NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Blanken en Zwarten.
6e Jaargang.
Dinsdag 6 November 1888.
No. 1640.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
S T h I) S Si 1 ISJ S.
Toestand der gemeente Haarlem in 1887.
in.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem, ïPeHefoonnamsner 122.
▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
EÏIrectearen-ÏJItgevers J. C. FEKREBO0M en Jf. B. AVI§.
Roof dagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Pubiicite Etrangère G. L. DATJBE J* Co., JOH. F. JONES, Suer., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem, 5 November.
Bij de gehouden herbesteding van
aardappelen voor het garnizoen al
hier was de minata inschrijver de
heer G. A. Verbeek alhier, aan wien
de leverantie is gegund.
Voor de heden gehouden besteding
van het verbouwen van een vroon
huis aan de Nieuwe Gracht get.
no. 15, door den architect S. Roog,
waren 10 inschrijvingen; de hoogste
van H. van Es, voor f 7984, de laag
ste van W.van Scheijudel voor f6349.
Bij de Vrijdag gehouden aanbe
steding door de commissie ter spijs-
uitdeeling aan beboeftigen alhier,
is de levering van de steenkolen
gegund aan ae minste inschrijvers
J. T. Perquin Zoon te 's-Hage en
Haarlem, voor 89 cents de 100 K. G_
Pompen en waterleidingen.
Bij raadsbesluit van 19 October No. 15
is een beding van f546.85 beschikbaar
gesteld op den post „Buitengewone uit
gaven voor publieke werken", dienst 1887,
voor vernieuwing van de pomp op ue
Nieuwe Groenmarkt, met daarop gestelde
lantaren.
De voorzitter van den Raad gaf echter
de toezegging, dat tot de uitvoering van
het voorgenomen werk niet zal worden
overgegaan, vóórdat alsnog omtrent de
hoedanigheid van het water der wel, waar
op de pomp zal worden geplaatst, een
onderzoek is ingesteld. Dat onderzoek werd
bereidwillig gedaan door den heer J. J.
Sneltjes, apotheker alhier, die op grond
van den uitslag daarvan, het water, als
drinkwater afkeurde.
Het verslag daarvan is opgenomen in
de notulen van den Raad van den 7en
December onder No. 30, vergezeld van
een nader door B. enW. gedaan voorstel, om
desniettegenstaande het genomen besluit
tot vernieuwing van de pomp te handha
ven, omdat het water toch voor andere
doeleinden dan voor drinkwater kan ge
bruikt worden.
Hierop werd evenwel in 1887 geene
beslissing genomen.
In 1887 werd slechts ééne vergunning
aan de duinwatermaatschappij verleend tot
het leggen van een hoofdbuis en wei op
het Wilsonsplein, bij beschikking van 17
November.
De besprekingen die met de directie der
duinwatermaatschappij plaats hadden, als
gevolg van haar op blz. 58 van het ver
slag over 1885 vermeld adres om wijziging
van de voorwaarden der thans bestaande
concessie, aan hare maatschappij bij raads
besluit van 9 Juli 1851 No. 6 verleend
en volgens raadsbesluit van 8 April 1868,
eindigende 19 Juui 1901, zijn in 1887
niet zóóverre gevorderd, dat men in staat is
daaromtrent reeds thans hier mededee-
lingen te doen. B. enW. vleien zich echter in
het verslag over het volgende jaar te kun
nen vermelden, dat in den ongunstigen
toestand waarin vele gedeelten dezer ge
meente ten aanzien van het erlangen van
duinwater verkeeren, eene afdoende ver
betering is gekomen.
Straatverlichting. Op den 31n
December bedroeg het aantal gewone lan
taarns voor de straatverlichting in gebruik
1108, tegenover 1094 op dienzelfden datum
in 1886, alzoo eene vermeerdering van 14
lantaarns, waarvan 9 lantaarns met mid
dernacht gebluscht werden en 5 lantaarns
den geheelen nacht doorbranden, zoodat
op den eerstgenoemden datum het gehoele
aantal gewone lantaarns, dat met midder
nacht gebluscht werd, 518 bedroeg en
590 lantaarns, welke bleven doorbranden.
