NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
Blanken en Zwarten.
6e Jaargang.
Donderdag 4 October 1888.
No. 1612.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABOMEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco dooi het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijkB, behalve op Zon- en Feestdagen.
3uresu: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 192.
ADVERTENTIES:
▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 centf
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PËEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publicite Etrangère G. L. DA XJBE Sf Co., J OH. F. J ONES, Sucr., Parys, 31hs Faubourg Montmartre.
STADSNIEUW' S.
Haarlem, 3 October.
Gedurende de maand September
is het Museum van Kunstnijver
heid alhier door 1156 personen be
zocht.
Naar wij vernemen zal H., de be
drijver van den onlangs gepleegden
aanslag op den Dreef, bij de behan
deling van zijn zaak voor de arroD-
dissemeDts-rechtbank alhier, verde
digd worden door mr. \V. A. Paap,
te Amsterdam.
De zes nieuwe groote ketels ter
vervanging der tien oude van het
stoomgemaal «De Cruquius», ver
vaardigd in de fabriek van Broubon,
te Luik, zijn dezer dagen, in tegen
woordigheid van dijkgraaf en heem
raden vanHaarlemmermeer beproefd.
Na afloop betuigde de dijkgraaf
aan den beer Elink Sterk, hoofdop
zichter, alsmede aan den fabrikant,
uit naam van het collegie, zijne bi-
zondere tevredenheid over het ge
leverde.
LETTEREN EK KUNST.
jSarah Bernhardt is Zondag hare groote
reis door Europa begonnen en is Maandag te
Antwerpen opgetreden.
De stukken, welke zij gekozen heeft, behooren
alle tot die, waarin zij het grootste succes ge
had heeft.
De groote artiste is vergezeld van een talrijk
gezelschap, aan het hoofd waarvan wij vinden
M. Jacques Damala, de gewezen tooneelspeler
van het Gymuaae, en M. Pierre Borton.
Inhond «Hollandsche Lelie* 2de
jaargang No. 14: Hoofdartikel. De Postbode.
Toebereidselen voor ons eerste bal. Uit de
muziekwereld. Waterviees. Roman.
Letternieuws. Correspondentie. Week
kalender.
BINNENLAND.
In de Stet. van Dinsdag
j!. (no. 233) is opgenomen het eerste
gedeelte van het «Beknopt over
zicht van de verrichtingen der
Permanente Militaire Spoorwegcom
missie gedurende het jaar 1887».
Naar het orgaan van het
«Leger des Heils» meldt, zal al het
geld, dat in Nederland gecollecteerd
wordt voor een «Zelfverloochenings
fonds», naar den generaal van het
Leger worden gezonden met bepaald
verzoek het te gebruiken voor het
maken van propaganda voor het
Leger in Nederlandsch-Indië, waar
toe bizondere plannen beraamd wor
den.
In Friesland zijn wegens
den verhoogden stand van het boe
zemwater, op last van Ged. Staten
heden alle zeesluizen der provincie
geopend.
Dam as over het duel.
Dat de hoofdredacteur van het Haag-
sche Dagllad een man van den bon
vieux temps is en dat het er wel
degelijk veel van heeft, zooals Jan
C. De Vos hem indertijd in de Lan
taarn verweet, dat Damas met zijn
rug naar de toekomst en het aan
gezicht naar het verleden gekeerd
is, blijkt ons weêr uit zijn «omtrek»
van 30 Sept. jl.
wMen doet verkeerd het duel te demo-
era tiseeren", heet het daar; «in
zekere standen is het een noodzakelijk
kwaad, dat door vulgarisatie niet mag
worden belachelijk gemaakt
z/Nu, dat zijn woorden uit ons hart ge
sproken en we juicheD ze eenparig toe.
Van die zijde heb ik altijd de zaak opge
vat. Degenen, bij wie de traditie nog le
vendig is gebleven van den voorvaderlijken
degen, harg'nde aan den fraaien bande
lier, door gade of verloofde met eigen
vingeren bewerkt, degenen die, bij eene
beleediging, nog wel de hand zouden wil
den uitstrekken naar de thans ontwapende
heup, die zullen wel in geen te voor
ziene toekomst die traditie afleggen, ter
wille van een paar spotters. Zij achten ook
zoodanige eigen berechting, wanneer som
tijds het publiek recht te kort schiet of
eene remedie erger is dan de kwaal, als
een erfstuk hunner voorgangers, aan welks
behoud zij groote waarde hechten. Het
//point d'honneur'' maakt een deel uit van
hunne opvoeding; al wat daarop betrek
king heeft wordt door hen ernstig behan
deld en vlekkeloos uitgevoerd; de aantij
ging wordt door hen vermeden, het onver
togen woord ingehouden; de hoffelijkheid
beschouwd, niet als een agrément de so-
ciété, maar als een ridderdeugd. Daarom,
wanneer het geval zich voordoet, dat zij het
wapen in de hand moeten nemen, zijn zij
door hunne opleiding en hunne omgeving
daar sedert lang op voorbereid en blijven
zij kalm en onverstoord, zoodat ook de
gewichtigste zaak in hetzelfde etmaal wordt
afgedaan. Zelfs wanneer de kwestie een
enkele maal minder ernstig is, blijven de
usantiën stiptelijk opgevolgd, evenals tus-
schen diplomaten van de carrière, bij plech
tigheden van minderen rang, omdat er
eigenlijk geen plechtigheden van minderen
rang bestaan."
