NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. 5e Jaargang. Woensdag 20 Juni 1888. No. 1521. ADVERTENTIES: Wilhelm II, leizer van DnMM en fle proclamatie aai m volt S I A f> S i KI H S. WIE IS DE SCHULDIGE? ABONNEMENTSPRIJS: HAARLEMS DAGBLAD van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsru.mte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door al!e boekhandelaren, postkantoren en courantiers. J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Fublieite Etrangère G. L. DATJBE Co., JOH. F. JONES, Stier., Parijs, 31bts Faubourg Montmartre. Hoe korten tijd keizer Frederik den troon zijns vaders mocht bezetten, het ver lies dat de Duitsche natie door zijn af sterven lijdt is daarom niet minder groot. Nevens de algemeeue en diepgevoelde belangstelling in zijn lichamelijk lijden, waardeerde men de edele pogingen van den kranken vorst om zijn plichten jegens zijne onderdanen te blijven vervullen zoolang zijne krachten hem dit toelieten en de geheele wereld sloeg dit aandoenlijk schouwspel met meewarigheid gade. Reeds diep door drongen van de groote verantwoordelijk heid die op hem rusten zou, wanneer hij tot den troon geroepen zou zijn, aar zelde hij geen oogenblik, zijne gezondheid en rust ten offer te brengen om onmid dellijk San Remo te verlaten en zich naar het ziekbed zijns vaders te spoeden om daar te wachten tot hij gehouden zou zijn, het hoofdbestuur der groote aangelegen heden des rijks uit diens handen over te nemen en dus geen oogenblik het volk in het onzekere te laten omtrent 's lands regeering na den dood zijns grooten voor gangers. Welk een machtigen indruk maakten zijne eerste regeeringsdaden, do beroemde proclamatie aan het Pruisische volk en het niet minder merkwaardige memorandum, tot den rijkskanselier gericht, niet slechts op zijne eigen onderdanen, maar hoe wer den zij door geheel Europa met warmte toegejuicht 1 Niet geringe waardeering v~nd ook des keizers houding in do bekende familieomstandigheden, het plan, betref- feude het huwelijk zijner dochter Victoria, bij welke gelegenheid duidelijk uitkwam, dat hij het belang des rijks boven elke andere overweging stelde. En nog in de laatste week van zijn leven bewees keizer Frederik den moed zijner overtuiging te bezitten, toen hij in verzet kwam tegen een staatsbeleid, waardoor de vrijheid der verkiezingen tot eene fictie werd gemaakt. Aller blikken wenden zich thans naar den troonopvolger, den negen-en twintig-jari gen Keizer Wilhelm II, en op aller lippen komt de vraag: Wat heeft Duitschlaud, wat heeft de wereld van dezen Vorst te waehten Het oudste der vijf kinderen, (twee zonen en drie dochters) van Keizer Fr 3- derik eu Keizerin Victoria werd gebo ren een jaar en twee dagen na het huwe lijk der ouders; van zijne eerste levens jaren bracht hij een groot gedeelte door te Stettin, in Pommeren, waar de toen malige Kroonprins, als Stadhouder en commandant van het tweede legercorps, zijn zetel had gevestigd, ver van het ge woel der staatspartijen, van het tooneel van den strijd tusschen den Rijkskanselier en den zijne plannen van legerversterking weerstrevenden Landdag. Het is bekend dat de kroonprinses Victoria zelve de meeste zorg droeg voor de opvoeding van hare kinderen, hierin getrouw bijgestaan door haren echtgenoot; en dat men bij prins Wilhelm reeds op jeugdigen leeftijd eene bizondere scherpzinnigheid van oor deel opmerkte, heeft hij ontegenzeggelijk voor een niet gering deel aan zijne moeder te danken. Lang mocht de kroonprins niet vertoe ven in den schoot van het gezin, waar hij zich zoo bij uitstek thuis gevoeldede strijd met Denemarken over de Sleeswijk- Ilolsteinsche zaak riep hem in 1864 te velde. Herinneringen uit jeugdigen leeftijd zijn doorgaans scherp en levendig, en oefenen een krachtigen invloed uit op de geestesontwikkeling, en het kan niet anders, of de zegepralen, waarin zijn vader een zoo hoogst belangrijk aandeel had, moeten wel op de verbeelding van den jongen prins gewerkt hebben, en in hem dien militairen geest hebben gewekt, welke eene der hoofdeigenschappen is van de vorsten uit het Huis Hohenzollern. Men denke slechts welke herinneringen er ver bonden zijn aan de jaren '64, '66 