NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Blanken en Zwarten.
6e Jaargang.
Donderdag 15 November 1888.
No. 1648.
HAARLEMS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 12a.
ADVERTEÏÏT1EN:
▼an 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantiers.
ÏJreeteuren-Ultgevers J. C. PEEREBOORI en J. B. AVI».
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publieite Etrangère Q. L. DAÜBE Co., JOH. F. JONES, Suer., Parijt, 31bu Faubourg Montmartre
De Directie van Haarlem's Dag
blad heett de eer den Geabonneerden
te berichten, dat binnen enkele dagen
een aanvaDg zal worden gemaakt
met een nieuw feuilleton.
De roman Sarah BlondeV\
door Louis Gallet, heett een zeer
groot succes gehad als feuilleton in
een der voornaamste buitenlandsche
bladen. Wij vertrouwen, dat het
werk door zijn boeiende intrige
sn aaugeuame inkleeding in den
smaak onzer lezers zal vallen.
Directeuren-Uitgevers
J. C. Peereboom en J. B. A*is.
Wettelijk geoorloofd -- ook moreel
Een ernstig verhaal, dat begint als een
sprookje.
Er was eens een timmerman in een
dorp. Hij was een goed werkman, leefde
kalm en behoorlijk, dronk niet en wierp
ook het geld niet op andere manier weg.
De man was van nature stil en eenigs-
zius droomerig, was getrouwd en een goed
man en vader.
Zijn vrouw dreef op zijn naam een
zaak daarbij en wel eeue tapperij. Wen-
schelijk ware bet geweest, dat zij dezelfde
eigenschappen had bezeten als haar echt
genoot, maar tot hun aller ongeluk was
zij verkwistend en wist met hare kinderen
zooveel geld te verteren, dat op een zeker
oogenblik de zaak in de war was. Men
mo^st de betalingen staken.
Er was eene firma, een likeurstoker,
die aan den man voer de tapperij leve-
rautiën had gedaan, ten bedrage van drie
a vierhonderd gulden. Deze schuldeischer
liet hem gijzelen, naar het schijnt meenende,
dat een bloedverwant van zijn schulde
naar het verschuldigde bedrag wel zou
aanzuiveren.
Dit geschiedde evenwel niet. De firma
liet den man in de gijzeling, een maand,
zes maanden, een jaar, twee jaar. In dien
tijd had zij voor het onderhoud van den
schuldenaar in de gevangenis reeds meer
dan tweemaal zooveel betaald als de schuld
bedroeg.
Blijkbaar was het dus niet meer de
verwachting van betaling te zuilen erlan
gen, die bedoelde firma er toe dreef den
man nog langer van zijn vrijheid te be-
rooven. Het was wraakzucht geworden,
toorn dat het middel niet geholpen had,
neiging om aan den schuldenaar te toonen
dat hij zijn leverancier niet ongestraft zon
der betaling laten kon. Herhaaldelijk ver
zekerde de laatste aan ieder die het hooren
wilde, dat hij den schuldenaar het maxi
mum van straf zou doen ondergaan, dat
hij hem vijf jaar achter de traliën zou
laten zitten, zooals de wet dat toestaat.
Er bestaat geen reden om te meenen, dat
de firma niet aan hare bedreiging gevolg
zal geveu, zij is rijk genoeg om zich eene
uitgave van twee duizend vier honderd
gulden, welke dit voornemen vereischt, te
kunnen veroorloveu.
Wat gij ons daar vertelt, is zeker in
Engeland gebeurd, niet waar? Wij herin
neren ons die vreesolijke schuldgevange
nis, die de beroemde schrijver Charles
Dickens ons in zijn romans Samuel Pick
wick" eu //Kleine Dora" beschrijft en
waarin ongelukkige wezens, die te kort
geschoten zijn iu de betaling hunner
schulden, wegkwijnen hun gansche leven
lang. Vijf jaar gevangenisstraf! Het is om
te rillen!
Ja, niet waar? Welnu, dit is niet ge
beurd iu Engeland, uoch in eeuig ander
groot rijk buiten het onze. Dit feit heeft
plaats in Nederland, ip het vrije Neder
land Die man woonde op een dorp nabij
Haarlem. Die ongelukkige man zit in Haar
lem govangefl, reeds twee jaar lang eu
hij zal nog drie jaar zitten. Zijn schuld
eischer heeft het gezegd en zoo diens
hart zich reeds twee jaar lang verstaald
heeft, bestaat er geen enkele reden om
te verwachten, dat het minder hard zal
zijn in de volgende jaren.
Men heeft het niet zoo slecht iu de gij
zeling. Voor de veertig gulden welke de
Staat maaudelijks. van den lastgever ont
vangt, wordt de gegijzelde behoorlijk ou-
derhoudeu. Hij krijgt alles op tijd, ziju
eten en drinken, het ontbreekt hem aan
nietsbehalve aau zijn vrijheid.