De fransche lantaarn op de Krocht is
vervangen door de Sugg's Argand lantaarn,
welke vroeger op de Groote Markt heelt
gestaan, waarin echter een nieuwe Sugg's
Lambeth brander is gebracht. Het aautal
buitengewone lantaarns bleef alzoo 14 be
dragen, waarvan echter 7 Sugg's Lam
beth's, 5 Sugg's Victoria's en 2 fransche
lantaarns waren.
De kosten der verlichting bedroegen in
1887 f22045.834.
De maandelijksche gemiddelde licht-
kracht variëerde weinig. In April was zij
het hoogst 18,04 kaarsen, in Mei het
laagst 16.69 kaarsen; gemidd. van Jan.
tot Sept. 17,32 kaarsen.
Den 14den April werd de hoogste licht-
kracht bevonden 19,04, den 13den Mei
de laagste 16,12 kaarsen.
De drukking van het gas voldeed, voor
zoo verre dit is nagegaan, altijd en op
alle punten der stad aan de voorwaarden,
daarvoor in de overeenkomst gesteld.
De lantaarns brandden vrij voldoende.
Van Januari tot in September werd de
boete toegepast voor 644 lantaarns, waar
voor dus betaald is geworden f161.
De op meter geleverde hoeveelheid gas
heeft in 1887 bedragen 2286096 M3, d. i.
7246 M:s minder dan in 1886. De daar
voor verschuldigde recognitie ad f 1 per
5000 Ms was derhalve f 457,22.
Gedurende de maand October
11. is ten postkantore alhier in de
Rijks - postspaarbank ingelegd de
som van f11,830,851/!, terugbe
taald f8656,20. Het laatst uitge
geven boekje had het nummer 3705.
Zaterdagavond begon de winterdienst
van de haarlemsche rederijkerskamer „Het
Vliegend Wiel", met de opvoering van 't
oorspronkelijk tooneelspel met zang in
twee bedrijven „Inkwartiering of zes jaren
de bruid" en „Onder de Pantoffel", blij
spel met zang in een bedrijf. De groote
bovenzaal van de sociëteit „De Kroon"
genoot de eer, binnen haar met oostersche
tafreelen bemaalde wanden deze zangrijke
tooneelspelen van den kouden grond door
de zangvaardige rederijkers te hooren ver
tolken.
„Inkwartiering" heeft dit eigenaardige,
dat er veel in genoten en veel in geleden
wordt. Men stelle zich den toestand voor
van Elsje en Pieter, die in den aanvang
van 't eerste bedrijf zingend en springend
naar 't raadhuis gaan om zich te laten
„aanteekenen" en die in 't einde ervan,
om zoo te zeggen al met een voet staande
in 't huwelijksbootje door een met veel
martialiteit iugetrommelden order van ze
keren koning gescheiden worden, daar de
ongelukkige bruidegom aan zekeren oorlog
deel moet nemen. En bleef het nog maar
bij dezen eenen ongelukkige maar
Jacob, de vrijer van Pleuntje wordt als
mede geforceerd voorshands „das Schwert
an seinen Linken" te gaan vrijen en met
hem Jan en Piet en Klaas, de bruilofts
cavaliers van Dirkje en Jannetje en Keetje.
Men is geneigd er in te gaan berusten
als het boereudeerntje Elsje, later een
speech, die klinkt als een klok, afsteekt
tegen den oorlog. De eenigen, die er voor
deel bij hebben zijn Bitter, de kastelein,
die een oogje op Elsje en Teeuwis, zijn
lummelige knecht, die een zwak voor
Pleuntje heeft. Als de kater van huis is,
denken zij, is 't goed vrijen met de kat
en vol goeden moed gaan zij het tweede
bedrijf in.
