NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD. 6e Jaargang. Zaterdag 18 Augustus 1888. No. 1572. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: Aan onze Geabonneerden. Blanken en Zwarten, De Italianen te Massowah. S I A i) S N I E ti S. WIE IS DE SCHULDIGE? HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 8 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. H'cEefoonnuatinier S32. vaD 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsrii-mte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiere. Directeuren-Uitgevers J. C. PËEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Génerale de Pubiieite Etrangère G. L. ~DAÜBE éf Co., JOH. F. JONES, Sucr., Parijs, 3Ibis Faubourg Montmartre. In dit nummer eindigt het feuil leton «Wie is de Schuldige?» Wij achten ons gelukkig, te kun nen mededeelen dat wij er in ge slaagd zijn, onzen lezers wederom een nieuw feuilleton aan te bieden dat in alle opzichten voldoet aan de eischen, die men aan deze voor een blad zoo belangrijke rubriek stellen mag en moet. In bet volgend nummer zal een aanvang worden gemaakt met een verbaal uit den burgeroorlog. Deze roman, die in Engeland en Amerika een zeer grooten opgang beeft gemaakt, is in booge mate boeiend en onderhoudend en lijdt volstrekt niet aan langdradigheid, een euvel dat zich bij feuilletons zoo spoedig doet gevoelen. Het verbaal bevat een protest tegen de slavernij, een kreet van verontwaardiging tegen de onmen schelijke slavenhouder?, en schetst in levendige, belle kleuren de ver volgingen, waaraan menschlievende voorstanders der slaven vrijheid van den kant hunner tegenstanders blootstonden. DE REDACTIE. De nieuwste gebeurtenissen te Massowah bewijzen ten duidelijkste, dat de italiaan- sclie inbezit-neming, welke voor eenigeu tijd officieel verklaard geworden is, nog geen volledig bezit genoemd kan worden. De nederlaag, welke de italiaansclie troe pen hetzij door verraad, door de over macht van den met het terrein beter be kenden vijand of, misschien, door gemis aan bekwaamheid der aanvoerende officie ren geleden hebben, is evenwel volstrekt niet afschrikkend. Van zeven honderd soldaten is het meerendeel gedood of gewond ge worden. Dit is zeer te betreuren en de cijfers in verhouding tot de getalsterkte vallen veel meer in het oog, dan bij een europeeschen oorlog het geval zou ziju, waar de legers veel talrijker zijn en een gevecht tusschen eenige honderden nau welijks meer dan eene schermutseling wordt genoemd. Maar zelfs wanneer men den onder zulke omstandigheden voorgeschreven maat staf bezigt, zal men in dezen nederlaag geen gebeurtenis zien, die den Italianen schrik behoeft aan te jagen. Slechts een maal kon het gebeuren, dat het italiaan»che parlement wegens een dergelijke nederlaag zoodanig het hoofd verloor, dat het daarom een geheel ministerie vallen liet, hoewel het ministerie daaraan zeker geen schuld had en de verantwoordelijkheid voor de koloniaal-politieke ondernemingen voor een even groot deel op het parlement zelf rustte. Zulke treurige gebeurtenissen be- hooren nu evenwel onafscheidelijk bij der gelijke ondernemingen. Het betreft daar altijd een gebied, dat zoo uitgestrekt is dat eene dichte legerbezetting onmogelijk is, het financieele bezwaar nog daargelaten. Men moet zich vergenoegen met op zekere punten troepen bijeen te trekken om van daar uit militaire expeditiën te doen. Op dit oogenblik hebben noch de aan voerders, noch de soldaten kennis van het land en het zal natuurlijkerwijs zeer ge- ruimen tijd moeten duren vóór zij de wegen kennen. Zoolang zij nog niet zoo ver gekomen zijn, hebben de inlanders zeer veel bij hen voor en hieruit alleen kan men verklaren, dat de inboorlingen, in weerwil hunner mindere militaire geoefend heid, en trots al de voorzorgen en maatre gelen door de Italianen genomen, nu en dan een