw.
voor het m. o. met uitzondering van
die voor de Hoogd. taal en letterk. en
van de akten van bekw. voor het 1. o.in
handt., welke dit jaar in de maanden Nov.
en Dec., en voor zooveel betreft het tee
kenen, ook in de maand Oct. en zoo noo-
dig in de maand Sept., zullen worden ge
houden, zich vóór 10 Sept. e. k. bij het
Dep. van Binnenl. Zaken moeten aanmelden.
Verdere bizonderheden bevat de ,/St.-
Ct." no. 207.
Bovenstaande berichten zijn uit de St.-Ct.)
De Kroonprins en de Kroonprin
ses van Duitschland met drie doch
ters prinsessen Victoria, Sophia,
Dorothea en Margaretha en ge
volg zijn in den nacht van Zondag
met het koninklijk Eogelsche stoom
jacht Victoria and Albert uit En
geland te Vlissingen ter reede aan
gekomen. Het jacht kwam te 1 uur
in de haven.
De Kroonprins en familie ver
trokken te 5 uren 2 min. met den
gewonen mailtrein, waarin drie
Duitsche salonrijtuigen te hunnen
behoeve, van Vlissingen over Frank
fort en Munchen, naar Toblach in
Tyrol.
Met de dagmailboot Nederland
werd ook Zondagnamiddag ver
wacht Z. K. H. Albert Victor, oudste
zoon van den prins van Wales, die
met den aansluitenden exprestrein
zijne reis naar Kiel, over Hamburg,
zal voortzetten.
De voordracht voor de benoe
ming van eenen secretaris der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen
bestaat uit de heeren: ds. J. Nie-
wenhuizen Kruseman te Gorinchem,
J. Bruinwold Riedel te Hoorn, en
I. J. de Bussy te Bloemendaal.
Den 12n September zal de
staatscommissie voor den landbouw
wederom in algemeene vergadering
bijeenkomen.
Zoo is dan, zegt het Soc. Wkbl,
thans voor ieder onverwachts, de
heer Domela Nieuwenhuis uit de
gevangenis ontslagen, met kwijt
schelding van zijn verderen straftijd.
Ons een goed bericht. Wie zich
herinnert, wat over de vervolging
van den hoofdman der Ned. sociaal
democraten voorheen ons uit de pen
vloeide, weet, waarom bovenal.
Doch ook zij, die uitsluitend te
rade gaan met staatkundige over
wegingen, moeten er zich, dunkt
ons, over verblijden en het slechts
betreuren, dat de regeering ten deze
zoo lang heeft getalmd. Zij kunnen
het zich niet verhelendat de
indruk op de groote schare een
gansch andere zou zijn geweest,
indien niet op dit oogenblik na al
den aandrang van verschillende
kanten, na al hetgeen er geschre
ven en gesproken is, maar bij
voorbeeld ter gelegenheid van de
Amsterdamsche Aprilfeesten, van
het recht van gratie was gebruik
gemaakt.
Hoe dit zij de heer Domela
Nieuwenhuis is weder vrij man, en
de vraag rijst: wat nu?
Zal hij op dezelfde wijze als voor
heen, thans nog bovendien geprik
keld door persoonlijken wrok, voort
gaan zijn talenten te misbruiken
voor het prediken van den klassen
haat, voor het werken op de lage
hartstochten der menschen, voor het
verkondigen van het evangelie van
het geweld?
Of zal hij blijken gelouterd uit
den kerker te zijn teruggekeerd?
voortaan getrouw aan hetgeen hij
eenmaal zelf schreef: «Wij hebben
één godsdienst, dat is de aliefde»
één streven, dét namelijk om de
«edelste» beschaving der menschen
en het «hoogste» geluk te ver
spreiden.»
Reeds meer dan ééns hebben wij
beleden, dat onze grootste grief
tegen de sociaal-democratie niet be
treft baar maatschappelijke en staat
kundige denkbeelden (hoezeer wij
ook deze wraken), maar de midde
len waarmede zij streeft naar de
verwezenlijking vaa haar doel. Mocht
de man, die in Nederland haar lei
der is, gedurende de maanden, in
eenzaamheid door hem gesleten,
inderdaad tot het besef zijn geko
men, dat hij ten aanzien van die
middelen tot nu toe was op den ver
keerden weg!»
