NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Blanken en Zwarten.
6 e Jaargang.
Vrijdag 16 November 1888.
No. 1649.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIES:
Dit Mm bestaat uittwee Maflec.
s T I) s N s u w s.
Lezingen in Teylers Stichting.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit bind verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer Ui.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiere.
■directeuren-Uitgevers J. C. PEKREBOOKl en .9. B AVIS.
Hoofdagente» voor het Buitenland: Compagnie O ener alt de Fublicite Etrangère OL. BATJBE Co., JOH. I. JONES, Suer., Parigi, 31hs Faubourg Montmartre.
Haarlem, 15 November.
Door E. L. C. Scbeltens ia ver-
gumrng gevraagd tot oprichting van
eene drogerij van sigaren in het
perceel no. 26 aan deVanMarutn-
straat.
De Haarlemecbe Hulpbank alhier
heeft bijna veertig jaren bestaan.
In dien tijd heeft zij zich onder de
vele nuttige instellingen dezer ge
meente eene eereplaats verworven.
Ten doel hebbende om nijvere maar
minvermogende lieden door gelde
lijke voorschotten in staat te stellen
hun brood te verdienen of hunne
verdiensten uit te breiden, heeft zij
door geld te leenen tegen een jaar-
Ujkfche rente van 4 pCt. menigeen
uit de handen van woekeraars ge
houden en de gelegenheid verschaft
om i contant tegen voordeelige voor
waarden inkoopen to doen en in het
algemeen door het, verstrekken van
bedrijfskapitaal veler maatschappe
lijke positie verbeterd.
Daar de Hulpbauk een instelling
is van philantropischen aard, die
beoogt voorschotten te doen tegen
lage rente, zoo heeft het bestuur
gemeend dat bij den tegenwoordi-
gen lagen reutost&r.daard, eene wij
ziging van de statuten ten bate der
leeners billijk en rationeel is. Een
daartoe strekkend voorstel van het
bestuur om met 1 Januari a. s. de
rente te. verlagen tot 3 procent, is
in de Maandag gehouden buitenge
wone vergadering van leden met
algemeene stemmen aangenomen.
Wanneer men bedenkt, dat in het
jaar 1887 niet minder dan 359 voor
schotten werden verstrekt, tot een
gezamenlijk bedrag van f 42.000,
dan ie het duidelijk dat deze wij
ziging velen ten goede zal komen
en met vreugde zal worden begroet.
In de gehoorzaal van «Teylers stichting"
hield dr. T. C. Winkler Woensdagavond
voor een talrijk en aandachtig publiek
eene 'lezing over een onderwerp van zeer
actueelen aard: de bron iu de Haar
lem m e r m e e r p o 1 d e r.
Het kan niet gezegd worden, dat spr.
met de deur in huis viel. Alvorens de
aandacht te vestigen op de genoemde bron
in 't bizonder, behandelde hij de bronnen
in 't algemeenmaar niet, dan nadat hij
iu algemeene trekken een antwoord had
gegeven op een vraag, die met de bronnen
in nauw verband staat: Waar blijft al het
water
Het water dan verschijnt en verdwijnt
op vijf manieren;
lo. Uit de wolken gevallen, keert het
door verdamping tot de wolken weder.
2o. Het dient tot 'instandhouding van
menschen, dieren en planten.
3o Het vormt een overwegend bestand
deel van onzen aardbodem, waarin men
het door betrekkelijk weinig diep te graven
in groote hoeveelheden oütdekt en waar
het zelfs in de minst poreuse gesteenten
doordringt, zich openbarende in het zoo
genaamde steenzweet, dat bijv. de voch
tigheid der miinwanden verklaart.
4o. Het loopt in plaats van in den bo
dem te dringen, over de oppervlakte,waar
het zich van droppels tot beekjes, van
beekjes tot rivieren verzamelt en volgens
de wet der zwaartekracht de laagste plaat
sen zoekende, eindelijk in de zee terecht
komt.
5o. Het zinkt in de holen en gaten en
gangen van de groote spons, die aarde heet,
en vereeDigt zich tot onderaardsche beken
en stroomen. De grot van Han in België,
het Karstplateau in Oostenrijk, het vul
kanische hoogland van Auvergne in Frank
rijk leveren merkwaardige voorbeelden van
deze minder gewone riviervorming.
Een gedeelte van het nedervallende wa
ter wordt dus in den bodem opgenomen.
Het sijpelt door de bovenste poreuse
aardlagen, dringt door in de gangen van vas
tere species, maar stuit vroeger of later
op een stevige aardlaag, die het ondanks
haar door den druk der bovenste lagen
vergroote zwaartekracht niet doordringen
kan, en waarvan het de oppervlakte vol
gen moet, totdat het eindelijk een uit
komst vindt in een groudstof, welke aan
den druk van het opeengehoopte vocht
geen weerstand kan bieden, en waaruit het
met minder of meer kracht te voorschijn
springt. Daar treedt de bro n aau het
licht en levert het bronwater, dat dikwijls
stoffen bevat, ontleend aan een of meer
der doorboorde aardlagen.
