gedeelten maken, niet gaarne zou
den miesen.
Vrijdag morgen vroeg
ia er in een oud, door drie gezin
nen bewoond buis, te Noord-Schar-
woude, brand ontstaan door bet om
vallen van een petroleumlamp. Huis
en inboedels zijn verbrand. Niets
gered. Eén bewoner bad zijn in
boedel verzekerd, de anderen niet.
Te Aarlanderveen is Za
terdagmiddag een knaapje van zes
jaar, dat aan de Wetering in eene
kan water wilde scheppen, voorover
gevallen en verdronken.
In den loop dezerweek
zal aan de korporaals en man
schappen van bet regiment grena
diers en jagers, tot herdenking van
Neerlands onatbankelijk volksbe
staan, een feest worden bereid.
Tusschen de beide hoof-
den in zee van bet waterverver-
scbingskanaal te 's Hage is een
wrak opgekomen, dat bij laag water
zeer goed waar te nemen valt. Het
moet bet overblijfsel zijn van een
scheepje met ijzer, dat daar ter
hoogte voor vele jaren is gestrand.
De aandacht van de reederij te
Scheveningen was hierop gevallen.
Deskundigen hebben evenwel ver
klaard dat het wrak niet lastig of
gevaarlijk zal kunnen worden voor
de vloot, bijaldien het mocht wor
den losgewerkt en naar zee mocht
afdrij ven.
Eenige reeders en koop-
lieden te Scheveningen hebben aan
den minister van Oorlog een adres
gezonden inhoudende het verzoek
om de producten onzer visscherij ook
te brengen in het leger. Wegens
het groote belang, dat ons land
heeft bij het welvaren der visscherij,
meenen zij dat de proef zou te ne
men zijn, in hoever haring ook als
voeding voor het leger dienstbaar
zou kunnen worden gemaakt.
Bij wachtpost 34 nabij
Vlijmen is Zaterdag een man door
den trein overreden en onmiddellijk
gedood.
Door de politie te Ber-
gen-op-Zoom is, in de nabijheid der
stad, aangehouden en na een hevig
verzet gearresteerd zekere J. J. de J.
uit Oosterhout, die zich aldaar aan
twee diefstallen had schuldig ge
maakt, onder verzwarende omstan
digheden. Genoemde persoon is naar
de gevangenis te Breda overgebracht.
Als een bewijs dat tor
telduiven nogal oud kunnen wor
den, verdient vermelding, dat Lie
ven Braber te Stad aan 't Haring
vliet reeds gedurende 25 jaren zulk
een duif bezit. Het diertje is nog in
goeden staat, want het kirt van
den morgen tot den avond.
Te Loenen op de Veluwe
is voor de derde maal binnen veer
tien dagen tijds een hevige brand
ontstaan. Thans is de voor korten
tijd gebouwde stoompapier-fabriek
van de weduwe Schut en Zonen
geheel door de vlammen vernield.
Voor weinige jaren was die fabriek
ook afgebrand, 'doch thans weder
naar de eischen des tijds ingericht.
Voor eenige dagen werd
inbraak gepleegd in de villa van
den heer R. te Arendonk, en aldaar
ontvreemd een 13tal zilveren lepels,
vorken en tafelmessen, eene klok
en een koffiemolen. Het is den bri
gadier der marécbausseés te Tilburg
gelukt als den dader te arresteeren
zekeren 18-jarigen C. V-, wonende
te Berkel, bij wien een groot ge
deelte van het gestolene in beslag
werd genomen. Een gedeelte was
reeds te Tilburg verkocht. De dader
is ter beschikking van de justitie te
Breda gesteld.
Men schrijft uit Drente
aan de N. R. C.
Onder de overblijfselen van de
vroegere havezathen van Drente,
die bij landschapsbesluit van den
8n Maart 1698 ten getale van 18
stuks als riddermatig werden erkend,
heeft in oostelijk Drente nog altijd
het huis «De Klencke» eenige ver
maardheid. Rustig ligt dit landgoed
daar te midden der eerwaardige
stilte die het omgeeft. Aan het heer
lijk geboomte wordt nog altijd door
den eigenaar, mr. jhr. D. van der
Wijck, te Assen, veel zorg besteed.
Reusachtige eiken en beuken vormen
hier de fraaie lanen, die alle op het
huis uitloopen, en nog steeds wordt
er de heide ontgonnen ten bate der
woudcultuur.
Omtrent den oorsprong van dit
landgoed verneemt men dat het
reeds in 1464 bestond. De overle
vering wil, dat de bouw plaats had
door monniken, die in hun voorne
men om nabij Goes een klooster te
stichten, verijdeld werden. In 1482
was het landgoed lekend als «Ther
Klempenghe», en eigenaar zekere
Pelgrim van IJselmuiden. In oude
charters werd omstreeks 1519 ah
eigenaar genoemd de heer Hendrik
van Haersholte. In 1626 ging het
over aan Johan van Welvelde, waar
van eene inscriptie op de torenklok
te Oosterhesselen melding maakt.
Latere eigenaren waren de adellijke
familie Van Boetselaar, en in 1699
Rutgers van Dongen, zoon van Cor
nells van Dongen die drost van Koe-
vorden was. Het familiewapen der
Van Dongens is misschien nog in
den gevel van het huis de Klencke
te zien. Na 1700 werd de oude
havezathe minstens drie malen ver
kocht, en waren de respectieve
eigenaren de heeren Van Liesveld,
Kijmmel, en baron van Kniphausen.