en'70, aan de namen Duppelerschansen, Kö- niggratz en SédanNiet het bloote toeval heeft in Wilhelm den soldaat vroegtijdig doen ontwaken. Toch is het er verre af dat Prius Wil helm eene éénzijdige militaire opvoeding heett gehad. Bij zijne ouders stond het vast dat hij onderwijs ontvangen zou in vereeniging met do zonen van gewone burgers, dat hij met hen zou plaat3 nemen op de ge wone schoolbanken, om te wedijveren in het streven naar kennis en bekwaamheid. Door middel van huisonderwijs in ver schillende vakken werd hij voorbereid tot den gymnasialen cursus, en toen in 1874 ook zijn broeder, prins Heinrich, den ge vorderden leeftijd had bereikt, werden beide knapen geplaatst op het gymnasium te Kassei Toen de directeur dezer inrichting, dr. Vogt, van den Kroonprins het verzoek ontving, zijne beide zonen te plaatsen, antwoordde hij als volgt: .,Den wensch der ouders beschouw ik als een bevel. Doch ik eisch van beide vorstelijke leer lingen volledige onderwerping aan dezelfde plichten en aan dezelfde tucht, welke aan de overige leerlingen worden voorgeschre ven en opgelegdik kan geenerlei onder scheid maken." De waardige paedagoog kon de vorstelijke ouders geen grooter genoegen doen. AIzoo kwam prins Wilhelm in het na jaar van 1874 in de hoogste afdeeling der tweedo klasse; in 1877 deed hij eind examen. Kort te voren had de geheimraad Wiese, inspecteur van het gymnasiaal onderwijs in Pruisen, de inrichting te Kassei op zijne inspectiereis bezocht. In zijn rapport vinden wij het volgende ver meld //Prins Wilhelm komt iederen mor gen te paard van Wilhelmshöhe, waar hij des zomers woont, naar Kasseihij altijd precies te zeven uren in zijne klasse present. Volgens den wensch des Keizers is het aantal leerlingen in die afdeeling tot twintig bepaald. In kleeding en manieren is er geen verschil tusschen den prins en de overige leerlingen te be speuren, eu hij kenmerkt zich over het algemeen door eenvoud en bescheidenheid." De vorderingen, welke hij maakte, waren uiterst bevredigend; oude talen en alge- meene geschiedenis waren zijn lievelings vakken. Uit eigen beweging vertaalde hij onderscheidene oden van Horatius en leer ie ze van buiten. Toen de prins het gymnasium verliet, legde de Kroonprins voor het aan zijn zoon gegeven onderricht zijne dankbaarheid aan den dag door de stichting van eene studiebeurs, welke den naam draagt van //Prins Wilhelm-Stipen dium", en waaruit jaarlijks duizend mark wordt betaald aan een begaafd, doch on bemiddeld jongeling, die het gymnasium bezoekt eu in het genot vau de beurs blijft tot zijne academische studiën zijn afgeloopon. Van '77 tot '79 bezocht de prins de universiteit te Bonn, en stelde zich, zoowel door privaatlessen als het bijwonen van openbare colleges, op de hoogte van die vakken, welke voor zijne toekomstige be stemming van het meeste gewicht werden geacht, vooral van de rechts- en staats wetenschappen; het plan dier studiën werd, in overleg met den Kroonprins en den minister van Eeredienst Falck, gere geld door den geheimraad Göppert. Ook maakte de prins kennis met de minder ernstige zijde van het studentenleven. Als lid van het studentencorps //Borus- sia" verscheen hij vaakmet de witte muts getooidin de //Kueipe" van zijn club. In lateren tijd onderhield hij de betrekking met deze vroolijke vereeni ging, door geregeld haar jaarfeest bij te wonen. Verleden jaar vierde de club haar zestigjarig bestaan, en bij deze gelegenheid beantwoordde hij, in burgerkleeding en met de //Borussia" muts op, den toost op den Keizer; met eene toespeling op de kleuren der club, wit en zwart, ook die der Hoheuzollerns, eindigde hij zijne speech met deze woorden: //Moge de plichtsbe trachting, welke onze Vaderen onder deze kleuren aan den dag gelegd hebben, op het jongere geslacht, op de tegenwoordige corpsbroeders overgaan. Moge ieder hunner het ambt, dat hij zal bekleeden, hierdoor tot sieraad zijn!" In het najaar van 1882 werd de prins onder leiding van den Opperpresident van Brandenburg ingewijd in den staatsdienst. Later was hij geruimen tijd werkzaam eerst aan het ministerie van Buitenlandsche Zaken, vervolgens aan dat van Financiën. Door in 1883 en volgende jaren geregeld