Spreker schetst nu in korte trekken de
schoonheid der fouteingelijke openbaringen
van zulk een bron en legt vooral den na
druk op haar nut. Zonder haar zou de
tegenstelling tusschen de droogte t n de
vochtigheid van den bodem veel scherper
zijn en zou de aarde weldra uit woestijnen
en moerassen bestaan. Maar de bron is
als r.servoir van het overvloedige hemel
water de nuttige regulateur tusschen beide
uitersten. De bronnen bevorderen de ver
menging van grondlagenwaarvan de
vruchtbaarheid van den bodem afhankelijk
is. Zij zijn de levenwekkende aderen in
het lichaam onzer aarde.
Onder opheldering van eenige zeer dui
delijke schetsen gaf spreker zijn auditorium
vervolgens een denkbeeld van de wijzen,
waarop zulk een bron zich openbaart.
Al tijdspringende bronnen werdeu ver
klaard door de verschillende gevallen, dat
het water al dadelijk op de helling der
bergen stuit op een oudoordriugbaren steen
laag, of dat het eerst een poreuze door
dringt. Voorts kan de bron haar ontstaan
danken aan de formatie van opheftmgs-
of inziukings-dalen.
Tusschenpoozende bronnen zijn in eenige
gevallen afhankelijk van den nederslag iu
ve schillende jaargetijden. Het water dat
zich iu de gletschers vereenigt, vindt iu den
winter geeu toevoer en de gletschermelk
voedt alleen in het zachte jaargetijde de
stroomen. In andere gevallen staan zij
in verband met de vormiög van den bo
dem. Door een welgeslaagde proef toont
spreker aan, hoe de wet van den hevel
het springen van zulk een iutermitteereude
bron regelt.
Tot dusver had spreker bionnen be
handeld, die periodiek koud water leverden.
Een voorbeeld van intermitteerende bron
nen, die warm water opspuiten, leveren
ue Geisers. Hij gaf een verklaring en
vertoonde een interessante proef van de
wijze, waarop zich dit ijslandsche natuur-
tafreel vertoont.
Na deze voorbereidende oefeningen op
geologisch gebied kwam spreker tot het
onderwerp in kwestiede bron, die de
bron is van zooveel idealen voor Haarlem's
bloei cu de bron ook van tal wantrouwende
vragen ala daar zijn Zal zij altijd vloeien
Zal haar ijzer- en zoutgehalte constant
blijven Zal dat gehalte ganschelijk van
aard veranderen Iu ®éa woord, zal de
bron, die zich op zoo verrassende wijze
vertoond heelt van wispekurigen aard
blijken te zijD.
Alvorens tot een beantwoording dier
vragen over te gaan, bekende spreker te
moeten voortbouwen op grondslagen, door
andere onderzoekers geleverd, daar hijzelf
het water niet scheikundig had onder
zocht etc. Verder diende men in het oog
te honden, dat hij vermoedens en geen
feiten ging uitspreken.
Ter beantwoording van de vraag hoe
kan het ontstaan van een bron als deze,
ontspringend uit diluvialen bodem ver
klaard worden? erkende hij de noodza
kelijkheid een kort begrip te geven van de
formatie van onzen bodem. Hij schetste in
breede trekken, hoe de zee in vroeger tijd
klotste tegen de kust van het tegen-
woordigo Muusterland hoe in den ijs
tijd de afgebrokkelde stukken der noordsche
gletschers afdreven naar deze streken en
smeltende, op den zeebodem groote steen
blokken, die zij medevoerden lieten be
zinken; (tegenwoordige formatie van de
bank bij New-Foundland); hoe de zee door
opeenhooping van dit zand en grind (rots-
steeneu, hunnebedden en grindfoimatie in
de oostelijke provinciën) zich zelf den weg
ging afsluiten en de zanddeeltjes met zich
afvoerde in de richting van waaruit zij
gekomen waren; hoe de verbinding tusschen
Frankrijk en Engeland verbroken werd
(onstaan aan het Kanaul) en een sterke
stroom langs onze tegenwoordige kust paal
en perk stelde aan den verderen zandaf-
voer en de duinen te voorschijn riep; hoe
hierdoor een zoogenaamd haf onstond
(haffvorming laugs de Oostzeekusten) en
hoe de rivieren, bij 't verzachten van 't
klimaat in noordelijk Enropa onstaan, den
haffboezem vulden met wat zij aan slijk
ontleenden van de gebergten iu Duitsch-
laud en België hoe de veen vorming plaats
greep en de diliviale formatie zich voort
zette tot het haff verkeerde in den met
bosscheu begroeide, met kleiafzettende rivie
ren doorsneden, met poelen en moerassen
bedekten bodem van ons land.
