om deze zaak nog te kunnen uitstellen,
in handen was gekomen eene verklaring
van dr. S., geneesheer te Purmerend,
waarin deze zeer pertinent verlaart, dat
de beklaagde eenigen tijd voor en op en
nog geruimen tijd na den 26sten Juli
onder zijne behandeling was en ook nu
nog is, dat zij aan eene maagkwaal lijdt
en hij het met het oog op haren toenma-
ligen toestand voor hoogst onwaarschijnlijk
houdt, dat deze beklaagde zou hebben
kunnen opstaan op den 26sten Juli, laat
staan dan nog don weg van hare woning
naar den groentenwinkel afleggen.
De officier requireert dus, dat het de
rechtbank moge behagen, de behandeling
dezer zaak te schorsen tot over 8 dagen,
ten einde dan ook dr. S. en den apotheker
te Purmerend, benevens den inspecteur
van politie K. aldaar te doen hooren. De
rechtbank conform besluitende, stelt do
behandeling dezer zaak uit tot over 8
dagen.
Uit IJmuiden wordt gemeld dat
aldaar is binnengekomen eene bom
schuit van den reeder A. den Duik,
stuurman L. Keus, met door den
storm veroorzaakt verlies van 30
netten, dat is de halve vleet.
LETTEREN EN KUNST.
Van ,Jan Holland zal weldra het licht
zien een werk, getiteld: //Neen, eene stads
geschiedenis."
Ter schilderijen-tentoonstelling te
Deventer is een doek van Apol verkocht.
LEGER EN VLOOT.
De nieuwbeuoemde le luitenant J. L.
Wagtendonk, van bet koloniaal werfdepot
te Harderwijk, is ingedeeld bij het 2e
bat. 3e regiment infanterie te Middelburg.
De sergeant K. A. van Herk is van
den hoofdcursus te Kampen overgegaan
naar dien te 's Hertogenbosch.
De Sergeant D. Schilfer van het 5e reg.
inf. is alsnog toegelaten tot het 1 e studie
jaar van den hoofdcursus te Kampen, ter
opleiding voor de administratie in Oost-
Indië.
Bij kon. besluit lo. zijn benoemd bij
het wapen der art., tot leapt, bij het 3e
reg. vesting-art., de le luit. I. J. van
Dam, van den staf van dat wapen, lid der
commissie van proefneming; bij het 4e
reg. vesting-art., de le luit. W. J. C. B.
Droogleever Portuyn, van liet korps; 2o.
is de kapt. G. J. de Yidal de St. Germain,
van het 4e reg. vesting-art., op non-acti
viteit gesteld, in afwachting dat omtrent
hom nader zal worden beschikt.
De le luits. der mariniers C. van
der Ban en L. de Jonge Oudraat, eerst-
gemelde belast met liet bevel over liet
detachement mariniers aan boord van Zr.
Ms. wacbtscbip te Willemsoord, en laatst
genoemde dienende aan boord van Zr. Ms.
wachtschip te Hellevoetsluis, worden met
1 November a. s. ter beschikking gesteld
van den commandant van het korps.
Ter hunner vervanging zijn aangewezen
do le luits. J. M. Ente van Gils en E.
Berdenis van Berlekom.
De 2e luit. der inf. op non-activi
teit W. Swart, is weder in activiteit ge
steld on ingedeeld bij hot 3e reg. inf.
De kapitein-intendant L. J. Mulder,
werkzaam geweest op het bureau van den
commandant der nieuwe Hollaudsche wa
terlinie, is eervol uit die betrekking ont
slagen en toegevoegd aan den intendant in
de 2e militaire afdeeliug te Utrecht.
De 2e luit. K. A. Enklaar, van het
le bat. 4e reg. inf. te Delft, is overge
plaatst bij de le comp. van het 5e bat.
van dat reg., in garnizoen te Gouda.
Op lo Juli ontbraken bij bet leger
de volgende aantallen officieren: bij de in
fanterie 102, de cavalerie 15, de artillerie
89 en bij de genie 1.
Het gebruiken van houtwol, tot
vulling van de bedzakken voor het leger
heeft geene gunstige resultaten opgeleverd.
Deze soort van vulsel zal dan ook niet
meer worden aangeschaft en zal men zich
tot stroo blijven bepalen.
