met betrekking tot 't fluiten der stoom-
booten en 'fc gebruik maken van de
atoomlier.
De heer Stolp, wijzende op 't geen
de Voorzitter in den aanvang der zitting
heeft gezegd, wil 't verzoek der Kamer
ondersteunen.
De heer van de Poll betuigt zijne
instemming met het door den heer Ma-
caré aangevoerde.
De Voorzitter apprecieert 't goede
door de Kamer van K. en F. uitgewerkt.
Hij weuseht hare advieven te behouden,
erkent dat de secretaris moet bezoldigd
worden, doch meent dat B. W. door niet
toe te geven aan 't verzoek, op den mid
denweg zijn. Hij brengt 't voorstel van
B. en W. in stemming, onder bepaling,
dat de verwerping de beteekenis zal heb
ben van te voldoen aan 't verzoek der
Kamer van K. en F. Met 14 tegen 8
stemmen wordt 't voorstel van B. en W.
verworpen (Vóór stemden de heereu De
Haan, Hes hu ij sen, Enschedé, von
Reeken, Berkhout, Stoel, Derx en
B ij v o e t.)
Aan de weduwe van den werkman bij
de gemeente-reiniging J. Schouteu, wordt
op haar verzoek voor den tijd van één
jaar een onderstand van f 2 's weeks ver
leend.
De heer De Kan ter deelt ten slotte
mede, dat hem door officieren van het
garnizoen huu leedwezen is betuigd, dat
de boomen bij de kazerne aan de Nieuwe
Gracht veroordeeld zijn tot vellen. Hij
vraagt daarom aan den voorzitter of er
nog mogelijk bestaat eeu gedeelte dier boo
men te behouden?
De Voorzitter antwoordt, dat de
garnizoens-kommandant, op de daartoe tot
hem gerichte vraag, geen enkel bezwaar
had tegen de wegruiming dier boomen en
daarop tot den verkoop is overgegaan.
Nu zijn de boomen verkocht en valt er
dus aan die zaak niets meer te veranderen.
De vergadering wordt gesloten.
Woensdagavond was in Tevler's Stich
ting dr. J. van der Vliet aan het woord.
Evenals bij vorige gelegenheden was de
zaal ruim gevuld, eeu bewijs dat men ook
het optreden van dezen spreker ten hoogste
waardeerde.Voorzeker waren het onderwerp
en de stof, welke behandeld werden, deze
belangstelling dubbel waard.
Hadden enkele der voordrachten, die wij
tot dusverre gedurende dezen winter in
Teyler's Stichting bijwoonden, het voor
deel, dat de toehoorders als 't ware met
het besproken onderwerp op ééne lijn
werden gebracht, om zoo te zeggen in tast
bare gemeenschap en andere meer het ge
heugen en voorstellingsvermogen behoef
den, toch wisten de verschillende sprekers,
ieder in het door hem beoefende deel der
wetenschap, hun gehoor te boeien. Ook
van dezen spreker kan ditzelfde worden
getuigd. Zijne voordracht behoorde tot het
laatste geure.
De heer van der Vliet voerde zijn ge
hoor terug naar een schitterend tijdperk
der oudheid, naar de bloei-periode van
het Komeinsche keizerrijk en koos zich
daaruit tot onderwerp een der voornaam
ste personen waaraan de geschiedenis van
het tijdvak van het oude Rome zoo rijk is,
met name keizer Octavianus, bijgenaamd
Augustus (40 voor Chr.), de eerste der
Romeinsche Caesars, door wien de eeuw
waarin hij leefde, den naam van de //gou
den eeuw der Latijnselie letterkunde" ver
wierf. Deze man in verband met zijne om
geving zou spreker behandelen; niet als
krijgs- en staatsman zou spreker hem schil
deren, doch in zijne groote en verheven
hoedanigheden als dichter en schrijver en
aanioonen wat de keizer voor de letter
kunde, wat de letterkunde voor den kei
zer was geweest. Niet ten onrechte heeft
men de eeuw van Augustus wel eens ver
geleken met de Siècle Louis XIV, daar in
beide kunsten en wetenschappen onder
het bestuur aan deze vorsten bloeiden en
tot ongeëvenaarde hoogte werden gebracht.
