NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De Goudvallei.
5e Jaargang.
Dinsdag 7 Februari 1888.
No. 1409.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABOKUEMEÏÏTSPRIJS:
Voor Haarlem, per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 132.
ADVERTENTIES:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en eourantiers.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicite Etranqere G. L. I) AU BE Co., JOH. F. JONES, Suer., Parijs, 3 Ibis Faubourg Mnntmartre.
STADSNIEUW S.
Haarlem, 6 Februari.
Tér vervanging van den heer
Ph. R. Hugenholtz als secretaris
van het Hoofdbestuur van aVolks
onder wijs» zal optreden de heer D.
André de la Porte, alhier.
In de Zaterdagavond gehouden verga
dering van de afdeeling Haarlem van het
NederlandschOnderwijzersgenootsehap werd
door den heer G. C. Weeren een hoogstbe-
langrijke voordracht gehouden over //het
onderwijs in het zingen op de lagere school".
Spreker stelde de vragen1°. Wat
moeten we zingen en 2°. hoe moeten
we zingen. Er was zeide hij in den
laatsten tijd zooveel over de methode
van het zingen gesproken, dat het zingen
selve daardoor geheel op den achtergrond
was gedrongen.
Omtrent punt 1 betoogde hij dat in de
Berste plaats de tekst kinderlijk moet
;ijn; de melodie eenvoudig en schoon. Be
seffende het 2e punt beval hij den met
iet onderricht in den zang belasten ouder
wijzer aan vooral zorg te besteden aan in-
;onatie, ademhaling, voordracht, tempo,
naatslaan en verklaring van het lied, en
ileef niet in gebreke de fouten van het
;angonderwijs, zooals dit thans aan dc la
gere scholen wordt gegeven, in een helder
laglicht te stellen, maar verzuimde tevens
liet, ook het geneesmiddel voor de kwaal
te sporen en aan te geven. Met tal
voorbeelden toonde de heer W. aan,
ïoe gebrekkig het zangonderwijs meestal
;egeven wordt. Slechts een uur per week
ordt aan dit belangrijk vak besteed;
aoge er met dit uur gewoekerd worden!
Gnderpoezië, welke spr. als het meest ge-
chikt voorkwam om op muziek gezet te
rorden, waren de bundeltjes //Lente-
agen" en //Aan moeders schoot." Er is
el veel voor den kinderzang gedaan,
oaar de tekst der liedjes is niet kinderlijk
enoeg en er is geen rekening gehouden
iet de stemmiddelen der kleinen, wier
eluid toch zelden tot boven d, tusschen
4e en 5e lijn, en hoogstzelden tot e
p de 5e lijn gaat. In de meeste liedjes
loeten de kinderen somtijds nog hooger
li gen, hetgeen het zingen in schreeuwen
oet ontaarden en de keelbanden pijnlijk
indoet.
Spr. droeg eenige door hem zeiven ge
ïmponeerde zangwijzen op woorden van
iovendaal voor, in welke met de gestelde
ischen rekening was gehouden en die
lijkbaar de goedkeuring der toehoorders
Óp recht geestige wijze wist hij telkens
genoemde feilen aan te toonen en
uidelijk het vele foutieve in den zang
:lven, in de thans op de scholen gezon
gen liedjes enz. te ontblootenwaarbij liij
de armoede aan melodieën ten onzent sterk
deed uitkomen.
Ten bewijze van dit laatste wer
den o. m. de melodieën van Duitsche
volkszangen aangehaald, zooals er voor
komen in de bekende //Liederschatz"
Het //Gott erhalte Franz den ICaiser",
doet als een ware passe-partout als
gelegenheids-melodie dienst, waardoor het
karakter der compositie zeer vaak geweld
en oneer wordt aangedaan. Ook klemtoon
werd vaak in den kinderzang verwaarloosd,
hetgeen spreker door menig voorbeeld aan
toonde.
Res u moerende hetgeen door hem was
besproken gaf spreker, ter vergemakkelij
king van het debat, de volgende stellingen
aan, die hij alle min of meer uitvoerig in
zijne rede had toegelicht eu verdedigd:
I. Elk onderwijzer (of onderwijzeres),
die aanleg heeft voor den zang, moet zang
onderwijs gevenvan vak onderwijzers
hangt het heil van ons zangonderwijs
niet af.
II. Iu onze scholen moeten liederen
gezongen worden met een oorspronkelijken
(niet vortaalden), kinderlijken tekst en met
eene daarbij behoorende (opzette-
1 ij k daarvoor geschreven) melodie.