Vijfjaar! Kunnen mijne lezers zich eeue
voorstelling maken van wat het zeggen
wil, vijf jaren lang beroofd te zijn van de
vrijheid Kan iemand zich een denkbeeld
maken van de gedachten, welke moeten
oprijzen bij dien man, die niet gestolen,
niet mishandeld, niet gedood heeft, wiens
geweten zuiver is als het onze die alleen
zijne schulden niet heeft betaald.
En o, wij hechten niet aan de details
van de schilderij, die wij u aan den aau-
vaug van dit artikel ophingen. Wij willeu
aannemen, dat de man schuld had aan
het te niet gaan zij oer affaire, dat hij beter
had moeten nagaan wat zijn vrouw en
kinderen doden in de zaak, die dan trjcli
up ziin naam werd gedreven, wij willen
aannemeu ook, dat hij heeft insdegeholpeu
om het geld op te maken, wij willen zelfs
geloovou, dat niemand auders de oorzaak
is geweest van zijn achteruitgang dan hij,
hij alleen.... maar mag dit gestraft worden
met een gevangenisstraf van vijf jarenr
Of dat mag Welzeker, de wet zegt het
immers! De wet geeft den schuldeischer
de macht om den schuldenaar vijf jaar
lang van zijn vrijheid te berooven. Mits
de eerste veertig gulden per maand betale
voor onderhoud. De wet is niet zeer goed
koop iu dit geval, maar tevei.s is de ver
goeding voor kost eu inwoning (o, ironie)
niet zoo groot, dat de schatkist er eeuig
beduidend revenu van genieten zal. Hier
is de wet haar principe niet gelijk ge
bleven. Ten Btrengste ontzegt zij allen, die
aan hanr onderworpen ziju, het recht om
eigen rechter te zijn. Iemand, die ver
volgd, gesard, geplaagd door straatjongens,
een hunner een klap geeft, is strafbaar.
Hij mocht zichzelf geen recht verschaften.
Bij de gijzeling echter is dat anders. Daar
laat de wet aau deu schuldeischer over,
of hij ziju schuldenaar een week, een maand,
een jaar, vijf jaar van zijn vrijheid beroo
ven wil de kosten die hij heeft te
voldoen komen in de tweede plaats.
Als deze man uit de gijzeling kumt,
hij gebroken ziju voor altijd, hij zal niet
meer iu staat zijn om te werken, de vijf
jaren, die hij achter de traliën heeft door
gebracht, zullen ziju veerkracht hebben
vernietigd. Voor vierhoLderd gulden
laat het tweemaal, viermaal zooveel zijn!
Eigenaardigheid van de strafwet, zij schrijft
aau de ambtenaren die het Openbaar
Ministerie vertegenwoordigen, voor, dat
lichte misdrijven niet dan licht mogen
orden gestraft; aan deu particulier even-
el geelt zij de macht, iemand vijf jaar
lang vau zijn vrijheid te berooven, omdat
hij hem geld schuldig is. De wet vraagt
er niet naar of de schuldenaar ziju leve
rancier bedrogen heeft, dan wel of hij
buiten zijn schuld aau lager wal is ge
raakt, de wet geeft deu schuldeischer het
recht, den schuldenaar een straf te doen
ondergaan gelijkstaande met die van een
dief eu inbreker. Mits tegen betaling van
ziju onderhoud, nu ja maar wat be-
teekeut die som gelds bij zulk een ouge-
hoord zware slrat?
Het is zeker eene zeer groote zeldzaam
heid, dat een gegijzelde het maximum van
tijd uitzit. Maar het kau gebeureu ea
daarom is het systeem vau gijzelen, dat zulk
eeue ongehoorde wraakneming van schuld
eischer op schuldenaar toelaat, in hooge
mate immoreel. De wet, die auders als
eene jaloersche schoone niet wil dat men
recht zal zoeken buiten haar om, geeft
carte blanche aau deu rijken schuldeischer.
Wat deu man betreft, die onbarm
hartig genoeg isom iemand terwille
van eenige honderden guldeus, wier gemis
hem niet schadeu zal, voor zijn gausche
leven een stoot te geven waarvan hij nooit
weer zal opkomen, wij kuuneu ons niet
voorstellen, dat op den aanstaanden oude-
jaars-avondwaarop men meer dan
ooit geneigd is tot verzoening en vrede,
deze man met zelfvoldoening aan zijne han-
delingeu in het vervlogen jaar zal kunnen
terugdenken. En zoo ja, dan verkiezen wij
dien tollenaar in de gevangenis verre bo
ven dezen Earizëer.