Dit speelt zes jaar later. In dezen tijd
heeft Teeuwis een paar roode bakkebaar
den gecultiveerd en zijn de weinige fijne
puntjes van den gierigen baas Teeuwis
er Heelemaal af. Elsje en Pleuntje echter
vertoonden volstrekt geene verandering,
wat ons wel een weinig verwonderde. Want
het moge waar ziju, dat de dames het be
nijdenswaardige voorrecht bezitten der
eeuwige jeugd in zes jaren tijds gaan
toch velen harer van de première in de se
conde jeunesse over. Zes jaren geënga
geerd en altijd door even frisch en mol
lig, wij wenschen het allen schoonen
toe, die in deze omstandigheden raken 1
En dan, wanneer men om zijn vrijer treurt,
die in den oorlog is en waarvan men maar
geen tijding verneemt! Was het baas Bit
ter en zijn knecht niet te vergeven, dat zij
maar altijd door verliefd bleven op dit
schoone paar, dat zich zoo voortreffelijk
wist te conserveeren Baas Bitter en
Teeuwis kregen evenwel bij herhaliDg nul
op 't liefdesrekest, dat zij indienden. Dat
begon baas Bitter te bollen; wat niet
goedschiks wordt ingewilligd zal hij kwaad
schiks afdwing; n. Hij weet een brief saam
te flansen, waarin Elsje wordt verteld, dat
haar bien-aimé den heldendood is gestor
ven en weet zich meester te maken van
haar huisje, waarna Elsje wordt verteld,
dat het verkocht zal worden. O Cupido,
o Hymen, o Nemesis, o alle beschermenge
len van gescheiden bruidsparen, o alle
wraakgodinnen over teleurgestelde misda
dige vrijers, snelt te hulp, a la rescousse
Jupiter en Pluto beide zenden een af
gevaardigde in den krijgsbaftigen vorm
van een officier met zijn oppasser, die bij
Elsje om inkwartiering komen. Deze offi
cier ontdekt de ongerechtigheden van baas
Teeuwis, zet dezen ongemakkelijk op zijn
plaats, redt de verdrukte onschuld en....
trekt zijn baard af.... Gerechte hemel,
het is Pieter 1 En zijn oppasser ontbaardt
zich.... het ia Pleuntjes vrijer, Jacob 1 En
alle overige oorlogsmannen stroomen sa
men op de plauken, waar zij hunne oud-
liefjes wedervinden....
Kom aan mijn kloppend hart
en zie of ik het beni
Table.au
Het was zeer jammer, dat zoo spoedig na
de slotscène, waarin alles weer op zijn
pootjes en elke verloren vrijer weer bij
zijn wachtend en stil zittend meisje terecht
kwam, het was wel een neus voor het
publiek, 't welk alle leed en droefenis
mede had doorgemaakt, dat zoo spoedig
na de hereeniging en daar waar de echte
pret behoorde te beginnen, het scherm den
aanstaanden hemel op 'ttooneel scheidde van
de zeer tegenwoordige en onverbloembare
aarde in de zaal. Ditmaal echter deed zich
deze kille overgang slechts een oogenblik
gevoelenhet scherm ging op en een fees
telijk tafereel van zeer bizonderen aard,
werd voor de zeer belangstellende oogen
van 't publiek afgespeeld. De heer Beijnen
hield een aanspraak tot de werkende leden
van „Het Vliegend Wiel". Hij bracht in
herinnering, hoe deze vereeniging haar vijf
jarig bestaan vierde en hoe zij dezen avond
door de voldoende vertolking van een
stuk, dat eigenlijk boven hare krachten
ging, een doorslaand bewijs gegeven had
van haar recht van bestaan op theatraal-
gebied. Het was hen een aangename taak
twee der heeren een ordeteeken als lid
van verdienste op de borst te mogen spel
den en drie der dames een bracelet om
de pols te mopren steken. Hij uitte den
wensch dat het ordelint en de bracelet
hen bij voortduring aan „Het Vliegend
Wiel" mochten binden. Voorts bracht hij
een woord van dank en waardeering aan
den souffleur.