de zittingen van de Provinciale Staten van Kur- en Neumark bij te wonen, verkreeg hij ook een helder inzicht in de behande ling van de practische belangen van den Pruisischen Staat. Aan eene degelijke militaire opleiding heeft het prins Wilhelm evenmin ontbro ken. Op achttienjarigen leeftijd tot luite nant benoemd, bekleedde hij vier jaren dien rang. In het voorjaar van 1881 werd hij tot kapitein, en in den herfst van hetzelfde jaar, bij gelegenheid der keizer- jnanoeuvres, tot majoor bevorderd. In Sep tember '85 werd hij tijdelijk ontheven van zijn dienst bij het eerste regiment infan terie der garde, en belast met net bevel over het regiment garde-huzaren, met den rang van kolonel. Den 27en Februari 1881 trad de prins in het huwelijk met prinses Augusta van Sleeswijk - Ilolstein -Sonderburg-Augusten- burg. Deze beminnelijke en in Berlijn zeer populaire vorstin schonk haren echtgenoot reeds vier zoontjes, de prinsen Wilhelm, Eitel-Fritz, Adelbert en August. De oudste is thans zes jaar, en onlangs hebben we nog medegedeeld, hoe aardig dit knaapje zijne twee jongere broertjes weet te doen „aantreden" als papa binnenkomt. Kort na zijne troonsbeklimming heeft keizer Frederik den kroonprins machti ging verleend tot het onderteekenen van regeeringsbesluiten, waardoor hij aandeel heeft in de regeering. Dat zijn optreden aan het hoofd van den Duitschen Staat groote verandering zal brengen in de al- gemeene politiek, is niet te verwachten, na de mislukte poging om hem aan de jonkerpartij vast te snoeren, eu na zijne bij herhaling uitgesproken sympathie met de inzichten van den Rijkskanselier. Ook Keizer Wilhelm II zal niet blijken te zijn, wat sommigen meenden van hem te moe ten verwachtengeen heerscher, dor stende naar militaire glorie, maar een handhaver van den vrede, die echter, zoo noodig, den strijd niet schuwt. De proclamatie des keizers Maandag avond te Berlijn allerwege aangeslagen, luidt als volgt a Aan mijn volk! Door Gods raadsbesluit is opnieuw de smartelijkste rouw over ons gekomen. Na dat het graf zich boven het stoffelijk om hulsel mijns onvergetelijken grootvaders heeft gesloten, werd ook mijn vader uit dit tijdelijke tot het eeuwige opgeroepen. De heldhaftige, christelijke berusting schonk hem de kr.acht in zijn lijden om zijne ko ninklijke plichten ten einde toe te vervul len; de hoop hem voor het vaderland te behouden, is helaas vervlogen. Zijn edel hart mocht nog slechts weinige maanden kloppen op den troon, vanwaar hij zijn edele eigenschappen van geest en gemoed over zijn volk kon uitstorten. De deugden, die hem sierden, de overwinningen'welke hij op de slagvelden bevocht, zullen in dankbare herinneringen bij het Duitsche volk en zijn ridderlijke gestalte zal door onvergankelijkeu roem omstraald, 4in de geschiedenis bewaard blijven. z/Tot den troon mijner vaderen geroe pen, heb ik onder opzien tot den Koning aller koningen de regeering aanvaard en aan God beloofd naar het voorbeeld mijner vaderen voor mijn volk een rechtvaardig en zacht vorsi te zullen zijn, vroomheid en godsvrucht aan te kweeken, den vrede te beschermen, de welvaart des lauds te bevordenen, armen en verdrukten een hel per, het recht een trouwe bewaker te zijn. Wanneer ik God om kracht bid, om deze koninklijke plichten, die Zijn wil mij op legt, te vervullen, zoo word ik daarbij gesteund door vertrouwen in het Pruisi sche volkeen vertrouwen, waartoe een terugblik in onze geschiedenis mij het recht verleent. In goede en in booze tij den heeft Pruisen's volk steeds trouw zij nen Koning ter zijde gestaan. Op die trouw, welke jegens mijne vaderen in alle nood en gevaar steeds onwrikbaar geble ken is, reken ook ik, in het bewustzijn, dat ik haar van ganscher harte vergelde, als een trouw vorst van een trouw volk, beiden gelijkelijk sterk in toeweiding aan het gemeenschappelijke vaderland. Aan dit bewustzijn van de wederkeerig- heid der liefde, die mij met mijn volk verbindt, ontleen ik het vertrouwen, dat God mij de kracht en de wijsheid geven zal om mijn ambt tot heil des vaderlands te vervullen." Haarlem, 19 Juni. Van 16 Mei tot 16 Jtiui jl., zijnde de le maand waarin de honden alhier volgens bevelschrift op ttraat voorzien moesten zijn van een muil korf, zijn door de politie alhier 84 honden opgevangen zonder muil korf; tegen 45 eigenaars is proces verbaal opgemaakt waaronder 9 die dadelijk het maximum der boete ad f10 hebben betaald. De kapitein J. C. Gijsberti Ho- denpijl en de luitenant A. Vogelen zang zijn van het korps genietroe pen te Utrecht overgeplaatst bij den 6taf der geuie alhier. Bij gelegenheid van zijne 25-jarige loopbaan als onderofficier werd aan den adjudant-onderofficier bij de cavalerie, den heer A. Wiel, als blijk van waardeeriug, een toepas- PHUIÏhLBTO OXr. Naar het Engelsch, van Anna Katharina Green. 