NIEUW'S- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Goudvallei.
5 e Jaargang.
Vrijdag 11 November 1887.
No. 1336.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
STADSNIEUW S.
HAARLEWS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. - 1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiëu worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland.: Compagnie Génerale de PubUcite Etrangere G. L. BA UB JE Co., JO II. F. JONESSncr., Parijs, 3 Ibis Faubourg Montmartre.
Haarlem, 9 November.
Zaterdag 12 dezer, des avonds ten
ll/9 ure, zal in bet lokaal «Weten
en Werken» alhier eene vergade
ring gehouden worden van de
«Vrijzinnige Kiesvereeniging»waar
in de volgende punten zullen wor
den behandeld: 1°. Voorstel van het
Bestuur om tot ontbinding der Kies
vereeniging over te gaan; 2°. Bij
verwerping van bovenstaand voor
stel, verkiezing van een nieuw be
stuur; 3°. Bespreking en stellen van
een candidaat voor den Gemeente
raad (vacature mr. R. H. J. Gal-
landat Huet).
GEMEENTERAAD.
Tegenwoordig zijn 23 leden.
Be notulen worden gelezen en goedge
keurd.
Nadat de Voorzitter mededeeling
heeft gedaan van den inhoud van eenige
ingekomen stukken, wordt overgegaan tot
de behandeling der algemeene politie-ver
ordening.
Volgens besluit der vergadering van 22
Juli jl., werd het ontwerp-politie-verorde-
ning, toen door deu Raad voorloopig vast
gesteld, in handen gesteld der commissie
tot het ontwerpen en herzien der veror
deningen tegen wier overtreding straf is
bedreigd.
Sedert de vaststelling der verordening
waren eenige wijzigingennoodig geworden,
die thaos besproken worden.
Het weergeven der debatten, ten aanzien
der verordening thans gevoerd, meenen
wij gevoegelijk te kunnen nalaten, daar
zij toch een hoogst onvolledig overzicht
zonden geven der verordening in haar
Wel dienen wij te vermelden, dat de
heer Von Reeken tijdeus de behande
ling der voorgestelde wijzigingen aanleiding
vond om te kennen te geven dat 't hem
leed had gedaan, dat in de voorlaatste
vergadering (die van 19 October) door den
heer Rethaan Macaré het woord //soe
verein was gebezigd, toen hij sprak over
de verhouding tusschen B. en W. en den
Raad, en daarbij bad verklaard, dat de
laatste de hoogste macht in de gemeente
vertegenwoordigde. Dat woord, zegt spre
ker, behoort tot den ouden tijd en komt
thans alleen nog maar te pas bij de anti
revolutionairen.
De Voorzitter herinnert den heer
Von Reeken, dat hij buiten de orde is,
wijl de politie-verordening thans behan
deld wordt.
De heer Von Reeken merkt evenwel
op dat in bovengenoemde vergadering aan
den heer Rethaan Macaré gelegenheid
is gegeven om staatsrechtelijke tkeoriën te
verkondigen; op dien grond mpent hij dus
niet buiten de orde te zijn. Is dit evenwel
't geval, dan protesteert bij nu toch te
gen de uitdrukking van den heer Rethaan
Macaré.
Op voorstel van den Voorzitter wordt
hierna de behandeling der politie-verorde
ning voortgezet en beëindigd. In stemming
gebracht wordt zij met algemeene stem
men aangenomen.
De beer Van de Poll brengt namens
den Raad den dank aan allen, die aan
het nu voltooide belangrijke werk hunne
krachten hebben gewijd.
De Voorzitter da nkt inzonderheid
den heer Macaré, die in dit werk zulk
een groot aandeel heeft gehad.
De heer Macaré vindt in 't ge
sprokene aanleiding om op te merken, dat
't goed zal zijn den dank voorloopig te
bewaren, totdat de politie-verordening in
werking is getreden, overtuigd als hij is,
dat er nog veel aan ontbreekt.