Dem Verdienste seine Krone!
Het was, alsof van deze eereteekeuen
een geest van inspiratie uitgiüg, want het
blijspel, dat nu volgde en waarin het
meerendeel der gedecoreerden een rol ver
vulde, werd met talent en gloed afge
speeld. De figuur van den rentenier Kik
kerman en die van zijne heerschzuchtige
en romantische huisplaag werden o. a. zeer
verdienstelijk weergegeven. De jonge dame,
die als het suibbige dienstmeisje fun
geerde, voldeed op uitstekende wijze aan
de verwachtingen, door haar spel als Elsje
in „Inkwartiering" opgewekt. Te meer lof
verdienen haar talent en haar ijver, wan
neer men in aanmerking neemt, dat zij
zich, zooals de heer Beijnen verzekerde, in
slechts eene week voor hare rollen had
moeten prepareeren. Het ging uitstekend
en als van een leien dakje. Maar.... wat
van een leien dakje gaat, gaat gewoonlijk
wat snelhaar spel was wel wat gejaagd,
een weiuig zenuwachtig, ietwat te scherp
geaccentueerd; 't ging als een vliegend
wiel. Zij moet wat remmen, wil de hoor
der haar bij kunnen houden.
Als Pickwicks vriend Jingle den inhoud
van „Onder de Pantoffel" had moeten
weergeven, zou hij het misschien op deze
wijze gedaan hebben Mijnheer Kikkerman,
renteuier, sukkel en lid van den afschaf-
fersbond bezoek van Ferdinand Bron
wel, jong advocaat vraagt de hand
zijner dochter Cecilia jawoord van
papa... blauwtje bij mama.
Ferdinand bedenkt list.
Biunenkamertooneel tusschen Kikker
man en echtgenoote twist over hand
dochter K. huisarrest zijne parle
ment in zwijm.
Komst lijder delirium tremens bij Kik
kerman, huisgevangene en lid afschaffers-
bond heldhaftig besluit den lijder te
genezen homoeopatische geneeswijze
komst van eenige flesschen wijn medi-
ciju van krachtige in- en uitwerking op
geneesheer en patient Brüder, laest uns
lustig sein, hier bei'm Wein... komst
mevr. Kikker man in zwijm.
Schrik Kikkerman opstaan, klinken
en verzinken verwisseling tusschen
vertikalen en horizontalen stand in
zwijm.
Lijder d. tr. gaat slag slaan
maakt hof aan bezwijmde mevr. K. uit
zwijm.
Komst onbekende ridder, golvende man
tel, zwierige hoed, zware baard, zeer moe
dig scheidt romantische dame van
dronken vervolger pistoolschot lij
der d. tr. in zwijm.
Komst Cecilia dankbaarheid roman
tische mevr. Kikkerman schenkt on
bekenden ridder en redder hand dochter
luidruchtige dank ridder en dame ge
neesheer en patient uit zwijm.
Stamelen moedige ridder vraagt ver-
vergeving list van zijn knecht gemaakt tot
voorgewende lijder d. tr. rukt baard af en
F H TJ I 3Q Ij $1 T O 2<f.
Een verhaal uit den amerikaanschen lurqeroorlog.
68) XXXIXe HOOFDSTUK.
DE BERAADSLAGING.
Ik heb hen bier gebracht op hun verzoek, allen be
halve Deslow, zeide Pomp.
Waar is hij?
Deslow? ik geloof dat hij gevlucht ie, zeide
Stackridge.
Waarom denkt gij dat?
Wel ik heb hem voortdurend in 't oog gehouden, en
ik heb langzamerhand ontdekt, welke plannen hij koesterde.
Hij is een van die gekken, die meenen dat de slavernij eene
goddelijke instelling is, en hij is er niet van af te brengen.
