NIEUWS- EN ADV ERTE NTIEBLAI
De Goudvallei.
5e Jaargang.
Vrijdag 16 December 1887.
No. 1366.
ABOHHEMEETSPRIJS:
ADVERTENTIES:
Wandkalender voor 1888.
S T A DSM li l S.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Pnblieite Etrangere G. L. BA URE Co., JOH. F. JONES, Sncr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
De Administratie heeft het genoe
gen haren Ahonnés mede te deelen,
dat ooi. dit jaar een Wandkalender
voor 1888 als gratis bijvoegsel op
Haarlem's Dagblad zal morden ver
strekt.
Tevens vestigt zij de aandacht van
het Adverteerend Publiek op de ge
legenheid tot het plaatsen van adver
tentiën op den Kalender. Aan zulke Ad
vertentiën toch wordt zeer groote
publiciteit gewaarborgddaar het ge
tal Annonces wegens de weinige be
schikbare ruimte klem is en de Kalen
der een geheel jaar tot vraagbaak
dient. Daarbij is de prijs uiterst
billijk gesteld.
De Administratie.
Haarlem, 15 December.
De aankondiging, dat mevr. Sophie Mon
ter zich niet met het piano-gedeelte van
bet Bachconcert, dat Woensdagavond ge
geven werd, zou belasten, had de geabon-
neerden in niet minder grooten getale
naar de ruime concertzaal der w Vereen igingf
doen stroomen, dan wanneer de algemeen
bekende pianiste, wier naam wij hierboven
vermeldden, die taak op zich had genomen.
Niettemin mag het bestuur zich gelukkig
achten, dat het, na de mislukte poging
om mej. Geisler in hare plaats te doen
optreden, zulk eeue uitnemende keuze deed
door eene pianiste als mej. Emma Koek,
te engageeren, die zich met de meeste
bereidwilligheid beschikbaar stelde.
Zooals gezegd, was de zaal overvol; wee den -
genen die te laat kwamen, daar dezen zich
met een staanplaats of een bekrompen zit-
plaatsje moesten behelpen, dat iets zegt in
een zaal zoo ruim als die der //Vereeniging"
Toch heerschte er onder die saamgepakte rijen
toehoorders blijkbaar slechts één geest, één
gedachte, en wel die om muzikaal genot
met volle teugen te smaken en in de vaste
overtuiging dat hunne verwachtingen niet
te leur zouden worden gesteld. Nu, over
teleurstelling heeft zich uog niemand na het
bijwonen van een Back-concert kunnen be
klagen en naar wij vermeenen ook thans
niet.
In spannende verwachting namen wij
inzage van het programma, waarop behalve
reeds vermelde mej. Koch (pianiste) uit Ber
lijn, nog vermeld stonden Prof. A. Brodsky,
(viool), uit Leipzig en mej. Gerda Beladers
(zang) Amsterdam.
Niet altijd mag eene keuze zoo gelukkig
geslaagd heeteu, als die voor dit concert.
Het nobele trio slaagde er volkomen in
een geheel te vormen, als de meesteischende
slechts kon verlangen.
De heer Brodsky deed zijne intrede met
h Andante en Einale van het Vioolconcert"
(Mendelssohn), gaf vervolgens een Chaconne
(Bach) en schonk ons na de pauze //Adagio
uit het 9e Vioolconcert" (Spohr) en //Spani-
scher Tanz" van Sarasate. Over dezen
virtuoos zal wellicht slechts één roep gaan;
naar het ons voorkwam wist het publiek
de inuig fijne en geacheveerde, hoogst
correcte uitvoering van het eerstgenoemde
nummer naar behooren te waardeeren.
Prof. Brodsky deed ous meer dan iets
buitengewoons verwachten en hij overtrof
zelfs onze stoutste wenschen. In de cha
conne toonde hij zijn ougemeene techniek,
de duchtige ontwikkeling van de linker
hand, terwijl uit de geheele uitvoering
een warmte en gevoel straalden, die heer
lijk aandeden.
De keuze der stukken komt ons voor
eene gelukkige te zijn; zoowel de liefheb
bers van klassieke als die van moderne
muziek werden bevredigd, en mocht ook
thans, gelijk meestal het geval is, de laatst
genoemde categorie in 't bizonder de toe
hoorders hebben weten te boeien, hetgeen
vooral bleek na de uitvoering van Sara
sate's toonwerk, de kunstenaar moge zich
overtuigd houdeu, dat velen de zeldzaam
fraaie vertolking vau Mendelssohn en Bach
teu hoogste wisten te waardeeren. De
lieflijke compositie van Spohr, wier fijne
nuanceeringen, schalkscho passages en aan
grijpende melodieën door den heer Brodsky
op zoo meesterlijke wijze werden weergege
ven, had o. i. meer toejuiching verdiend.
