NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Goudvallei. 5e Jaargang. Zaterdag 28 Januari 1888. No. 1401. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: STADSNIEUWS. HAARLEÜfS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Hoofdagenten voor het Buitenland,: Compagnie Génerale de Publicite Etrangere G. L. ÜAJJBE Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. Haarlem, 27 Januari. Door B. en W. is Donderdag aan besteed: lo. het bouwen eener school voor het lager onderwijs op een terrein aan de w.z. van de Leidsche- vaart, tusschen de Oranje- en Bron wersstraten, benevens het maken en leveren van de voor die school be- noodigde meubelen; 2o. het bouwen van eene woning voor den bewaar der van die te bouwen school, op bovenvermeld terrein. Voor het le perceel werd ingeschreven door 12 gegadigden, waarvan Martens en Zoon de laagste wareD, voor f 49,684. Voor het 2e perceel 10 inschrijvin gen, waarvan laagste van B. Zuit- hof, voor f2235. Voor beide per- eeelen in massa 7 inschrijvingen, waarvan Martens en Zoon de laag ste zijn, voor f52,344. Aan hen is de uitvoering gegund. Aan het gemeentebestuur alhier is vergunuing gevraagd tot oprich ting vau eene sigareudrogerij aan de Ged. Kraaienhorstergracht in het perceel no. 7, door A. Ratelbaud cu van eene kalkblusscherij aan deRaaks in het perceel no. 28, door Brugge- man en Martens. Op 9 Februari e. k. zal ten Raad- huize gelegenheid worden gegeven om bezwaren tegen de oprichting van die inrichtingen in te brengen. Door de plaatselijke commissie van toezicht op het lager ouderwijs alhier zijn benoemd voor het jaar 1888 tot voorzitter de heer J. Krol Kz. en tot secretaris de heer P. H. van der Ley. De verkiezing vau een lid voor de Provinciale Staten van Noord- Holland, in plaats van jhr. G. F. van Tets, is bepaald op Dinsdag 6 Maart e. k. en de herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 20 Maart d. a. v. Het was ons niet onbekend, dat de avond vau Woensdag ji. voor de leden van bet teekencollege //Kunst zij ons doel" een zeldzame zou zijn. De exposities van dit college trekken dezen winter in klim mende mate de aandacht. Na Teyler's portefeuille met hare heerlijke voortbreng selen der oud-hollandsche en moderne graveerkunst, kwam Arti's aquarellen-ver zameling; de tentoonstelling van Woens dag gaf een aantal producteu te aanschou wen van het gunstig bekende schilders genootschap //Pulchri Studio", te 's Hage, Maris, van Mauve, Nakken, Artz, Wijs muller, Mesdag, Louis Apol, Hoynk van Papendrecht, Oppenoorth, Vrolijk, mej. Hubreckt, du Chattel, van der Velden en vele andere welbekenden waren hier ver tegenwoordigd, en daarmede de vier gen res: figuren, beesten, landschappen en bloe men. De beestenschilderingeu trokken zeer de aandacht. Van Maris leverde /.«koeien in de weide" met veel toourijkdom en expressie. Vrolijk gaf hetzelfde onderwerp. Juiste opvatting kenmerken de schapeu van Mauve; het zeldzaam coloriet in de geelwitte vachten streelt het oog en maakt met de groepeering een natuurgetrouw ge heel. Hij schilderde deze dieren in een zich voortbewegende kudde; doordien zij tegen den wind iuloopen nemen hunne lichamen een eenigszius schuinen stand aan, dat losheid aan de voorstelling geeft. Minder bevalt ons ziju //ploeger." 't Is of dit product uit een vroeger tijdvak van des schilders carrière is. Mooi kunnen wij deze schepping niet noemen. Meer werden wij geboeid door een landschap daarneven, van Bauffe. De vervaardiger heeft althans zijn taak serieus opgevat. De lichttinten vooral zijn merkwaardig in deze aquarel; zij hebben een geoorloofde» bo ventoon, welke gunstig op het geheel werkt. z/Visschersvrouwen aan het strand" (waar schijnlijk ziju zij in gesprek met de be manning van een bomschuit, welk vaar tuig slechts gedeeltelijk zichtbaar is), be vielen ons minder; aan de omtrekken is o. i. te weinig zorg besteed. De ruwe be handeling der