Door den heer Van DiereuBijvoet
was een voorstel ingediend, waarvan de
strekking was het voorstel van den heer
Gallandat Huet, beuevens de daarop be
trekking hebbende memorie van den heer
Macaré buiteu behandeling te stellen,
op grond, dat er toch eene wijziging in
de iustructiën der gemeente-ambtenaren
zou moeten gebracht worden bij de in
werkingtreding der nieuwe politie-veror
dening.
De beer Rethaan Macaré heeft met
genoegen de poging van den voorsteller
om de bewuste zaak tot een goed einde
te brengen gezien. Hij van zijn kant wil
gaarne medewerken om die poging te
doen gelukken. Om dit te bewijzen wil
hij zijne motie intrekken, indien de heer
Van Dieren Bijvoet eene kleine verande
ring in zijn voorstel wil brengen, in dier
voege, dat het voorstel-Huet niet buiten
behandeling wordt gesteld, maar aange
houden.
De voorsteller kau die wijziging niet
overnemen, omdat dan het voorstel Huet
op de agenda zal blijven.
De beer Rethaan Macaré meent te
moeten betwijfelen of zijne motie wel bui
ten behandeling kan gesteld worden.
De heer Enschedé zegt, de herstem
ming over eene motie moet in de volgende
vergadering plaats hebben en nu wil de
heer Rethaan Macaré zijne motie aanhou
den, dat strookt niet, doch laatstgenoemde
heer antwoordt hierop, dat hij zijne motie
zou intrekken, indien de heer Van
Dieren Bijvoet zijn voorstel wilde wijzigen.
De heer 't Hooft betuigt zijn leedwe
zen er over, dat de zaak, die reeds meer
malen op 't punt stond afgedaan te wor
den, nu weer een verkeerden loop dreigt
te nemen.
Had de lieer Van Dieren Bij voet zijn voor
stel gewijzigd, dan zou alles iu orde zijn ge
weest. Nu die wijziging niet plaats heeft,
zal hij tegen 't voorstel stemmen, 't Schijnt,
zoo vervolgt hij, alsof de Raad van het
voorstel Huet niet weten wil, om den
persoon. Er moet alleen gevraagd wordeu
is 't voorstel aannemelijk of niet.
De heer von Reeken herinnert, dat
B. en W. in hun advies zeggen, dat op
dit oogenblik de voorgestelde wijzigingen
in de iustructiën niet noodig zijn, ter
wijl de heer 't Hooft zich beroept op de
woorden door deu Voorzitter gesproken,
nl. //In ons advies is de overtuiging
uitgedrukt, dat eene herziening onnoo-
dig is."
Ten einde te voorkomen, dat de dis-
cussiën niet weder den vroegeren loop
nemen, stelt de heer Rethaan Macaré
als amendement op 't voorstel van den
heer Van Dieren Bijvoet voor, de woor
den: //het voorstel van den heer Gallan
dat Huet buiten verdere behande
ling te s t el 1 e n" te vervangen door
z/het voorstel van den heer Gallandat Huet
a a n t e houden". Bij aauneming van dit
amendement trekt spreker zijne motie in.
Aldus komt het voorstel Huet weer ter
tafel, merkt de heer Heshuyseu op.
Ja, zegt de heer Rethaan Macaré,
zoodra B. en W. met eene herziening ko
men der iustructiën van de gemeente
ambtenaren, voor zooverre de nieuwe
politieverordening daartoe aanleiding geeft.
De Voorzitter zou gaarne gewild heb
ben, dat bet voorstel van den heer Van
Dieren Bijvoet met algemeene stemmen
was aangenomen, al mocht het ook
niet geheel strooken met de ziens
wijze van sommige raadsleden. Bovendien,
de Raad heeft alles iu handen en kan
nieuwe voorstelleu iudieneu, wanneer
hij wil.
De heer 't Hooft meent, dat men met
dezelfde zucht tot pacificatie de motie van
den heer Rethaan Macaré zou kunnen
aannemen.
