GEMENGD NIEUWS.
Oplossing van Damprobleem No. 3.
Thans heeft zij aan de echtge-
noote van Lucas, die de revolver
tweemaal op haar heeft afgevuurd,
den volgenden brief geschreven:
«Daar ik uw hartzeer vernomen
heb, wensch ik n gerust te stellen.
«Wees kalm. Aangezien men niet
kan aannemen, dat uw man gehan
deld heeft met oordeel des onder
scheids, zoo is het niet mogelijk
dat hij aan u niet teruggegeven
zal worden.
«Noch mijne vrienden, noch mijne
geneesheeren, noch de Parijsche
pers, zonder te spreken van de bla
den te Havre, zullen ophouden op
zijne invrijheidstelling aan te drin-
£en-
«En indien zijne invrijheidstelling
te lang op zich liet wachten, zou
ik naar Havre terugkeeren, en daar
ditmaal mijue conférence geen ander
doel zou hebben dan het verkrijgen
van een maatregel van gerechtig
heid, zoo zou de gansche stad mijne
conférence komen bijwonen.»
Ook aan een anarchistisch blad
te Havre, Vldée ouvrièreheeft
Louise een brief geschreven. Zij
zegt dat Lucas niet toerekenbaar is.
Zijn hoofd is te klein voor zijn reus
achtig lichaam. Zijne hersens kun
nen niet begrijpen wat men zeg'.
Niet voor hef hof van assises heeft
hij te verschijnen; hij moet behan
deld worden door dr. Charcot.
Zuid-Afrika. Naar men verneemt
is er een wetsontwerp gereed geko
men op de exploitatie van goudvel
den in het Zuidwest-Afrikaansche
heschermingsgebied. Het zou reeds
de volgende week bij den Bonds
raad in tweede lezing worden behan
deld. Het voornaamste punt van over
weging lag in de vraag, in hoever de
exploitatie moest worden vrijgela
ten. Van de eene zijde werd be
toogd, dat hoe meer vrijheid daar
omtrent bestond, de kolonie zich
zooveel te sneller zou ontwikkelen;
doch van andere zijde meende men,
dat er bij eene ruime mate van
vrijheid te veel vreerad kapitaal en
vreemde gravers uit Kaapland zou
den komen. Ten slotte meende men
echter, door doelmatige regeliDg van
eene belasting op de vergunning
tot exploitatie genoegzaam te kuii-
Den zorgen, dat Duitschland er
een overwegenden invloed behoudt.
Voorts schijut het in de bedoeling
te liggen, voor het rijk het recht
op eersten koop van al het verkre
gen goud te waarborgen.
Neven 8 de eigenaardige
plaatsnamen van buurten of dorps-
gedeelten in Drente, zijn ook die
van de esch-akkers, in bouwland be-
staande, soms zeer curieus. Eenige
naast elkandergelegeneakkers noemt
men b. v. de «zes beeren.» Als oor
zaak dezer benaming acht men het
niet onwaarschijnlijk, dat bedoelde
zes akkers wegei s hunne gunstige
ligging en uitstekende kwaliteit,
eene gunstige uitzoudering maken,
en dientengevolge als zes heeren
werden beschouwd. Niet minder
eigenaardig zijn zeker de benamin
gen Dooveakker, Kinderakker, Vetje
enz. Hoe die akkers aan zoodanige
namen gekomeu zijn, weet men niet
met zekerheid op te geven, doch al
gemeen wordt aangenomen, dat die
namen zelveu op Jtiunueu oorsprong
wijzen. Zoo wil men dat de Doove
akker vele «doove» (ledige) aren
opleverde, de Kinderakker eene plaats
is, welke vóór de ontginning tot
bouwland dikwijls tot speelplaats
voor de dorpsjeugd diende, terwijl
het «Vetje» wegens zijne ruime oog
sten bekend is. Andere akkernamen,
zooals «Hesselakker», «Deurnakker»
en «Kerkkamp» doen denken aan
vroegere eigenaren of aan hunne
ligging. Voor de Drentsche grond
bezitters is eene benaming voor elk
perceel land onmisbaar. De onregel
matige wijze waarop het land hier
verdeeld is, maakt zoodanige onder
scheiding door namen noodzakelijk
De F rankf. Z tg. ontvangt
uit Bucharest het volgende bencut:
In hunne woning der Strada Dion-
gri, een stille straat, gelegen in de
Bojarenwijk, zijn de zestigjarige
ingenieur Lespeccanu en diens even
bejaarde echtgenoote op den avond
van den 12n dezer vermoord ge
worden. De buren, die op het hulp
geroep der keukenmeid kwamen
toesuellen, vernamen van deze, dat
omstreeks zeven uur, acht of negen
als huisknechts gekleede mannen
het huis waren binnen gedrongen,
eerst haren man en daarna haar
zelve onder moordbedreigingen had
den gekneveld en dan in de eet
zaal, waar zich op dat oogenblik
het echtpaar Lespeccanu bevond,
verdwenen waren.
