Predikbeurten der Hed. Kerv. Kerken hadden opgedaan tengevolge van den inhoud der conventie van de italiaansche regeering met de ita- liaansche etoomvaartmpij «Rubat- tino», werden uit den weg geruimd, vooral ten gevolge van den invloed der hoogste autoriteiten vau Genua. Men ie in Italië bizouder inge nomen met deze directe verbinding met Nederlandsch-Indiê en met de nederlandsche havene. Naar wij vernemen, had de neder landsche regeering reeds toegestemd in de wijziging van het postcontract met de stoomvaartmaatschappij «Ne derland», die hiervan het gevolg zal zijn. Door den korteren afstand GenuaPort-Said en het gelijke tijdsverloop voor de overlandreis tusschen AmsterdamMarseille en AmsterdamGenua wordt het tra ject iets verkort. Voor het verkeer van de passa giers en de goederen over Genua worden met spoorwegmaatschappijen en anderen regelingen getroffen, die spoedig zullen worden bekend ge maakt. (Hdbl.) Donderdag is te Lienden de gemeente-architect, de heer J. v. W., levenloos uit het water opge haald. Men vermoedt, dat hem een ongeluk is overkomen. is oud geworden met onze eeuw en ofschoon de jaren hem bijna al zijne krachten gespaard hebben, zoo vordert zijn ambt toch de volle kracht van een sterk man. Hoe elas tisch de geest van graaf Moltke ook gebleven is getuigen zijne rede voeringen in den duitschen rijksdag zoo was hij toch met het oog op zijne gezondheid gedwongen zijne krachten spaarzaam te gebruiken. Hijzelf toch is het geweest, die als chef van den generalen staf van het leger met onverbiddelijke gestreng heid er op stond, dat geen officier een plaats bezet hield, die in de volkomen ontwikkeling zijner be kwaamheden door welk gebrek ook werd verhinderd. Lang had hij meer dan iemand anders verdiend zich eervol tot het ambteloos leven terug te kunnen trekken en wanneer zijn wensch alleen gegolden had, dan was dit reeds vroeger geschied. Hij deed dit echter niet om kei zer Wilhelm I; samen waren zij tot hoogen ouderdom geklommen en samen hadden zij het voorrecht ge deeld sterk en vol energie te blijven. Keizer Wilhelm I zou het niet gaarne hebben gezien, dat de man, die tot de overwinningen der pruisische en duitsche legers het meest heeft bijgedragen, en die toch altijd nog drie jaar jonger was dan de keizer en geestelijk zoowel als lichamelijk onveranderd gebleven was.er op had aangedrongen, om zijn hoogen leeftijd zijn ontslag te nemen. Veldmaarschalk von Moltke bracht na tal van offers aan land en keizer, den laatste ten slotte neg het zwaar ste door in zijn ambt te blijven. Kerst toen hij zijn tachtigste levens jaar had bereikt, wenschte hij een jongeren medehelper in zijne zoo ge wichtige werkzaamheden en wel zijn tegenwoordigen opvolger graaf Waldersee, die door vakmannen als een waardig leerling van zijn be roemden voorganger wordt gepre zen. Wij matigen ons in dezen geen oordeel aan. Dht kunnen wij ech ter zeggenreeds de omstandigheid dat graaf Moltke graaf Waldersee tot zijn medehelper heeft gemaakt is voldoende om het Tolste vertrou wen te hebben in de bekwaamhe den van den nieuwen titularis. Als grondregel had von Moltke gesteld dat officieren die een te groot aantal dienstjaren hadden, hunne plaatsen niet meer mochten vervul len en nu is het wel opvallend dat deze regel door een man in 't leven werd geroepen, die zelf op betrek