Voordat tot stemming over 't amende
ment wordt overgegaan zegt de heer De
Kanter, dat hij er voor zal stemmen,
omdat men bij de indiening van een voor
stel niet moet vragen, wie de voorsteller
is. 't Amendement wordt nu met 16 tegen
7 stemmen verworpen.
Nu volgt de stemming over 't voor
stel van den heer Van Dieren Bijvoet;
vooraf evenwel zegt de heer Rethaan
Macaré, dat hij er tegen zal stemmen,
daar de aanneming ervan velen aaustootzal
geven, omdat dan een voorstel (dat vaa
den heer Huet), waarvan meu niet zeg
gen kan, dat 't zoo verwerpelijk is, buiten
behandeling zal gesteld worden, omdat bet
van een bepaald persoon komt.
Met 18 tegen 5 stemmen neemt de
Raad nu 't voorstel aan, waarmede zoo
wel de motie vau den heer Rethaan
Macaré als 't voorstel van deu heer
Huet vervalt.
De overige aan de orde zijnde punten
geven zeer weinig 'stof tot opmerkingen.
Achtereenvolgens wordt besloten tot: de
afsluiting der openbare begraafplaats door
houten afrasteringen, en aan den Schoter-
weg door een ijzeren hek op steenen voe
ling, en de glooiende afwerking van het
terrein aan de.biuuenzijde;
het verleeuen van eene subsidie voor
ééus uit de gemeentelijke fondsen, ten be
drage van f250, aan den heer D. de Clercq
voor het aanleggen van een pont over het
Noorder-Buitenspaarne, onder voorwaarde,
dat de pont zal bediend worden van zonsop-
tot zonsondergang en ieder, die zulks ver
langt, onmiddellijk zal worden overgezet
tegen een maximum veergeld van 27s cent;
het uitbetalen van een som groot f 137,50
aan den heer K. E. van Maas, die door
bet overlijden van den beer A. de Waal
Malefijt van 1 Juni tot 15 November jl.
•alleen den dienst van vroedmeester heeft
waargenomen.
De geneeskundige armenverzorging kan
naar 't oordeel van B. en W. vereenvou
diging ondergaan. Tot dusverre bestaat zij
uit zes geneeskundigen, vier heelkuudigen,
twee vroedmeesters en drie vroedvrouwen.
Meestal kunnen de vroedvrouwen zonder
de bijstand der vroedmeesters de noodige
hulp verleeneu de betrekkingen van beide
lnatsten, die elk f300 's jaars genieten,
kunnen gevoegelijk worden opgeheven,
omdat de vier heelkundigen bij voorko
mende gevallen, de taak der vroedmeesters
kunnen vervullen, onder verhooging hunner
jaarwedde met f100. De geneeskundige
armen-commissie heeft tegen deze veran
dering ook geen bezwaar. Daarentegen
wensckten B. en W. den heer A. G. H. van
Genderen Stort, die sinds den dag zijner
vestiging te dezer stede op 11 Mei 1885
tot 5 Juli jl. 941 ouvermogende ooglijders
kosteloos heeft behandeld, waarvan er 157
groote operatiën ondergingen, aau de ge
meente te verbinden, door hem aan te
stellen tot gemeeute-oogheelkundige op
eene jaarwedde van f300.
De heer Lodewijks wensckt het des
betreffend voorstel van B. en W. in zoo
verre gewijzigd te zien, dat de heer van
Genderen stort wordt benoemd tot oog
heelkundig consulent, zoodat eerst dan
zijne hulp zal worden ingeroepen, wanneer
de gemeente-heelkundigen zulks noodza
kelijk achten.
Dit amendement wordt met 12 tegen 9
stemmen aangenomen en daarna over
eenkomstig 't gewijzigde voorstel van B.
en W. besloten.