Terstond werd thans de politie
ontboden, die constateerde dat de
ingenieur en zijn vrouw beiden ge
wond waren. Het feit, dat de moor
denaars de dracht der zoogenaamde
Ungaressi hadden aangenomen, gat
aauleiding tot een ware vervolging
der Hongaarsche huisknechts. Men
spreekt van drie of vier honderd
inhechtenisnemingen. Deze opgave
is wellicht overdreven, maar het
lijdt geen twijfel, dat tot op heden
geen, die zich in het Ungaressi kos
tuum op straat vertoont, zeker is
dat hij niet zal worden gearres
teerd.
Intusschen zijn een aantal der
in hechtenis genomen huisknechts,
veelal eerst ca tusschenkomst van
hun meester, weder op vrije voe
ten gesteld.
Beieren is het landder
poëzie en der legenden. Zoo vertel
ieü de bcrgbevi/uaejs elkander nu,
dat keizer Wilhelm iii het bezit is
van een wonderdadig ehxer, dat
den inensch wel niet onsterfelijk
maakt, maar toch zijn leveu tot ue
uiterote greus verlengt. Van daar
de levenskracht, zoo naar lichaam
en geest, waarin de grijze vorst
zich verheugt.
De legende voegt er bij, dat hij
eenige droppels van het kostbare
vocht heeft afgestaan aan Moiike
en aan Bismarck, zoodat hij ook
nog lang van hun diensten verzekerd
is. Hij heeft echter geweigerd om
er zijn zoon iets van mede te geven,
omdat hij zeer naijverig is op zijn
gezag en vreest dat de kroonprins
hem zou dwingen om daarvan af
stand te doen. Vele vorsten zouden
den keizer om eenige droppels ge
vraagd hebben, doch te vergeefs.
VoDral de czaar, zoo zeggen de
goedgeloovige Beiersche boereu,
heeft den keizer om iets van den
wouderdrank gesmeekt, doch te
vergeefs. Deze weigering zou de
eigenlijke oorzaak zijn der thans
tusschen Duitschland en Rusland
heerschende spanning
Louise Michel is naar
het ziekenhuis gebracht. De genees
heer heeft den kogel niet uit
haar hoofd kunnen halen. Hij hoopt
[nu dat de woud zal gaan etteren
en de kogel alsdan er uitgehaald
zal kunnen worden. Louise heeft
de operatie met groote kalmte on
dergaan.
Ook in de spreekzaal te Havre,
toon de kogel haar getroffen had,
heeft zij ten volle hare kalmte
bewaard.
Aan een medewerker van Figaro,
die haar te Havre was gaan spre
ken, heeft zij haar verlangen te
kennen gegeven, dat Lucas (zoo
heet de man die op haar geschoten
heeft, niet één maar tweemaal,
en zij is een stuk van het oorlapje
kwijt geraakt) niet gemoeid zou
worden. Zij zelve zou dan ook geen
aanklacht tegen hem indienen. Het
is een dweper, heeft zij gezegd, en
de dwepers zijn zeldzaam genoeg
om hen óf te beklagen ót te be
wonderen. Bovendien is de man al
genoeg gestraft door de mishande
lingen, die men hem heeft doen
ondergaan.
Inderdaad is die man deerlijk ge
havend door het publiek in de zaal,
zoo zelfs, dat sommigen gelooven dat
hij het leven er niet zal afbrengen.
Het eene oog puilt hem uit de
kasholte.
Aan het Hof te Madrid
gaf onlangs een hypnotiseur eene
voorstelling. Zijne proeven geluk
ten, zoodat ten slotte de koningin
zelve gehypnotiseerd verlangde te
worden. Ook zij sliep spoedig in en
de hypnotiseur nam ook met haar
enkele welgeslaagde proeven.
