Gemengd nieuws. Mijn Broertje. lint ïiiov willen drageD, er zoo kwis tig oiede om, dat men zou zeggen, dat zij het in minachting willen brengen. Dit jaar zijn zij, buiten de amb telijke wereld, bij uitzondering er vrij karig ined« geweest, vermoe delijk wegens de schandalen van den laatsten tijd. Meu verhaalt dat een minister aan iemand, die hem het ridderkruis had gevraagd, ten antwoord gaf: «Neen, men zou zeg- hen dat ik er 50,000 fr. voor ont vangen heb.» Die schaamte zal evenwel niet lang duren. De schrijver wil ten slotte dat de statuten van het Legioen van Eer herzien worden. De kapitein der mariniers Bras- gefald begeeft zich naar Afrika als commissaris der Fransche Regee ring omin overleg met den Por- fcugeeschen commissaris, de grenzen der respectievelijk aan Frankrijken aan Portugal toebehoorende en op de kust van Senegambiê en de oevers van den Congo gelegen bezitingen te regelen. Hij zal door verschei dene officieren en den publicist Ga libert vergezeld zijn, die reeds in genoemde streken gereisd heeft en 3en werk begonnen is, dat hij tij dens deze nieuwe expeditie hoopt te voltooien. De kapitein zal ook geëscorteerd worden door eenige soldaten en een seker aantal inboorlingen. Hij keert tegen Juni terug, al is de expe ditie dan nog niet geëindigd. VriTaag verschenen Ribeaudeau sn consorten, beschuldigd vau han- fedre ven te hebben in ridder- o, ter openbare terechtzitting, het oogenblik dat het verhoor aanvang zou nemen, vroeg de ten aar van bet openbaar minis- i schorsing van het geding, de- op grond van nieuw ontdekte iksn eene aanklacht is gericht en Wilson, die insgelijks in de ak betrokken is. De rechtbank heeft de schorsing toegestaan. Rusland. Het Journ. de St. Pé ter sb. heeft met levendige voldoe ning gezien, dat het ordeteeken van n Zwarten Adelaar aan generaal u Schweinitz is geschonken, die «r naar streeit de oude traditie van nauwe vriendschap tusschen Pruisen en Rusland ook tot eene blijvende voor het Duitsche Rijk te maken, en het blad acht dit een bewijs, dat keizer Wilhelm dezelfde gezindheid koestert jegens Rusland als van ouds de koning vau Pruisen. A Bij Southampton zijn proeren j>men met een onderzeesche tor- I ieaoboot, de Nor den feit, welke proe- ren werden bijgewoond door afge- 'aardigden vau de voornaamste ma- itieme mogendheden, vele Engel- .che autoriteiten en een natal in- jeuieurs. De boot voer eerst boveu water net een snelheid van 17 knoopen n het uur. De golf, die door de ioeg werd opgestuwd, bedekte het raartuig geheel, zoodat het moeie- ijk een doelwit kan vormen voor vijandelijke kanonnen. Later werd beproefd, de Norden- 'ell ouder water te doen varen, velke proef zeer bevredigende re- uitaten had. De t rpedoboot uader- le he t schip, waarop zich de toe- chouwers bevonden, tot op hon-l derd yards, zonder opgemerkt te worden. Door het General Post-Office te Londen werden op nieuwjaarsdag niet minder dan vijftien miilioen brieven, kaartjes en couranten ge stempeld en bezorgd. Geen enkele brief kwam te laat aan. Het hulppersoneel bedroeg 3000 man. De Fransche vice-adm.Krantz, de nieuw benoemde minister van Ma rine en Koloniën, is in 1821 ge boren. In 1837 kwam hij op de zeevaartkundige school. In 1867 werd hij kapitein ter zee, in 1871 schout-bij nacht en in 1877 vice- admiraal. In den Krimoorlog nam hij, als kommaudant vau de kanon neerboot Tenare, deel aan het be leg van Sebaatopol, aan de expedi tie naar