Ook voor Octavianus gold het gezegde,
dat hij de koningskroon wel in het hart,
doch niet op het hoofd heeft gedragen. Na de
aanvaarding der erfenis van zijn grooten
voorganger Caesar, zou niet van hem de
spreuk van dezen, het «veni, vidi, vinei"
gelden, maar Octavianus' regeering zou
een voorbeeld zijn van degelijkheid en
rust. Om eene jmiste voorstelling van zijne
persoonlijkheid te krijgen toekende spreker
het karakter van den fijnbeschaafden Ro
mein uit dien tijd. Het idioom van dezen
lag ook in den persoon van Augustus:
dichterlijk van nature, verheven in gedach
ten en gewaarwordingen, geneigd tot wel
sprekendheid. Ook in den Italiaan vindt
men ten huidigen dagen deze dispositie
nog terugdiens neiging tot welspre
kendheid, welke zich in kleine en grootere
geschriften openbaart en den lezer som
tijds een glimlach afdwingt of tot bewon
dering stemt. De hedeudaagsche literatuur
der Italianen is somtijds niet letterlijk in
begrijpelijk Hollandsch weder te geven,
doch kan eerst, na van de eene in de
andere taal te zijn overgebracht meer onzen
noordelijken begrippen naderen.
Na deze kleine afwijkiug, trachtte spre
ker aan te toouen wat Octavianus voor de
letterkunde heeft gedaan. Als staatkun
dige, dichter en schrijver bereikte hij eene
zeldzame hoogte. Van zijne schoonste wer
ken mocht geroemd worden zijn treurspel
Ajax"doch van zijne arbeid is, helaas!
weinig overgebleven,slechts eenige brokstuk
ken zijner correspondentiëu, die in een
gemoedelijken, geestigen toon zijn geschre
ven. Zijn hoofdstreven was echter een
heldere uitdrukking der gedachten, dat
ook bij zijne omgeving ingang vond en
weerklank bij dichters uit zijn tijdperk
als Virgilius, Horatius en andere.
Om de juiste voorstelling van des kei
zers omgeving nog te versterken, schetste
spreker diens gemalin, de edele Livia Lu-
cilla, eene buitengewoon schrandere vrouw,
en zijne dechter Julia.
Horatius en Virgilius en vele andere
groote dichters der Romeinen leefden tij
deus zijne regeering en in zijne omgeving.
Van veel invloed was dit op hunnen ar
beid. Door Maecenas, den gunsteling des
kiezers beschermd, vormden zich hunne
denkbeelden onder den invloed van deze
beide mannen. Vooral Virgilius, de dich
ter van //Aeneas", werd door spreker uit
voerig behandeld.
Hoe meer Virgilius bestudeerd wordt,
hoe meer bewonderen wij zijn edele taal
en schoonen versbouw. Zijne herderszangen
werden zelfs op het tooneel gezongen.
Dichters en Latijnsche prozaschrijvers na
men hem ten voorbeeld.
Met eene aanhaling uit het 6e boek van
de //Aeneas", de beschrijving van de af
daling in de onderwereld, waarmede spre
ker zijn gehoor een denkbeeld gaf van de
verheven vlucht dezer poëzie, besloot hij
zijne beschouwingen over Virgilius om
vervolgens Horatius te schetsen, den he
kel- en leerdichter, wiens werken zich
vooral door huuno subjectiviteit onder
scheiden.
Ook van dezen dichter toonde spreker
de begaafdheid aan door het citeeren van
enkele gedeelten van diens poëzie; eeu
Latijnsch citaat bewees dat vooral in deze,
de oorspronkelijke, taal de schoonheid van
vormen en zuivere, vloeiende versbouw
uitkomt.
In verband met het gesprokene werd
ten slotte de vraag behandeld van //vrij
handel of bescherming op letterkundig ge
bied." Buckle bepleit in zijn beroemd werk
//History of Civilisation" den vrijen handel
ook in de letteren; protectie voert tot
middelmatigheid en overtolligheid. De let
terkundige klassen moeten zich niet aan
de regeereude onderwerpen, waut daaruit
zou een verkeerden toestand ontstaan; ook
in de letterkunde moet veel aan de gees
telijke werking der wet van vraag en aan
bod worden overgelaten.