Pomp beeft ons uit de brandende bosschen gered en dat
kon Deslow niet uitstaan. Zijn leven te danken hebben aan
een weggeloopen neger dat was te erg I zeide Stack
ridge sarcastisch.
Waar is hij heengegaan?
Withers, Deslow en eenige anderen waren er gister
avond op uit gegaan om proviand te zoeken. Wat heeft hij
u toen verteld, Withers?
De vluchtelingen hadden zich om het bed van den ouden
predikant geschaard.
Hij zeide: Withers, wij bevinden ons nu in groote
verlegenheid.
Hoe zoo? antwoordde ik, want ik meende dat wij
reeds uit de verlegenheid gered waren, toen wij de gevan
genis hadden verlaten. Het ergste is nog niet gebeurd,
zeide hij. Dat is kwaad, zeg ik, want het is voor eeu
meuscb beter dat hij weet, dat bet ergste gebeurd is. Ik
vertelde hem nu eene korte geschiedenis. Toen ik nog een
kleine jongen was, hielp ik mijn vader eens aan het vast
maken van eene heg. Het scheen wel te gaan regenen, en
wij waren flink aan het werk tot de eerste droppels be
gonnen te vallen, druppels zoo groot als koeienoogen, eu
ik werd er bang van, want ik was bevreesd voor een nat
pak. Ik loop dus zoo hard mogelijk weg en versehuil mij
onder een afdak. Mijn vader was zoo druk aau het werk,
dat hij er niets van bemerkte, totdat hij ten laatste in mijne
nabijheid kwam en mij daar zag liggen. Josh, zeide
hij, wat doet gij daar? waarom werkt gij niet?
Ik hen zoo bang om nat te worden I Hij zeide toen niets
meer, maar kwam naar mij toe, greep mij bij den kraag, en
dompelde mij in een klein heekje onder water, toen trok
hij er mij weer uit. Nu kunt gij weer aan het werk
gaan en zult voor den regen niet meer bang zijn, zeide
hij. Het was werkelijk zoo. Ik lette volstrekt niet meer op
den regen. Welnu Deslow, zeide ik, daaruit heb
ik eene les geieerd, want ik denk voortaan altijd, dat het
een goed ding is, als men weet, het ergste gehad te heb
ben. Dat zeide ik tot Deslow.
Dat is inderdaad goed geredeneerdzeide mr. Vil-
lars. En wat antwoordde hij daarop?
Hij zeide dat 't het ergste was, dat wij geen huis,
geen bezittingen en geen land hadden, en daarom dacht
hij dat het beter was, dat wij ons maar overgaven, met het
bestuur vrede sloten eu den eed van getrouwheid zwoeren.
Toen zeide ik als gij zulke voornemens koestert, zal het
maar beter zijn, dat wij niet meer met elkaar omgaan,
maar, zeide ik als gij wilt weggaan, verraad ons
dan niet. Spoedig daarna gingen wij ieder een kant uit, en
ik heb hem niet teruggezien.
En wat moeten wij nu doen, zeide Stackridge Wij
vinden ons in één zaak teleurgesteld. Onze vrienden voegen
zich niet bij ons. De reden daarvan is ongetwijfeld deze,
dat zij geen wapens hebben. Maar de hoofdreden is, dat
zij aan de onze wanhopen. Maar met of zonder hunne hulp
moeten wij ons door de vijanden heenslaan, of zooals die
lafhartige Deslow, overloopen en den eed van getrouwheid
aau het nieuwe bestuur zweren. Mr. Villars, gij zijt zoo
wijs, wat is uwe meening daaromtrent?
Ik vrees, dat mijne meening voor u weinig waarde
zal hebben, antwoordde de oude man, terwijl hij het
hoofd nederig boog. Het schijnt mij toe, dat gij niet op
de hulp uwer vrienden kunt rekenen, en ik denk, dat uwe
schuilplaats niet lang meer verborgen zal blijven. Daarom
raad ik u dit aan. Houdt u gereed om elk oogenblik weg te