NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. BERICHT. 5e Jaargang. Woensdag 11 Januari 1888. No. 1386. AARLENS DAGBLAD ABOHHEMEHTSPRIJS: Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. ADVERTENTIES: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publidte Etrangère G. L. DAUBE Co., JO 11. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre. #8^" Aan onze Geabonneerden op Humoristisch, Weeleblad" wordt berichtdat hun dit voortaan zal worden geleverd door den Heer W. F. VAN DE1NSE, Zijlstraat 86, op dezelfde conditiën als dit vroe ger door ons geschiedde. DE ADMINISTRATIE. S T A I) S N1 E U W S. Haarlem, 10 Januari. Door den Commissaris des Konings is bepaald dat de loting voor de ingeschrevenen in 1887 voor de lich ting over 1888 zal plaats hebben op den Doelen den 8en en den 9en Februari e. k. telkeus te beginnen voormiddags ten 10 ure. De minister van Oorlog heeft voor de in Maart a. s. alhier te houden hengstenkeuring eenen prijs van f500 uitgeloofd voor den heügst die het meest in aanmerking komt om goede remontepaarden te fok ken. De voorwaarden, die gesteld worden, zijn: dat de keuring ge schiedt door eene commissie van officieren, eu dat de bekroonde hengst één jaar in de provincie tegen een niet te boog dekgeld ter be schikking blijft. Men verzoekt ons er de aandacht op te vestigen, dat de vergadering van «Sociaal Belang» niet op Vrij g, maar op Donderdag 12 Ja nuari e. k. zal worden gehouden, den datum, die eerst vastgesteld was. (Zie achterstaande annonce.) De 2e-luitenant E. Copes van Hasselt van de le comp. 4e bat 4e reg. inf. te Leiden, is overgeplaatst hij de 3e comp. 3e bat. alhier. «Ze zullen eene grootere zaal voor (le vergadering moeten maken!'' zeide giste renavond een der leden van «Weten en Werken", zinspelende op de velen die geen zetel meer konden vinden en zich met een staanplaats moesten vergenoegen. Die groote toeloop was zeker ook daar aan toe te schrijven, dat men een spreker zou hooren, naar wien ieder lid van «Weten en Werken" gaarne komt luiste ren, den heer W. C. Goteling Vinnis. Spreker begon met mede te deelen dat hij eerst drie verzen zou voordragen om met een komisch stukje te besluiten. Het eerste dezer verzen was een der weeke, gevoelige en zoetvloeiende gedichten van Francois Coppée, vertaald door J. L. Wert- heim en door hem genoemd «Wachten."Het beschrijft het lijden eener jonge vrouw, wier echtgenoot kort na hun huwelijk is uitgezeild en.... niet teruggekeerd. Op de groote zeekaart aan den wand had zij met spelden den weg aangeduid, dien zijn schip gevolgd had, totdat het vergaan was op een plek waar wervelwinden raenigen bo dem met hare bemanning in hunne on- meedoogende armen vatten, ze mede- sleuren en doen verziukeu in den wijden schoot der zee, een plek die op de kaart met. een zwarten stip was aangeduid. Het tweede gedicht was van de hand des sprekers zelf en bewerkt naar een Duitsch verhaaltje. Het voerde tot titel «Bij den Hechter", den verkorten iuhoud laten wij hier volgen. Een twintigjarig jongeling huwt uit geldzucht met eene rijke weduwe, die veel ouder is dan hij, maar al haar geld maakt hem toch niet gelukkig: zij is gierig, knorrig, en werpt hem steeds voor de voeten dat het geld toch van haar afkom stig is, zonder te bedenken dat hij door zijn gestadigen vlijt hare boerderij aanzien lijk in waarde heeft doen rijzen. Hare voortdurende bitse en onredelijke bejege ning doet hem ten slotte versuffen, totdat eene jonge dienstbode in huis komt, Martha geheeteu. Op haar gezicht en door hare opgewektheid komt hij tot het in zicht dat zijn leven toch nog niet ver loren is. «Het was alsof mijn kluister mij minder drukkend scheen". Kortom, hij krijgt haar lief, maar laat hieraan niets blijken, totdat hij eindelijk bij een twist, die zijn vrouw zoekt met Martha en waarbij het zelfs tot klappen komt, zich tusschenbeide werpt en het arme dienstmeisje bevrijdt. Nu wordt het er evenwel