kelijk hoogen leeftijd er toe kwam de gewichtigste daden zijns levens te verrichten. Zijne onvergelijkelijke diensten in den fransch-duitschen oorlog bewees hij op een leeftijd, die anders als de grens van het menschelijk leven geldt. Door zijn eigen voorbeeld en door dat van keizer Wilhelm werd getoond dat de bekwaamheid der legeraan voerders voor een met geri g deel van hunne lichamelijke gesteldheid afhangt, die na een zekeren leef tijd niet altijd meer zoodanig is als vereischt wordt. Wij zouden te ver gaan indien we hier alle deugden van dezen grooten man wilden opsommen.Ieder weet hier en ook in 't buitenland wat zijn vaderland hem verschul digd is, in wien het de verpersoon lijking van het duitsche krijgswezen in al zijn macht en grootheid ziet. En nu nog scheidt hij zich niet geheel van het leger af. Als chef der commissie voor de landsverde diging blijft hij er mede in het nauwste verband, zoodat hij naar wij hopen nog vele jaren kan zien hoe een nieuw geslacht in zijn geest verder arbeidt. Wij hopen dat graaf Moltke zich uit den Rijksdag niet zal terugtrekken. Dat de groote zwijger niet dikwijls heeft gespro ken spreekt van zelf, maar een der werkzaamste leden van den Rijks dag is graat Moltke altijd geweest. Zoodra hij het woord had gekregen, heerschte onder de leden volkomen, eerbiedige stilte en deze vereering was slechts geheel natuurlijk: zijne, verschijning was voor hen als eene schatting aan zijne bescheidenheid, die hij ten allen tijde toonde. Hij is thans het oudste lid van den Rijks dag en heeft vaak als zoodanig in de plaats van den president de zit tingen geopend. Dat hij bij zijn lichaamssterkte en helderheid van geest voort zal gaan dit te doen is niet twijfelachtig. Met het uittreden van graaf Moltke uit de gelederen van het actieve leger gaat hij een meer rustige werkkring tegemoet en kan hij de voldoening smaken dat lijn woord en daad zul len blijven voortleven in de werk zaamheden zijns opvolgers. Meer nog; de stichtingen waarin hij is werkzaam geweest en die voor een groot deel door hem tot stand zijn gekomen, blijven bestaan; alles wat daar geleerd en gedaan wordt ademt zijn geest en zal dat blijven doen bij het nieuwe geslacht dat groot geworden is in de overleveringen, aan welke Moltke's naam onaf scheidbaar verbonden is en die tot in lengte van jaren zullen voortduren. GËMEKGl) MELUS. In een vorig nummer hebben wij bericht, dat de lucht reiziger Simmons te Londen met zes liefhebbers was opgestegen, met het plan naar Weenen te gaan. Dit plan is niet verwezenlijkt. Boven Faverhans verzochten twee van het gezelschap om te dalen, daar da wind hen naar het kanaal dreef. (Hoe men anders naar Wee nen wilde komen?) Spoedig kwam er evenwel een luchtstroom, die hen naar het noorden dreef en daar be reikten zij een hoogte van 2400 M. Toen liet Simmons de ballon dalen en landde men zonder moeite op een mijl van Margate. Deze reis naar Weenen kan vei lig met den kernachtigen naam «een storm in een glas water» worden betiteld. Gevecht met een haai.