III. In onze scholen mogen liederen
gezongen worden met een vertaalden
kinderlijken tekst en met eene daarbij be
hoorende (opzettelijk daarvoor
geschreven) melodie, mits die vertolkte
liederen uit den vreemde op één lijn kun
nen gesteld worden met de liederen onder
punt II.
IV. Liederen met een oorspronke
lijk e u of vertaalden, kinderlijken
tekst en met eene geleende melodie
mogen niet in onze scholen gezongen worden.
V. In het le, 2e en 3e leerjaar moet
een weldoordachte keuze van liedjes op
het gehoor geleerd worden. Die liedjes
zijn steeds éénstemmig.
VI. In het 4e, 5e en 6e leerjaar moet
een weldoordachte keuze van liederen
steeds naar noten (of cijfers) geleerd
worden; die liederen zijn één- of meerstem
mig. Het zingen van het eenstemmig lied
en den canon moet hoofdzaak blijven.
VII. Alle liederen moeten binnen de
grenzen van de kinderlijke borststem
liggen.
VIII. Het leeren van den tekst vor
dert dezelfde toewijding als het leeren der
melodie.
Het debat moest echter achterwoge blij
ven, door het vergevorderde uur en tot de
eerstvolgende vergadering worden uitge
steld.
Op verzoek van het bestuur der afdee
ling zou getracht worden de verhandeling
in haar geheel in een schoolblad te doen
plaatsen en alsdan aan belanghebbenden
een exemplaar daarvan te verstrekken.
Het luid applaus der vergadering was
eene welverdiende hulde aan den heer
Weeren voor zijne onderhoudende en leer
zame voordracht, die hem kenmerkte als
iemand die veel studie had gemaakt van
het door hem behandelde onderwerp.
Terecht merkte de heer P. H. van der
Ley, spr. uit naam der vergadering dank
brengende, op, dat de heer Weeren hier
den vinger had gelegd op een woiuleplek
en men niet alleen had gehoord, wat de
noodeu van het zangonderwijs waren, maar
ook wat gedaan moest en kou worden om
de elementen van dat onderwijs aan de
eischen te doen beantwoorden.
Zaterdao- 4 dezer gaf de heer L.
Schlegel in de bovenzaal der «Ver-
eeniging de derde séance voor ka
mermuziek, met medewerking van
de heeren Jos. Cramer en Henri
Bosmans.
Het programma luidde als volgt
1. Trio, op. 1, No. 3, C mol,
voor Piano, Viool en
VioloncelBeethoven.
a. Allegro con brio
b. Andante cantabile con Variazioni.
c. Menuetto (quasi Allegro).
d. Finale (Prestissimo).
2. Sonate, op. 100, A dur,
voor Piano en Viool Brahms.
a. Allegro amabile.
b. Andante tranquilio.
c. Allegretto grazioso. (Eerste uitvoering).
3. Novelletten, op 29 NielsW.Gade.
Voor Piano, Viool en
Violoncel.
a. Allegro scherzando.
b. Andantino con moto.
c. Moderato, d. Larghetto con moto.
e. Finale: Allegro.
4. Trio, op. 110, G mol,
voor Piano, Viool en
VioloncelSchumann.
a. Bewegt, doch nicht zu rasch.
b. Ziemlich langsam.
c. Razeil.
d. Kraftïg, mit Humor.
Zoowel de trio's als de viool-solo,
werden uitgevoerd met de virtuosi
teit, welke men van deze drie kun
stenaars gewoon is. Door een goede
opkomst had het publiek getoond,
dat het prijs stelt op het kunstgenot
hetwelk de heer S.in zijn soirées weet
te verschaffen.
In de sociëteit «de Kroon» gaf
Zaterdag het leesgezelschap «Lust
tot Kennis» eene uitvoering bij in
troductie.
De president opende de feestviering
met eene toespraak. Ten gehoore
werden gebracht drie voordrachten
en twee tooneelstukjes, die flink van
stapel liepen. De uitvoering daarvan
werd voorafgegaan en gevolgd door
eene cantate.
Een geanimeerd bal hield de feest
vierenden nog laDg bijeen.
Men schrijft ons uit Vogelenzang:
Gisterenavond hield de afd. Ben-
nebroek - Vogelenzang der Algem.