Kertch en aan de inne ming van Kinburn.In den Fransch- Uuitschen oorlog werd hij naar Parijs geroepen om deel te nemen aan de verdediging dier 6tad. Het bevel over het fort Ivry werd hem toen opgedragen. Onder het presidentschap van Mac Mahon kreeg hij het bevel over de Fransche scheepsmacht in de Chineesche wateren. Vervolgeus werd hij aau het hoofd van het bestuur in Cocliiuchina geplaatst. De heer Krantz is scbrijver van eenige teer gewaardeeide werken betreffende de marine. Er bestaat te Kopenhagen een museum, waar de staudbeelden of portretten tentoongesteld zijn der keizerinnen, koninginnen eu prin sessen, die in Europa regeereu of nauw verwant ziju aau regeerende families. Thaus is die verzameling ver meerderd met de leveusgroote beel- deu vau de keizeriu vau Rusland eu vau de prinses van Wales. De bekende beeldhouwer Leen- hoff te Parijs heeft een groep ge maakt, voorstellende de gebroeders De Witt. Zij staan naast eikaar, elk in het kostuum vau zijn ambt. Jan houdt deu linkerarm geslagen om Ueu linkerschouder zijns broe ders. Cornells houdt de linkerhand op het gevest van zijn zwaard, ter wijl ziju rechterhand ter hoogte van de borst de rechterhand van Jan omklemt. De leveusgroote groep is in gips afgegoten. De heer Leen hof! is van plan zijn ontwerp in ons laud tentoon te stellen. Erard berichtdat bij den brand in zijn fabriek slechte 4 pi ano's verloren gingen en dat de brand die in korten tijd werd ge- bluscht, in het minst de voortzet ting der zaken niet zal verhinderen. In een der onaanzienlijkste straten van Madrid woont een vrouw van 109 jaren, vroeger waschvrouw van beroepzij heeft een kleindoch ter van 60 jaren. Nog geen twee jaren geleden gmg zij zelf in de rivier haar linnengoed wasschen. In de Pyreneën is zooveel sneeuw gevallen, dat het Spaau- sche gehucht Buscalo door uitge hongerde wolven is ingenomeu. De verschrikte inwoners hadden zich volgens de laatste berichten sedert 36 uren in de kerk verschanst. Iu de werkplaatsen der ge vangenis te Nlmes js den 30steu December door een onbekende oor zaak brand ontstaan. De werkplaats werd vernield, doch de vlammen gebluscht. Geen der gevangenen ontkwam, dank zij de verdubbelde wachtposten. Bij een hevigen brand te Ca- varzere, in Italië, waardoor het raadhuis, de prefectuur en het tele graafbureau met vele belangrijke papieren vernield werden, is bij het blusschen ijverig hulp verleend door een aantal jonge dames. De vrij willige vrouwelijke brandweer ver leent nu al sinds twee jaren, trots weer en wind, waar het noodigis, bare hulp bij het aandragen van water. Te Washington, in Missouri, werdeu onlangs drie knapen uit fatsoenlijke gezinnen wegens dief stal tot gevangenisstraf veroordeeld. Op dringend verzoek der ouders besloot de rechter, hen daarvan vrij te stellen, mits de vaders hen open lijk op het plein voor het rechts- gebouw terdege kastijden. Zoo ge schiedde het. Op den bepaalden dag kregen alle scholen vacantie en werden de kinderen door de onder wijzers ter plaatse geleid om de strafoefening bij te wonen. Wel duizend menschen waren toege stroomd eu de vaders bleven niet in gebreke hun woord gestand te doen. Twee der tuchteliugen zetten daarbij een vervaarlijke keel op, de derde gaf geen geluid. Door een jongen. Ik heb nooit het nut van kleine kinderen kunnen inzien. We heb ben er een thuis dat van moeder is eu ze denkt er alles van. Ik kan er mets bizonders aan zien. Alles