De gijzeling is een hulpmiddel, is een
onding. Een hulpmiddel voor den schuld
eischer die niet weet hoe betaling te ver
krijgen, maar een onding, want zij treft
altijd nevens den gegijzelde, ook personen
die met de zaak oorspronkelijk niets uit
staande hadden. Zelden of nooit is wraak
zucht de eerste aauleidiDg tot eene gijze
ling bijna altijd is het de Koop op
betaling door familie of vrienden die den
schuldeischer beweegt, ziju schuldenaar ge
vangen te zetten. Alweer is de wet hier
inconsequent geweest. Welk een kreet van
verontwaardiging zou er, en terecht, opgaan
zoo men een gevangene ziju voedsel ont
hield om hem tot een bekeateuis te dwin
gen Eu is het dan geen ongeoorloofde
pressie, die men door gijzeling uitoefent op
de bloedverwanten van den gegijzelde, die
volstrekt niets met de zaak uitstaande
hebben? Daarom ook is gijzeling immrreel.
Zooals thans de wet op het faillissement
is, zou men de gijzoling als schrikbeeld
Vv/or slechte betalers moeilijk kunnen mis
sen. Afschaffing der gijzeling zou derhalve
eeue verscherping van de wet op de faillis
sementen zeker noodig maken. Dat is een
moeilijk en veelomvattend werk. Gemakke
lijker zoude het zeker gaan, den termijn
van vijf jaar terug te brengen tot een tijd
perk, dat beter iu verhouding stond tot
den aard van de zaak zelve.
Reeds zulk eeue verbetering zou luide
tqejuiching verdienen. P.
S 'i' A u S i E tl tv s.
Haarlem, 14 November.
De door diakenen der Christelijk
Gereformeerds gemeente ("Geil. Oude
Gracht) Dinsdag gehouden winter-
collecte heeft opgebracht f 551,44.
Hedeu herdacht de heer A. M. Schra-
ders, waagmeester alhier, 2ija 80en
verjaardagterwijl hij bovendien
dezer dagen zijn 60jang jubileum
als stedelijk ambtenaar gedenkt. De
laudbou v ers, kaashandelaars en var
kenslagers, die zoo vaak zijne goede
diensten hebben ondervonden, had
den besloten dezen dag niet onop
gemerkt voorbij te laten gaan. He
denmorgen ten 12 uur werd de
iu hilar is in «De Korenbeurs» binnen
geleid, waar hem eenige hoogst aan
gename verrassingen wachtten. On
der een warme toespraak van den
heer G. van Egmond, marktmeester,
werd hem een fraaien fauteuil ten
geschenke aangeboden, namens land
bouwers en kaashandelaars en onder
eenige hartelijke woorden van den
heer G. J. van Gasteren een fraaien
zilveren inktkoker, namens de var
kensslagers. Getroffen door deze
blijken van genegenheid sprak de
heer Schraders daarop zijn welge-
meenden dank uit.
Dinsdagavond stroomde eene talrijke
menigte naar de groote zaal der sociëteit
z/de Kroon". Er zou dien avond op de
vergadering der //Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen" een spreker optreden,
dien men in Haarlem zeer gaarne hoort,
Justus van Maurik Jr. uit Amsterdam.
Deze heeft zich in weinige jaren een
bekendheid verworven, die in ons land
werkelijk zeldzaam mag worden genoemd
en, naar het ons voorkomt, in den laatsten
tijd vooral meer als spreker dan als
schrijver. Het kan niet ontkend worden,
dat men bij het lezen zijner laatste bundels,
opmerkt een zekere matheid, en dgarbij
een slaan op hetzelfde aambeeld, die
minder aangenaam aandoen. Bij de voor
dracht, vooral van komische novelleu of
schetsen, wordt men zoodanig geboeid door
de juistheid waarmede hij zijne personen
weergeeft, dat men gemakkelijker over het
eenigermate holle van den inhoud der
stukkeu heenstapt.
Men oordeele. De historie ons in het
eerste stuk dat de heer Van Maurik voor
droeg, verhaald ia in het kort deze: Een
machinist, Linders genaamd, ziet zijn kind
ziek worden. Het is croup, zegt de dokter.
In weerwil van alle zorgen wordt het kind
door de vreeselijke ziekte heviger en hevi
ger aangetast. Het is 8t. Nicolaas en hoe
wel de wanhoop den vader het hart ver
scheurt, zingt hij om het kind op te
vroolijken haar het liedje van St. Nicolaas
voor. Inmiddels sterft het meisje in zijn
armen.
Als hij in doffe wanhoop nederzit, komt
het bericht, dat hij een trein moet rijden.