621 XXIV. TELEURGESTELDE VERWACHTING. Den vierden Maart? riep Gryce hier plotseling uit. Dat was dus op den avond van den moord Ja; die zekere heer Le Roy Robbins, die gezegd wordt zich dien avond bij Eleonore te hebben laten aandienen, was niemand anders als Clavering. «19 Maart. Miss Mary Leavenworth erkent in den loop van een gesprek dat zij met mij heeft, dat er een geheim is in de familie, en is juist op het punt om den aard van dat geheim te openbaren, als Clavering op bezoek komt. Na zijn vertrek verklaart zij volstandig, dat zij zich nooit meer omtrent dat punt wil uitlaten. En uit deze feiten maakt gij de gevolgtrekking, dat Eleonore Leavenworth de vrouw is van Henry Clavering? zeide Gryce, het document bedaard terzijde leggende. Ja. En dat, daar zij zijn vrouw is.... Het niet dan natuurlijk kan geacht worden, dat zij haar best deed om alles te vernietigen dat tot bewijs zou kunnen strekken van zijn schuld. Altijd aannemende, dat Clavering in eenig opzicht zich van schuld bewust was. Natuurlijk. Welke laatste veronderstelling gij nu gereed zijt te rechtvaardigen Welke laatste veronderstelling wij nu moeten trachten in het juiste daglicht te stellen. Dus kunt gij voor de schuld van ClaveriEg niets an ders aanvoeren? vroeg Gryce, terwijl de rimpels opzijn voorhoofd eensklaps verdwenen. Ik zou meenen, dat het feit van de betrekking, waarin hij als echtgenoot staat tot de van schuld betichte, nogal iets te zeggen heeft. Het bewijst nog niet met zekerheid, dat hij de moor denaar is van den heer Leavenworth, zou ik denken. Met zekerheid wordt dat bewijs daardoor niet gele verd, was ik genoodzaakt te erkennen. Maar ik ben in staat om aan te toonen, dat er voor hem wel degelijk een beweegreden bestond tot het begaan van de misdaad, en evenzeer, dat 't niet slechts mogelijk, maar zelfs waar schijnlijk kan heeten, dat hij op het tijdstip van den moord zich in het huis heeft bevonden. Zoo, kunt ge dat? vroeg Gryce, een weinig uit zijn mijmering ontwakende. De beweegreden tot den moord was, zooals gewoonlijk, -die van eigenbelang. De heer Leavenworth stond in den weg en was oorzaak dat Eleonore hem niet openlijk kon erkennen als haar echtgenoot, daarom moe6t de oom uit den weg worden geruimd. Een zwak argument. De beweegredenen tot een moord zijn dikwijls zeer onbeteekenend. De beweegreden ging Gryce voort tot dezen moord was niet alleen eigenbelang. Er blijkt uit alles niet slechts veel berekening en doordachtheid, maar de geheele manier, waarop de misdaad werd uitgevoerd, getuigt van te groote kalmte en koelbloedigheid, dan dat de band die haar pleegde door iet6 anders zou zijn bestuurd, dan door de sterkste hartstocht of de meest vratige hebzucht. Hebzucht? Men moet nimmer de oorzaken nagaan, die kunnen geleid hebben tot het verderf van een welgesteld man, zonder daarbij rekening te houden met een der meest alge- meene eigenschappen der menschelijke natuur. Maar.... Laat nu hooren wat gij hebt mede te deelen omtrent ClaveriDg's tegenwoordigheid in de woning, op het oogen blik van den moord. Hm, zeide ik, wanneer gij mijn laatste argu ment reeds zwak voudt, vrees ik dat gij over dit niet veel beter zult denken. En ik vertelde hem, wat Thomas de bottelier, mij gezegd omtrent Clavering's bezoek op den bewusten avond en de waarschijnlijkheid, dat hij, gelijk men toen vermoedde, daarna het huis niet had verlaten. Dat is nauwelijks vermeldenswaardig, zeide Gryce Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeuren-Uitgevers J. PEEREBOOM en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1