In de liberale bladen zegt
De Tijd lezen wij, dat de ge
schenken, die den H. Vader bij ge
legenheid van zijn gouden priester-
jubilé zullen worden aangeboden,
een waarde van een millioen zullen
vertegenwoordigen. De rekenaar, die
dit heeft uitgerekend, is zeker de
bolleboos van alle rekenaars en ver
dient, zoo de juistheid van zijn som
kan worden uitgemaakt, dat hem een
monument van een millioen waarde
worde opgericht.
flïöMELA. NIEUWENBIUIS
In Amsterdam.
Omstreeks 10 uren bewoog' zich Zon
dagochtend eene groote menigte in den
omtrek en op het perron van het Rkijn-
spoor-station te Amsterdam5 om getuige
te zijn van de aankomst van Domela Nieu
wenhuis. De menigte hield zich zeer rustig
en werd dan ook door de politie niet in
hare vrije bewegingen belemmerd. Van
machtsvertoon was niets te bemerken. Al
leen schenen verscheidene politiebeambten
zich in burgerkleeding hij de menigte te
hebben gevoegd, om in geval van nood
te kunnen optreden.
Te 10 uren 25 stoomde de trein het
station binnen, en werd Nieuwenhuis door
herhaalde hoera kreten begroet. Hij was
vergezeld van twee dames en van Croll.
Een aantal partijgenooten uit Amsterdam
en van den Zaankant waren hem tot
Nienwersluis tegemoet gereisd. Domela
Nieuwenhuis nam plaats in een gereed
staand rijtuig en reed stapvoets, gevolgd
door eeu tieutal andere rijtuigen met par
tijgangers, door de menigte tot aan de
Hoogesluis, vanwaar toen in draf langs
den Arastel de weg naar Het Volkspark
vervolgd werd. Er werd druk met hoeden
gezwaaid en hoera geroepen door hen,
die zich langs den weg geschaard hadden.
Sommigen klemden zich zelfs aan het rij
tuig vast, aoeh uit het aantal dat aau de
betooging geen werkdadig deelnam, kon
men toch opmaken, dat de volksmassa
voor een belangrijk deel uit louter nieuws
gierigen bestond.
Het gewone vereeuigingslokaal //Het
Volkspark" prijkte met de roode vlag eu
eeue versiering van groen en rood. De
lokalen aldaar waren bij Nieuwenhuis' aan
komst opgevuld door eeu wachtende me
nigte, welke nog geruimen tijd aangroeide.
Voor en om //Het Volkspark" vatte eene
niet minder groote menigte nieuwsgierigen
post, die door een aantal politieagenten
circuleerende gehouden werden, en het
vertrek van Nieuwenhuis scheen te willen
afwachten.
Tegen 11 uur een half uur na aan
komst was men, na den voorgeschreven
weg Amstel, Heeren- en Keizersgracht
en "Westerstraat zonder eenige stoornis
afgelegd te hebben, aau //Het Volkspark"
genaderd, dat reeds eivol was, en aarvan
het tooneel of spreekplaats met groen en
bloemen, waaronder de roode roos de
hoofdtoon voerde, versierd, terwijl tal van
roode schilden van vakvereenigingen tot
opluistering aan de zijwanden waren aan
gebracht. Ook de keukenstoelen hadden
voor meer kostbare meubelen plaats ge
maakt.
Van 11 tot 12 uur, het oogenblik waarop
Nieuwenhuis verschijnen zou, werd gedurig
door de talrijke menigte gezongen, onder
leiding van een klein muziekkorps. Even
vóór 12 uur verscheen Nieuwenhuis in
de vergadering, die een oorverdoovend
hoera aanhief; bij het binnenkomen werd
hij met een bloemenregen begroet, waarop
hij naast de dame die hem vergezelde,
(zijne tante) in een rieten leuningstoel
plaats nam.