Iu een zeer duidelijke, evenzeer oor
spronkelijke teekeüing gaf spreker nu de
vermoedelijke doorsnede van dezen bodem
te zien, zooals die zich uitstrekt van Win
terswijk naar O verveen. Op een hechte
kleilaag ligt, steunende tegen de tretiaire
formatie van West-Duitschland, in een
helling, die aan een iuzinkingsdal herinnert,
een zand en steenlaag, afkomstig van de Scan
dinavische dwaallingen; daarover spreidt
zich de later gevormde veenlaag uit, die
in de westkust van ons land overdekt is
met de landwaarts verwaaide duinen.
Niets natuurlijker nu, dan de verklaring
van een bron, ter plaatse waar zij zich
vertoont. Het water dringt door de veen
on griudzandlaag tot de kleilaagdie
haar niet doorlaat, verzamelt zich, baant
zich wegen door het doordriDgbare
zaud eu grind en springt, op de wijze dis
bij de inzinking-dalen duidelijk gemaakt
is, op een plaats, waar de bovenliggende
veenlaag haar geen genoegzameu weerstand
biedt uit kracht van de wet der commu-
uiceerende vaten te voorschijn. Zulk een
verschijnsel doet zich waarschijnlijk in de
Meer voor.
Dit wat het ontstaan der bron betreft.
Maar hoe komt zij aan haar ijzergehalte?
Spreker herinnert er aan, hoe het zand
en gruis ontleend is aau den ijzeroer be-
vattendeu bodem van het Scandinavisch
schiereiland en hoe het water, dat deze
grondsoort doordringt, daaruit de ijzer
deeltjes kan hebben opgelost. In dit geval
zal er aan den ijzertoevoer eeu eind komen,
zoodra het water het ijzergehalte der laag
door voortdurende oplossing heeft uit-
geput.
De mogelijkheid bestaat evenwel, dat de
bron door eeu andere oorzaak van haar ijzer
gehalte voorzien wordt. Het ijzer kan name
lijk zijn ontstaan danken aan de inwerking
van diatomeeën en polytalamiën, micros-
kopische diertjes, die zekere grondstoffen
in ijzeroer omzetten en door hunne goed-
koope ijzerleverantie in het oosten van ons
land (Overijsel, Kerkrade) hier en daar een
uitvoer van dit oer naar Duitschland in
het leven roepen. In dit geval is het
ijzergehalte van het bronwater voor zeer
langen tijd constant en kan zelfs ver
meerderen.
Ter toelichting van de oorzaak van het
zoutgehalte van het water herinnert spre
ker eraan, hoe het zand en grind, de
waarschijnlijke stroombedding der bron,
eens den bodem der zee vormde en aldus
in contact heeft gestaan met het zilte zee
water. Men kan hier geen parallel trekken
tusschen het ontstaan van dit zout eu het
steenzout, dat bijv. iu de mijnen van Wi-
liczka gevonden wordt, en dat zich gevormd
heeft in de triasformatie, die van veel
ouderen oorsprong is dan onze alluviale en
diauviale grondsoorten. Behalve in het
zand, kan er zich ook zout bevinden in
de daaronder gespreide zeekleilaag. Het feit
in elk geval, dat in vroeger tijd het zee
water heeft gevloeid over deze grondsoor
ten levert de waarschijnlijkste verklaring
voor het zoutgehalte van dit bronwater.
En zal men er nu op degelijke gronden
staat op kunnen maken,dat de bron zoo plot
seling verschenen niet te eeniger tijd en
plotseling verdwijnt? Sommige minerale
bronnen, als de koolzure-kalkhoudende te
Karlsbad en de zwavelhoudende te Aken
bestaan reeds eeuwen. Maar deze ontsprin
gen uit eeu vasten steenbodem, minder onder
hevig aan verandering dan de jonge grond
stoffen,! waaruit de bron te voorschijn komt.
Zoo zeer het mogelijk is, dat deze bron door
de verandering der vastheid van de elkander
tot andere stoffen samendrukkende stoffen
(overgang van planten tot veen- bruinkool
steenkool) eerst sedert korten tijd ontstaan
is, even goed is het mogelijk, dat het
proces der lagen in dier voege voort
schrijdt, dat de bron eenmaal verdwijnt
of van gehalte vermindert, ja zelfs ver
andert.
Spr. herinnert aan de geschiedenis van
het water uit deu bekenden Kinkhoren pomp
bij de Groote kerk. Dit water veranderde
voor een twintigtal jaren zoodanig van ge
halte, dat het van uitstekend, onbruikbaar
werd. Op onzen bodem valt, ook waar het
bronnen geldt, uiet te bouwen.