In Italië geneest men
een verkoudheid met ijs, in Kopen
hagen zou men daarvan den kink
hoest krijgen. In Andalusiê werkt
het voedsel van den Laplander ais
vergift. Dezelfde dosis opium, die
een Pomineraau doodt, brengt een
Turk ra verrukking. De sterke bran
dewijn, die den Rus eerst goed op
zijn verhaal doet komen, is den Span
jaard doodelijk. In Barbarije meeuen
de aanzienlijken hun leven ie ver
lengen door het inademen van stof
fen, die ons schadelijk zouden zijn.
In den veldtocht van 1813 aten de
Kirgiezen paddestoelen, die algemeen
voor vergiftig werden gehouden,
zouder daarvan eenige uadeeiige
werking te ondervinden. De Eugel
acue natuurvuischer Fordyce ver
haalt, dat hij een neger gekend
heeft, die als een uitgezochte lek
kernij een soep van ratelslangen
at. De kop werd met de giftkiier
ook steeds verorberd.
Iu den strijd, welken Co
lumbia voor zijne onafhankelijkheid
tegen Spanje heeft gestreden, werd
door een knaap een heldenmoed ge
toond en door een Spaauschen ge
neraal eene wreedheid, waarvan men
de weerga maar zelden aantreft.
Generaal Monllo, het meest bloed
dorstige en verraderlijke werktuig,
zag eens, terwijl hij ia zijne tent
zat, een knaap weenend op hem af
komen, en vroeg hem wat hij kwam
doen.
Het kind antwoordde, dat hij om
het behoud van 't le^eu zijns vaders
die krijgsgevangen was gemaakt,
kwam smeeken.
«Wat kunt gij doen om uw vader
te redden?» vroeg de generaal.
«Ik kan maar weinig doen, maar
wat ik kac, wil ik gaarne doen.»
Morillo nam den kleinen knaap
bij het oor en zeide:
«Zoudt gij dat oor wel willen
missen om uws vaders leven te red
den?»
«Zeker wel,» antwoordde de jon
gen zonder aarzelen.
Daarop riep de generaal een sol
daat en beval hem het oor van den
knaap af te snijden.
De knaap weende, maar had zich
niet verzet, toen het barbaarsche
bevel werd uitgevoerd.
«Zoudt gij nu uw ander oor ook
nog liever willen verliezeD, dan uw
vader zien sterven?» vroeg Morillo
vervolgens.
«Ik heb veel pijn gehad, maar
voor mijn vader kan ik nog wel
meer pijn lijden,» was het antwoord
van den knaap.
En ook het andere oor werd op
bevel van den generaal afgesneden,
zonder dat de edele jongen ditmaal
zelfs weende.
«Ziezoo,» zeide nu Morillo, die
niet het minst getroffen was door
zooveel moed, geestkracht en kin
derlijke liefde. «Gij kunt straks gaan,
maar eerst moet de vader van zulk
een zoon sterven.»
En het monster liet, in tegenwoor
digheid van den knaap, die dus
tevergeefs geleden had voor zijn
vader, dezen het hoofd afslaan.
In het dorp Ahlendid,
nabij Grenada, gebeurde dezer dagen
het volgende drama:
Daniël, Manuel en Francisco Mora
lès waren drie broeders, die wel over
eenkwamen en met ijverig werken
den kost verdienden.
Francisco was getrouwd en de
anderen woonden met hunne moe
der en eene zuster.
Ter gelegenheid van een feest
gingen allen te zamen in het huis
eens vrieeds en Manuel, die zijne
verloofde had meegebracht, had haar
besproken voor den eersten dans.
Gearmd wachtten zij de eerste
tonen der mandoline en der guitaar,
toen een andere jongeling, zekere
Gonzales, het meisje ten dans vroeg.
Na dezen dans, was het ant
woord van Manuël.
Hierop ontstond twist, gedurende
welke Gonzalès de verloofde van
Moralès wilde ontvoeren, iets waar
tegen de broeders en vrienden en
deze laatste zich krachtig verzetten.
De indringer moest dus zijn plan
opgeven.
Maar daar bleef het niet bij.
Na het feest ontmoetten de tegen
strevers elkander en de groepen
stonden in twee kampen verdeeld.
Aan de eene zijde stonden de drie
gebroeders Moralès en aan de an
dere Gonzalès, zijn broeder en een
vriend.