gelaatstrekken kan mis schien een reden van bestaan hebben, maar doen de gezichten niet tot hun recht komen. De diereu vau Nakken zijn een kapitale schilderingreeds vroeger hadden wij het genoegen over de gave aan dezen schilder uit te weiden. Voorts bewonderden wij het fraaie bosch gezicht van J. C- Vogel, ontegenzeggelijk een geniale creatie. Gaarne verwijlden wij een poos voor het frisch getinte tafereeltje van Artz; levendige figureu en heerlijk coloriet. Hoe prachtig steekt de blanke wol van het lammetje af tegeu het donzige groene weiland. Met hoeveel uitdrukking heft het den kop op naar de goed getrof fen vrouw met haar kind. Wijsmuller's dorpsgezicht geeft mede veel te genieten. Ziju kunst openbaart zich in die eigenaar dige opvatting, onder welke de met een levendige» geest bezielde kunstenaar zijn scheppingen doet geboren worden. Welk een bevallige, passende kleurenmengeling! actualiteit en leven kenmerken dit dorps gezicht. Een zeegezicht van Mesdag, in donkere tinten, vormt eene aantrekkelijke voorstelling. «Spelende kinderen" vau mej. Hubreckt, treft door het rustieke der groep. Vau Louis Apol waren er twee landschap pen. Een dezer, een brandende woning, is een onderwerp, der bespreking over waard. Hier is de natuur met getrouw heid weergegeven. Het brandende huis steekt tegen den diepen, rustigen achter grond aangrijpend schoon af. Men ziet die woning braudeu, men voelt den gloed bij de. somber dwarreleude wolken, zoo vol losheid gemaald. Stroebei gaf een «huise lijk tafereel" uit den ouden tijd, met cor recte figuren. Een landschap van Höppe nam ons een gcrtiimen poos iu beslag; wij koudeu het oog niet afwenden vau deze sprekende voorstelling. Een heerlijke over gang van dit onderwerp op het volgende was het prachtige werk vau Valkenburg: Eeu vrouw met een zuigeling zit bij het raam der eenvoudig gemeubelde huiskamer, waarin een stroom van licht wordt ge worpen, welke de fijnste lijnen doet uit komen en prachtige tinteu te voorschiju roept. Daarnaast«Stationeerende rijtuigen" van W. de Zwart. Is het coloriet daarvan in vele partijen met meesterhand aange bracht, onaangenaam stemde het houterige der paarden. Hetgeen wij van Valken- burg's werk zeiden, wat de kleurschakee- ring betreft, valt ook op te merken in «ceuo vrouw, huiswerk verrichtende", van Artz. Oppenoorth's boschgezicliten, een wa terpartij van Du Chattel, eeu sneeuwland schap van Vau der Meer, hielden onze aandacht lruig in beslag. Het karakter vau van Maris' schilderwerk is onzen lezers reeds genoegzaam bekend. In hem vinden wij den impressionist. Geruimeu tijd ver toefden wij voor zijn stadsgezicht met den vervallen toren en het water op den voor grond. Diepte en kleur zijn hier opval lend schoon. Dit stuk vertegenwoordigt ie waarde van f 1600. Een touig tafereeltje bood Gabriël met zijn «hen gelaar" Eerelman's voorstelling van de oefenin gen van Buffalo Bill's gezelschap iu Lon den is een aantrekkelijk geheel, maar ont bloot van fijne kunst. Richard Bisschop's «Kerkgebouw" met de oude vrouw, voort strompelende op haar stokje, over de oude zerken, komt vooral om deze figuur eene loftuiting toe. Nog resten ous eenige stillevens. «Bloe men iu een vaas", van A. van Hogen- dorp 's Jacob bekoren door hun frissche kleuren. G. J. van de Sanden Bakhuyzeu mede goed geslaagd om een volledig, kleurig onderwerp in dit genre te leveren. Haast zouden wij Scheidei's «Ganzen hoedster" vergeten. Zij stond daar ook zoo geheel in het hoekje; maar deze nederig heid deed haar niettemin een lieflijke ver- ichijning zijn. Kleuren en omtrekken stem men goed met de bevalligheid van het onderwerp overeen. Met de bescho*wing van de «steengroeve" van A. E. Koster van Rijswijk, aan welke ets veel zorg is be steed, besluiten wij onzen rondgang en houden nog eenige oogenblikken stil in het midden van de zaal, voor Van der Velden's «bark", de «grootste" aquarel der geheele