wat het doen kan is schreeuwen en met de vuisten in de oogeu wrijven. Het heeft niet half zooveel verstand als mijn hond, maar zij zeggen er altijd vau: Vindt je het met lief, vindt je het niet allerliefst? Hei oujilezierigjte vau zoo'n kind is dat er verwacht wordt, dat men er erg veel zorg voor hebben zal en dat men er dan toch om beknord wordt. Dan zegt men tegen mij: Hier, Jan, houd je broertje eens even vast als een goeie jongen !u eu zoodra ik hem genomen heb, is bet: «Zoo niet! zoo met! kijk naar hem! die jongeu zal het kind nog eens laien vallen! Houd het rechtop, jij kwade deugniet 1» Het is wel hard, als men zijn best doet eu dan nug beknord wordt, maar zoo worden jongens nu eenmaal behandeld. Als ik groot beu zal men bet zich misschien be klagen dat men mij zoo behandeld heeft. Verleden Zaterdag gingen moeder en Suze uit om bezoeken te maken en zeiden mij, dat ik thuis blijven en op het kind passen moest. Er was een voetbal-wedstrijd, waar ik dolgraag heen wou maar wat kon hun dat schelen? Zij moesten er uiet heen en het kwam er weinig op van of ik ging of niet. Zij zeiden dat zij spoedig zouden terugkomen, en dat ik met broertje moest spelen als het wakker werd en zorgen moest dat het niet schreeuwde, en dat ik vooral moest oppassen dat het geen spelden in handen kreeg. Natuurlijk moest ik gehoorzamen. Broertje was vast in slaap toen zij heengingen, en daar om liet ik hem een paar minuten alleen om te zien of er ook een koekje in de kast was. Als ik een vrouw was zou ik niet zoo wantrouwend wezen om alles achter slot te houden. Toen ik de trap weer opging was broertje juist wakker geworden en schreeuw de alsof het een heele brief spelden had ingeslikt. Ik gaf hem daarom het eerste het beste ding dat mij in handen kwam. Het was een fleschje schoenen-politoer met een kwastje er in, dat Suze placht te gebruiken om haar schoenen mee te smeren, omdat meisjes altijd te lui zijn om gewone schoensmeer te gebruiken en dan uit te poetsen. Broertje hield op met schreeuwen zoodra ik hem het fleschje gat en ik ging de courant zitten lezen. Toen ik weer naar hem keek, had hij het kwastje uit het fleschje ge haald en de helft vau zijn gezicht al zwart gemaakt. Dat was een mooie historie, want ik wist dat het er onmogelijk af te krijgen was en als moeder thuiskwam zou zij zeg gen dat ik hem zoo besmeerd had. Nu dacht ik, een heelemaal zwart broertje is veel beter dan een half zwart en misschien zou moeder het dan wel aardig vinden. Daarom nam ik het kwastje en verfde zijn ge zicht heelemaal zwart. Gij hadt moeten zien, hoe hij glom! Ik was er juist mee klaar toen moeder en Suze thuiskwamen. Ik zal maar niet probeeren al de onvriendelijke woorden te herhalen die zij tot mij zeiden. Een moordenaarsachtige schelm en een ontaarde zoon waren de minste nog. Broertje ziet er mooi en glanzend uit en de dokter zegt dat het er over een week of wat wel af zal wezen. Niemand heeft mij bedankt voor de moeite die ik er aan had, om broertje mooi zwart te schilde ren zonder het in zijn oogen en haar te smeren. Op een diner in New-York sprak een der gasten, de jongere broeder van een Engelsch edelman, vrijmoe dig zijn meening uit over Amerika eu zijne bewoners. «Ik houd niet veel van Amerika», zeide hij, «omdat men er zoo weinig aanzienlijke personen vindt». «Wat noemt gij aazienlijke per sonen vroeg iemand uit het gezelschap. «Wel, ziet ge, aanzienlijken.... hm... zijn