Spr. eindigde zijn leerrijke lezing met
op te wekken tot financieelen en moreelen
steun, wanneer het plan ter exploitatie van
de bron levensvatbaarheid mocht blijken te
bezitten.
IInXiSJTO X^.
Een verhaal uit den amerikaanschen hurqeroorlog.
77)
XLIIIa HOOFDSTUK.
HOE AUGUSTUS EINDELIJK ZIJN AANZOEK DEED.
Als oogen konden dooden, miss Villars, dan denk ik
dat gij mij zoudt dooden
Als beleefde wreedheid kan doodeD, dan hebt gij mijne
zuster gedood!
O, ik vraag u vergiffenis, mejuffrouw, maar dat heb ik
niet gedaan.
Ik vraag u vergiffenis, maar gij hebt het wel gedaan I
En nu zult gij misschien mijn vader dooden, en misschien
ook mij.
O, uitmuntende jonge dame, gij hebt mij verkeerd
begrepen. Bij den hemel, ik zweer I zijne stem trilde van
aandoening, dat als ik een misdaad begaan heb, het uit
liefde voor u was 1 Zulke misdaden mogen mij zeker verge-
Ten worden. Virginia! wilt gij mijn leven aannemen, als
eene vergoed.Lg voor hetgeen gij geleden hebt Gij zult
mijn naam dragee, mijne rijkdommen bezitten, en als gij
iets tegen de zaak hebt, die ik voorsta, dan zal ik morgen
mijne betrekkiDg neerleggen.
Er heerschte een oogenblik van stilte, de doordringende
oogen vau het mei.-je drongen door het masker vau beleefd
heid tot in zijne ziel.
Wel, en wat meer?
Wat meer? O gij denkt aan uwe vrienden, ik moest
eigenlijk zeggen uw vriend 1 Het is natuurlijk. Ik draag
hem geeu kwaad hart toe. Alles wat gij voor hem vraagt
is u toegestaan. Na éin woord van mij, zal het gevecht
gestaakt worden, en hij en de anderen kunnen gaan waar
zij willen.
Wel, en als ik uw aanbod verwerp?
Augustus glimlachte, tewijl hij met eene zekere be
doeling zijne woorden uitbeet. Dan, hoewei ik u innig
liefheb, kan ik niets doen.
Niets voor mijn vader?
Niets
Niets voor mij
Zelfs niet voor u.
Welnu, dan zij God ons allen genadig, zeide Vir
ginia kalm.
Uw toekomst is geheel in uw eigen handen. Aan
den eenen kant, wat ik beloofd heb. Aan den anderen kant....
Augustus meende dat hij een geritsel in de struiken hoorde,
en hij keek rondom zich.
Aan den anderen kant Virginia zette den afge
broken zin voort, het lot van eene vrouw in dit ridder
lijke zuiden, die geen vrienden en geen vader heeft. Ik
weet hoe gij zulke vrouwen behandelt. Ik weet wat mij dan
te wachten staat. Ik verkies zulk een lot. Mijne vrienden,
mijn vader en ik, wij kunnen allen sterven. Maar dat lot
neem ik aan, en ik verwerp u met uwe aanbiedingen. Ik
zou zelfs uwe echtgenooie niet willen worden, al kon ik er
de wereld mee redden. Niet alleen omdat ik u niet bemin,
maar omdat ik u verfoei. Dat is mijn antwoord.
Dan is nu alles voorhij. Gij haat mij buiten twijfel,
miss Villars. Tot nog toe beu ik onschuldig aan hetgeen
er met u eu uwe vrienden gebeurd is. Voortaan zal dit niet
meer zoo zijo, en denk er aau, dat het uw eigen tchuld is.
Tot nog toe zijt gij niet onschuldig aan hetgeen er
met mij en mijne vrienden gebeurd isVoortaan kunt gij
niets meer doen om ons erger te beleedigeu, dan gij reeds
gedaan hebt, of hebt willen doen.
Men hoorde weer eenig gerucht in het kreupelhout, en
hij zou haar gaarne hebben willen verlateD, maar in hare
tegenwoordigheid van geest, zocht zij hem te weerhouden.
Herinnert gij u den nacht, dat mijn vader is gevan
gengenomen?
Ja!
Eu hoe gij dien dag eeu uitstapje maakte, om er niet
bij tegenwoordig te zijn?
Ik heb dien dag een reisje gemaakt, maar.... zijne
oogen flikkerden, daar hij schuld bekennen moest.
En herinnert gij u een gesprek, dat gij met Ly.-ander
bij eene brug hadt
Zijn gelaat, werd plotseling donker rood. De schurk
heeft mij verraden, dacht hij. Toen stamelde hijIk