Neen, neen, laat men in Godsnaam
het duel niet democratiseeren, vul-
gariseeren en hoe men het meer
met leelijke namen zou willen aan
duiden!
We gunnen die middeleeuwsche
instelling gaarne aan de trainards
van het ancien régime en,aan
de duitsche studenten
Tot zoover de Zutfe?isehe Courant.
Wij verwonderen ons alleen dat
een mensch met gezond verstand
begaafd, waarvoor wij Damas altijd
hebben gehouden,zóó kan praten.Zou
hij misschien behalve voor het duel
ook de handschoen niet opvatten
voor de daarmede overeenkomende
lijfstraffen, die misschien in zijne
oogen de beleedigdemenschheid be
ter voldoening zullen verschaffen
dan de gevangenis?
In de Dinsdag te Amster
dam gehouden algemeene vergade
ring van de Nederl. Pensioenver-
eeniging voor werklieden werd ver
slag uitgebracht. De heer G. Emants
werd herkozen als lid van het
hoofdbestuur en mr. H. B. Greeven
als commisssaris van het fonds.
Volgens de Fr anf. Ztg
zal het sanatorium te Wiesbaden
worden opgericht met een kapitaal
van 2,200,000 Mark. De aandeeien
zouden genomen zijn door een con
sortium van duitsche en nederland-
sche bankiers, in Amsterdam de fir
ma Jas, van Beresteyn Co.
De Franhf. voegt bij deze me-
dedeeling de volgende opmerking
«Deze haast, om den naam van een
beroemd geneesheer aanstonds te
exploiteeren, ten einde aandeeien
tegen booge koersen uit te geven,
in plaats van op feitelijke uitkom
sten te wachten, is m elk geval een
reden te meer voor hst publiek om
voor alles grondige inlichtingen in
te winnen over den werkelijken
staat van zaken.»
Het overlijden wordt ge
meld van den heer Joh. C. Zim
merman, den amsterdamschen koop
man, wiens lust en leven 't was
kunst en letteren te bevorderen. Zelf
een gelukkig beoefenaar der letter
kunde, was hij vele jaren, tegelijk
met zijn vriend Potgieter, wiens
werken hij heeft verzameld, redac
teur van De Gidsin welk tijdschrift
men vroeger menig opstel van zijne
hand, fijn gestileerd en tintelend
van geest, aantrof.
Zimmerman werd in 1828 te Ba
tavia geboren en is dus slechts 60
jaren oud geworden. Sedert 1876
was bij voor Amsterdam lid van
de Provinciale Staten van Noord-
Holland en deze kozen hem tot
lid van bet college van Gedepu
teerde Staten. Korten tijd geleden
zag hij zich echter wegens zijne
zwakke gezondheid genoodzaakt, dat
ambt neer te leggen.
Aan dr. Joh. G. Mezger
te Amsterdam is het volgende
schrijven gericht:
WelEdele zeer géi. Heer!
Toen in het vorige jaar algemeen be
kend was geworden, dat u er ernstig over
dacht Amsterdam te verlaten en de prak
tijk naar Wiesbaden over te brengen, was
de algemeene belangstelling voor u een
schitterend bewijs, hoe hoog wij uw zijn
en blijven in ons midden waardeerden; en
de wijze, waarop een deel der ingezetenen
uw daarop gevolgd besluit om alle aan
zoeken uit Wiesbaden te verwerpen, wenscb-
ten te huldigen is noch bij u, noch bij
ons vergeten. Geen wonder dan ook, dat
nu opnieuw de mare rondgaat van uw
vertrek en de daarmede in verband staande
mededeelingen, door u aan een vertegen
woordiger der pers gegeven (zie //Handels
blad" d.d. 25 Sept. 11.), een gevoel van
leedwezen en teleurstelling is opgewekt.
