De 3VE agneti seur,
De kiel naar boven.
binnenland!
gemengd nieuws.
Predikbeurten der Ned. Herv. Kerken
TWLLDE BLAD
BEHOORENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
VAN
Maandag 5 November 1888.
U spreekt van ongelukken, mijn
heer? Och die komen hisr zelden
voor. U begrijpt wel, er is niet veel
gevaar bij, dagelijks dit riviertje op
en af te zeilen met een vrachtschuit.
Jaar in jaar uit alle dagen van
Malsworth naar Kelly en van Kelly
naar Malsworth en altijd in 't ge
zicht van land. Nochthans wil ik u
vertellen van een gebeurtenis, die
ik hier heb beleefd en waarvan u
waarschijnlijk nooit iets hebt ver
nomen.
Het is nu al jaren geleden, dat
het voorviel. Ik was nog een kleine
dreumes, zoowat zes jaar oud ge
loof ik en ik zou het u niet kun
nen verhalen, als mijn moeder mij
de geschiedenis later niet had me
degedeeld.
Mijn vader was schipper van de
vrachtschuit, die jaren langsteenen
en andere zware ladingen op deze
rivier vervoerde. Ik was de oudste
van de drie de andere waren
meisjes en wij woonden allen
aan boord van de Sarah, met een
knecht. Dick, zoo noemden wij hem,
was een goed slag jongen en ik en
de andere kleintjes speelden met
hem op het dek, wanneer er niets
te doen was of keken naar het la
den en lossen.
Eens hadden wij des nachts het
anker uitgeworpen; wij hadden eene
lading oude spoorwegrails. Het was
volle maan, het getij liep sterk en
wij lagen dicht bij de monding, niet
ver van Malsworth, wachtende tot
het water begon te wassen, om dan
weg te zeilen. Wij dachten dat dit
spoedig zou gebeuren en hoopten
dadelijk te kunnen vertrekken, want
wij waren al over den tijd. Een
sterke vloed is niet te verwerpen
als men over zijn tijd is!
Het was zoowat acht uur in den
morgen, toen wij voelden, dat de
Sarah om haar kabel ging loopen.
Vader was op 't dek; hij en Dick
begonnen het anker te lichten en
toen kwam hij in de kajuit om te
ontbijten. Hij was zeer opgeruimd,
want de vloed kwam sterk op en
er woei een ferme bries. Het zeil
was geheschen een van die dikke,
zware zeilen en zóó hoopten wij
meer dan onzen verloren tijd in te
halen.
Wij zaten gezellig bij elkander
en luisterden naar het gemurmel
van het water, dat langs de zijden
van het schip stroomde, toen wij
plotseling een geweldigen schok
voelden alsof het op een steenen
wal was gestooten. Het volgende
oogenblik scheen het ons toe alsof
de schuit naar den eenen kant over
helde en op zijde viel. Vader sprong
op, wierp een angstigen blik op ons
en snelde naar het trapje,
p' Zij is op een zandbank geloopen,
zeide hij tot moeder. Blijf zitten,
beste. Als ik het zeil naar beneden
heb, is alles weer in orde. Toen
ging hij vlug naar het dek, en riep
Dick toe op te passen en hem te
heipen het luik van de kajuit te
sluiten, want u moet begrijpen,
mijnheer, dat de meeste platboomde
schuiten zoo zwaar geladen zijn, dat
het water vaak binnen boord slaat
en zij maar weinig behoeven te
hellen of het komt bij stroomen in
de kajuit. Wij hoorden vader en Dick
het luik dichtmaken zoodat er geen
water tot ons kon door dringen al
zonken wij ook naar beneden, en
dat was alles wat wij nog van hem
en Dick hebben vernomen.