Met zware hamerslagen wist Eortuyn
eindelijk stilte in de zaal te verkrijgen en
verzocht hij aan de vrouwen ter vergade
ring het welkomstlied aan Domela Nieu
wenhuis te willen toezingen, wat tamelijk
geregeld onder geleide van een viool ge
schiedde. Eortuyn sprak hierop den held
van den dag kort namens den sociaal-
democratisclien bond toe, heette hem har
telijk welkom en vervloekte de bourgeoisie,
die hem trachtte te verpletteren, om
daarna de verzekering te geven dat alle
socialisten met Domela Nieuwenhuis aan
het hoofd opnieuw en nu weder met
nieuwen moed den strijd voor de vrijheid
en de gelijkheid zouden aanvaarden.
Een gemengd koor van mannen en
vrouwen op het tooneel zong hierop een
voor deze ovatie vervaardigd lied, waariii
onder anderen een couplet van dezen in
houd:
Du Tour van Belliuchaven,
Die laffe Koningslcneclit
Moest eindelijk buigen voor den wil
Van ?t Volk dat vroeg om recht, enz.
Van der Stadt wees hierna op deu eer
bied en sympathie die Nieuwenhuis hij
maunen als professor Pierson had gewekt,
en spoorde daarna de leden tot wraak aan
voor het onrecht, hunnen leidsman aan
gedaan. Op zijn vraag of men in het
nemen van wraak niets zou ontzien, riep
de menigte luide: ja, wij allen!
Dan (aldus vervolgde Van der Stadt)
zullen wij zeker in den strijd om recht
overwinnen; leve de sociaal democratie!
Leve onze leider!
De menigte zong hierop een: lang zal
hij leven! Na het gezang nam Van der
Stadt Nieuwenhuis hij de hand, en dankte
hem voor het zware offer, dat hij voor
de zaak van het socialisme had gebracht
en namens den Bond bood hij nu deu
held eeu groote krans van groen en
bloemen aan, als blijk van innige waar
deering.
Hierop werd onder de menigte beproefd
een der liedjes van de Aprilleesten te zin
gen, wat Eortuijn met kracht van hamer
en taal wist te beletten.
Van Beveren uit Gent wenschte Domela
Nieuwenhuis namens de Gentsche socialisten
met zijne invrijheidstelling geluk, en daarop
hield de voorzitter der jongeliugs-vereeni-
ging //Hoop der toekomst" een lange rede,
waarin hij te kennen gaf dat de jongelie
den kennis wilden opdoen en die aan de
zaak der vrijheid dienstbaar wilden maken.
De Brakelaer, mede afgevaardigd namens
de Belgische socialisten, en onlangs ook
uit //het gevang" ontslagen waarin hij 5
maanden voor de zaak der vrijheid had
doorgebracht, gaf de verzekering dat hij
daardoor naar lichaam en geest versterkt
was en de overheid derhalve daarvoor
gewaarschuwd had.
Een telegram van de afdeeling Rotter
dam werd hierop voorgelezen, waarin aan
deze bijeenkomst heil werd toegewenscht,
met de verklaring, dat men in Rotterdam
z/dol was van blijdschap".
Nieuwenhuis verkreeg hierop het woord,
en hield een toespraak, vrij gelijk aan die
in //Walhalla" in den Haag gehouden.
Aan het einde daarvan bracht hij hulde
aan Croll, Van der Stadt en Eortuijn, den
eentralen raad, enz., yoor hun krachtig
optreden tijdens zijne gevangenschap, en
bood hun een deel van de bouquetten aan
die hem als hulde waren gegeven. Ten
slotte waarschuwde hij krachtig tegen de
vergodiug van zijn persoon, omdat met
menschenvergoding onmiddellijk verval
der goede zaak gepaard ging.
Nadat alsnu Croll nog in deze zaal
gesproken had, bracht Nieuwenhuis een
bezoek aan twee audere zalen, waar even
eens door verschillende sprekers het woord
gevoerd was, wat door gezang werd afge
wisseld.
In 't algemeen bleef alles rustig. Wel was
er veel politie nabij, doch weinig in het
Park.