Een voorstel van B. en W. om aau
mevrouw de weduwe mr. J. Tieleuius
ICruythoff op baar verzoek restitutie te
geven vau betaald schoolgeld over het 3e
en 4e kwartaal van hel schooljaar 1886/87,
omdat haar zoon wegens ziekte gedurende
dien tijd de opleidingsschool voor jongens
niet heeft bezocht, geeft den heer De Kan
ter aanleiding tot de opmerking, dat
vroeger op dergelijk verzoek afwijzend is
beschikt.
Ofschoon hij de teruggave van 't school
geld ook in dit geval zeer billijk acht,
vreest hij er voor dat de Raad den schijn
op zich zal laden als zou hij met aanzien
des persoons handelen.
De Voorzitter voert aan, dat op een
vroeger verzoek afwijzend is beschikt; maar
toen betrof het een leerling van 't gym
nasium. De verordeningen op de verschil
lende inrichtingen van onderwijs alhier,
ziju niet eensluidend; vandaar dat op over
eenkomstige verzoekschriften soms tegen
overgestelde beschikkingen genomen wor
den.
Deze mededeelingen brengen er den heer
De Kan ter toe om er op aan te dringen,
dat de verordeningen op de schoolgeldhef-
fiug voor alle scholen gelijkluidend ge
maakt worden.
Hierna wordt het voorstel ran B. en W.
aangenomen.
Tot onderwijzer aan de Burgerschool
wordt benoemd de heer J. Verhoeve en
tot onderwijzeres aan de opleidingsschool
voor meisjes mejuffrouw L. E. A. D. Tie-
lenius Kruytkoff.
De heer De Kan ter heeft uit de stuk
keu, begeleidende de voordracht tot be
noeming van eene onderwijzeres aan de
meisjesschool gezien, dat tevens door het
hoofd dier school eene voordracht svas ge
daan tot bevordering van dp onderwijze
ressen, de dames Schokker en Trick.
Dergelijke voordrachten zijn meermalen
bij den Raad ingediend. Waarom is dit
nti het geval niet?
De Voorzitter antwoordt, dat B.en W.
omtrent die voordracht nog wenschte in
gelicht te worden door den heer Von
Reeken.
Is dit geschied, dan komt de zaak in
den Raad.
Aan den heer E. Koetser, gedurende
bijua 32 jaren stadsheelmeester, wordt op
verzoek eervol ontslag verleend onder
dankbetuiging voor de langdurig bewezen
diensten.
Ook de bb. E. J. Aukes, onderwijzer
aan de opleidingsschool voor jongens en
J. H. L. Teutelink, onderwijzer aan de
Tussckenschool verkrijgen op hun verzoek
eervol ontslag tegen 1 Januari 1888.
Ter vervulling der betrekking van op
zichter over de gasverlichting wordt den
Raad het volgende drietal aangeboden.
1. J. W. Holterraan, te Amsterdam,
2. H. Muller van Voorst te Leiden en
3. H. C. Prinsen Geerligs te Amster
dam.
Aan de weduwe van G. A. Bolleurs,
in leveu werkman aan de buitenwegen
der gemeente, wordt op verzoek voor eens
eene gratificatie verleend van f 50.
FEUILL3E3TO KT.
77)
XXX' HOOFDSTUK.
DE AANVAL OP HET KAMP.
Ja, reken er maar op, zeide de oude Benito tot Baraja,
en eer wij een kwartier uur verder zijn zult gij het gebrul
van deze roode duivels in uwe ooren hooren weerklinken
als het trompetgeschal van het laatste oordeel. Ik zeg u
dat, ofschoon ik nog weinig van de zeden der Indianen ken.
Houd toch op! gaf Baraja ontsteld ten antwoord,
ik heb nog nooit iemand gezien, die meer weet van
tijgers en Indianen dan gij, ofschoon gij, om de waarheid
te zeggen, wat vertroostender zoudt kunnen zijn. Gave God
dat het mij veroorloofd ware aan de waarheid uwer woor
den te twijfelen!