Vader was nog niet gereed, toen
het scheen of de vloer van de kajuit
rechtop wilde gaan staan en moeder
en wij kleintjes verloren den grond
onder onze voeten en rolden over
elkaar, tusschen de stoelen, de scho
tels en de borden, die van de tafel
afgleden. De lamp viel ook om en
ging uit; toen hoorden wij een ge
stamp en gerommel van buiten alsof
er met zware hamers op de schuit
werd geslagen. Het waren de spoor
wegrails,die van hun plaats gleden en
wij vreesden dat zij de romp van
het schip uit elkander zouden slaan.
Eenige minuten later hoorden wij
een gekraak van iets dat afbrak
onder ons. De mast was weggesla
gen, toen nog een zwaar gebons,
nogmaals tegen de zandbank,daarop
het geraas van door elkander val
lende rails en daar dreven wij weg,
de kiel naar boven
Stel u voor hoe dat was, mijn
heer. Wij waren in pikdonker op
den zolder van de kajuit en drongen
tegen elkander aan, te verschrikt
om geluid te geven. Rondom ons
iagen stukken glas, potscherven en
omgeworpen stoelen en het water
drong naar binnen, klom bij onze
voeten op, want de rails waren te
gen de zijde van de schuit aange-
bonsd, waardoor zeker eenige plan
ken waren losgeraakt en het water
langzaam naar binnen stroomde.
Moeder was niet bang, maar ik
herinner mij hoe zij ons allen dicht
bij haar hield en ons zeide geen
acht te slaan op de koude. Wij
moesten ons aan haar vasthou
den en aan hare kleederen gaan
hangen, als het water ons den voet
lichtte.
Al meer en meer stroomde het
naar binnen; 't was akelig koud en
het duurde niet lang of het was
aan mijne schouders. Moeder had
Lizzie, de kleinste, op den arm ge
nomen, de ander hing aan haar hals
en kon nog juist het hoofd boven
water houden. Het duurde niet lang
of ik kon niet meer op de been
blijven en daar hingen wij, aan
weerszijden van moeder en een in
hare armen. Zij bleef kalm en moe
dig als altijd en sprak met ons en
zeide hoe wij ons houden moesten.
Het was vreeselijk, vreeselijk. Al
hooger kwam het koude water,
langzaam maar gestadig. Daar het
pikdonker was, konden wij elkan
der niet zien. Eenmaal kreeg het
schip een schok. Moeder loosde een
diepen zucht, daar zij dacht dat wij
op den oever waren geloopen, maar
wij dreven voort, stervende iu dat
donkere hol ja mijnheer, ster
vende, want Bessie had al losge
laten en viel in het water. Moeder
gaf een zwakken gil en stapte in
de duisternis naar haar toe. Spoe
dig greep zij het kleintje, maar het
was dood verstijfd van de koude
en verdronken.
Toen verliep er een geruime poos;
ik hield mij nog altijd aan moeder
vast, die rechtop stond met de beide
kinderen in hare armen, het eene
dood en het andere bijna. Eindelijk
kon zij Lizzie's hoofd niet meer bo
ven water houden en zeide haar
aan haar hals te gaan hangen. Het
water reikte haar nu tot aan de
schouders, hare armen vielen van
vermoeidheid naar beneden, maar zij
liet de arme verdronken Bessie niet
los.
Kort daarna gaf Lizzie het op.
Zij viel, maar moeder greep haar
voor zij zonk. Het was te laat, zij
was dood, van de koude gestorven,
en wij alleen waren nog de leven
den in de Sarah.
Toen scheen moeder door een
soort bewusteloosheid te worden
overvallen. Zij bewoog niet meer,
maar stond stijf als een doode, het
hoofd achterover om hare lippen
boven water te houden, dat haar nu
aan de kin kwam.
Plotseling scheen zij te luisteren.
Ik hoorde een geplas aan de bui
tenzijde als van roeiriemen.
•Help! helpl in Godsnaam help!»