De terugroeping was volkomen gerecht
vaardigd en deed het kunstgevoel der toe
hoorders eer aan. Met de meeste bereid
willigheid herhaalde de heer Brodsky Sa
rasate's Zapateado met de karakteriseerende
flagiolet- en guitaar-tonen, die het vooral
zulk eene aantrekkelijkheid bijzetten.
Haast zoude wij ons aan onhoffelijk
heid schuldig maken, door zoolang te
wachten met te gewagen van pianiste en
zangeres.
Mej. Gerda Beinders trad op na den
violist en zong de Aria (Penelope) uit Odys
seus (Max Bruch)//Gesange des Harfners
No. 2"(Schubert),//Lithauisches Lied"(Cko-
pin), //Liebestreu" (Brahms) eu //Serenade"
(Max Bruch).
In dezen zang merkten wij veel volume
en diepte op, vooral in de lage gedeelten
was het geluid dezer zangeres vol en af
gerond.
Bij een lieflijke, sympathieke voordracht
weet zij bovendien een gevoelvol timbre te
ontwikkelen, dat vooral uitkwam bij enkele
passages, o. a. in den aanhef van het eerst
genoemde nummer:
leb. wob dies Gewand mit Thranen am. Tage,
"Und lÖ3te es weinend zu. nachtlicher Zeit«, enz.
waarin de zachte, weekelijke toon het ka
rakter der compositie sprekend weergaf.
Ook in de andere, door mej. Beinders
gezongen, stukken trof ons deze gunstige
dispositiedie een zeldzaam effect be
werkte. De accompagnementen werden door
den heer Schlegel op de bekende meester
lijke wijze uitgevoerd, waarvoor hem een
bizonder woord van hulde toekomt.
Best ons teu slotte mej. Koch, de pia
niste, die met zooveel bonne grace het
dankbare piano-gedeelte op zich had ge
nomen. Bewonderden wij eenigen tijd ge
leden een harer zusteren in deze kunst,
tevens landgenoote, die ous in dezelfde
zaal zooveel schoons te genieten gaf, van
haar valt niet minder goeds te getuigen.
Met de uitvoering d®r verschillende num
mers: «Sonate op 57" (Beethoven); «Gigue
und VariaLionen (Baff); //Wohin" (Schu-
bert-Liszt) en //Bapsodie No. 12 (Liszt),
bewees mej. Koch ons eene artiste ran
den eersten rang te zijn. In het presto der
verschillende stukken toonde zij eene zeld
zame vinger- en ook gedachtenvlugheid.
Het rustige in hare houding en het op
eenige uitzonderingen na juist voldoen aan
de eischen van den aanslag, ofschoon en
kele malen de beweging der armen had
kunnen worden getemperd en door die der
handgewrichten verrangen, viel bizonder
in 't oog.
Waar men echter zooveel talent heeft te
bewonderen, kan men moeilijk aandacht
wijden aan technisclie feilen van zoo weinig
belang en besluiten wij met ook mej. Kocli
de eer te geven die haar toekomt, en haar
dank te zeggen voor het genot dat zij ons
met hare groote artistieke gaven verschafte.
Met genoegen kau de Bachvereeniging
op een concert als dat van Woensdag
avond terugzien.
Gisteren, Woensdag, voerde het
gezelschap Rotterdamcche artisten,
onder directie van Alex. Faassen
(N. Rott. Schouwb. Vereen.), in den
Schouwburg alhier op: aKleine
Jacques», drama in 8 tafereelen,
bewerkt naar den roman van Jules
Claretie.
Dat dit stuk te Parijs en te Rot
terdam een groot aantal opvoerin
gen mocht beleven, verwondert ons
niet, want de intrige is zeer span
nend, de ontwikkeling geleidelijk,
terwijl daaraan bovendien nog is
toegevoegd de attraction van een
kind, dat de titelrol vervult. De
kleine de la Mar, Jacques, speelt
zeer kinderlijk en eenvoudig en heeft
reeds een voordracht en een stem
buiging, zooals die bij een kind zeker
zelden voorkomt. De heer Faassen,
in de rol van Pierre Girard, was
zeer verdienstelijk, niet minder zijn
vrouw, in de hoogst dramatische
tooneelen, waarvan zij de hoofdper
sonen waren. De heerRuygrok, als
marqué, dr. Edwards, en de heer
Ruys broek, de la Roseraie, de koel
bloedige moordenaar, die geen aar
zeling, geen gewetenswroeging toont,
gaven het karakter dat zij moesten
voorstellen, uitnemend weder.