verzameling; zij rustte op den vloer en werd gerugsteund door een paar stoelen. We hadden het genoegen den ver vaardiger in eigen persoon er bij aan te treffen en te spreken. Hij deelde ons mede dat dit onderwerp vóór zeven jaren door hem bestudeerd was en eerst onlangs uit gevoerd. We kunnen niet anders getuigen dan dat het hem frisch bijgebleven was. Scherp steekt het donkere majestueuze ge vaarte met haren laugeu grootemast af tegen den donkeren achtergrond van wol ken. Noode scheidden wij van deze fraaie expositie; gaarne hadden wij alles nog eens stuk voor stuk bewonderd. Hebben de bezoekers er eveneens over gedacht, dan is «Kunst zij ons doel" eene stille, doch passende hulde gebracht voor zijne ijverige bemoeiingen om den leden zulk een schoonen avond te bereiden. Donderdagavond gaf de Haarlem - sche afdeeling der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst in de concertzaal der sociëteit «Vereeni- gingD hare eerste uitvoeri: g in de zen winter met HandeEs «Messias.» Op het programma stonden als solisten vermeld mevr. Lydia Holm (sopraan), van Frankfort, mej. C. Veitman (alt), J. J. Rogmans (tenor) en J. Messchaert (bas), van Amster dam. Tot veler teleurstelling moest de president, de heer mr. W. Jager Gerlings, mededeelen, dat de heer Rogmans wegens eene keelaandoe ning geen deel kon nemen aan de uitvoering en de tenorpartij van het Oratorium dientengevolge achter wege blijven moest. Het vele schoons dat koor, solisten en orkest ten ge- hoore brachten verzachtte echter in ruime mate den min of meer pijn lijken indruk,welken de woorden vau den president hadden gemaakt. Uit den aard der zaak is het moei lijk melding te maken van de wijze waarop alle ondcrdeelen van het machtig en omvangrijk toonwerk werden ten gehoore gebracht en daarom willen wij ons liever tot eenige algemeene beschouwingen bepalen. In de eerste plaats dient vermeld te worden dat de overgroote belang stelling in deze uitvoering bleek uit de talrijke opkomst. Waar maar een hoekje open was werd een staan- of zitplaats gezocht. Zelfs de tafeltjes waren achter in de concertzaal en het bovenzaaltje als zitplaatsen in beslag genomen. Handei's «Messias» is zoowel om de grootsche gedachte, welke er in ligt opgesloten, als om de schoone muziek een aantrekkelijk oratorium en al mist men alle handeling, het geeft zoowel bij doorlezing der par tituur als in het aanhooren veel te genieten. Een zeer moeilijke taak bad de heer Robert als directeur; maar dat hij er ten volle voor berekend zou zijn was te verwachten, wanneer men zijne vele kundigheden in aan merking neemt. Hij had zijne zan gers en zangeressen goed gedrild, Groote oefening en kundige leiding kunnen dan ook slechts datgene tot stand brengen, wat men dezen avond bewonderde. Het koor blonk uit in no. 9. Aan grijpend was de strophe «O du, die Wonne verkündet iu Zion». Kwar tet en koor boeiden vervolgens in no. 12«denn es ist uns ein Kind geboren». Mevrouw Lydia Holm bracht veel gloed in de prachtige melodie in no. 18, «Er weidet seine Heerde», en had later nog vele malen de gelegenheid met haar geluid te woekeren. Alg-emeen betreurde men het dat mej. C. Veitman een minder dank bare partij had. Niettemin gaf zij doorslaande bewijzen, voor nog moei lijker taak berekend te zijn en dat schooner melodieën in haar een waar dige vertolkater zouden vinden. De lof over Messchaert zal al licht eenstemmig iijn. Goede voor dracht en klankrijkdom zijn twee kenmerkende eigenschappen van de zen zanger. De moeilijke gedeelten zijner partij werden even vaardig door hem uitgevoerd als die, waarbij het meer op kracht dan fijnheid aankwam. Het orkest mag een warm woord van hulde voor de schoone opvat ting van zijn taak niet worden ont houden. De zuiverheid der instru menten liet niets te wenschen over steeds wist het met de omstan- FEJUIIiLBTO W. 1411 XLVIIIe HOOFDSTUK. BET WATEE KOMT AAN DE LIPPEN. Bewijzen! hernam