Het slagveld was een pleintje,
dat slechts door de maan verlicht
was. Ten elf ure vielen de partijen
elkaader aan en de worsteling was
verschrikkelijk. De revolverschoten,
die snel achter eikander gelost wer
den, wekten de buren en van alle
kanten kwam men toegesneld.
De zuster der gebroeders Moralès,
donna Emilia, was het eerste toe
gesneld en eer zij dc groep strijders
bereikt had, struikelde zij reeds
over een lijk. Het was dat van
Daniël.
Weenend stortte zij op hetzelve
neer, maar spoedig stond zij weer
op om naar de broerd te stellen, die
intusschen al vechtende tot ra eene
naburige straat waren geraakt.
Twintig passen verder struikelde
zij over een tweede lijk. Andere
buren snelden toe en hieronder be
vond zich de verloofde van Manuel,
met een lantaarn ra de hand.
Een kreet ontsnapte hare borst
toen zij de gelaatstrekken van den
doode nerkeude; 't was Mauuel zelf,
die daar ra eenen bloedplas lag.
De twee meisjes vielen ra elkan
ders armen en werden bewusteloos
weggedragen; en op hetzelfde oogen
blik werd dezelfde broeder stervend
door twee vrienden weggeleid. H:
zakte naast het tweede lijk door
neer.
In het kamp der tegenstrevers ij
slechts een gekwetste: de broedei
van Gonzalès, die door een kogel
in den buik werd getroffen. Hij ooi
zal zijne wonden niet overleven.
Slotsom: vier dooden.
Gonzalès en zijn vriend zijn aan
gehouden.
VARIA.
«Caro maestro», zeide een indrin
gend tenor tot Rossini, nadat hi
dezen reeds een uur lang verveelt
had, «mag ik u thans nog eent
bravour-aria voórzingen?»Than;
niet, mijn waarde,» antwoordde d»
componist. «Ik twijfel er niet aan
of gij zult de aria wel in orde heb
ben, maar mij ontbreekt heden dt
«bravoure» om ze aan te hooren. To
een andermaal dus!» En met eei
veeibeteekenend glimlachje wenkti
hij den zanger ten afscheid.
Proza en poëzie
Moeder. «Te kon je ook wel mee
om het huishouden bekommeren, ii
plaats van daar te zitten en verzei
te dichten.
Dochter (dwepend). Maar moeder
wat doet dan Philomele, als tegen
strijdige gevoelens in haar hart el
kaar bestrijden?
Moeder. Als ze verstandig is, brei
ze kousen.
Gast. Kellner, die biefstuk is zot
taai, dat men hem niet snijdt 11 kan
Kellner (brutaal). Ja, mijnheer
dan moet u bij den os zelf un
klacht indienen.
Gast. Roep dan den chef vau he
restaurant.
Het volgende juweeltje is uiteei
lijvige Algemeene Geschiedenis
«De koning had bij die gelegenhei
een oogje toe kuDnen doen, maa
dat was niet zijne wijze van zien.
Rechter. De verdenking, da
gij den diefstal hebt verricht, i
o. a. daarop gegrond, dat men bi
u een sleutel heeft gevonden, di
past op den koffer van den be
stolene.
Aangeklaagde. Och, dat is lou
ter toeval. Ik open eiken koffer me
een spijker.
Wit zet
vau
14
op
18.
Zwart slaat
23
B
14.
Wit zet
B
15
B
19.
Zwart slaat
B
14
B
25.
Wit zet
B
13
17.
Zwart slaat
B
22
B
13.
Wit zet
B
33
B
37.
Zwart slaat
B
42
B
33.
Wit zet
B
4
B
9.
Zwart slaat
B
31
42.
Wit zet
B
3
B
8.
Zwart slaat
B
13
B
4.
Wit zet
B
5
B
10.
Zwart slaat
B
4
15.
Wit zet
10
B
46
stukken eu 2 dammen en wint.
Goede oplossingen ontvingen w:
van D. B., R. v. P., M. S., C.
F. en W. S. v. B., te Haarlet
Henri W., te Alkmaar, G. O. I
Leiden, J. A. M. te De Riip e
Catharina de G. te Winterswijk.