niet beter op, Martha wordt door hare booze meesteres weggezonden en de kwellingen van den armen man, een tijdlang verzacht door de tegen woordigheid van het meisje, beginnen op nieuw en worden ten slotte zoo ondrage lijk dat hij eene scheiding voorstelt, waar bij al de bezittingen verblijven aan zijn vrouw. Deze,blijde alles voor zich te houden, bewilligt hierin en als de scheiding tot stand is gekomen, verhuurt hij zich elders als boerenarbeider en huwt met de be vallige Martha. Een tijdlang is hij zeer gelukkig, dan komt echter de duivel der jaloezie hem kwellen. Een rondreizende koopman wijst hem op het dwaze van zijn daad en ver zekert hem dat Martha hem, die zooveel ouder is, zeker niet getrouw blijven zal, als een jonger man haar liefdebetooningen deed. Aanvankelijk heet hij deze woorden laster en leugen, maar de herhaalde ver- toogen van den koopman doen den angel der jaloezie dieper en dieper in zijn hart doordringen. Uit al de woorden, uit al de blikken zijner vrouw put hij voedsel voor zijn door niets gewettigde jaloezie, die ten toppunt stijgt door een kwaadaardigen, quasi vriendschappelijk gemeendeu anonie- men brief, waarin wordt beweerd dat Martha arm in arm is gezien met een jongen die haar vroeger wel mocht lijden, en dat zij beiden verlangen naar zijn dood. Dan woelt en werkt do jaloezie als een koortshitte in zijn brein, zijn bloed kookt van woede bij de gedachte aan den on trouw zijner jonge vrouw. Haar naar (le waarheid vrageu durft hij niet, zekerheid bezit hij niet en toch schieten de kiemen van wantrouwen eu argwaan in zijn ge moed op tot een plant, die zijne gedach ten en overpeinzingen voortdurend aan- kweeken. Als hij op een avond naar huis keert, bevangt hem een koortsgloed als eeu zieke die ijlt. Zijn fantaieie toovert hem allerlei schrikbeelden voor van den ontrouw zijner vrouwzijne overspannen gedachten doen hem Martha zien in innige omhelzing met een ander, doen hem de kussen hooren welke zij dien ander geeft, zijne overprikkelde zenuwen doen hem het spel zijner verbeelding voor waarheid aan zien enmet zijne spade vermoordt hij zijne oinchuldige vrouw, die hem als altijd alleen opwacht. Later verneemt hij, dat zijn eerste vrouw (leu koopman heeft omgekocht, om zijn wantrouwen gaande te maken door hem allerlei leugens te vertellen en dat zij den verfoeilijken brief heeft geschreven. En in zijn wanhoop zegt hij tot den rechter, dat hij naar het oogenblik verlangt, waarop hunne rechtspraak hem de eeuwige rust zal doen ingaan. «Eu toch," spreekt hij, «zoo velen hopen op een wederzien daar boven," «Ik niet, ik vrees er voor, ik kan het niet gelooven. Het laatste vers, dat de spreker voor droeg was getiteld «Het jurkje door Eu gene Manuel," vertaald door J. L. Wert- heim eu behelsde het verhaal vau een echtpaar, dat door de voortdurende dron kenschap van den man steeds twist heeft en scheiden wil. Daartoe verdeelen zij alles wat zij bezitten, totdat het vinden van de kleertjes van hun overleden kind, beider lieveling, hen tot inkeer en weder tot elkander brengt. Het is waarlijk een genot den heer G. V. te hooreu voordragen. Wij hooren en zien niet meer den persoon van den de clamator, maar de arme jonge weduwe, die haren echtgenoot betreurt, den onge- lukkigen man wiens jammerlijke jaloezie hem een vreeselijken misdaad deed begaan, het twistende echtpaar dat van zijne dwa ling terugkomt bij het aanschouwen van een reliquie uit gelukkiger dagen. Hij wist ons in het gemoed te grijpen, getuige de traan dien wij zagen glinsteren in het oog van zoo menigeen, een traan die u eer aandoet, mannen van Weten en Werken Ten slotte droeg spreker voor een ver haal getiteld «Juffrouw Pieterse's Salie- melk-avondje," door hem gecompileerd uit de Ideën van Multatuli, welk stukje èu door den komischeu inhoud èn door de uitnemende voordracht, de hoorders blijk baar zeer vermaakte. Met van Alphens Jantje mogen wij, zeker mede namens de