Te 2 uren 15 was de feestelijke ont
vangst geëindigd en werd op dringend
aanraden van Eortuijn in de groote zaal,
door andere leiders in de overige zalen,
het park rustig en kalm door de groote
menigte verlaten. Nieuwenhuis met familie
bleef nog eenigen tijd wachten tot ook
vóór het Park alle nieuwsgierigen waren
vertrokken, en verwijderde zich daarop,
naar de van Swindenstraat.. Des avonds ten
9 uur vertrok hij uaar Deu Haag.
Orde en rust werden geen oogenblik
gestoord, dank zij het beleidvol eu kalm
optreden der politie.
Welke zijn de oorzaken, vraagt //De
Werkmansbode" dat de werkman over
't algemeen geeD voldoenden ijver voor
het vereenigingsleven toont, en daardoor
feitelijk zijn vooruitgang en ontwikkeling
bemoeilijkt?
Het blad antwoordt met de woorden
//Chercliez la femme". Het nut van het
vereenigingsleven is erkend, en toch ver
liezen de vereenigingen telkens aan krach
ten.
Dit verflauwen vindt gewoonlijk zijn
oorsprong, zijn grondslag in ongeduld, en
veelal iu het ongeduld der vrouw. Zij im
mers, die de meeste zorg draagt voor de
administratie van het huishouden, die met
zeer beperkte middelen, ontegenzeggelijk
zeer dikwerf kunststukken verricht, zij ziet
de niaterieele, de geldelijke voordeelen van
het vereenigingsleven nog niet in het huis
vloeien eu betreurt daarom, vooral bij slappe
werkzaamheden, elke uitgave daaraan teu
koste gelegd als onnuttig besteed geld.
Eerst mort zij in zich zelve, later knort
zij tegeu haar man, die naar haar mee
ning, tijd en geld verkwist aan dat, wat
zij nutteloos acht, en zelfs blijft het niet
bij morren en knorren. Weldra wordt de
man de oneenigheid, die tussohen hem eu
zijn vrouw, overigens de beste huisvrouw,
dreigt te ontstaan, moede, zijn wilskracht
ontvalt hem op de aanhoudende beden,
ja misschien eerst na eeu zachte bedrei-
giug van de zijde zijner geliefde vrouw,
eu hij verlaat de vereenig iug, die gesticht
werd om tot welzijn van den werkmans
stand te ageeren.
Dikwijls ook houdt de vrouw eenvoudig
op de contributie te voldoen en houdt
zij de aanmaningen voor den man geheim,
die dan geroyeerd wordt, eer hij het ver
helpen kan en dus de voordeelen der
vereeuigiugskas bij invaliditeit euz. moet
ontberen. De vrouw ziet niet in, dat de
contributie het doel heeft om ellende te
voorkomen.
En de vrouw zelve. Over haar schrijft
de //Bode:"
//Als wij haar beoordeelen, dan mogen
wij niet verzwijgen, dat zij naast de vele
deugden, die zij beoefont, toch iu menig
opzicht niet meer gelijkt op haar oud
overgrootmoeder, op die oud-Hollaudsche
vrouw, die, spreekwoordelijk gezegd, een
gulden tot vijf en twintig stuivers wist te
maken. Opschik, lust naar gezelschappen,
komediespel, zang en dans, ziedaar eenige
welputten, waarin, helaas! zooveel dub
beltjes verzwolgen worden, die beter en
nuttiger hadden kuuneu worden aange
wend eu welke, nadat zij eenmaal in der
gelijke putten verdronken zijn, niet meer
ten nutte der offeraars of hun gezinnen
op te pompen zijn. Men verdeuke ons niet,
dat wij de hier genoemde genietingen on
zen vrouwen misgunnen, dat wij haar bij
de vele moeiten en zorgen geen lieve,
vriendelijke kleedjes eu hoedjes, of na eeu
onverpoosden arbeid geen genoeglijke out-
hulp, is hij' frisch en gezondtot op het oogenblik
■waarop ik mij van aangezicht tot aangezicht tegenover hem
zal bevinden, voegde hij er heel zachtjes bij.
"Welnu, laat ons dan spoedig naar onze legerplaats
terugkeeren, zeide de bediende.