voordeel behalen en de europee- sche macht zelts konden overrompelen. In vroegere eeuwen werd het gemis van kennis van liet land rijkelijk vergoed door het feit, dat de wapening der inlan ders tegenover die der kolonisten, kinder werk was. Tegenover het vértreffend ge weer, dat bijgeloovigen angst teweea: bracht, konden de inboorlingen niets stellen dan liunne gebrekkige wapenen, die alleen op een onbedekt lichaam hun werking konden uitoefenen. Dit verschil in bewapening maakte het mogelijk, dat weinige tien tallen groote rijken onder het juk brach ten. De Europeanen hebben niet gezorgd, dit overwicht te behouden, zijzelve hebben het vuurwapen en zijne behandeling overal bekend gemaakt. Wel zijn de europeescke wapenen meestal van beter constructie dan die der inlanders, maar dit kleine voor deel weegt niet op tegen het grooter getal der laatsten en hunne grondige kennis van het land. Een andere omstandigheid in het nadeel der kolonisten is dat zij het klimaat meestal slecht kunnen verdragen en of daar aan bezwijken, óf althans verhinderd worden in de volledige ontplooiing hunner krachten. Ten gunste van europeesche bezettingstroe pen is wederom het feit, dat zij meer ont wikkeld zijn en geregelder vechten. Maar hoe hoog men ook dit voordeel taxeert, de gunstige verhouding, waarin de Euro peanen vroeger stonden tot de bevolking der landen welke zij wilden veroveren, is thans aanzienlijk verminderd. Daarom is het thans moeilijker dan ooit, een kolo niale expeditie tot een goed einde te bren gen, waarbij de bezetting van een goed bevolkte landstreek noodig en de bevol king tot weerstand geneigd is. De Italianen hebben zich nu met zulk eene onderneming ingelaten. Wij stellen op den voorgrond, dat zij dit gedaan hebben met volle kennis der moeilijkheden die hen wachtten en ook dat zij van te voren hebben berekend, of de te winnen prijs de aan te wenden moeite loonde. Aan dit laatste twijfelen wij in het minst niet, want volgens alle mededeelingen zullen de Ita lianen, zoo zij slagen, een uitgestrekt, g< bevolkt, rijk en vruchtbaar land gewonnen en voor zich en gansch Europa den toe gang geopend hebben tot een gebied, dat weleer hoog beschaafd was, maar in de laatste eeuwen op het bereikte punt is blijven staan. Maar vóór alles zullen de Italianen de volharding noodig hebben, zonder welke het succes eener onderneming als deze on bereikbaar is. Tot koloniale ondernemingen behoort een zekere kalmte, een zekere taai heid daardoor zijn de Hollanders zulke goede kolonisten geweest. In het karakter der Italianen liggen deze eigenschappen eigenlijk niet, maar het is te verwachten dat de ondervinding hen in deze tot leer meesteres zal verstrekken. Niet driftig ge weld, alleen volharding en volharding al leen voert hier tot het doel. Zoo deze eigenschap door de Italianen betracht wordt, zal het welslagen niet uitblijven. Haarlem, 17 Augustus. Door Burg. en Weth. dezer ge meente is aan den Raad aange boden de rekening en verantwoording over 1887, waaraan ons de door vol gende mededeelingen zijn ontleend. Inkomsten. Ontvangsten wegens vroegere dien sten f 59,302,17% gemeente eigen dommen en bezittingen f 26,286,07', opcenten op rijks directe belastin gen f 123,696,44, uitk. aan het rijk van de pers. belast, f 130.271,70, hoofdelijke omslag f161,273,20s, hon denbelasting f 4030,60, entréegelden museum f 1003,25, vergunningsrecht op den verkoop van sterken drank f 9502,50, heffingen voor het gebruik van openbare plaatseD, wegen, wer ken en inrichtingen f 92,960,37, waaronder van schoolg. f 58,364,25», ontvangsten van verschillenden aard en toevallige baten f 55,399,69s, waaronder I 25,063,935, zijnde 30% vergoeding van het rijk in de kos ten van het lager onderwijs, buiten gewone ontvangsten f 313,984.36s, totaal der inkomsten f977,710.37s» Uitgaven. Kosten van het huishoudelijk