Uit alle macht riep zij en luisterde
toen weder. Het plassen hield op en
ik hoorde moeder hijgen en voelde
dat zij sidderde over het geheele
lichaam. Toen hoorde ik een ander
geluid, twee doffe slagen, en daarna
menschenstemmen. Moeder riep nog
eens. Hoe men haar gehoord heeft,
mijnheer, begrijp ik nog niet, op
gesloten als wij waren. Spoedig
hoorden wij voetstappen boven ons
hoofd en het geluid van bijlen, die
in de kiel sloegen, bom, bom, krak,
krak. Hoe klopte ons hart in ang
stige spanning en toen, toen zagen
wij het gezegende daglicht door een
gat boven ons, groot genoeg dat er
een man door kon. Moeder werd
gegrepen met haar beide doode lie
velingen bleek en koud, aan haar
hart gedrukt en ik die nog om haar
hals hing. Zij lag bewusteloos in
de armen harer redders.
Zeventien uur had zij daar ge
staan, terwijl wij de rivier op- en
afgedreven waren en niemand had
het omgeslagen vaartuig gezien om
dat er een zware mist hmg.
Eenige minuten nog en het was
te laat geweest.
De heer baronTaets van
Amerongen van Natewisch, die H.M.
de Koningin heeft vertegenwoordigd
bij de begrafenisplechtigheid van de
vorstin van Waldeck-Pyrmont, is uit
Pyrmont op Het Loo teruggekeerd
en werd door H.M. ten gehoore
ontvangen.
Door den Raad van To e-
zicht op de spoorwegdiensten zijn
de besturen der nederl. spoorwegen,
alsmede de hoofddirecteur der pos
terijen en de onderneming van den
stoombootveerdienst tusschen Enk
huizen en Stavoren uitgenoodigd tot
eene conferentie op Zaterdag 10
November a. s., te 's-Hage, om van
gedachten te wisselen over eene
beperkte Zondagsdienstregeling.
Het getal werkloozen
Vrijdagochtend te 10 uren nabij het
Malieveld te 's-Hage bijeengekomen
om gezamenlijk de hoofdstraten der
residentie te doorkruisen, was zeer
gering. Hoogstens 25 personen slo
ten zich aan.
Naar wij vernemen, is de
telephoon-geleiding tusschen Am
sterdam en Rotterdam deze week
door het rijk opgenomen en goed
gekeurd, zoodat de indienststelling
Maandag aanstaande zal plaats heb
ben. Voorloopig zal de dienst zich
bepalen tusschen de beurzen en de
publieke telephoonstations in beide
steden. {N. R'. Cl.)
De werkstaking der w e-
vers in de fabriek der firma G. Jan-
nink Zonen, te Enschede, is ont
staan op grond dat eene door hen
geëischte wijziging in het weefloon
van sommige artikelen slechts ten
deele kon worden toegestaan. Men
verwondert zich echter naar ge
meld wordt dat juist in deze
tabriek, waarvan het bekend is dat
de arbeiders steeds goede verdiensten
hebben, eene werkstaking moest
uitbreken, en men is daarom geneigd
aan andere oorzaken te gelooven.
Als verdacht van brand-
stichting onder Lunteren, waar voor
de tweede maal eene groote boer
derij afbrandde, zijn Vrijdag de
vrouw en de knecht dier boerderij
gevankelijk naar Arnhem getrans
porteerd.
De 23-jarige Garl Paslitz
te Berlijn was als boekhouder werkzaam
in een handelszaak en had liefdesbetrek
kingen aangeknoopt met de 19-jarige Anna
Ronne. Ofschoon de jonge man een flinke
positie had, wilde de vader van het meisje
van geen verbintenis weten, daar hij zijne
dochter voor een in Hamburg wonenden
vriend had bestemd. Reeds was de tijd
bepaald dat de verloving van het meisje met
dezen zou plaats hebben, toen zij in een
langen brief den boekhouder smeekte haar
te dooden, daar zij toch de scheiding van
haren geliefde niet zou overleven. Met de
grootste kalmte regelde de boekhouder nu
zijne zaken, haalde het jonge meisje aan
hare woning af, toen hare ouders afwezig
waren en begaf zich met haar naar een
hotel in de Invalidenstrasse. Zij namen
daar een kamer en na het middagmaal
genuttigd te hebben, waarbij zij buitenge
woon veel wijn dronken, waarschijnlijk
om den noodigeu moed voor de wanhopige
daad te verzamelen, schoot de boekhouder
eerst het meisje dood en oogenblikkelijk
daarop zichzelven. In een brief verzochten
zij in hetzelfde graf begraven te worden,
daar zij bij hun leven toch nooit vereenigd
zouden worden. Aan dezen wensch is
voldaan.
irAHÏA,
Gij hebt toch een allerliefst
meisje, Karei.