Spreker eindigde deze beschouwing met
erop te wijzen, dat het verval der Romein
sche letterkunde o;een gevolg van protectie
was. De Gouden Eeuw der letterkunde
ouder Augustus was de vrije uiting van
het kunstgevoel, welks vormschoonheid te
danken was aan den invloed van de Griek-
sche literatuur op den Romeinschen geest.
Dinsdag 11. deed de Arr. Rechtb.
de navolgende uitspraak over zaken,
behandeld in ons nummer van 30
Dec. jl.
De la R. S. enR., Haarlem, dief
stal van schoenen door braak, ieder
2 maanden gevangenisstraf, C. te
Delft, bedelarij, 2 maal zes dagen
hechtenis en opzending naar de Rijks-
werkinr. voor den tijd van 6 maan
den. J. V. en C. V. Spaarndam, aan
randing en schending der openbare
zedelijkheid, ieder 3 maanden ge
vangenisstraf met aftrek van de on
dergane preventieve hechtenis.
In de maand November van het
vorige jaar werden met de Haarl.-
Zandvoort Spoorw.Mij. 3933 reizi
gers vervoerd.
De opbrengst van dit vervoer
bedroeg f789.45
dat van goederen -479.IS1/»
en aan diversen - 435.31
Totaal f1703.891/,
zijnde per dag-kilometer f 6,68.
Onder begunstiging van prachtig
weder is op het zwakke ijs te Hoofd
dorp vanwege de ijsclub aldaar eene
hardrijderij op schaatsen gehouden.
De prijs, bestaande in geld, werd
behaald door van Goch te Haar
lemmermeer. Indien de vorst aan
houdt, is het plan a. s. Vrijdag ten
behoeve der armen eene hardrijde
rij te houden.
Alhoewel het ijs op de Ring
vaart van de Haarlemmermeer nog
lang niet betrouwbaar was, ging
W. B. uit Aalsmeer Maandagmor
gen daarover op schaatsen van huis,
doch was Woensdag nog niet weêr-
gekeerd.
LETTEREN EN KUNST.
Het eerste nommer van uOnze Hou
den", tijdschrift voor liefhebbers, fokkers
en handelaren in honden, heeft het licht
gezien.
Inhoud van de Kindercourant
No. 8Nieuwjaarswensch, door Wilhel-
mine. De sprookjeswereld, oudejaars
avond vertelling, door Agatha. Op
oudejaarsdag in het Haagsche Bosch.
Onze spelen en uitspanningen. Do
sneeuwpop. De streek van windstilte
en storm. Goed gevonden. Twee
raadsels.
Inhoud Hollandsche Lelie No.
27Vormen. Romantiek en Werkelijk
heid. Kunstnaaldwerk. Brieven van
Maxime. Logika. Vervolg Roman.
Inhoud van de Lantaarn No. 1.
Oudejaarsavondmijmering van een jong
kunstcritikus. Teekeuing van Jan van
Essen. Nieuwjaarsgedachte. Aan een
Vriend, door dr. L. A. J. Burgersdijk.
Een Liefde, roman door L. vau Deyssel.
De toestand onzer Letterkunde. 1 Januari
1888. (Onuitgesproken lezing van een
lantaarnopsteker) Lucifer. O, lieve tijd,
door Luctator. De Critiek in den nieu
wen Gids, door Marwil.
LEGER EN VLOOT.
Hoe traag de bevordering bij het
leger gaat, kan hieruit blijken, dat Maan
dag 9 Januari a. s. 14 eerste luitenants
van de infanterie den dag herdenken,
waarop zij voor 20 jaren tot officier wer
den benoemd. Er zijn reeds 145 eerste
luitenants met meer dan 15-jarigen dienst.
Na den uitslag der proefneming bij
de korpsen met 2 soorten van getransfor
meerde geweren, zal er zoodanige spoed
met de verandering der bestaande geweren
gemaakt worden, dat met 1 Augustus
e. k., dus nog voordat de miliciens voor
herhalingsoefeningen ouder de wapenen
komen, al de effectief dienende manschap
pen er mee zijn bewapend.