toehoorders van de zen avond, tot den spreker zeggen «Deez' perzik smaakt naar meer!" Maandagavond vierde de typografische Vereenigiug «Tot Nut en Gezellig Ver keer" haar zes-en-dertigste Kopperfeest in (le groote zaal der sociëteit «de Kroon" alhier. Er heerschte een aangename stemming onder de talrijke leden met hunne vrou wen en meisjes. Voor men tot de uitspanning overging werd de aandacht der leden eenige oogeu- blikken gevraagd door deu presideut, die, op de tribune staande, begon met den leden een hartelijk welkom toe te roepen en vervolgens eenige mededeelingen deed omtrent den algemeeuen toestand der Ver- eeniging en inzonderheid dien der kas. Wat medewerking en steun, die de Ver- eeniging genoot, betrof, daaraan haperde het niet, maar de financieele bijstand, dien de Vereeniging in het afgeloopen jaar had verleend, drukte zwaar op de geldmiddelen, welke een geduchte vermindering hadden oudergaau,door de uitkeering van f 1336,71 voor verschillende doeleinden; doch spr. hoopte dat ook ia dezen donkereu hemel weder een helder stralende zon zou door breken en men met vertrouwen de toe komst tegemoet zou kunnen zien. Vooral wenschte spreker, dat meer donateurs de vereeniging mochten steunen. Vervolgens werd feestgevierd. Het eerst werd een «Welkomstlied" door alle aanwezigen aangeheven en daarna achtereenvolgens een drietal tooneelstukjes öpgevöërd, getiteld «Ben vergissing", «De nasleep van een eersten echt", en tot slot, na de pauze, «Een dag bij Jaap Beiersch." Hun komische inhoud gaf natuurlijk veel stof tot vroolijkheid; de meeste spelers kweten zich zeer goed vau hun taak, vooral de damesrollen waren in goede handen. Het luid applaus der toeschouwers was dan ook ruim verdiend. De muziek van een goed bezet orkest, samengesteld uit eenige leden van het Haarlemsche schutterij-muziekkorps, wis selde de voorstellingen af, hetgeen de feest vreugde in geen geringe mate verhoogde. Vroolijk klonken eenige liederen, expres- selijk voor deze gelegenheid vervaardigd en door alle aanwezigen gezongen. Na afloop van het laatste stukje deelde de president met genoegen mede, dat in den loop van den dag eenige ruime gif ten waren ingekomen tot stijviug van de kas. Nogmaals nam hij de gelegenheid te baat de leden der vereeniging op te wek ken tot krachtige samenwerking en aan eensluiting, gedachtig aan de oudhollaud- sche zinspreuk: „Eendracht maakt macht". Ook deze woorden werden met veel bijval begroet. Nog geruimen tijd bleef men op deze wijze gezellig bijeen, en velen namen tot diep in den nacht deel aan het opgewekt© bal, dat de feestelijkheid op waardige wijze besloot. Op de graan- en zaadmarkt al hier werd gedurende het jaar 1887 het volgende verhandeld Soort Verkochte Prijzen Hectoliters, laagste. hoogste. Roode tarwe 55 6,60 ƒ6,60 Witte tarwe 13010 6,76 7,31 Rogge 2879 4,75 4,88 Haver 18255 2,82s 3.03 Garst 4625 4,33s 4.63 Duivenboonen 3514 6,48 6 69 Paardenboonen 941 5,57 5,64s Bruine boonen 188 10,10,05 Groene erwten 563 6,535 6,74 Capucijners 190 7,47s 7,475 Kanariezaad 426 8,50s 8,57s Koolzaad 1596 7,67s - 7,86 Geel mosterdzaad 129 11,11, Bruin mosterdzaad 240 16,125 16,31 Karweizaad 13675 kg.« 16,03 16,16 Blanw maanzaad 3150 u 8,50 9 9,75 Op de kaasmarkt: 3013 stapels, 357,910 kazen, wegende 706,403 kilogram, middenprijs f 27,86s per 50 kilogram. Maandag is door de politie alhier aangehouden een 53-jarig werkman D. S., die zich had schuldig ge maakt aan diefstal van eenige ledige olievaten ten nadeele van de Hall. Spoorw. Maatschappij; en twee jon gens B. J. D. oud 13 en P. W. oud 12 jaren, die van eene uitstal ling aan de Botermarkt galanterieën hadden ontvreemd. Ingekomen aanvragen van werk zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan het bureau van Haarlem's Dagbl:. 