Ja, en ik kan zoo uitstekend van
mijne woning uit van de tram gebruik
maken, als ik naar haar toe ga.
A. Hebt gij onlangs niet in een
gezelschap gezegd, dat ik eene
vrouw had als de nacht?
B. Dat h=b ik.
A, En wat hebt gij tot uwe ver
ontschuldiging aan te vo3ren?
B. Hmdat er ook schoone
nachten zijn.
mmnrnmim,
ÓK5TE2DAK. 3 NOV.
lift pï|Jasn tie? Aardaypslen WBren a!» voIy,t.
Dokkumer Jammen 2,90 a 8,20, diss
c'raneker Jammen f 2,80 a 3.do. Eneelaehe
f 2,80 a 2,40, do. Muntersche f 0.0,
Zeeuwaclie Spuiiolie Jammen f 4,50 5,aald.
Sianvro 12.60 a 2,70, Prnimsh* Haml-urgeis
f 4 30 a 4,50, Saksische f 3.50 a 8.60, Katwijker
Zand f 0,a 0,Hillegommer do. f 2,a 5,
Haarlemmer id. f 0,a 0,Zeouwsche Flak-
keescho f 4,a 4,25, allen per Hl.
Aangevoerd 0 versohe ladingen.
Hoorn, 1 Nov. Kaas: Ter waag gewogen 199
stapels, wegende 59,442 kilo. Hoogste prijs:
kleine Gras f 32,Hooi id. f 0,Commissie
id. 27,50, middelbare f 80,
Leiden, 2 Nov. De aanvoer en prijzen ter
Veemarkt van heden waren als volgt44 Stieren
f 40 a 148, 310 vette Ossen en Koeien f 116 a
252 of f 0,52 a 0,66 per Kg., 216 Vare id. f 88
a 192, 286 Graskalveren f 13.a 48, 48 vette ïd.
f 80 a 80 of f 0,60 a 0,80 per Kg., 15 nuchtere
id. f 8,a 19,652 t ette Schapen f 20 a 88,
of f 0,50 a 0,55 per Kg., 156 weide do. 13,—
a 25,Lammeren f 0,a 0,82
magere Varkens f14 a 25, 270 Biggen f4,a
10,0 Paarden f 22 a 60, 357 Kalf- en
Melkkoeien f 95 a 236.
Leiden, 2 Nov. Aangevoerd 35 partijen.
Goudsche Kaas f 20,a 25,Derby a
Leidsche, de 150 kilo fa Edammer Kaas
2e kwal. f 0,a 0,
Zwolle, 2 Nov. Boter, Prima Gras f 26,
a 27,afwijkende f 24,50 a 25,2e Boert
f21,— a 23.—.
TE HAARLEM.
Op Zondag 4 Nov. 1888.
Gedenkdag deb Kerkhervorming.
Collecte voor de Doetincbemsche Stichtingen
tot opleiding van predikanten voor de Hervormde
Kerk in alle beurten der Ned. Herv. Gemeente,
behalve de Kinderkerk en namiddagbeurt.
Groote Kerk.
Voorm. 10 ure, Snetblage.
Nam. 2 ure, Hoog.
'8 Avonds 6 ure, Smeding.
Nieuwe Kerk.
Voorm. 10 ure, knottenbelt.
Jam- Kerk.
Voorm. 10 ure, Brutel de la Rivière.
Maandagav. 6 ure, Smeding. Openbare catechi
satie over Matth. 9 14 enz.