De 2e luit. der inf. van het O.-I. leger,
G. R. Dijkstra zal 21 dezer per stoom
schip //Conrad" naar Indië vertrekken.
De officier van gez. 2e kl. A. P. G. F.
Giese van het le reg. huz. te Deventer
is voor 3 maanden gedetacheerd bij het
remonte-depot te Milliugen.
Bij de compagnie van het le reg. inf.
te Assen, die met 1 Mei te Leeuwarden
in garnizoen komt, zijn ingedeeld: kapt.
C. H. N. de Ronde en 2e luits. A. B. F.
Feickens en K. H. le Fèvre.
Met den lsten Februari a. s. wor
den geplaatst: lo. aan boord van Zr. Ms.
schroefstoomschip ,7Joan Willem Friso."
de kapit.-luit. t. z. J. Dalen als le officier,
de luit. t. z. der le kl. G. J. Sluyterman
en jhr. J. A. G. van der Staal, die der
2e kl. H. T. Hoven, E. E. Dullemond,
J. E. J. Eybergen en W. A. J. van Dig
gelen, de adelborsten der le kl. L. P. W.
van der Wal, J. O. Kolkmeijer, H. G.
Surie, B. Tack, J. C. Stam, R. van Leent,
J. P. T. van der Mieden van Opmeer,
P. H. Z. Marcella, G. van Hulstijn, G. J.
van Gendt, C. Witsen Elias, jhr. L. F.
Martini, J. S. A. Kroon, C. Craandijk,
J. Birnie en P. P. van Bosse, de le,luit.
der mariniers L. De Jonge Oudraat, die
belast wordt met het bevel over het in te
schepen detachement mariniers, de officie
ren van gezondheid der le en 2e kl. bij
de zeemacht dr. J. W. Blanken en B.
Snellen, de officier van administratie der
2e kl. J. C. van Revn en de adjunct-ad
ministrateur H. G. Havik; en 2o. aan
boord Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord de
luit. ter zee der 2de kl. E. Coenen.
ONDERWIJS.
De //Staatscourant" van 6 dezer deelt
den uitslag mede van de in 1887 te 's Gra-
venhage gehouden examens ter verkrijging
van akten van bekwaamhid tot het geven
van middelbaar onderwijs in de Nederl.
taal en letterkunde, geschiedenis, aardrijks
kunde, staathuishoudkunde en staatsinrich
ting van Nederland en het schoonschrijven.
De heer D. Dekker vierde Woensdag
zijn 25jarig feest als hoofd eener school
te Beemster.
Dinsdag herdacht de heer H. J. Kruy-
der den dag, waarop hij voor 25 jaren
zijn werk als hoofd eeuer school te Baarn
mocht aanvaarden. Vele bewijzen van be
langstelling werden den jubilaris gegeven.
VISSCHERIJ.
Nieuwediep, 4 Jan. Heden kwamen
van de groote visscherij binnen de sloepen
//Semaphore II", sch. Meuldijk, met 3600
schelv. (waarvan 950 levende), //Ulbo",
sch. v. d. Nieuwendijk, met 2800 schelv.
(900 lev.) en 10 kabelj., //Emma Anna",
sch. Jongejan, met 3200 schelv. (950 lev.)
en 8 kabelj., en //Onbestendigheid", sch.
Van Eek, met 4150 schelv. (1050 lev.)
en 17 kabelj., terwijl door 30 beugers 80
tot 225 schelv., 1 tot 4 kabelj. en 60
roggen en door 5 korders 2 totl6 mandjes
kl. schol werden aangevoerd; schelv. van
de sloepen gold f21 a. f 18.50, van de
beugers f27 a f 22.50 het honderd, kabelj.
f5.35 a f3.65, rog fl.10 per stuk en kl.
schol f4 a f3.35 per mandje.
15 INN E N E N I).
Bij kon. besluit is dr. B J. Stokvis,
hoogleeraar aan de gemeentelijke universi
teit te Amsterdam, benoemd tot ridder in
de orde van den Nederlaudschen Leeuw.