Tiburcio sprong in den zadel en alle drie galoppeerden
stilzwijgend naar de plaats waar de troep halt had gehou
den; de bediende zonder aan iets anders te denken dan er
zich zoo spoedig mogelijk heen te begeven als een man
die den geheelen dag vermoeiend werk heeft gehad; Cu-
chillo, den bediende verwenschende, door wiens tegenwoor
digheid hij zijne wraak had moeten uitstellenen Tiburcio,
vergeefsche pogingen aanwendende om de vermoedens te
verdrijven die een zonderlinge samenloop van omstandig
heden ten opzichte van den bandiet in zijn ziel had doen
ontstaan.
Na een snellen rit van een kwartier uurs zagen de drie
ruiters de vuren schitteren, die de legerplaats der karavaan
aanduidden en bereikten zij eindelijk «la Poza».
De plaats die men aldus noemde en de eenige waar men
op tien mijlen in de ronde 't geheele jaar water had, was
een ingesloten waterplas, die zonder twijfel door de een
of andere verborgen put gevoed werd en waarvan de mon
ding grooter was dan die van andere soortgelijke plassen.
Zij was gegraven achter in eene kleine vallei, die naar
alle kanten ongeveer tien voet breed was en waarvan de
overhellende kanten het regenwater in dezen kostbaren
vergaderbak leidden.
De vallei werd bekroond met boomen, welker dicht ge
bladerte, door krachtige sappen gevoed, de put voor de
brandende zonnestralen beschermde.
Het gras waarmede de kanten waren omzoomd, en de
koelte die er heerschte, maakten la Poza tot eene bekoor
lijke oase, te midden dezer woestijnen.
Niet alleen dat deze plaats de gewone halte der reizigers
was, maar ook de jagers kwamen zich in den omtrek in
hinderlaag leggen, hetzij om damherten en reeën te schie
ten, hetzij om op jaguars en andere verscheurende dieren
te loeren, die door dorst naar deze streek gedreven werden.
Een dier lange van eene bascule voorziene staken waar
van het land vol is en die veel overeenkomst hebben met
die in Algiers, diende om met behulp van een lederen
emmer, aan een der uiteinden bevestigd, het water te putten
om het vervolgens in uitgeholde boomstammen te laten
vloeien en aldus de paarden der reizigers te drenken.
Op eenige schreden afstands van daar bood een dicht
bosch, waardoor de weg naar de hacienda del Venado liep,
een frissche en bekoorlijke schaduw. Binnen de ruimte, be
grepen tusschen de toegangen tot la Poza en den zoom
van het bosch had men een groot vuur aangelegd, eens
deels om zich te beschermen tegen de koelte van de nachten,
die zich na een brandend heeten dag dubbel doet gevoelen,
anderdeels om de jaguars en puma's, die aan den put
hun dorst zouden willen leaschen, daarvan verwijderd te
houden.
Niet ver van het vuur, dat door de doode boomen van
het bosch gevoed werd, hadden de bedienden voor den
senator en den Spanjaard een veldbed opgeslagen, en terwijl
zij zich bezig hielden met het braden van de helft van een
schaap voor hun avondmaaltijd, lag een met wijn gevulde
lederen zak ter bekoeling in eene der bakken van de drinkplaats.
Na eene vermoeiende dagreis was het een zeer aantrek
kelijk schouwspel hetwelk deze legerplaats bij la Poza aanbood.
Tiburcio en zijne twee gezellen waren inmiddels ook
aangekomen.
Hier is onze legerplaats, mijn waarde Tiburcio,
zeide Cuchillo op hartelijken toon, om beter zijne gevoelens
van wrok en zijne heillooze voornemens te verbergen,
stijg af, terwijl ik intusschen den aanvoerder van onze
komst ga verwittigen. Hij noemt zich don Estevau de Arechiza
en hij is het, onder wiens bevelen ge u bij ons kunt aan
sluiten, indien gij er namelijk lust toe hebt; en ouder ons
gezegd, geloof ik dat ge niets beter zult kunnen doen.
{Wordt vervoljd.)