Woensdagav. 7 ure, Moeton.
Bakenesser Kerk.
(Voor de Kinderen.)
Voorm. 10 ure, Hilbrander, godsdienst-onderw.
Waalsche Kerk.
Voorm. 10 ure, Debry. Fcte de la Reformation.
Collecte pour l'Evangélisation en France.
Christelijke Gereformeerde Gemeente
Gedempte Oude Gracht.
Voorm. 10 ure, 's Avontb 5 ure, Mulder.
Gedachtenis der Hervorming.
Klein Heiligland.
Voorm. 10 ure, 'a Avonds 5 ure, Schotel.
Lnthersche Kerk,
Voorm. 10 ure, Poolman. Gedachtenis der Kerk
hervorming. Collecte voor bet liefdadigheidfonds,
's Avonds 6 ure, Mees.
Kerk der Vereenigde Doopsgezinden.
Voorm. 10 ure, de Lanoy.
's Avonds 6 ure, Craandijk.
Doopbediening.
Remonstrante Kerk.
Voorm. 10 ure, J. H. W. Biscbop Boelen,
pred. te Ooster-Blokker.
Broedergemeente.
Voorm. 10 ure, Weiss.
Chr. bewaarschool Lange Ileerenvest.
Maandagavond 8 ure, Moeton. Bijbellezing.
Luk. 9 1 enz.
Bewaarschool Lokaal Oranjestraat.
Dinsdagavond 8 ure, Suethl .ge. Bijbellezing.
Lokaal Jongelings- Vereeniging.
Lange Annastraat.
Geen Bijbellezing.
Noorderkerk Ridderstraat
Nederd. Geref. Gem. (doleerende).
Voorm. 10 ure,, 's Avonds 6 ure, A. v. d. Valk,
van Vlaardingen.
Woensdagavond half acht ure, J Floor,
van Nieuw-Loosdrecht.
Nederd. Herv. Kerk.
Bennebroek.
Voorm. 10 ure, G. van Herwaarden.
Collecte voor de Kerk.
Beverwijk.
Voorm. 10 are, J. C. Boon. Doopsbediening.
Evang. Lnthersche Kerk.
Voorm. 10 ure, K. A. Gonlag.
Doopsgezinde Kerk.
Voorm. 10 ure, J. Sepp.
BloenteucZaai.
Voorm. 10 ure, J. D. vaa Arkel.
Nam. 21/. ure, J. D. van Arkel.
Heemstede
Voorm. 10 ure, F. E. üaubauton.
Hendenking van de Kerkhervorming.
Collecte voor de Christel. School te Heemstede.
Hillegom.
Voorm. 97; ure, M. Buchli Fest.
Houtrijk en Polanen.
Voorm 9l/s ure, G. 11. Hoog, pred. te Haarlem.
Santpoort.
Voorm. 10 ure, J. van Loenen Martinet.
Spaarndam.
Voorm. 10 ure, H. J. Bcrgsraa.
Donderdagav. 7 ure, H. J. Bergsma.
Velsen.
Voorm. 9 7s P- J. Moeton, pred. te Haarlem,
s Avonds geen dienst.
Zandvoort.
Voorm. 10 ure, O. Schriecke.
Nam. 27a ure, O. Schriecke.
FBUILLETO 1ST.
Oorspronkelijke Novelle
DOOB
HASSELAER.
11)
Het was eenige weken na het voorval dat wij beschreven
hebben. Op het kantoor van de firma Ryde en Williams
was alles schijnbaar tot de gewone kalmte teruggekeerd.
Helder scheen de ochtendzon door de kleine ruiten van het
vertrek en duizende stofjes dansten in hare licht
stralen boven de hoofden der ijverig werkende bedienden.
Alleen de plaats van Ered was ledig. Zijn inktkoker was
gesloten, zijn pen lag rustig daarnevens en men had zich
kunnen voorstellen dat de jonge man zich een oogenblik
verwijderd had om spoedig terug te keeren. Dat zijn vroe
gere makkers nog aan hem dachten, bleek voldoende uit de
blikken, die zij nu en dan nog wierpen op den ledigen stoel.