Bij kon. besluit is aan A. L. vau Hasselt,
secretaris van den Raad van Nederlaidsch-
Indië, vergund het aannemen der versier
selen van ridder van de eerste klasse der
orde van den Zahringer Leeuw, hem door
Z. K. H. den Groothertog van Baden ge
schonken.
Bovenstaande bericfiten zijn uit de St.- Ct.J
Uit Warmenhuizen wordt ge
meld:
Door een bezoek van den Commis
saris des Konings in de prov. Noord-
Holland aan deze gemeente en het
kerkgebouw der Hervormde gemeen
te alhier, werd bij vernieuwing de
aandacht gevestigd op de in het
koor van die kerk bestaande schil
deringen. Zij stellen bijbelsche tafe-
reelen voor, en hebben ,hun ont
staan te danken aan geen min -
der kunstenaar dan Johan van
Schoorl, volgens eene achter den
Alkmaarder almanak van het jaar
1776 gevoegde kronijk. Men leest
daar: „Anno 1825 wiert het choor
van de Warmerhujser kerk ge
schilderd door den konstigen Johan-
nis Schoorlius." Omtrent de uit
komsten van het onderzoek, in het
vorige jaar ingesteld door de hee-
ren Adolph Mulder, rijksteekenaar
ter bewaring van de monumenten
van geschiedenis en kunst, en C. J.
Gonnet, archivaris der prov. Noord-
Holland, is echter nog niets bekend
geworden.
Gedep. Staten van Zuid-Hol
land hebben hunne goedkeuring
verleend aan het besluit van den
Raad der gemeente Hillegom tot
weder-invoering der kermis.
Door de Engelsche regeering
zijn voor het redden van de be
manning van het Engelschip Ilax-
moss de navolgende belooningen toe
gekend: aan kapitein T. Zeilinga
gezagvoerder van het te Harlin-
gen thuisbehoorend barkschip Nep
tunes, een kijker; aan de beide
stuurlieden eene gouden medaille
aan de matrozen eene zilveren dito,
benevens eene gratificatie van 2 pd.
sterling.
De heer B., handelaar in var
kens te Amsterdam, is, toen hij zijn
koetjes op het droge had, zoo'n
beetje gaan liefhebberen in de effec
ten en verschijnt dagelijks op de
beurs. Dezer dagen, terwijl het daar
stil was, werd eeu grapje uitge
haald, dat nogal de lachlust op
wekte. Bij het bieden op een zeker
soort staatspapieren, die de heer B.
te koop bood, kwam een ondeugend
bediende van een der eerste bank
instellingen op den inval om te roe
pen 5/8 jou 6.... «biggen».
«Wacht vriendje», dacht de heer
B, «dat zal ik je betaald zetten»,
en zonder eenige aarzeling riep hij
«Je hebt ze».
De omstanders lachten, maar
daarbij bleef het dien middag.
Dcch wie schetst de verbazing
van den bediende en het gelach
van het geheele kantoorpersoneel
der bank, toen de heer B. den vol
genden ochtend, vóór beurstijd, (dus
geheel volgens de regelen van den
effectenhandel) het bureau binnen
trad en, na zich het loket te hebben
doen openen, 6 springlevende big
gen door het raampje deed vallen,
onder overlegging van een kwitantie,
ten bedrage van f..... voor geleverde
«effecten».
De kleine «knorders» wisten niet,
hoe ze het hadden en de bediende
keek, alsof hij het te Keulen hoorde
donderen. Na heel wat gelach en
gepraat over en weer ontsloeg de
heer B. den verlegen jongen man
van den koop en nam de biggen
weer mêe.
De les was goed, de jonge man
zal zich in 't vervolg wei tweemaal
bedenken voor hij weder iemand in
't ootje neemt en bekruipt hem soms
de lust, dan zullen zijn kennissen
hem veel beteekenend toeroepen
«Denk aan de biggetjes».
Dinsdagavond is te Amsterdam
een venter van het blad Recht voor
Allen, die ook te koop liep met een
schotschrift, gearresteerd.