Bij kon. besl. is benoemd tot adm.
van liet mil. hospitaal 2de kl. te Breda
de le luit. C. Bekker, vau het 2e reg.
inf., en in zijneu raug overgeplaatst bij
het reg. grenadiers en jagers de le luit. I
R. J. graaf Schimmelpenninck, van het
8e reg. inf.
ONDERWIJS.
Het kunstalbum dat Donderdag aan
prof. Buijs te Leiden is aangeboden door
zijne oud-leerlingen, bij gelegenheid van
zijn 25-jarig professoraat, bevat een titel
blad vervaardigd door den heer J. E.
Cuijpers en is in prachtband (van jucht
leer met gefigureerde goudsnede) gehou
den.
Mr. L. W. C. Yan den Berg, hoog
leeraar aan de instelling voor onderwijs
in de Taal-, Land- en "Volkenkunde van
Nederlandsck-Indië te Delft, is door het
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen tot eerelid benoemd.
B IN N li LAN 1).
Z. M. heeft benoemd tot betaalmeester
te Roermond den heer Motké, ontvanger
aldaar, met bepaling dat beide betrekkin
gen gelijktijdig door hem zullen worden
waargenomen.
De "Stct." (no. 241) bevat de sta
tuten der volgende vereenigingen, erkend
volgens de wet van 22 April 1885 (Stbl.
no. 32): De Kerkelijke Kas, te Hijlaard;
De Kerkelijke Kas, te Haarlem; Johan-
nes-stichting, christelijk toevluchtsoord te
Nieuw veen (bij Alfen aan den Rijn;) Rot-
terdamsche Gym nastiek-onderwijzers ver-
eeniging, te Rotterdam; Gesticht der
Heilige Ursula, te Posterholt; Het supple
tiefonds ter christelijke verpleging van
arme en hulpbehoevende krankzinnigen, te
AmsterdamVereeniging ter bevordering
van het volksonderwijs en het schoolbe
zoek in Nederland, te Amsterdam. (Wij
ziging van art. 1 der statuten.)
Bij kou. besluit is Z. E. de vizier
Saïd Pacba, minister vau Buitenlandsche
Zaken van Z. M. den Sultan van Turkije
benoemd tot ridder-grootkruis der orde
van den Nederlandsehen Leeuw.
Bij kou. besluit is benoemd tot
substituut-officier van Justitie bij de arr.-
rechtbank te Rotterdam ïnr. J. Pk. Casten-
dijk, thans substituut-officier vau Justitie i
bij de arr.-reclitbank te Heerenveentot
substituut-officier van Justitie bij de arr.-
reclitbank te Heerenveen mr. H. J. Mod
derman, thans commies ter secretarie van
's-Gravenkagetot reehter-plaatsvervanger
in de arr.-reclitbank te Almeloo mr. J.
B. Roelvink, wonende aldaar; tot griffier
bij bet kantongerecht te Medenblik mr.
O. van der Zweep, adv. en proc. te Am
sterdam, tevens werkzaam ter griffie van
het vierde kantongerecht.
Bij kon. besl. is, met ingang van 1
November, benoemd tot directeur van het
post- en telegraafkantoor te Ierseke D.
H. W. Laeyendekker, thans directeur van
het rijkstelegraafkantoor en brievengaarder
aldaar.
Openbare vergaderiug van den Raad
van State, afdeeliug voor de geschillen van
bestuur, op Woensdag 19 October des
voormiddags te 11 uren.
{Bovenstaande berichten zijn uit de St.- Ct.)
Naar het Vad. verneemt zal
de minister van Koloniën een wets
ontwerp indienen, tot scheiding van
de Nederlandsche en Indische finan
ciën.
De Centrale kies vereeniging
in het kiesdistrict Alkmaar, heeft
tot candidaat voor de Tweede Ka
mer geproclameerd mr. J. A. Levy.
Ook door de vrijzinnige kiesver-
eenigiDg «Helder», te Helder is de
heer mr. L. A. Levy tot candidaat
gesteld.
De gepensionneerde generaal C.
M. H. Pel is Woensdag te's-Hage
in den ouderdom van 68 jaren over
leden.