Niet minder voldeed PolyteLou-
chon (de heer v. Nieuwland), de
leeglooper, die altijd zijn ader zoekt
en bijna medeplichtig wordt aan de
misdaad. Zijn spel, in den nacht,
waarin hij waakt bij kleinen Jacques,
was uitstekend. Mevrouw van Kor-
laar, als mevr. de la Roseraie, en
mevr. Bruyn Sablairolles, als moeder
Ropiquet, kweten zich mede uitste
kend van hare taak.
De zaal was niet vol, ongetwij
feld een gevolg van de omstandig
heid dat tegelijkertijd een concert
van de Bach-vereeniging werd ge
geven.
De Christelijke Zangvereeniging
«God is mijn Lied», directeur de
heer J. van Daalen Jr. gaf gisteren,
Woensdag, eene uitvoering in de
kerk der Broedergemeente in de
Parklaan.
Een talrijk, belangstellend publiek
was in het vriendelijke kerkje ver-
eenigd. En die belangstelling werd
voorzeker gerechtvaardigd door de
wijze, waarop de verschillende zang
nummers werden uitgevoerd. Uit de
voordracht toch bleek niet alleen,
dat er gestudeerd was, maar ook
dat de zangers begrepen wat zij
zongen. Wij wijzen op de werkelijk
fraaie uitvoering van den schoonen
psalm 47, op het Bondslied en op
het koraal van Worp, en wij ver
tolken zeker de gedachten van al
degenen die gisteren aanwezig wa
ren, zoo wij tot doze nog jeugdige
vereeniging zeggen «Gij hebt wèl
gedaan, ga zoo voort!»
Als spreker trad op, ds. E. Weiss
en de heer J. Klein.
JirromtclSssememts-H&eelitfeamls
TE HAARLEM
zitting van 15 December 1887.
C., pottebakker, beschuldigd van aan J. Z.
oud 27 jaar, in de herberg van H. een
messteek te hebben gegeven, zoodat er een
bloedende wond ontstond.
Beklaagde zegt, dat hij een borrel te
veel op had en nergens van weet. Hij
zegt, dat hij een bank in de Vleeschhal
wilde hebben eu dat Z. toen gezegd heett:
paardenvleesch mag je er niet verkoopen.
Daarop heeft Z. hem gesard en uitgeschol
den voor verloopen pottebakker, waarop
bekl. hem de messteek in drift heeft ge
geven.
Get. de V. vleeschhouwer, 39 jaar, ver
klaart dat hij in de herberg van H. is
gekomen om geld van geleverd vleesch to
ontvangen. Hij weet van sarren door Z.
niet af.
Get. H., herbergier, verklaart dat Z. uit
gekheid heeft gezegd: paardenvleesch mag
je niet verkoopen, en dat hij II. er heeft
bijgevoegd: hou je maar bij je testen.
Yerder zegt hij, dat beklaagde niet dron
ken was en dat hij slechts twee borrels
heeft gebruikt.
De officier van justitie requireert 6
maanden gevangenisstraf en reroordeeling
in de kosten. Uitspraak over 8 dagen.
C. de G. broodbakker, wonende t«
Wijdewormer, beschuldigd van op den 31n
Juli D. Munnikbuis op den Kanaaldijk
uit zijn rijtuig getrokken en met een stok
ten bloede toe geslagen te hebben.
Get. M. zegt, dat beschuldigde voor
zijn wagentje is blijven staan, en het paard
heeft vastgegrepen, dat hij vervolgens toen
een der andere getuigen die in het wa
gentje zat, er uitsprong, het paard
heeft losgelaten, een stok gegrepen, die in
het wagentje lag en er hem mede heeft
geslagen en dat hij hem daarna uit het wa
gentje heeft gesleurd.
Bekl. zegt, dat M. hooi van hem heeft
weggehaald. Dat hij herhaaldelijk toen hij
voor het rijtuig stond, heeft gezegdM.
ik moet je spreken. Dat hij het paard
wel moest vasthouden omdat hij auders
overreden of in het kanaal gevallen zou
zijn, daar de dijk er zeer smal is.
Get. M. xegt, dat dit hooi was van
een huurder van hem, die het niet ver
koopen mocht.
Get. Hellen berg verklaart, dat hij en
get. de Vries met M. zijn medegereden.
Dat na 5 minuten rijdens het paard ge
grepen is door beklaagde de G., dat deze
gezegd heeft tot M.Durf jij zeggen, dat
ik een hooidief ben waarop M. antwoordde:
dat zeg ik niet, laat mijn paard los!
Hierop sprong get. Hellenberg uit het
rijtuig, uit vrees dat het paard achteruit
zou gaan. Daarop heeft de G. M. gesla
gen en uit zijn rijtuig gesleurd.
De verdediger van de G. vraagt of ge
tuige Hellenberg niet heeft beloofd iu het
koffiehuis van Simon Groot te Purmerend,
dat hij zeggen zou dat M. niet gesla
gen heeft.