Er zijn zaken die men altijd gemakkelijk kan voorzien.
Men kan den reiziger die in de uitgedroogde bedding eens
strooms inslaapt, voorspellen dat de golven hem bij zijn
ontwaken zullen meevoerendat de Indianen, die de stel
ling hunner vijanden kennen en zich een oogenblik ver
wijderen, hunne krijgers tellen om tot den aanval over te
gaan. Men kan met zekerheid voorspellen dat meer dan
een onder hen zijn doodskreet zal uiten, evenals vele onder
ons elkander een laatst vaarwel kunnen toeroepen maar
wie zullen dat zijn dat kan geen mensch zeggen. Kent
gij eenige gebeden der stervenden, signor Baraja?
Neen, zeide de gelukzoeker somber.
Dat spijt mij, want dat zijn van die kleine diensten
die men onder vrienden kan bewijzen, en indien ik in de
droevige omstandigheid verkeerde u, zooals naar alle waar
schijnlijkheid te verwachten is, gescalpeerd te zien, daarna
geworgd
De oude vaquero werd onderbroken door gehuil dat in de
verte weerklonk en de legerplaats naderde.
Ondanks den altijd onheilspellenden zin der woorden van
den ouden herder, beurden evenwel zijne koelbloedigheid
te midden der grootste gevaren, zijne vastberadenheid, die on
derworpen was aan de troostende leer van het noodlot, den
standvastigen moed van Baraja op. Op het oogenblik dat
deze zijns ondanks sidderde op dit oorlogsgehuil, dat men
moet gehoord hebben om er den vreeselijken indruk van
te kunnen beoordeelen, wierp hij een blik op Benito om uit
zijne houding een weinig van de philosophie te putten,
welke den grijsaard nooit verliet.
De glans der vuren verlichtte ten volle zijne ingevallen
wangen. Voor de eerste maal scheen een wolk van gelaten
treurigheid over zijn voorover hangend hoofd getrokken.
Zijne oogen waren vochtig alsof eene traan er aan ontvallen
was. Baraja werd getroffen door deze verandering. Hij legde
zijn hand op den arm van den ouden herder. Benito hief
het hoofd op.
Ik begrijp u, zeide hij, maar de mensch heeft
zijne zwakke oogenblikken. Wat wilt gij ik ben als de
gene dien de klank der trompet aan zijn haard ontrukt
op 't oogenblik, dat hij er 't minst aan denkt hem te ver
laten. Te midden vau dat gehuil hoor ik boven alles den
toon der trompet die mij roept, en, hoe oud ik ook ben,
valt het mij moeilijk mijn haard te verlaten. Ik heb noch
vrouw noch kinderen die ik kan betreuren of die mij kun
nen beweenen, maar ik heb een ouden levenegezel van
wien het scheiden mij zwaar valt. Het is ten minste een
troost voor deD Indiaanschen krijger, te weten, dat zijn
strijdros zijn graf zal deeien en te gelooven dat hij het op
die wijze weer in het rijk der geesten zal terugvinden.
Hoe dikwijls hebben wij niet te zamen de bosschen en de
vlakten doorkruisthoeveel malen hebben wij niet te zamen
de hitte van de zon, honger en dorst getrotseerdDie oude
en trouwe vriend, Baraja, dat is mijn paard, gij raadt het.
Ik geef het n, vriend Baraja, behandel het zacht, bemin
het zooals ik het beminde en het zal u beminnen zooals
het mij deed. Het was de makker van hem die door een
tijger verworgd werd; van ons drieën zal hij thans alleen
overblijven.
Deze woorden zeggende, wees de grijsaard met den vinger
een oud en edel ros aan dat onder den troep gezadelde
paarden, nog trotsch op zijn gebit knabbelde. Benito ging
naar het dier toe, klopte het met de hand op den rug en,
dit oogenblik van zwakheid voorhij, herkreeg zijn gelaat
de gewone ongevoeligheid.