DAMPROBLEEM No. 4 zulle
wij opnemen in ons Nr. van 20 F(
bruari e. k.
stevige vuisten van deQ beleedigdeu Italiaau, die thans, in
zijn drift den gids niet meer outziende, hem ruw bij de keel
had gegrepen en op zijde wierp, onder de bijvalsbetuigin
gen zijner vrienden. In een oogwenk was de gids weer
opgestaan en wilde den aanvaller wederom te lijf, maar
thans bemoeiden zich de omstanders met de zaak en hiel
den hem terug, begeerig naar de vechtpartij tusschen hun
makker en den vreemdeling.
De afloop scheen niet moeilijk te voorspellen. De Italiaan
trad met vlammenden blik op den vreemdeling toe, met
het mes in de hand. Deze staarde hem aan, als betooverd
door die fonkelende oogen, en drukte zich stijf tegen den
muur, terwijl hij zijn fraai maar dun wandelstokje omhoog
hief. Middelerwijl gilde de gids om hulp, vastgehouden
door eenige mannen.
Maar plotseling bleef Francesco, die met langzame schre
den op zijn vijand was toegegaan als wilde hij hem daar
door nog meer pijnigen, staan. Buiten den kring weerklonken
de tonen eener viool, zacht en smeltend, als de stem eener
moeder, die spreekt tot haar kind. Ais een zacht kabbelend
beekje stroomden de heerlijke klanken uit het instrument,
helder en tintelend.
De mannen die den gids vasthielden, hadden zich ver
wonderd omgewend en luisterden naar de heerlijke muziek.
Daarvan maakte de gids onmiddellijk gebruik om zich met
éen sprong naast den bedreigden vreemdeling te plaatsen,
die op bet ontvangen van deze onverwachte hulp, weer wat
moed vatte en zich eeuigszins oprichtte uit ziju ineenge
krompen houding.
Maar de hulp was onnoodig. Zoodra Francesco de eerste
tonen niet hoorde, had hij zich omgekeerd en trachtte te zien
wie de speler was, maar door de omstanders was hem dit on
mogelijk. Toen, met eene zoo snelle gemoedswending als alleen
aan zuidelijke volkeren eigen is, stak hij zijn mes op en ging
door de omstanders heen, die zich trouwens eveneens reedd
verspreid hadden.
«Signor Lenta riep Francesco, maar daarop, begrijpende
dat hij den speler zou hindereu, zoo hij hem toesprak,
zweeg hij en vergenoegde zich met dicht in zijne nabij
heid te gaan staan en naar hem te luisteren, met de oogen
strak op den jongen man gevestigd.
Het was inderdaad Lenta, die het gevaar had gezien
waarin de vreemdeling verkeerde en die, wel wetende hoe
vatbaar dit volkje was voor muziek, zijn viool had genomen
en thans voor hen fantaseerde, gelijk hij trouwens meer
malen deed. Hij was geen onbekende in deze achterbuurten,
waar hij steeds dankbare toehoorders vond, die hem, in weer
wil van hun ruw karakter, liefhadden om zijn kunst en de
vrijgevige wijze, waarop hij zijn talent ten beste gaf voor hen,
die hem nooit anders dan met vurige woorden konden beloonen.
Er speelde een glimlach om de lippen van den jonge
violist, toen hij zag welk een verandering zijne tusechei
komst iu de moordzuchtige plannen van Francesco had g(
bracht. Thans speelde hij eene vroolijke, opgewekte melodi
met noten, klaterend, jubelend en fonkelend alsdedroppe
die opspringen uit een fontein, schitterend in het zonlich
En langzamerhand verdween de glimlach uit zijn oogen, i
kwam een waas, een peinzend waas over zijn gelaat, di
bewees dat de buitenwereld voor hem niet meer bestol
en zijne z'el wegsmolt in zijn heerlijk spel.
Ademloos luisterde de schare, zoDder dat een hunner zit
bewoog. Niemand dacht meer aan de vechtpartij vau zo
even, de vreemdeling stond alleen tegen den muur van hl
huis met den gids naast zich, zonder zich nog rekeuschs
te kunnen geven van den snellen ommekeer der menigt
Eindelijk kwam hij weder tot zichzelf en, bevreesd dl
wellicht straks de gemoederen weder zouden omslaan, tikt
hij den gids, die even ingespannen luisterde als de nnderei
op den schouder en zeide in het Fransch tot hem: «L®
ons gaan, vódr hij terugkomt 1»
Wordt vervolgd.)