Vereeniging voor Bloembollen-Cul
tuur hare huishoudelijke vergade
ring en werd o. a. besloten, gratifi
catiën tot een maximum van f10
toe te kennen aan heü, die diefstal
van bloemen en bloembollen aan
brengen, mits dit tot eene straf
rechterlijke vervolging leidt, of door
het bestuur der Afdeeling termen
gevonden worden de daarop gestelde
premie uit te keeren.
Omtrent eene nieuwe begraaf
plaats voor Amsterdam, die door
eenige aanzienlijke ingezetenen zal
worden opgericht, verneemt het
Utr. Dagdl.j dat daartoe de buiten
plaats We6terveld,» gelegen bij Vel-
sen, reeds is aangekocht. Het ter
rein schijnt zoowel door zijne ligging
en beplanting, als door zijn hoogen
zandgrond voor het beoogd doel uit
muntend geschikt zijn.
Het terrein grenst aan den Hol-
landschen Spoorweg, is 147s H. A.
groot en rijkelijk met houtgewas
beplant.
Te Amsterdam wordt een station
gebouwd in monumentalen stijl,
uitsluitend voor den rouwstoet in
gericht, terwijl het vervoer naar
Westerveld met afzonderlijken rouw-
trein zal geschieden.
Het maken van een halte aan
het op te richten station «Wester
veld» zal een bezoek aan de begraaf
plaats, welke in een goed half uur
te bereiken is, voor betrekkingen
en vrienden gemakkelijk maken,
terwijl nieuwsgierigen, die zoo me
nigmaal de plechtigheid bij begra
fenissen storen, van zelve worden
De directie der H. IJ. Sp.-maat-
schappij, aan wie de teekeningen
voor stations en rouwwagens reeds
ter goedkeuring toegezonden zijn,
heett bereids haar steun en mede
werking toegezegd.
Het denkbeeld om de begraaf
plaatsen voor groote gemeenten ver
van de kom der gemeente aan te
en het "begraven in zand-
of heidegronden te doen geschieden,
zal stellig aller instemming kunnen
wegdragen. Zooals bekend is, pleitte
prof. Harting indertijd voor het aan
leggen van groote begraafplaatsen
op onze heidevelden.
LETTEREN EN KUNST.
In de bijeenkomst, Zaterdag gehou
den, van de leden der Vereeniging tot
instandhouding der Hoogduitsche Opera
te Rotterdam, werd medegedeeld dat de
heer Bollé bedankte voor het directeur
schap. De heer Von Bongardt is genegen
dat te aanvaarden, met een subsidie van
f 25,000, zijnerzijds f 6000 cautie stal
lend voor alle verplichtingen. De verga-
besloot daartoe. Mevr. Mielke is reeds
vertrokken.
Het Hollandsch Opera-gezelschap
heeft "Otello" van Verdi in studie. De
uitvoering zal eerst in het
Maart gegeven worden.
Onze landgenoot Johan Smit zal
zich doen hooren op een der concerten
van Colonne te Parijs.
Inhoud van de Portefeuille:
Willem Steelink, Over het Etsen (met
illustraties) II. De Portret-Galerij in
het Louvre. Kunstliteratuur" Be
richten. Gerbrand, Soirée Messchaert
Röntgen. Von, Muzikale Kroniek.
A., De Muzikale Toestand te Rotterdam.
Oorspronkelijke Opera's in Italië en
Duitschland. Taco H. de Beer. De
brief van prof. De Vries aan de Vlaam-
sclie Academie. Van Deyssel's Roman
z/Eene Liefde" I. A. J. J. Ebeling,
Rechlindis, Handleiding bij het Kunst-
naaldwerk, door Johanna W. A. Naber.
De Potter over de Belgische Omwente
ling. Brief van Marcellus Emans met
ua8chrift van prof. Van Boneval Eaure en
Buys. Brief van L. Van Deyssel. Mer-
lina's Wanderungeu. Moldauische Zi
geuner-Silhouetten. Tennyson over Walt
Whitman Jack T. Grein, Oost en
West. Een waar spektakelstuk. A.,
Het Tooneel in de Hoofdstad (Patience,
Rooie-Anna, Cadé Rousel).
LEGER EN VLOOT.
De bij het 7e regiment infanterie be
noemde kapt. J. E. Stoffers wordt aldaar
ingedeeld bij bet 5e bat. te Naarden.