Wij zeggen: leedwezen en teleurstelling, en
gebruiken die twee woorden geheel van
elkander gescheidenleedwezen toch geeft
het aan iederen Amsterdammer, wanneer
een man van uwe verdiensten en popula
riteit zich genoodzaakt acht de wellicht
schitterende aanbiedingen uit Wiesbaden
ditmaal niet af te slaandoch teleurstel
ling wekt het, wanneer als oorzaak voor
deze daad redenen vermeld worden Am
sterdam eD u zeiven onwaardig. Is het
medegedeelde aangaande de redenen van
uw vertrek overeenkomstig de waarheid,
dan is ergernis over amsterdamsche toe
standen de eenige aanleiding van uw besluit
geweest. Onder die toestanden behooren in
de allereerste plaats de baldadigheid der
straatjeugd, de straatschenderij en het
Weled. zeer gel. heerVergun ons dat
wij als bestuurderen der //Vereeniging tot
bevordering van bet vreemdelingenverkeer"
de tolk zijn der algemeene teleurstelling,
die vooral deze laatste mededeeling bij
uwe stadgenooten beeft opgewekt, eene
teleurstelling te grooter, naarmate het ver
trouwen in de waarheid geringer is. Im
mers tegenover de bewering, die gij doet
voorkomen als de uiting der ergernis van
de zijde uwer patiënten, staan de getuige
nissen van hunne ingenomenheid met onze
stad en het vrije gemakkelijke leven al
hier, //waar", om met den heer P. N.
Muller te spreken, //sinds uw verblijf in
het vAmstel-Hotel", wij Amsterdammers
niet meer tegen graven en baronnen op
zien, want met keizers en keizerinnen,
koningen en koninginnen, om van vorsten
kinderen en prinsen en hertogen niet eens
te spreken, zitten we in de tram, als wa
ren zij menschen van gelijke beweging."
Velen van die hooggeplaatste personen
hebben zelfs hunne ingenomenheid met
onze stad op stoffelijke wijze getoond door
verschillende giften, enz.
Het zij verre van ons te willen beweren
dat de baldadigheid der straatjeugd hier
als elders geen reden tot klagen geeft,
doch dat die baldadigheid de vreemdelin
gen het verblijf hier onmogelijk maakt,
dit spreken wij ten stelligste tegen.
Voegt het ons niet de redenen te onder
zoeken, die u bewogen kunnen hebben dit
maal gehoor te geven aan de voorstellen
u uit Wiesbaden gedaan, wel voegt het
ons als bestuurderen eener Vereeniging,
die er steeds naar streeft den goeden naam
onzer stad meer en meer in den vreemde
bekend te maken, om een krachtig protest
aan te teekenen tegen uwe uitspraak, als
zijnde die een slag in het aangezicht van
Amsterdam en hare regeering, te meer te
betreu i en, wanneer die door een man van
uwe talenten gegeven wordt.
Wij vertrouwen dan ook, dat deze woor
den u in een oogenblik van ergernis zijn
ontvallen, en de koorden, die u aan Am
sterdam binden nog sterk genoeg zijn, om
de dankbare herinnering aan onze goede
stad niet los te laten.
Amsterdam, waar gij als kind hebt ge-
eeld, waar uw studietijd u aan zooveel
hartelijke toegenegenheid en vriendelijke
hulp doet denkenAmsterdam, waar gij
zijt geworden de gevierde en gewaardeerde
medicus, zal door u niet vergeten worden;
integendeel, te midden der nieuwe omge
ving, die u te Wiesbaden wacht, zult gij
waar dit noodig mocht zijn, den handschoen
opnemen voor den goeden naam van Am
sterdam welk rechtgeaard zoon zal ooit
zijne moeder verloochenen Laat ons daar
op vertrouwen en onze goede wenschen
zullen u volgeD.
Bestuurders der Vereeniging tot
bevordering van het vreemdelingen
verkeer te Amsterdam,
Dr. G. F. Westerman, eere-voorzitter;
Martin Wolff, voorzitter; Joan H. Schmitz,
penningmeester; C. L. van Kesteren, se
cretaris; mr. G. B. Noothoven van Goor,
2de secretaris; J. Alstorphius von Hemert,
K. H. Schadd, jhr. H. Trip.
De amsterdamsche cor
respondent der Pr. Gr. Ct. dr. Mez-
gers heengaan besprekende, herin
nert ondeugend aan de photogra-
phie, waarop de dokter staat afge
beeld hand in hand met de vorstin
PESUILLHTON.
Een verhaal uit den amerikaanschen burgeroorlog.
40)
XXVe HOOFDSTUK.
BLANKEN EN ZWARTEN.