Naar het Dbld. v. Z. H. ver
neemt maakt de ethnoloog dr. H. F.
C. Ten Kate Jr. te 's-Hage zich
gereed om weldra een nieuwe
wetenschappelijke reis te ondernemen
naar de Indianen van Westelijk
N.-Amerika.
Den 17en Nov. aanst., den
300en verjaardag van Vondels ge
boorte, zal in «Maison Stroucken»
te Amsterdam een vocaal en instru
mentaal concert worden gegeven.
De door den heer J. W. Brouwers
uit te spreken feestrede zal behan
delen: «Vondel, in betrekking tot
Neerlands leger en vloot». De com
missie bestaat uit de heeren generaal
F. A. T. Delprat, oud-minister van
oorlog, eere-voorzitter van de afd.
Amsterdam der Vereeniging voor
gepensionneerde onderofficieren en
minderen van het Nederlandsche
leger; jhr. M. W. van Rensselaer
Bowier, vice-admiraalkolonel J.
W. Boellaard, kolonel Van Braam
Houckgeest, pastoor J. W. Brou
wers, eere-voorzitter vau de afdee-
ling Nieuwer-Amstel van genoemde
Vereeniging; mr. D. A. Koenen, ds.
M. A. Perk en G. L. van Lennep,
leden van verdienste, en L. Zeiler,
algemeen voorzitter der genoemde
vereeniging; mr. H. P. G. Quack,
H. Biuger, dr. J. A. Alberdingk
Thijm. W. J. Hofdijk en P. H.
Witkamp.
Het volgend opwekkend woord
wordt in het Dagbl. van Z.H. en
Gr. door den heer F. W. Mondri
aan gericht tot de jonge mannen
van Nederland:
Onze jongelingschap en jonge mannen
klagen meer dan vroeger dat zij zoo moei
lijk eene betrekking kunnen vinden. Maar
zijn die klachten wel zoo geheel verschoon
baar? Ik lees bv. nu weder van de mijn-
bouw-maatschappij //Tambaug-Salicla'', tot
ontginning van goud-, zilver-, koper- en
loodhoudende delfstoffen, in een gedeelte
der afdeeliug Painan op de Westkust van
Sumatra; en dan nog al eene maatschappij,
die onlangs vergunning heeft bekomen om
gedurende 75 jaren te exploiteeren.
Painan is mij persoonlijk bekend. De
landstreek is vruchtbaar en gezond. Maar
meer nogde landstreek is schoon. Waarom
dus niet, gij jonge mannen, daar heen
getogen, om met uw geld en uwen arbeid
al die metalen uit den grond te helpen
halen? Weet gij wel dat daar de hoogste
varens groeien? Ja, mogelijk wel! doch
dit weet gij zeker niet dat op de bladeren
dier varens een wasachtig waas ligt, gelijk
aan die matte schoo n e wa slaag die op de
druif is waar te nemen? En als de zon
die bladeren beschijnt, dan kunnen zij er
uitzien alsof zij geplet waren uit veel
kleurig metaal, waarvan de goudtranen-
ldeuren den hoofdtoon uitmaken. Ik haal
dit slechts maar aan om u duidelijk te
maken, hoe rijk de natuur daar in hare
verrichtingen is. Maar nog wal? anders:
gij kunt daar zeer goed werken, want
voor het traceeren van eenen spoorweg
naar de Ombilieu-kolenvelden marcheerden
ilc met den beroemden mijn-ingenieur De
Greve dikwerf 40 kilometers per dag, en
dan toch kwamen wij vroolijk thuis. Hier
is geen eigenbelang in het spel; ik schrijf
hier om Nederland door het bezit zijner
koloniën groot te helpen maken en u,
jonge mannen, op te wekken tot reizen
en handelen. Gelooft mij gerust, in Veene
en Kalverstraat en in al die andere
straten is voor u al zeer en zeer weinig
te verdienen.
Eu mocht men u somwijlen willen wijs
maken dat de bevolking vau Painan's
buurt lastig of lui is, gelooft dit dan niet;
maar zoo gij die te vriend wilt bonden
vergt dan nooit weest daar voorzichtig
mede arbeid om niets, maar betaalt
ze zelfs voor de minste te verrichten
bezigheid. Eu beleedigt vooral hunne vrou
wen en priesters niet. Zoo gij vrouwen
ziet baden, wendt dan uwe schreden een
weinig af; want de //adat" ran het land
vraagt dit.