Aan de chocoladefabriek van
de heeren Gebr. Grootes te West-
zaan had een jonge knaap van 13
jaren het ODgeluk, door het onvoor-
beurt deed alsof hij zijn makker wilde navolgen, maar in
plaats van zijn tijd te verliezen cm te mikken, ziju paard
de sporen gaf, dat achter dat van Baraja kwam, en beiden
verdwenen achter den wal van rotsen op een der flanken
van de Goudvallei.
Dat is uwe schuldBois-Rosé. Gij zijt al te edelmoe
dig, en die twee schelmen kunnen het ons vroeg of laat
nog lastig genoeg maken. Ach! had ik maar alleen naar
mijzelven geluisterd.
De Canadees trok de schouders op, terwijl don Estevan
slechts te rade scheen te gaan bij een wanhopig besluit.
Buk u, om Gods wil, Fabiaan! riep Bois-Rosé,
de schelm zal vuur geven.
Voor den moordenaar mijner moeder, nooit! riep
Fabiaan, rechtop blijvende staan.
Maar snel als de gedachte, drukte de arm van den Ca-
nadeeschen reus op zijn schouder en deed hem buigen.
Te vergeefs zocht don Eitevan naar een doel voor zijn
tweeloopsgeweer. Hij zag niet meer op het plat der rots
dan de geduchte karabijn van Bois-Rosé, die op hem ge
richt was, ofschoon de jager, om aan de bevelen van Fa
biaan te gehoorzamen, geen einde aan den strijd wilde
maken door den man van het paard te werpen, dien zijn
zoon levend in handen wilde hebben.
Met evenveel dapperheid als scherpzinnigheid en vlug
heid en slechts het resultaat ziende van het vreeselijke
vonnis, door de drie jagers uitgesproken, zonder er de be
weegreden van te vermoeden, wierp Diaz zich achter don
Estevan, die volgens zijne bevelen aan zijne zijde ge
bleven was, in den zadel. De onverschrokken partijganger
wierp zijne armen om den ruiter, die door den schok wan
kelde, greep den teugel van het paard, deed het een sprong
maken en vluchtte, terwijl hij den aanvoerder, dien hij met
gevaar van zijn eigen leven wilde redden, met zijn lichaam
als met een schild dekte.
Terwijl Fabiaan en Pepe, door dezelfde gevoelens be
zield, zich langs de zijden der rots lieten glijden, op gevaar
af van zich de leden te verbrijzelen, volgde Bois-Rosé met
zijne karabijn de sprongen van het paard in de vlakte.
De twee ruiters, in rechte lijn voortvluchtende, schenen
slechts een enkel en zelfde lichaam uit te maken. Het ach
terdeel van het paard, de schouders van Diaz, waren het
eenige doelwit dat der karabijn aangeboden werd; nauwe
lijks was soms de kop van het dier zichtbaar. D.az opof
feren, dat was een nuttelooze moord, want don Estevan
ontsnapte dan; nog een oogenblik en de vluchtelingen wa
ren buiten zijn bereikmaar de Canadees was van dat soort
schutters, die een kogel in het oog van een otter of bever
schieten om de pels te sparen en het was den kop van het
paard, dien hij moest treffen.
Een enkel oogenblik, een oogenblik snel als de bliksem,
week de kop van den edelen renner een weinig ter zijde
en gaf zich geheel bloot; dit oogenblik was den Canadees
voldoende. Eene plotselinge losbarsting deed zich hooren,
een kogel floot door de lucht en de beide ruiters rolden
onder hun paard, dat doodelijk getroffen neerviel.
Door de hevigheid van hun val gekneusd, waren don
Antonio de Mediana en Pedro Diaz nauwelijks opgestaan,
of Fabiaan en de Spanjaard, beiden met den dolk tusschen
de tanden en de karabijn in de hand, snelden op hen aan;
een heel eind achter zijne beide vrienden kwam Bois-Rosé,
die intusschen zijn karabijn weer laadde, met reusachtige
treden aangeloopen.
Toen hij vervolgens met laden gereed was, hield hij on
beweeglijk stil als een standbeeld.
Tot op het laatste oogenblik aan zijn aanvoerder ver
knocht, snelde Pedro Diaz naar het geweer dat aan de
hand van don Estevan ontgleden was, en gaf het dezen
weder.
Wordt vervolgd.)