personen, die zelf nooit werken en wier vaders vóór hen het ook niet deden». «O», riep de vrager uit, «dan heb ben wij vele aanzienlijken in Ame rika, maar wij noemen ze iand- loopers 1» Een beroemde Amerikaansche schrijver, Washington Irving, koes terde in zijn jeugd den weusch om zeeroover te worden. Hij besloot echter, zich door voorafgaande on dervinding voor te bereiden. Hij be gon met gezouten varkensvleesch te eten. Dat maakte hem ziek. Toen sliep hij een paar nachten op een plank. Hij gevoelde zich daarvan als geraadbraakt. Toen verdween ook zijn lust om zeeroover te wor den. Het ware te wenschen dat alle jongens, die oorlogsschepen in den grond willen gaan boren of zich op het vechten met en scalpeeren vm Indianen willen toeleggen, het voorbeeld van Irving volgden. Op een concert. Jongmensch. Hebt gij ooit zoo iets leelijks en oorver- doovends gehoord Oude heer. Mijnheerrr! Het is mijn oudste dochter, die zingt. Jongmensch. Ik herhaal hethebt gij ooit zoo iets leelijks en oorver- doovends gehoord als dat gebabbel achter ons? Ik kan niets van den zang hoorenl Op het schellinkje. Vader tot zijn zoon, die zich ver over den rand heenbuigt. Pas op, dat je niet naar beneden valt, jongen I in het par terre zijn de plaatsen viermaal zoo duur.' A Zijt u soms van de belasting? B Neen' A Geld-ophaler van de gasfa briek? B Neen.' A Van de waterleiding? B Neenl A Ocolporteur soms B NeenMaar hoe vraagt u dat zóó? A Wel, ik zag u, toen ik naar 't spoor siDg, juist uit een huis deur vallen, terwijl een emmer en een bezem u achterna vlogen en een strijkijzer rakelings uw hoofd voor bij snorde, daarom dacht ik, dat u een van die soort van menschen waart, die.... B O, neen, ik woon daar, (fluis terend; ik had een paar woorden met mijn vrouw, weet je? A O zool neem me dan niet kwalijk.... Kareltje. Op wien wachten we toch, mama? Mama. Je papa is hier vlak bij, op de beurs. Kareltjedie dikwijls zijn papa over beurs-aangelegenheden hoort spreken: «Och, laten we dan ook eens op de beurs gaan kijken. Ik zou zoo gaarne de Turken omhoog zien gaan.» Een reiziger trof in een spoor weg-coupé een vriend aan, die met zijne jonge vrouw op zijn huwe lijksreisje was. Die dame was afschuwelijk leelijk en de nieuw-aangekomeue wilde dit zijn vriend toefluisteren. «Je wilt zeggen dat ze er bar- baarsch uitziet' he», riep deze, «ge neer je niet, zeg het maar hardop, doof is ze ook al!» Op de Pont des Arts te Parijs staat een blindemaD, die een bordje aan een koordje om den hals draagt, met het opschrift: «blind geboren en door een ongeluk». «Dat is wel vreemd oude», zeide een voorbijganger; hoe kunt gij blindgeboren en door een ongeluk blind geworden ziju? «Och ziet u, mijnheer, ik beu blindgeboren, en m'u kameraad, die vroeger aan den anderen kant van de brug stond, is door een ongeluk blind geworden, en ik heb ook zijn baantje overgenomen». Kleine Karei (die een paard ziet beslaan, tot zijn mama): Kijk eens mama, de smid zet het paard in elkaar. Nu spijkert hij erdepooten aan vast. IVc HOOFDSTUK. Somber en eenzaam gevoelde zich de jonge kunstenaar, oen de aanval van luidruchtige smart voorbij was, en die oestand knaagt en nijpt veel scherper dan tranen doen. Zooals een zeeman die afscheid heeft genomen van vrouw n kind en thans iu zee is te midden van onbekende mak iers; zooals een tuinman die een prachtige roos geknakt indt en geen oog heeft voor de andere bloemen die om ïem heen