Gij kunt daar jagen, paardrijden en
visschen. De gefortuneerde jongelingschap
ziet gij in ons land zelden te paard. Maar
hier zullen zij hun voet in den stijgbeu
gel zettenniet eenmaal, maar altijd weder
terug, om de schoone landschappen te
zien die noo t vervelen. En dit verzeker
ik u nog dat u daar geen heimwee zal
bekruipen naar tabak riekende kroegen;
want te Painan vindt gij, behalve alles,
ook bloemen, en vruchten, en veel plan
ten en reuzenboomen die de atmosfeer
daar zoo weldadig welriekend maken.
In tegenspraak met de berich
ten omtrent de opening van
den Kon. Ned. locaalspoorweg «Wil
lem III», voor zooveel betreft het
onderdeel van Apeldoorn naar De
venter, is in de Raadszitting te
Voorst door den vootzitter een schrij
ven der directie voorgelezen, "waar
uit blijkt dat die lijn eerst in 1888
in exploitatie zal gebracht worden.
Men meldt uit Amsterdam aan
de N. R. Ct. van heden
Gisteren wisten ze zelf niet wat
ze waren, zuigelingen aan dé borst
der Alma Mater, of speelballen van
de luim der oudere broeders, maar
vandaag zijn ze studenten en mogen
anderen drillen, rijden met de vier,
de goede burgerij in rep en roer
brengen door hunne grappen en
grollen.
Er beersebte pure vroolijkbeid in
de stad, want ieder wilde het zijne
hebben van den rijjool, waarbij de
pas aangekomen studenten hunne
opneming in het corps vierden. In
vehikels van allerhanden vorm en
rang, van den weelderigen pbaëton
tot den vrachtwagen van Yan Gend
en Loos, rosten zij door de straten
de koetsiers Mepbistos, huilebalken,
Zoeloes, koppensnellers uit de prai
riën; de palfreniers in niet minder
fantastisch kostuum. En zij zeiven,
de jonge studenten Och, zij hadden
geen maskerade-kostuum noodig. Zij
voelden zich toch als verjongd en
vernieuwd. Gisteren nog zoo groen,
en vandaag rijp genoeg om den
doop te ontvangen en om het vrije
studentenleven in te treden. Het
stond hun allen op het hooggekleurd
gelaat te lezen, dat zij vol vreugde
waren, nu de groentijd voorbij is,
maar dat ze het academisch gebruik
wilden afgeschaft zien, dit beweerde
er niet één. Voor eenen dag als
dezen zou je alles overhebben, was
aller leuze, behalve wellicht van
menig ouden heer, die de rekening
thuis krijgt.
Donderdagavond te halftien
brak te Amsterdam een hevige brand
uit in een kurkenfabriek aan de
Prins Hendrikkade te Amsterdam.
Het vuur vond door de groote boe
veelheid licht ontbrandbaar materi
eel gretig voedsel. Yele brandspuiten
en eene drijvende barkas rukten
aan. Met de ijverige bemoeiingen
van brandweer en politie mocht men
er in slagen de brand tot één per
ceel te beperken.
Het gerucht dat de directie
vau het Amstel-hötel een villa te
Amsterdam heeft aangekocht om
dr. Mezger ten geschenke te geven
blijkt een «canard» te zijn.
De storm deed zich ook op
het terrein der voedingstentoonstel
ling te Amsterdam gelden. Behalve
dat hij eenige geringe schade ver
oorzaakte, nam hij helaas te
laat! de kap van de muziektent
mede. lijd
Het Vaderland meldt:
Het ergerlijke tooneel, dat in het Militair
Hospitaal te 's-Hage heeft plaats gehad
en waarover in ons nummer van Dinsdag
sprake was, heeft zich als volgt toegedragen
Het lijk van een ongehuwd officier,
dezer dagen gestorven, was naar het Hos
pitaal overgebracht, om van daar uit te
worden begraven. Toen het zou gekist
worden, is het met de lakens, waarop het
rustte, opgenomen en in zijn laatste wo
ning neergelegd. Maar de lakens waren
landseigeiulom en daarover mocht dus niet
worden beschikt. Op last van dr. Gratama,
chef van het Militair Hospitaal, moesten
die lakens teruggegeven worden. Van de
zijde der particuliere maatschappij, die de
begrafenis bezorgde, werd opgemerkt, dat
dit moeilijk zou gaau, omdat de kisten
reeds toegesoldeerd en gesloten wareu, en
werd vergoeding voor de lakens aangebo
den. Dr. Gratama wilde hiervan niet hoo
ren, omdat de administratieve verantwoor
ding voor zoo'n kleinigheid zoo lastig en
omslachtig was, en gelastte dan maar de
kisten te openen en het laken er uit
te nemen.