Get. Simon de Vries, oud 21 jaar, legt
dezelfde verklariug af als Hellenberg.
Get. J. Leegwater verklaart gehoord te
hebben dat de beklaagde zeideM. ik wil
FEUILLETO INT-
107Ï
XXXVIIe HOOFDSTUK.
De vinger gods.
Dat is het niet wat ik het meest vrees, antwoordde
don Estevan glimlachendeindien Cuchillo zich niet aan
overdrijving heeft schuldig gemaakt, toen hij mij deze
schatten verkocht, zou de Senaat van Arispo eenig in
de wereld moeten zijn, indien er niet genoeg goud over
bleef om hem verscheidene malen om te koopen. Maar zoo
nabij het doel, dat ik wilde bereiken, dat mij de woestijnen
heeft doen doorkruisen en eene door allen benijde positie
heeft doen verlaten om de gevaren te trotseeren van eene
expeditie als de onze, weet ik niet welke onbestemde vrees
voor teleurstelling mij eensklaps overvalt. De woestijn is
evenals de zee, rijk aan kapers van allerei soort en de ziel
van Cnchillo is in alle opzichten geneigd tot verraad. Het
komt mij voor alsof deze bandiet voor mij noodlottig zal zijn.
En don Antonio de Mediana vervolgde stilzwijgend zijn weg.
Zoo was het niet met de twee ruiters die hem volgden.
In hunne oogen scheen het alsof een gouden nevel zich
boven de goudmijn verhief, waarheen zij zich richtten.
Ik mag lijden, zeide Baraja tot zijn makker, dat
ik mijn geheele leven een mantel als de uwe moet dragen,
signor Oroche, indien Cuchillo niet de grootste schelm is,
dien ik ooit onmoet heben echter vergeef ik hem van
ganscher harte de trouweloosheden, waarvan hij ons de slacht
offers heeft willen maken, want aan hem heb ik het te
danken, eindelijk den voet te zetten op een dier goudmijnen,
waarvan ik zooveel heb hooren spreken en aan welker rijk
dom, ik beken zulks, uw ellendige mantel mij zoo dikwijls
heeft doen twijfelen.
Op het oogenblik waarop de gambusino met de laDge
haren met eenige bitterheid deze zinspeling wilde ophelderen
op een kleedingstuk, dat zijne vrienden uit beleefdheid, een
mantel wilden noemen, hield don Estevan stil, terwijl Diaz
van zijn paard steeg.
De avonturier bukte zich om van het zand een zwart
voorwerp van raadselachtigen vorm op te rapen; het was
een soort klein lederen valies dat herkend werd als het
eigendom van Cuchillo.
Ziedaar wat ons bewijst, signor, riep Diaz, dat wij
op het rechte spoor zijn en dat de dag, die weldra zal
aanbreken, ons de tegenwoordigheid van een verrader zal
toonen.
Van wien dit, dat zweer ik, het laatste verraad zal
zijnU voegde don Estevan er bij.
Daarna zetten de ruiters hun tocht voort, ditmaal zeker, dat
Cuchillo hen voorafging en zij hem spoedig zouden inhalen.
En werkelijk, bij het opgaan der zon kwamen de voor
naamste acteurs van dit drama, buiten hun weten door den
vinger Gods voortgedreven, op het genoemde punt, om elk
ander te ontmoeten in het ongenaakbaarste gedeelte dezer
woestijn te midden, eener wilde en indrukwekkende natuur.
XXXVIIU HOOFDSTUK.
De parlementair.
Gedurende eenigen tijd reeds, waren de vier vluchtelin
gen op den oever geland, waartegen zij het eilandje, dat
hen vervoerd had, hadden doen stranden, [toen de bode, door
het opperhoofd tot den Zwarten Vogel afgezonden om dezen
het opperbevel aan te bieden, de oogen opende bij de eerste
schemering van den morgen. Eenige uren slaap waren vol
doende geweest om zijne vermoeide leden te herstellen;
op zijn harde legerstede heeft de krijger der woestijnen
geen lange rust noodig. Het opperhoofd was altijd onbe
weeglijk en scheen bij het schijnsel van het uitgaande vuur
even somber, even onverzoenlijk als den vorigen dag.
De vogels beginnen te zingen, zeide de bode in de
bloemrijke taal, die de Indianen ontieenen aan de Ooster
lingen, waarvan zij schijnen af te stammen. De mist vlucht
voor de zon. Heeft de nacht aan den aanvoerder raad ge
schaft ten gunste van het volk, dat op zijne komst wacht?
Tot dengene, die niet slaapt, spreekt de nacht veel,
gaf het opperhoofd ten antwoord en de Zwarte Vogel
heeft den geheelen nacht de zuchten zijner slachtoffers ge
hoord; hij heeft naar het gerommel van den honger in