~Z.a- pitein Tappen, kommandant van het stoomschip South Brooklyn maakte voor eenige dagen met twee jonge meisjes een roeitochtje in de baai van New-York, toen zich op eens een twaalf voet groote haai vertoon de. De kapitein roeide uit alle macht, maar het monster vervolgd de boot en had haar weldra ingehaald. In weerwil van het gillen der beide meisjes verloor de kapitein geen oogenblik zijn tegenwoordig heid vau geest. Hij greep een der riemen en toen het dier onder zijn bereik was, gaf hij hem een paar geweldige slagen op den kop. Toen ontstond een vreeselijke kamp. Tot zesmaal toe schoot de haai woedend op het lichte bootje toe, maar tel kens wist de zeeman hem met de roeiriemen af te weren, tot het dier eindelijk, door een goedgelukten slag in het oog getroffen, den strijd opgaf en, met zijn staart het water hevig geeseleden verdween. Gedurende het gevecht waren de beide vrouwen in zwijm gevallen en moest dus de kapitein geheel alleen zijn boot naar den oever roei en, waar hij behouden aankwam. 'AHÏ^ Gastheer in doodsangst voor iijn fraai ingelegden vloer: «Kom liever op het karpet, beste jongen, je zoudt kunnen uitglijden met je houten been!» Gast. O, daar is geen gevaar voor, oude jongen! er is een spijker aan het einde, zie je? Jonge dame tot haar broertjeJe moest je schamen, Jan, om zoo'n lief, klein vogeltje dood te schieten. Janberouwvol. Ik dacht dat je hem graag op je hoed zou willen' hebben. Zij. O, wat een goed idée. Dat is aardig van je, Jan. Be oude heer Jansen. Ik lees daar, dat de koning van Spanje ziek is. De oude juffrouw Jansen. Och gut, Jozua, hij lijdt toch niet aan kanker? Neen, aan de tanden. Raapolie flauw, vliegend per 100 Kg. f 281/., 28, lo. Sept/Dec. £27 lo. Mei f 277<« Lijnolie traag; vliegend per 100 Kg. f211/«, 21, lo. Sept. f203/4» lo. Sept./Dec. £21 20%» lo. Jan., Mei f21 Va, 213/6. Raapkoeken f70 a 84 per 1040 stuks Lijnkoeken f7,50 a 11,per 104 3tHks. Zwolle, 17 Aug. Boter, Prima Gras f22, a 23,afwijkende f21,a 21,50- 2e soort f 18,a 20,—. Leiden, 17 Aug. Be aanvoer en prijzen ter Veemarkt van heden waren als volgt: 50 Stieren f46 a 175, 86 vette Ossen en Koeien f130 a 265 of f0,50 a 0,70 per Kg., 72 Vare id. f 86 a 192, 8 Graskalveren £23 a 46, 80 vette id. f 25 a 65 of f 0,50 a 0,70 per Kg., 18 nuchtere id. f 7,a 20,856 vette Schapen f 18 a 32,50 of £0,45 a 0,50 per Kg., 1380 weide do. 10, a 22,440 Lammeren f7,a 14,44 magere Varkens f 13 a 28, 280 Biggen f 8,75 a 10,0 Paarden f a 108 Kalf- en Melkkoeien f 90 a 235. S>dhiedAlM, 18 Aug. Moutwijn f 8,Jenever £13,50, Amst. Proef f 14,75 Sposling-Benra 0,60, dito Commissie f 0,60. ®&?HÏBÊ8i6HTER. akstsïbah, 18 Aug. Be prezen der Aardappelen waran alï volgt Pm who Dokkumer Jammen 0,a 0,dito Franeker Jammen f 0,a 0.Zeeuwsche Spui «che Jammen f 0,0,Katwijker Zand f 4, a 5,20, id. Muisen 0,a 0,Andijker Muis jes f 4 a 5,We8tl. Klei manden f 0,a 0,dito losse f 0,a 0 do. Klei Muisjes £0,a 0,dito Zand f6.a 6.20, Hambur gers f 2,75 a 3,Gold. Kralen f 3.25 a 0, Hillegommer Zand f 4,a 5,50, allen per Hl. Aangevoerd 8 verache ladingen. Suiker: Biet en Geraffineerd vast Petroleum. Loco f9,75 E., Nov./Dec. f9,50 E., consumtie f 11,Nobel loco f8,75 E., Sept./Dec. f8.75 E., consumtie f9,50. larwe op ieveriug hooger, Nov. f217- Nsteering van de Comrcieaie voor Graan- t«nde-. Rogge op leTering iets hooger, Oet. f121 122, 121, 120, 121, Maart f 128, 129 geopend. Wotaering van Menao Thole. Kooliaad op 500 Kg. Olie stil, Lijnzuad onveranderd. TE HAARLEM Op Zondag 19 Aug. 1888. Groote Kerk. Vrosgpr. 7 ure, J. D. van Arkel, pred. te Bloemendaal. (Voor Moeton.) Voorm. 