Er moest gehoorzaamd worden, al moest
dan ook het gevolg zijn, dat op onvoeg
zame wijze met het stoffelijk overschot
moest worden gesold.
Dr. Gratama was natuurlijk volkomen
in zijn rechthij had zelfs het lijk in het
hospitaal niet behoeven op te nemen, en
hij behoefde niet te dulden, dat het in de
hospitaallakens werd gewikkeld. Maar even
natuurlijk is het, dat het voorval op de
kameraden van den overledene, wiens lijk
daar rustte, gedekt door het kruis van
Moed, Beleid en Trouw, een hoogst pijn
lijken indruk moest maken, ook al is geen
hunner daarbij tegenwoordig geweest. En
geen wonder, dat men van oordeel is, dat,
daar toch vergoeding voor de lakens was
aangeboden, de chef van het hospitaal zich
dien geringen administratieven omslag lie
ver had moeten getroosten, dan dus met
het lijk van een ambtgenoot te laten
handelen.
Donderdagavond miste eene
juffrouw te 's-Hage, die in den
twee-guldens-bazaar in de Vlaming
straat vertoefde, hare portemonnaie
met eenig geld. De verdenking viel
op eene andere juffrouw, die zich
ook in dit magazijn bevond en die,
toen een politie-agent baar uitnoo-
digde hem naar het bureau te vol
gen, het vermiste voorwerp uit den
zak haalde, zeggende dat te hebben
gevonden. Vooraf echter deed zij
alsof zij van niets wist.
Voor alle zekerheid is zij voor-
loopig in arrest gehouden. Zij had
meer portemonnaies bij zich.
Een beklaagde, die Donderdag
voor de rechtbank te 's-Hage ter
zake van diefstal van eenig geld
terechtstond, verscheen in zoodani-
gen beschonken toestand voor den
rechter, dat hij, na door den presi
dent herhaaldelijk gewaarschuwd te
zijn, uit de zaal moest verwijderd
worden. Hij werd door de rijksveld-
wacht naar het politiebureau aau de
Nieuwe haven gebracht.
De Scheveningsche vloot heeft
door het stormachtige weder der
laatste dagen belangrijke verliezen
geleden; vooral hebben die schuiten
geleden, welke tijdens den storm
aan de vleet lagen.
Stuurman M. Taal, varende voor
den reeder A. Hoogenraad, kwam
terug met een verlies van 30 netten
Btuurman A. G. Blok, varende voor
den reeder P. Knoester, met verlies
van 10 nettenen stuurman L.
Knoester, varende voor den reeder
H. v. d. Roovaart, met verontrampo-
neerde vleet. Op de schuit van den
reeder v. d. Roovaart was bovendien
de bliksem in den mast geslagen,
die daardoor gedeeltelijk vernield is.
Het heeft Woensdag te Delft
bard gesneeuwd.
Zekere S. uit de gemeente
Andel, die ruim twintig jaar gele
den naar Amerika was vertrokken
omdat zijne crediteuren het hem te
lastig maakten, kwam dezer dagen
zijne familieleden een bezoek bren
gen, maar, wat de man zeker niet
verwachtte, bij werd op last van
een zijner oude scbuldeiscbers in
hechtenis genomenwaardoor hij
min of meer onaangenaam werd
verrast.
Eea 19-jarig student van de
Hooge school te Groningen, af
komstig uit Almeloo, is te Zuidlaren
zijns levens gekenmerkt waren geweest.