De glazen deur van het kantoor van den bureauchef
werd geopend en Mac Lynn kwam op den drempel, zooals
altijd onberispelijk gekleed en met den deftigen cylinderhoed
op. Langzaam ging hij het kantoor door, teiwijl de jonge
lieden zich nog dieper over hun werk bogen en trad den
gang in, die naar de straat leidde.
Nauwelijks was het geluid zijner voetstappen weggestor
ven ot Brown hief het hoofd op, legde zijn pen neer en
zeide«Hoor eens lui, ik heb jelui wat te vertellen. Maar
mondje dicht, hoor
«'t Zal wat wezen,» antwoordde de oudste, «zeker weer
een of andere flauwe uil»
«Als je iets wat Fred betreft een flauwe ui noemt, ja,»
antwoordde Brown geraakt.
«Fred! Wat is er met Fred.' Wat weetje vanFred?» rie
pen de andere jongelieden met een drift, die blijk gaf van
hunne belangstelling in Wilkens.
«Och, het raakt Fred zelf niet direct» antwoordde Brown,
terwijl hij op zeer geheimzinnige wijze een stuk vloeipapier
voor den dag haalde. «Luister. Toen ik een dag of wat
geleden bij hem ("hier wees hij, met den duim over den
schouder naar de kamer van den bureauchef,) komen moest,
keek ik toevallig naar de papieren op zijn lessenaar en zag
daar dat stuk vloeipapier liggen, waarop driemaal onder
elkaar een naam stond die mijn aandacht trok. Mac Lynn
werd een oogenblik door den patroon weggeroepen en daar
van maakte ik gebruik, om het stuk vloeipapier van de
schrijftafel af te stooten. Achter een van de pooten bleef
het liggen. Toen ik gisteren de kans schoon zag ging ik
kijken en vond het daar nog. Ik raapte het op en wat denk
jelui wel, dat er op staat?»
«Wees niet zoo flauw Brown, en zeg het me dadelijk»,
hernam de oudste bediende, terwijl hij, het stuk papier
uit de handen van den bezitter poogde te trekken.
«Er staat op» Mary Linton», antwoordde hij triomfante
lijk, terwijl hij de anderen het stuk papier toeschoof. Bei
den bogen zich er over heen en laze zeer duidelijk den
naam van Fred's geliefde, met sierlijke '.etter: geschreven
op het dikke witte vloeipapier. «Vindt jelui dat niet ver
makelijk?»
De beide anderen tuurden naar de dikke uitgevloeide
letters en daarop, het hoofd opheffend, keken ze elkander
aan. «Wat beweegt Mac Lynn, om dien naam te schrij
ven?» zeide de oudste, terwijl hij in gespannen verwach
ting zijn collega's aankeek, met de uitdrukking op het
gelaat van iemand, die van een ander verwacht te hooren,
wat hij zelf denkt.
«Hij is zeker verliefd op Fred's meisje,» gaf de jongste
lichtzinnig ten antwoord, terwijl hij het stuk papier weer
naar zich toehaalde en met zijn pen de letters natrok.
«Wie had ooit gedacht, dat die oude stokvisch nog zou
kunnen verlieven! De gelegenheid is nu rchoon om het
meisje te veroveren, nu Fred in d doos zit!»
Hij lachte om zijn snedige opmerking, maar de beide
anderen deden niet mede. Met een blik die bewees dat zij
elkander verstonden, zagen zij elkaar aan en reeds opende
een hunner den mond om iets te zeggen, toen de ander
den vinger op den mond legde met een knipoogje naar het
vroolijke jonge mensch, dat nu dartel hst vloeipapier
met allerlei namen zat te beschrijven.
Stilzwijgend gingen zij v.-der aan het werk, maar hun
ijver scheen niet groot te zijn, te o deelea naar de her
haalde blikken die zij op de groote klok wierpen, welke in