be stuur f 35,331,64, kosten van invor dering der plaatselijke belastingen enz., f 38,702,19, kosten van onder houd van gemeente-eigendommen als jaarwedden f 8,829,49s, onder houd van gebouwen f 19,977,43% wegen, straten, pleinen, vaarten, bruggen, plants, enz., f 64,555,88, grondlasten enz. f 2725,17, openbare veiligheid en brandweer-jaarwedden 40.073,37, andere kosten wegens de openbare veiligheid, als onderhoud enz. f35,081,675,plaatselijke gezonds- heidspolitie f 49,584,23s, waardoor uitgaven wegens het ophalen van haardasch en vuilnis f 47,940,63». Kosten van het onderwijs: lager onderwijs f101,372,525, middelbaar en hooger onderwijs f95,192,438. Kosten van andere scholen en voor kunsten en wetenech. f 10,898,63, kosten van het armwezen f31,863,238 waaronder subsidie van het burger lijk armbestuur f 12,727,12s, rente en aflossingen van geldleeningen f118,067,016, pensioenen en wacht gelden f7,103,23, andere uitgaven niet onder de vorige begrepen f 12,611,62% waaronder f 8,333,08 voor openbare vermakelijkheden. Stedelijk muziekkorps enz., buiten gewone uitgaven van allerlei aard f 174,440,55s, waaronder aankoop van rentegevend goed f 49.982,72s, on voorziene uitgaven f741.466, totaal der uitgaven f 847,151,50s, het batig saldo beloopt alzoo f 130,558,87. Door het gemeentebestuur zijn de volgende vergunningen verleend aan J. C. Hessen tot oprichtiDg van eene sigarendrogerij in het perceel 't. no. 83 aan de Gierstraat; aan F. E. Werder Co. tot op richting van eene bakkerij in het perceel get. no. 14 aan de War- moesstraafc aan P. J. Vasen tot verandering van eene kleerenwasscherij door stoom gedreven, in het perceel aan het Zuiderbuitenspaarne get. no. 22. De schietclub „Willem IH". Den 21n Januari 1883 werd hier ter stede door eenige jongelieden een schiet- club opgericht, aan welke de naam werd gegeven van //Willem III". Het aantal leden en donateurs dezer club nam gedu rende haar bestaan voortdurend toe, zoodat zij zich thans in een flinken bloei mag verheugen. Onder deze omstandigheid was het geen wonder dat het vijfjarig bestaan den 21n Januari van dit jaar met veel op gewektheid,alhoewel in besloten kring, werd herdacht. Toch gaf de club door kleine con coursen waartoe hier ter stede en in de omstreken bestaande weerbaarheidscorpsen werden uitgenoodigd, blijken van een krach tig leven, zoodat er wel weinig ingeze tenen zullen zijn, voor wie //Willem IH> nog eene vreemdelinge is. Reeds op het einde van het vorige jaar rijpte het plan om het feit van het vijfjarig bestaan ook op grootere schaal te her denken en wel door het houden van een algemeen concours. Eu hierin ligt geene aanmatiging. De moeilijkheid toch om bij eene dergelijke vereeniging steeds de lust in de oefenin gen en de onderlinge harmonie der leden te bestendigen, is waarlijk niet gering te schatten. Dat die moeite beloond is wordt bewezen door de opofferingOD welke de club zich thans zal getroosten voor het houden van gezegd algemeen concours,waar toe zij alle hier ter stede en in den om trek bestaande schietvereenigingen en weer baarheidscorpsen zal uitnoodigen. Het kan o. i. voor dit plan aan den steun der ingezetenen der betrokken ge meenten niet ontbreken, daar het hier een der bloeiendste haarlemsche vereenigiDgen betreft, wier leden door hunne eendrach tige samenwerking aanspraak mogen ma ken op aller sympathie. In eene Donderdagavond gehouden ver gadering der leden werden de bepalingen van den wedstrijd besproken en vastge steld, terwijl besloten werd aan de uitte- noodigen vereenigingen binnenkort eene in vitatie toe te zenden. De datum van het concours is bepaald op Zondag 2 September e. k. en het zal gehouden worden op de schietbanen onder Ovorveen. Des avonds, na afloop, zal den deelne- nemers, vanwege de sociëteit //Vereeniging", te Haarlem een concert worden aangebo den, te