staan; zoo gevoelde Giovanni zich eenzaam en 'erlaten, te midden van de vroolijke en luidruchtige we- eld om hem. Want hij had het grootste verlies geleden, lat ooit een mensch lijden kan: het verlies van de Hoop, lie groote prikkel van 's menschen ziel, die hem voortdrijft, ds hij aaVzelt, steunt als hij wankelt, opheft als hij valt. Ja, de Hoop was heengegaan. Nóg klinken ze hem in .e ooren, die woorden van afscheid, wreeder nog door de rilling in de stem van haar die hij liefhad en, hij gevoelt iet maar al te smartelijk, nog liefheeft, meer dan ooit. la! heeft ze niet bekend, dat ze hem niet liefheeft, dien .nder die recht op haar heeft en heeft hare ontroering niet luidelijk bewezen dat zij hem, Giovanni, bemint? Waarom teeft hij haar dan niet gevraagd om haar woord te breken in met hem door het leven te gaan in plaats van met een lie haar onverschillig is? Hij herinnert zich plotseling den briet, dien zij hem gaf eu die de verklaring van haar gedrag zal zijn. Zijn wan gen gloeien plotseling bij de gedachte dat wellicht.... wie weet.... de inhoud vau dien brief niet zoo bindend wezen zal, als zij het heeft medegedeeld. Zij kan immers de be- teekenis van den brief hebben overdreven? Giovanni neemt den brief uit zijn borst en beziet dien, zonder den moed te hebben hem te opeuen. Als een arme schipbreukeling op een stuk rots neergeworpen, eeu witte vlek aau den horizon ziet, durft hij er nauwelijks naar zien, uit vrees dat het niet een zeil zooals hij hoopt, maar een wolkje wezen zal. Zoo heeft vaak de moedigste onder ons oogenblikken, waarin hij blijft stilstaan en de volgende bladzijde van zijn levensboek niet durft omslaan, omdat hij niet weet of daar jammer of geluk op geschreven zal staan. Maar eindelijk zich vermannende en met eene koortsach tige begeerte om zijn lot te vernemen, hoe het dan ook zijn mag, opende de jonge Italiaan het couvert. Er viel een brief uit, wier randen de sporen droegen van veel gelezen te zijn, terwijl de gevlekte inkt hier en daar duidelijk de tranen verrieden, die er op waren gestort. De brief luidde als volgt Mijn hartelijk geliefd kind. Wat ik zoolang reeds gevreesd had, is nu eindelijk ge komen. Ik gevoel dat ik spoedig sterven zal, wat men ook moge zeggen. Iedere morgen vindt mij zwakker en mijn hoofd wordt iederen dag matter en vermoeider. Ik vrees den dood niet voor mijzelf, maar ik had zoo innig, zoo hartgrondig gewenscht dat ik u nog volwassen zou zien, ik had zoo gaarne de weelde willen genieten van trotsch te zijn op mijn dochter die ik liefheb hoven alles. Maar het heeft zoo niet mogen zijnik berust daarin. Gij zijt nu pas twaalf jaren, te jong nog om vele dingen te begrijpen en daarom doet het mij zoo leed, dat ik niet nog eeu paar jaar blijven mag, want ik heb u iets mede te deelen, ik heb u een bede te doen, die vau zoo groote beteeken's is, dat ik u die liever mondeling zou hebben doen verstaan. Maar gij zijt nog zoo jongde leeftijd waarin men over poppen schreit, heeft nog geen denkbeeld van gewichtige levensvragen ais die waarin ik u thans zal in wijden. Daarom zult gij op uw zestiende jaar van een ver trouwd vriend dezen brief ontvangen. Niet van uw vader, want, weet dit wel, hij vooral moet onkundig blijven vau wat ik u thans zal gaan mededeelen. Lees langzaam en overweeg ieder woord, want ieder woord moet gij in uw geest prenten. (Wordt vervolgd/.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 4