10 ure, J. van Loencu Martinet, pred. te Santpoort, Nam. 2 ure, Smeding. 45e Zondag 's Avonds 6 ure, Hoog. Nieuwe Kerk. Voorm. 10 ure, Smeding. Jans-Kerk. Voorm. 10 ure, Brutel de la Rivière. Bakenesser Kerk. (Voor de Kinderen.) Voorm. 10 ure, Post, godsdienst-onderwijzer. Waals che Kerk. Voorm. 10 ure, Debry. Christelijke Gereformeerde Gevieente Gedempte Oude Gracht. Voorm. 10 ure, 's Avonds 5 ure, Kooy, van Bergum. Klein Heiligland. Voorm. 10 ure, 's Avonds i ure, Schotel. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, A. Evelein, pred. te Leiden. Kerk der Vereenigde Doopsgezinden. Voorm. 10 ure, de Vries. Êemonstrante Kerk. Voorm. Geen dienst. Broedergemeente. Voorm. 10 ure, Weiss. Gemeente van Gedoopte Christenen. Lokaal Groot Heiligland 26. Voorm. 10 ure prediking. Ds. Brutel de la Rivière hoopt Maandag te 9 en 4 ure, Dinsdag te 93/4 en 1 ure en Donder dag te 11 ure weder te catechiseeren. Nederd. Geref. Gem. (doleerende). Lokaal «Felix Fa vore", Smedestraat 23. Voorm. 10 ure, 's Avonds 6 ure, W. Raman, beroepen pred. te Vlaardingen. j Nederd. Herv. Kerk. Bennebroek. Voorm. 10 ure, G. van Herwaarden. Beverwijk. Voorm. 10 ure, J. C. Boon. Evang. Luthersche Kerk. Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag. Doopsgezinde Kerk. Voorm. 10 ure, J. Sepp. Bloemendaal. Voorm. 10 ure, J. D. van Arkel. Nam. 2% ure, geen dienst. Heemstede. Voorm. 10 ure, Buisman, godsdienst-onderwijzer. llillegom. Voorm. 10 ure, M. Buchli Fest. Houtrijk en Polancn. Voorm. 9'/2 ure, W. H. Dekking, pred. te Hoofddorp. Santpoort. Voorm. 10 ure, geen dienst. Nam. 2 ure, J. van Loenen Martinet. Spaarndam. Voorm. 10 ure, H. J. Bergsma. Velsen. Voorm. 9ls ure, G. van Herwaarden, pred. te Bennebroek. Zandvoort. Voorm. 10 ure, O. Schriecke. Nam. 2 ure, O. Schriecke. Doopshediening. PARTICULIERE CORRESPONDENTIE, Berlijn, 16 Augustus. Het bracht in den lande eene zekere ontroering teweeg, toen de tijding bekend werd von het ont slag van generaal van Moltke als chef van den generalen staf. Men heeft hier een soort van heilige vereering voor die oude veteranen van het leger, voor die mannen die zich door hun beproefden moed en zeldzame bekwaamheden eene eere plaats hebben verworven in de rij der hoogste militaire autoriteiten. Men hoort hier niet gaarne van die plotselinge tijdingen waarin hunne namen worden genoemd; die man nen zijn de voorwerpen van gemeen schappelijke vereering, men is hui verig een woord uit te spreken dat in hunne belangen grijpt of hen tot het onderwerp van alledaagsche gesprekken maakt. Dit is begrijpe lijk voor iedereen, die weet in welke hooge achting ons leger bij het volk staat, eene achting die het iu den loop der jaren heeft weten af te dwingen en die het iu alle opzichten toekomt. Het was eene blijde verrassitg toen men vernam dat de verdiensten des generaais opnieuw erkenning vonden door zijne benoeming tot chef van de commissie voor de lands verdediging. Reeds sedert 9 jaar had graaf von Moltke in den persoon van graaf von Waldersee, die den titel droeg van generaal-kwartiermeester van het leger, een medehelper gevonden, die thans geheel de plaats van den beroemden strateeg inneemt. Graaf Moltke is hoog bejaart, hij inplaats van het weer omhoog te trekken, bleef zij voorover gebogen, onbewegelijk staan, met het gebruinde touw in de hand. Zij was in gepeins, in een