Wezenloos gehoorzaamt hij en bestijgt de
machine. Vooit! al sneller en sneller 1 hij
meeut zijn dochtertje te zien dat voor hem
uitzweeft in den witten stoom. Zijn her
sens zijn gestoord en hij beveelt den stoker
telkens en telkens kolen op te werpen,
totdat de trein een duizelingwekkende
vaart heeft verkregen.
Plotseling ziet hij voor zich drie groote
lichten, de lantarens van een trein die
hem tegemoet snelt. Op eens keert zijn
denkvermogen weer. Hij doorziet het ge
vaar. Een botsing schijnt onvermijdelijk,
.IS U I H T O IKT.
Ken verhaal uit den amerikaanschen burgeroorlog.
76)
XLIIIe HOOFDSTUK.
het gevecht.
Toen hij aldus raaskalde hief een der soldaten boven op
de rote, die zich voor de kogels der patriotten beschutte
door plat op den grond te gaan liggeD, ziju geweer op,
mikte op de half ontbloote borst van den neger en trok
den haan over.
Eene flikkering een knal de sabel viel kletterend
op de rot.-en. Cudjo keek met woesten blik naar boven,
'erwijl hij da hand op zijne borst drukte. Toen vestigden
zijne oogen zich,weer op Silas, hij kroop nog verder en
liet zich vallen.
Silas had zijn gelaat weer in den hoek van den rotswand
verborgen en wiet nauwelijks wat er voorviel, toen hij den
neger op zijn rug voelde springen.
Cudjo is getroffen! Cudjo zal sterven.^ Maarggij zult
ook sterven, S las Rjpesl
Toen hij deze woorden had uitgestooten greep hij den
luitenant bij de keel en klemde er zich aau vast. Esu vree -
selijk oogenblik volgde; toen rolden zij te samen naar be
neden eu vielen in de kloof. Zij bereikten het lichaam van
Hans; dat brak hun val eu Cudjo bevond zich onder zijn
slachtoffer.
Ropes was slechts half bedwelmd en beproefde op te
staan, maar hij bleef in die doodelijke omhelzing besloten
eu zij rolden weer verder. De stroom vloeide onder hen.
Silas zag noch hoorde iets, maar hij rolde steeds verder,
tot zij eindelijk met een doffen plons iu den stroom vielen.
Peur: liep naar de plek, om de twee lichamen te zien ver
dwijnen, den stervenden Cudjo eu den half gestikteu S.las
zij werden nu door den ouderaardtchen stroom weggevoerd.
XLIVe HOOFDSTUK.
hoe augustus eindelijk zijn aanzoek deed.
Er heerschte nu een oogenblik van stilte en Penn, die
door den strijd alles scheen te zijn vergeten, herinnerde I
zich nu Bythewood bij de kloof te hebben gezien en hij j
deelde dit haastig aan Pomp mede.
Daar hij Cudjo had zien sterven, was Pomp nu in een J
diep gepeins verzonken. Hij had de gekwetsten reeds ver-
bonden, stond nu op zijn buks geleund en staarde op de
donkere golven, toen Pecn's mededeeling hem deed op
schrikken.
Ha! zeide hij, wij zulten eens gaan zieD. Het
gevaar is hier voorloopig voorbij, zoodat er drie der onzen
gemist kunnen worden.
Zal ik ook meegaan? zeide Carl. Ik moet eene
naar mijn gevangene omkijken.
Ga mee, zeide Pomp.
Zooals wij weten, was de gevangene ontsnapt. Wij ver
lieten hem toen hij met eenige soldaten naar het hol terug
keerde. Gedurende dien tijd was het volgende gebeurd.
De aanvallers waren het hol zoo omzichtiggeisaderd, dat
Toby, die den anderen kant uitkeek, hunne komst volstrekt
niet vermoedde, tot zij plotseling, als uit de wolken geval
len, voor hem stonden. Hij had den tijd niet, om naar zijne
bijl te grijpen en nauwelijks had hij het sein van alarm
gegeven, of hij werd overweldigd en op den grond gewor
pen. Toen snelden de aanvallers, met Lysander aau het
hoofd, naar den ingang van het hol. Zij ontmoetten echter
onverwachteu tegenstand: de twee zusters Saliua met
het pisiool, Virginia met de bijl.
Wat nu Sail riep Lysander, terwijl hij terug
deinsde, wat wilt gij nu doen?
Ik zal een ieder, die het hart heeft hier een voet neer
te zetten, doodschieten!
Men kon aau hare woorden niet twijfelen, bare oogen
hare houding, alles drukte hetzelfde uit. Hare wangen wa
ren met een licht rood bedekt en een woeste glimlach
speelde om hare lippen.
Met opgeheven bijl stond Virginia naast haar; hare hou
ding drukte niet minder vastberadenheid uit, maar zij sprak
geen woord; geen glimlach speelde om hare bieeke lippen;