1 timmermansaankomeling, 1 bakkers knecht, 1 bakkersleerling. Ingekomen aanvragen van werk gevers: 2 letterzettersaankomelingen. Vanwege de afdeeling Overveen- Bloemendaal der Algemeene Veree niging voor bloembollencultuur, zal FHUILLETO INT. 1271 XLIIIe HOOFDSTUK. WAARIN DE JAKHALZEN HET DEEL VAN DEN BUIT DEK LEEUWEN WILLEN. Om kort te gaan, hij dacht er evenmin aan om naar het kamp terug te keeren als naar de jagers, dien hij ont vluchtte. Baraja was zoo dom niet; hij zocht eene gemak kelijke en veilige plaats uit om eenige oogenblikken rust te nemen, terwijl hij Oroche morrende op de afgesproken vereenigiDgsplaats wilde laten wachten. De hebzuchtige goudzoeker wilde zich evenwel niet te ver verwijderen; hij rekende bijna op de eene of andere onverwachte gunstige beschikking der fortuin, die hem de zen nieuwen tuin der Hesperiden, het voorwerp zijner be geerlijkheid, zoude openen. Maar Baraja rekende buiten de drie geduchte gasten der •woestijn en zonder de sympathie zijns vriends en men weet, dat men in dergelijk geval genoodzaakt is tweemaal te rekenen. Niet ver van hem vertoonde zich eene holte in eene rots door lange droge kruiden overschaduwd, aan zijne blikken. Baraja steeg van zijn paard, ontdeed het van den teugel om het beter op zijn gemak te laten weiden, nam uit een kleinen aan den zadel bevestigden lederen zak een hand vol grof gemalen maïsmeel en dit vermengd met eenige druppels water uit zijne veldflesch, had hij weldra als zijn sober ontbijt genuttigd. Op zijne legerstede uitgestrekt en in zijn mantel gewik keld, had hij te vergeefs gepoogd een oogenblik te slapen telkens wierp het goud der vallei vonken onder zijne ge sloten oogleden en verdreef allen slaap, dwaallichtjes sche nen voor hem te dansen, als om hem uit te noodigen om hen te volgen. Eindelijk joeg hem eene plotselinge en vreese- lijke gedachte eene rilling over de leden, misschien be spiedde kern Oroche, wachtende tot hij ingeslapen was om hem alsdan te overvallen en zich van hem te ontdoen. Baraja stond op; hij keek oplettend rondom zich, maar alles in den omtrek was stil en eenzaam en alleen de wind deed een klagend gezang hooren. Bahl zeide hij weer gaande liggen, Oroche zal vijf minuten op mij wachten, daarna zal hij naar.... Baraja hield hier plotseling op met spreken; de wind deed hem vrij duidelijk het gehinnik van een paard hooren. Ah zoo! dacht hij, zon Oroche in deze bergen gebleven zijn om zich daar ginds niet aan dat eeuwigdu rend wachten bloot te stellen Haastig teugelde Baraja zijn paard en sprong in den zadel, de karabijn in de vuist. Nauwelijks had hij eenige minuten gereden, of hij be merkte bijna onder zijne voeten een even onrustbarend als onverwacht schouwspel. De plaats waar hij was aangekomen, was een breede brug van een eukeien boog, door de natunr over een der vertakkingen der rivier geworpen, waarvan zich een der takken een weg baande door den keten der Nevel-Bergen. Deze waterloop, die niet breed en niet diep was, ver dween onder het gewelf der brug en vormde en voedde, na een geruimen afstand onder de aarde doorgeloopen te heb ben, het meer nabij de Goudvallei. Eene boot van berkenschors, bemand met twee mannen, volgde de rivier stroomafwaarts en door een ongetwijfeld gelukkig toeval voor den avonturier, verdween hun vaar tuig juist onder deu boog der brug op het oogenblik waarop hij een verwonderden blik op deze twee personen wierp. Baraja had evenwel den tijd om de vreemde kleeding dezer onbekenden in bizonderheden op te nemen; binnen kort zal men de beide personen een even merkwaardige als vreeselijke rol zien spelen. Het scheen dat deze tot nu toe verlaten plaats eens klaps het vereenigingspunt waren geworden van een der personen van iedere klasse van mannen, die de Amerikaan- sche woestijnen doorkruisen. Baraja was nog niet aan het eind zijner ontsteltenis en verrassingen. Nauwelijks waren de twee onheilspellende schippers verdwenen, of eene nieuwe bron van angst opende zich voor den goudzoeker. Ongerust over het gehinnik dat hij gehoord had, wierp

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1