droevig gepeins verzonken, want hare tranen vielen in den put. Plotseling schrikte zij op, keerde zich om en zag baas Pierre, droevig en somber. «Wees niet bevreesd,» zeide hij, «ik was krankzinnig, toen ik Basile wegjoeg en je heb doen ontstellen. Ik was gek, anders zou ik die zoo 6terk ben, een zwak wezen als gij niet bedreigd hebben. Maar mijn stiefmoeder had mij iets gezegd dat mijn bloed in vuur veranderde. Dat is nu voorbij, denk niet dat ik je kwaad wilde doen, zelfs het minste niet. Ik kan niet verdragen dat gij bang voor mij zijt. Ik smeek je.... ik wil niet dat je bang zijt....» «Ik ben niet bang voor u, baas Pierre,» mompelde zij met gesmoorde stem. «Je hebt geschreid,» zeide hij treurig, «en ik weet waarom. Welnu, neem wie je behaagt, ik moet dat verdragen. Maar Josephine, vertel het mij niet, laat mij onwetend.... ik zou er weer gek door worden.» «Gij vergist u, haas Pierre. Ik heli daaraan noch aan iets dergelijks gedacht. Ik denk geen oogenblik aan Basile!» Haar stem was zacht en vriendelijk en Pierre verstoutte zich om te vragen: «Waarom schreide je dan,Josephine?» «Ik schreide omdat ik bij dezen ouden put aan mijn ver leden en aan mijn toekomst dacht, en omdat ik mijn lot wel hard vond. Ik schreide, omdat uit dien put, dien mijn grootvader heeft gegraven, zijn kleindochter water moet putten op bevel zijner oude vijanden. Ik schreide omdat ik afhanke lijk ben van hen, die altijd mij en de mijnen onrecht hebben aangedaan. Als kind sloop ik hierheen als een misdadige, om heimelijk te nemen wat ons rechtens toebehoorde. En gij weet, haas Pierre, hoe ik als eene dievegge werd behandeld. Toen ik groot werd, kon ik slechts door u en de uwen mijn brood ver dienen. Als ik des avonds zit te spinnen is het voor het bed, waarop uw vrouw zal slapen, voor de tafel waaraan zij zitten zal. Als ik in dit huis vuur aanleg, water put of een maaltijd gereedmaak, is het voor u en uwe knechts. Gij zijt mijn meester niet en betaalt mij geen loon, maar sedert den dag waarop gij mij op den weg naar Fontaine in uw wagentje opnaamt, zijt gij altijd de rijke man en ik het arme meisje geweest. Waarom zijt gij mij komen opzoeken bij vrouw Lenud? Waarom hebt gij mij hier laten komen? Waarom hebt gij aan mijne arme moeder al die dingen gegeven, waaraan zij zooveel behoefte had, dat ik heb toegestaan dat zij ze aannam, hoeveel verdriet mij dat ook deed. En dat is nog niet alles,» vervolgde zij, vuur vattende, «gij zoudt het beneden u achten, mij tot uw vrouw te nemen, maar als een arme jongen het oog op mij vallen laat, bedreigt gij hem en kan ik niet bemind worden of beminnen dan met uw goedvinden. En ik moet mij daaraan onderwerpen, uit liefde voor hen die in gindeehe hut wonen. Ik onderwerp mij daarom, maar gij behoeft u niet te verbazen dat ik schrei bij dezen put!» Pierre antwoordde onmiddellijk en hij sprak sneller dan anders. «Dat verdien ik nieti Ik heb mij van den avond waarop ik je kruik brak, tot voor e. nige dagen toen ik je bedreigde, als een lompert tegenover je gedragen, maar ik zou ieder die zeide dat gij niet waardig zijt mijn vrouw te worden in dezen put werpen. Hoe kunt gij zeggen, dat ik u beneden mij acht?» ging hij kalmer voort. «Meent gij dat ik den blik van verachting ben vergeten, dien gij mij in mijn wagentje toewierpt? Denkt ge dat ik niet meer