VISSCHERIJ,
Zand voort, 6 Februari 1887. Thans
kan de uitslag worden medegedeeld van
de zeevisscherij, welke in het jaar 1887
door de zestien, alhier thuis behoorende
vaartuigen, is uitgeoefend. Hoewel de be-
FE1TJILX.BTO 3NT-
1491
Lc HOOFDSTUK.
TWEE KAPERS DER WOESTIJN.
Zonder den Mexikaan dien hij wantrouwde uit het oog
verliezen, verwijderde hij zich een oogenblik van hem
nabij den waterval een vuur te ontsteken en liet den
tstelden Baraja over aan de gedachte, dat de metis om
n aanval te beginnen, de rotsen kon uitkiezen die de
«ïdvallei beheerschten.
Dit was de oorzaak van het uitstel waarover de drie
jers die zich onbeweeglijk en stil op den top hunner
irkte hielden, zich verwonderden.
Zie eens, Pepe, zeide Bois-Rosé plotseling.
Pepe volgde de richting die de Canadees met den vinger
nwees; op den top vnn den waterval schitterde een bleek
ïijnsel in den nevel; dit was het vuur dat Roode-Hand
seven op den top der rotsen ontstoken had.
OI riep Pepe verachtelijk uit, wat hen betreft
die daar boven nestelen, daar bekommer ik mij even weinig
om als eene troep zeemeeuwen op de kust; hunne pijlen
zoomin als hunne kogels zullen den fladderenden wal door
boren dien ik tegenover hen heb opgericht. Kom aan, kom
aan, wij hebben noch clairoenen noch trompetten, welnu
heffen wij zooals vroeger onzen oorlogskreet aan, zooals het
aan drie onbevreesde krijgers in 't gezicht dier honden be
taamt. Doe zooals wij don Fabiaan, gij die reeds den vuur
doop ontvangen hebt.
En deze drie onverschrokken mannen, rechtop staande,
ieder met de eene hand in die van zijn vriend geklemd, met
die welke hun vrij bleef de wreede klanken van den Indi-
aanschen oorlogskreet wijzigende, slaakten op hunne beurt
een driemaal herhaald, vreeselijk gehuil, dat in kracht en
wilde harmonie in niets voor dat der zonen van de woestijn
behoefde onder te doen.
Lie HOOFDSTUK.
ROODE-HAND EN BLOEDHOND.
De drie jagers legde hunne met kruit gevulde buffelho
rens achter de kleedingstukken, waarvan zij zich een wal
hadden gemaakt, daar zij vreesden dat een hen treffende
kogel hun dit eenig en kostbaar verdedigingsmiddel zou
ontnemen. Hunne lederen zakken, gevuld met kogels en
levensmiddelen, werden op dezelfde plaats gelegd en met
steenen overdekt.
Na deze voorbereidingen gemaakt te hebben en elk oogen
blik een blik werpende op den top der rotsen, die tegenover
het plat der pyramide gelegen waren, legden de Canadees
en Fabiaan zich achter de door hen opeengestapelde stee
nen plat ter aarde, met de karabijn aan hunue zijde, terwijl
Pepe achter den stam der beide dennen geknield lag;
vervolgens wachtten alle drie op de opening der vijande
lijkheden.
Dit uogenblik was zooveel te hachelijker, daar de bele
gerden niet konden weten nóch met welke nóch met het
aantal vijanden, zij te doen zouden hebben. Al hetgeen zij
door de kijkgaten der rotsen, die hen beschutten, onduide
lijk konden onderscheiden, was eene bijna onophoudelijke
beweging van de struiken, die de soort wal tegenover de
hunne bekroonden.
Men raadt dat de metis niet veel moeite had gehad om
dezen voor den aanval zoo voordeeligen post, alhoewel min
der hoog dan de pyramide, te vinden. Tot grooten schrik
van Baraja, wiens onrustige bezorgdheid voor zijn schat
altijd opgewekt was, had hij reeds voor het aanbreken van
den dag stelling genomen boven de Goudvallei.
De ontstelde avonturier had zich gehaast zijne blikken
naar onder te werpen. Hoe groot was zijne verwondering,
toen hij zag dat eene onbekende hand een sluier van takken
en kruiden uitgespreid had over de flonkerende glansen die
vroeger de vallei weerkaatste!
Baraja bedankte andermaal zijn goeden engel voor deze
klaarblijkelijke gunst en zocht in zijn geest naar een middel
om in de Goudvallei te sluipen, ten einde er zooveel goud
te halen dat hij aan den metis den bepaalden losprijs kon
betalen, zonder dezen bekend te maken met de bijna on-