Fabiaan met een vuur dat het hart van den Canadees van blijdschap deed opspringen, hebt gij mij daarvan niet zoodanige bewijzen gegeven dat de vurigste dankbaarheid bijna niets anders dan ondank baarheid zoude kunnen zijn? Ach! zeide de jager, wanneer ik in den jon geling die met een door lijden en vermoeienis verstikte stem bij mijn vuur gastvrijheid kwam vragen, wanneer zeg ik, ik in dien jongeling het kind herkende dat ik al tijd beweende, toen durfde ik hopen iets voor hem te doen. Ik had te Arispo de opbrengst te beuren van een leven van twee jaren in de woestijn, waar elke schrede een ge vaar was geweest, ik voelde mij gelukkig dit voor u te bestemmen; maar een enkel dier goudblokken is tienmaal meer waard! Wat zou ik thaus aau buu meester kuunen aanbieden? Niets meeruiets meer dau voor hem te sterven, aldus ging de jager met bittere stem voort. Daarna ziende dat Fabiaau bleef zwijgen en zich mis schien over dat stilzwijgen vergissende, nep hij uit, op ge vaar af van zijne dierbaarste, zijne laatste begoocheling te zien verdwijnen: Fabiaan, mijn kind, is dat alles wat gij mij te zeggen hebt? Op hetzelfde oogenblik waarop Fabiaau ging antwoor den, schenen de verwijderde geluiden die achter den nevel der heuvelen rommelden, in de vlakte een duidelijker echo te vinden. Die geruchten deden zich bij ongelijke tussehen- poozen hooren evenals die van een geweervuur, en in de indrukwekkende stilte van den nacht scheen elke weer klank den vreeselijken doodstrijd van eenige menschelijke wezens aan te koufigen. Een oogenblik zijne gedachten ter zijde stellende om een oplettend oor te leenen, gaf de jager aan Fabiaan een teeken om zijn autwoord uit te stellen. Op hetzelfde oogenblik richtte de ex-karabinier zich op en naderde Boie-Rosé. Dat zijn - zeide hij, dezelfde geruchten die wij den vorigen nacht gehoord hebben; maar luisterde schoten verspreiden zich in de vlakte. Ach! de ongelukki- gen vinden geen schuilplaats meer in hun legerplaats, de verschansingen zijn waarschijnlijk genomen geworden, bij elk schot of bij eiken slag moet een man vallen en de Apachen zullen een rijken oogst van scalpen maken! Wee ons zoo de Indianen hen allen verdelgen; want tot nu toe is de Dabijheid der expeditie ons behoud geweest. Wij zijn hier een nacht te lang gebleven, Bois-Rosé. Het uur, de plaats waren bijzonder geschikt om sombere gedachten op te wekken; duizend hinderlagen konden ge durende de nachtelijke duisternis gelegd wordende afschuwelijke en naargeestige troféen die rondom opgehan gen waren, wezen het lot aan dat den overwonneling in de handen van meedoogenlooze vijanden wachtte. Het geluid der losbarstingen scheen naderbij te komen., en ieder oogenblik kon een vluchteling, die zich richtte naar den kant der pyramide welke de drie jagers tot schuilplaats, diende, hen eene geheele Jbende Indianen op het Jijf jagen. Indien wij slechts met een twintigtal te maken had den, zeide Bois-Rosé den vrijen loop aan zijne gedach ten gevende, zou geen dier schelmen, zooafs wij thans geposteerd zijn, een voet op het plat hier zetten en daarom, Fabiaan, moet ik u een niet te versmaden raad herhalen. Gij zijt al te opbruischend, mijn jongen en het gevaar be dwelmt u; men laat zich door al te veel dapperheid zoo wel als door te veel lafheid dooden, weet dit wel, zoolang een jongeling een geladen karabijn tusschen zijne handen voelt, weerstaat hij niet aan den wenseh om er gebruik van te maken. Denk er aan dat ieder onzer slechts op zijn beurt vuur moet geven, zonder zich te haasten en dat de derde met schieten moet wachten totdat de beide anderen weer op nieuw geladen hebben. Dat is eene taktiek waarvan onze vriend Pepe zoowei als gij, de heilzame werking erkend hebt en op die wijze hebben zes man voor ieder onzer niets geduchts, ofschoon dat in het geheel achttien man uitmaakt. Wordt dit aantal

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1