weet, met hoeveel haat ge mij aanzaagt in de keuken van vrouw Lenud? of je angstige blikken zal vergeten op den ochtend toen ik zoo woest tegen je was, bij dien ongeluksput dien ik zal laten dichtgooien, omdat hij nooit anders dan onheilen heeft aangebracht. Ik kan niet maken dat je mij liefhebt, maar zeg nooit dat ik je minacht en wees niet bevreesd voor mij, ik smeek er je oml» Josephine antwoordde niet, maar zij wendde het hoofd om en hij hoorde haar schreien. Hij zag met een blik van wanhoop om zich heen. Zoo ver men zien kon, behoorden die gronden hem. Maar wat kon hem dat schelen 1 Hij kon niets dan dit jonge meisje doen schreien of beven! «Ik wilde dat ik op den bodem van dien put lag», zeide hij somber. «Dan waart gij voor goed van mij ontslagen en het zou u minder hard schijDen, uw moeder te doen ge nieten van mijn mildheid als ik dood was!» «O mijn meester», zeide Josephine, terwijl zij de oogen tot hem opsloeg. «Spreek toch zoo niet, neen, zeg dat nieti» «Uw meester», zeide hij bitter. «Neen Josephine, gij hebt het zelf tweemaal bij dezen put gezegd, ik ben uw meester niet. Het is Basile, die je na aan het hart ligt, maar niet baas Pierre, die alles, alles op de wereld wilde geven, als gij met hem hier wildet heerschenl O, wslk een bekoorlijk visioen tooverden hem deze woor den voor oogen. Welk een lief gelaat en schitterende oogen zouden de oude hoeve verlichten I Hij zag Josephine naast hem aan het vuur zitten waarvan het schijnsel weerkaatste in hare oogen, maarhij ontwaakte uit dat visioen en zag haar staau bij den put, beschenen door het maanlicht, het arme meisje, dienstbode zijner stiefmoeder, die hem ver achtte en haatte, of, erger nog, hem vreesde en bespotte door hem «mijn meester» te noemen. Maar zij zeide die twee woorden nogmaals, terwijl zij hare van tranen schitterende oogen naar hem ophief. «Gij zijt mijn meester,» zeide Josephine met zachte stem, tmiin dierbare meester, de eenige dien ik ooit hebben en dien ik tot aan den dood trouw blijven zal 1» Hij luisterde, zonder aan deze teedere woorden te kunnen gelooveu. Hij plaatste haar in het maanlicht en zag hoe Josephine hem in de oogen keek, niet meer met haat of verachtingmaar met eene teederheiddie hij nooit vermoed had en die toch reeds jaren in dat jonge meisjes- hart was, lang voor den dag waarop hij haar in zijn wa gentje naar Fontaine had gebracht. «O mijn meester,» zeide zij, lachend en schreiend tege lijk, «hebt gij nooit bemerkt hoeveel liefde en vrees gij mij inboezemdet? Hebt gij nooit geraden, dat het mij zooveel verdriet deed, dat gij mij niet herkendet in uw wagentje, terwijl ik dadelijk wist wie gij waart? Hebt gij nooit ont dekt, waarom Josephine, de dienstbode uwer stiefmoeder, verplicht was den schijn aan te nemen alsof zij u haatte, uit vreeB dat zij mocht laten blijken, hoeveel zij aan u dacht? En vooral, hoe kondt gij meenen, dat zij Basile lief had, die met haar spotte toen gij haar, in weerwil harer lompen, met zooveel goedheid behandeldet?» Wij weten niet wat baas Pierre te antwoorden vond, maai toen vrouw Lenud, zich verbazende dat Josephine niet terugkwam, de keuken verliet en hij den put verscheen, begreep zij, dat de twist tusschen de familie Lenud en de Delpierres thans voorgoed een einde genomen had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 6