En wat dit bizonder geval betreft, zeide kapitein
Grudd, terwijl zijn duister gelaat verhelderde. Ik beb
van bet eerste oogenblik af gezegd, dat de slavernij een
zuster ie van den opstand, zij vergezellen elkaar steeds, en
ik beb besloten, mijn vaderland en de oude vlag te dienen,
wat er ook van de instellingen moge worden.
Allen, Deslow uitgezonderd, juichten dit besluit toe.
Denk er nu eens over na, voegde de kapitein er
bij, terwijl zijn besliste toon evenveel uitwerkte als de eeuigs-
zins opgeschroefde woorden van Stackridge, wij vechten
bier voor ons leven en voor onze vrijheid, en daar, zooals
ik zeg, de slavernij de oorzaak is van den oorlog, vechten
wij tegen de slavernij. Hoe ongerijmd zou het nu zijn, als
wij de hulp van een neger weigerden. Bythewood, de vroe
gere eigenaar van Pomp, ie een der vurigste slavenhou
ders, dat weet ik zeker, en deukt gij nu, dat wij Pomp
naar hem terug moeten breng sn, opdat onze tegenpartij
nog versterkt worde, terwij hij nu getoond heeft, hoeveel
nut hij ons kan bewijzen.
Ik stel voor dat wij den professor naar hem toestu
ren om te onderhandelen. Wat zegt gij daarvan, Hapgood?
Ik zeg, zeide Penn vol geestdrift, dat hij en
Cudjo ons veel meer dienst kunnen bewijzen, dan wij hun,
en als wij een verbond met hen kunnen sluiten, dan zal
het ons niet schaden.
Dat hangt er van af, zeide Grudd, wat wij
voornemens zijn te doen. Blijven wij hier om te zien of oud
Tennessee zal opstaan om ons te helpen, of zoeken wij ons
al vechtende van hier, over de bergen te verwijderen, om
terug te keeren als er hier een leger der unionisten komt,
om orde op de zaken te steilenf
Wel, zeide Withers, achter wiens kalm en zon
derling uiterlijk, zich een moedig, vaderlandslievend hart
verborg, terwijl wij nu den tijd met beraadslagen ver
liezen, hadden wij wel kunnen ontbijten. Het is hier een
geschikte plaats; van die hoogte daarginds kunnen wij de
wacht houden.
Hij begon een vuurtje aan te steken. Toen de vluchte
lingen een korenveld waren voorbijgetrokken, hadden zij
hunne zakken met de groene aren opgevuld; na ze te heb
ben ontbolsterd, roosterden zij het koren. Zij hadden eene
bron in de nabijheid, zoodat zij geen dorst behoefden te
lijden. Aldus gebruikten zij hun ontbijt.
Gedurende dien tijd werd er na eene ernstige beraad
slaging besloten, dat Penn zijne opdracht zou uitvoeren.
Toen het ontbijt genuttigd wa6, vervolgden de vluchte
lingen hun weg en trokken zij een dicht bosch binnen, dat
zich verder in het gebergte uitstrekte. Op een koel en scha
duwrijk plekje maakten zij weer halt, en hier verliet Penn
hen, daar hij het hol wilde bezoeken.
Hij moest een mijl afstands afleggen door eene ruwe,
woeste vlakte, waar het vuur, dat een deel der bosschen
had vernield, nog zichtbare teekenen had nagelaten. In een
klein liefelijk dal zag hij plotseling een paard, dat liep te
grazeD. Het was het paard van Stackridge, dat hem zooveel
diensten had bewezen; het beest hief dadelijk den kop op,
toen Penn hem naderde, en het liet een vroolijk gehinnik
hooren, toen hij het over den nek streek. Na nog eenigen
tijd te hebbeu geloopen, lag daar de welbekende kloof voor
hem; zij was duister en er heerschte eene diepe stilte, op
den bodem vloeide het beekje over de met mos bedekte
steenen.
Penn kroop over de rotsblokken en daalde langs een
smal pad tot achter de kreupelboschjes, die den ingang van
het hol bedekten. Hij verliet bet zonlicht en betrad het
koele, duistere verblijf. Cudjo liep hem bij den ingang reeds
te gemoet.
Sla deze deken om uwe schouders, anders zult gij
koude vatten. De oude man wil u spreken.
Penn vernam toeD, dat mr. Villars goed was aangekomen,
en hij bemerkte met een onuitsprekelijk genoegen, dat hij op
het bed met Pomp zat te spreken.
Door God's goedheid ben ik hier nu volkomen veilig,
waarde Penn. Is u ook iets overkomen, nadat Pomp u heeft
verlaten