geven door de kapel van het 7e regiment infanterie, onder directie van den heer Joh. M. Zaagman8. De welwillend heid van het bestuur van genoemde socië teit verdient reeds nu openlijk lof, daar die medewerking niet weinig zal bijdragen om het feestelijk karakter van den wed strijd op gepaste wijze te Donderdag jl. herdacht J. Piels alhier, den dag waarop hij 40 jaren geleden als onderofficier in dienst trad bij de dd. schutterij alhier. De gezamenlijke onderofficieren van het kader schonken den jubilaris onder enveloppe een bewijs van belang stelling, dat hem door den sergeant majoor Van Maaswinkel met een FBITIIxIiHTO 3XT. Naar bet Engelscb, van Anna Katbarina Green. 1131 XXXIX. DE GEVOLGEN VAN EEN ZWARE MISDAAD. (Slot.) Gij weet, dat 't haar wettig eigendom is, dat bij tes tament alles aan haar is vermaakt, of aan haar vermaakt zou zijn geworden, wanneer.... Ga niet verder, zeide ik, op 't wonderlijkst aan gedaan dat zulk een verzoek juist tot mij gericht moest worden. Hebt gij deze zaak wel overwogen Is het uw vast besluit om geheel uw groot vermogen te doen over gaan in de handen uwer nicht? Hoe kunt ge mij dat nog vragen? was het ant woord, dat vergezeld gingvan een blik, die alle verdere weifeling overbodig maakte. Toen wij de huiskamer binnen kwamen, vond ik Clave- ring op de sofa zitten aan de zijde van Eleonore. Zoodra hij ons zag stond hij onmiddellijk op en trad op mij toe. Meneer Raymond, zeide hij, mij beleefd ter zijde nemende, voor wij elkander den groet brengen van den dag, heb ik mij eerst jegens u te verontschuldigen. Gij hebt een document in uw bezit, dat nimmer aan u had moeten overhandigd worden. Door een vergissing op het dwaalspoor gebracht, verrichtte ik daarmee een daad, die ik ten zeerste betreur. Wanneer gij, de spanning in aan merking nemende waarin ik toen verkeerde, mij kunt ver geven, zal ik mij voor altijd aan u verplicht gevoelenin dien niet.... Spreek zoo niet langer, meneer Clavering, viel ik hem in de rede. Wat er op dien dag gebeurde, behoort tot een verleden dat ik besloten heb zoo mogelijk voor goed uit mijne herinnering te verbannen. De toekomst doet zich te heerlijk aan ons voor dan dat wij zouden stilstaan bij geleden smarten. Wij wisselden een blik van onderlinge vriendschap en genegenheid en spoedden ons terug naar de dames. Van het gesprek dat nu volgde, kan ik volstaan met alleen den afloop te vermelden. Daar Eleonore getrouw bij haar edel besluit bleef, om de erfenis niet te aanvaar den, werd eindelijk besloten, dat het geld zou besteed wor den aan de oprichting en het onderhoud van een instelling van liefdadigheid, die zoowel in- als uitwendig degelijk en grootsch genoeg zou zijn, om tot blijvend sieraad te verstrekken van de stad en tot een voortdurenden zegen aan hare armen. Toen dit punt voor goed was afgehandeld, begonnen wij te denken aan onze vrienden en het eerst aan den heer Veeley. Hij moet 't het eerste weten, zeide Mary, hij heeft over ons getobd als een liefhebbend vader. En vervuld van berouw en ootmoed, wilde zij zich dadelijk heenspoedeu tot vervulling van de treurige taak, om mijn compagnon met de waarheid bekend te maken. Eleonore echter wilde in haar gewone edelmoedigheid hiervan niets weten. Neen Mary, sprak zij, gij hebt reeds genoeg geleden. Blijf gij hier; mijnheer Ray mond zal wel zoo goed willen zijn, mij naar den heer Veeley te vergezell-n. Het licht der herlevende hoop straalde op het gelaat der beide jonge echtgenooten, toen wij afscheid van hen na men, om ons nog in den laten avond naar het huis van mijn compagnon te begeven. En met dat betreden der donkere straten begon voor mij een zoete droom, waaruit ik nog niet hen ontwaakt, hoewel nu reeds sinds maanden twee dierbare oogen de leidsterren zijn op mijn gelukki gen levensweg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 1