De Canadees wist nog niet dat Pepe diezelfde grensbe
ambte was wiens onhandigheid ten zijnen opzichte hij
zich herinnerde.
Uit zijne vertrouwelijke mededeelingen beeft men gezien
dat de Spanjaard eten melding had gemaakt van Elacchovi,
want bij zou uit zijn leven den nacht willen uitwerpen,
waarin hij wachter op de Ensenada geweest was.
Indien Bois-Rosé in Pepe dien grensbeambte berkend
had, die hem, volgens zijne uitdrukking, in den bewusten
nacht met evenveel hardnekkigheid als onhandigheid
tempteerde, geen twijfel dat bij na deze zonderlinge ont
moeting, niet vurig gehoopt hadde op een tweede niet min
der wonderbaar toeval. Maar Bois-Rosé wist het niet en
glimlachte zijns ondanks over eene veronderstelling die den
jongen Mexicaan die daar onder zijne oogen lag te slapen
in dien Fabiaan veranderde, welken hij zoo diep betreurde.
Reeds begon de nachtelijke koelte, die zich eenige uren
vóór bet opgaan der zon doet gevoelen, als een ijsmantel
neer te vallen, de mist verdikte zich boven de toppen der
boomen en viel als koude dauw neder; ondanks het ver
gevorderde uur was alles echter nog stil rondom bet vuur.
Eensklaps begon bet paard geweldig te snuiven en de
struiken kraakten, bewogen door den teugel dien het los
trachtte te rukken door in galop een breeden balven cirkel
te beschrijven. Ontegenzeggelijk bad eenig voorwerp, of
schoon onzichtbaar, 't dier verschrikt.
Plotseling uit zijne overpeinzingen gerukt, ging Bois-
Rosé zachtjes vooruit, scherp luisterende en toeziende; maar
niets bemerkende dan de maau die voortging de boom
stammen te verzilveren en hare stralen op bet struikgewas
te werpen, nam hij zijne vroeger door hem bezette plaats
weer in. Tiburcio was zoo even wakker geworden. Alhoe
wel zijne oogen geopend waren, was het toch duidelijk dat
zijne ziel nog in het rijk der droomen was, want hij scheen
met bewondering naar het vuur te kijken waarbij bij te
slapen bad gelegen, naar den man die ter zijde van hem
sliep en den reus die stilzwijgend op ziju post terugkeerde.
Deze onzekerheid over zijne buitengewone positie duurde
echter slechts eenige oogenblikken, want op den weiwil
lenden glimlach van den Canadees, antwoordde hij door
naar het gerucht te vragen, dat hem gewekt had.
O, dat is niets, antwoordde Bois-Rosé, alhoewel de
zachte toon waarop hij sprak tot op zekere hoogte zijne
woorden logenstrafte, het paard zal ongetwijfeld verschrok
ken zijn door dat het de reuk vau een jaguar in den neus
kreeg, die waarschijnlijk rondzwerft nabij de plaats waar
wij de buiden zijner makkers en die van bet schaap dat
wij gegeten hebben, gelaten hebben. Dit brengt mij op de
gedachte, dat gij misschien wel blijde zult ziju iets te heb
ben van hetgeen ik voor u bewaard heb.
De Canadees bood Tiburcio vervolgens twee flinke sne
den vau het reeds koude vleesch aan. Ditmaal deed Ti
burcio den maaltijd alle eer aan en na een teug brandewijn
genomen te hebben, gevoelde hij zich een geheel ander
mensch. De materiëele welstand dien hij dank dezen maal
tijd en de warmte van het vocht, ondervond, deed hem de
toekomst minder duister inzien en verzachtte het bittere
van het verledene.
Op het gezicht van den Canadeeschen jager, die zijne
wonden zoo zorgvuldig verhouden had en wiens bezorgd
heid zich tot zijn voedsel had uitgestrekt, waande hij zich niet
meer alleen en verlaten op de wereld; eene geheime sympathie
zeide hem dat hij een machtigen en door zijne reusachtige
kracht, zijue onverschrokkenheid en behendigheid geduch-
ten vriend gevonden had. Bois-Rosé van zijn kant zag hem
eten, glimlachte van plezier en voelde zich tot den jonge
ling aangetrokken.
Wordt vervolgd.)