Een lid der adellijke familie Van
der Wijck werd door een huwelijk
met eene dochter van laatstgenoem
den bezitter nu de eigenaar, en
thans is de derde jkr. van der Wijck
eigenaar van dit landgoed.
Men meldt uit Enschedé
aan de N. R. C.
De 31 verwijderde wevers, die
hier ter stede overal te vergeefs om
werk aanklopten, zullen waarschijn
lijk geplaatst worden in de weverij
van de firma Sweering Co. te
Ibbenburen in Westfalen. Zaterdag
daaromtrent gevoerde onderhande
lingen hadden tot resultaat, dat
reeds acht wevers naar Ibbenburen
zijn vertrokken, tirwijl de overigen
denken te volgen, zoodra zij de
verzekering hebben aldaar een re
delijk weekgeld te kunnen behalen.
De stoomboot Friesland,
van den heer Van Kampen, is Vrij
dagmiddag in het Willemskanaal te
Leeuwarden door bovenlast overzij
geslagen, en Zaterdag met veel
moeite en kosten ten aanschouwen
van honderden nieuwsgierigen weer
overeind getakeld en bevaarbaar
geworden.
Meer dan 200 schapenvachten zijn
daarbij verloren geraakt, zoodat de
schade zeer aanzienlijk is.
VISSCHERIJ.
Enkhuizen; 17 November. Op 16 en 17
November werd alhier door Enkhnizeren Urker
visschers aangeroerd 125 wichtje9 kleine schol
en ongeveer 50 manden scharkleine schol gold
aan den afslag f 5 a f 6 per wichtje, schar f 5
per mand.
Eenige onzer visschers zijn ter haringvisscherij
uitgevaren, doch de vangst is nog van geen he-
teekenis.
Niemwediep, 17 November. Heden kwa
men van de groote visscherij binnen de sloepen:
»Ond«rneming» schippor 't Hart, met 2500
schelv. (waarvan 800 levende) en «Semaphore»»
sch. Zwartveld, met 1700 schelv. (waarvan 400
levende), benevens 400 oude schelv. Versche
schelv. gold f 15 k f 15.50, oude id. f 5.50 het
honderd. Een korder besomde voor 44 tongen
en een partijtje schelv. en rog f37.50.
LETTEREN EN KUNST.
Inhoud «Sempervirens" No. 45. Voor
Boomkweekers ea liefhebbers van Boomen en
Heesteis. Fuchsia Mistress E. G. Hill, met
een afbeelding. De ltozen-esserce in Bulga
rije. Iets betreffende het snoeien der bloem-
heesters, vervolg van blz. 349. Bambusa
arundinacea. Belangrijke verhooping van
Orchideeën te New-York. Een nieuw model
zonnescherm voor kassen. Het bewaren van
aardappels. Beschutting voor aardbeziënplan-
ten des winters. Insecten-Olie. Boekaan
kondiging. Weeknieuws. Verschill. mede-
deelingen. Antw. op het Vraagbord.Vraag -
hord. Verbetering.
KOLONIËN.
BATAVIA, 20 October.
Door den Algemeenen Secretaris
werd den 13en October het vol
gende telegram aan de dagbladen
medegedeeld:
Blijkens gisteren en heden van den re
sident van Soerakarta ontvangen telegram
men had een bende in priestergewaad en
met witte tulbanden zich meestergemaakt
van de pasangrahan te Srikaton of Ta-
wangmangoe in Karangpandan nabij de
grens van Madioen, doch is deze poging
tot verzet met behulp van een onverwijld
uit de hoofdplaats gezondeu troepenmacht
in de geboorte onderdrukt. Van de beuden
werden 43 personen, waaronder vrouwen
en kinderen, gevangen genomen en elf
man, waaronder de leider die zich niet
wilde overgeven, neergeschoten. Niemand
ontkwam; slechts weinige wapens werden
gevonden. De bevolking bleef volkomen
rustig.
Aan de Locomotiewordt geschre
ven: Soerakarta, 15 Oct. De toe
dracht der zaak te Srikaton is nu,
nauwkeurig, als volgt:
De dessa Girilajoe, op eenigen afstand
oostelijk van Karang Pandan, op de hel
ling van den Lawoe gelegen, is een per-
dikan-de&sa en bewaakt de aldaar liggende
graftomben van het Mangkoe Negaransch
huis. In deze dessa vestigde zich ongeveer
drie jaren geleden een inlander van den
gewonen landbouwer-stand, maar met
eenig van zijn vader geërfd fortuin. Hij
nam den naam van Iman Sempoerno aan
en verwierf zich weldra grooten invloed
bij de bevolking door het geven van sla-
metans en andere geurmakerij, maar vooral
door hen te leeren dikirren en een gods
dienst van zij n eigen maaksel te onderwij
zen. In den middag van Donderdag 11
Oct. gaf hij, na zijn santri's sedert lang
voorbereid te hebben, een groot slametan,
waarschijnlijk met amfioen tot dessert, en
wekte hen toen in vurige taal op, met
hem op te trekken naar de naburige pa
sangrahan van Mangkoe Negoro te Srika
ton, 3000 a 4000 voet hoog op de hel
ling van den Lawoe. Het bericht van Zater
dag, dat de muiters afkomstig ziju uit het
Madioensche, is dus onjuist. De gevan
genen verklaarden in hunne voorloopige
verhooren, op de vraag, hoe zij tot zulk
eeue oneerbiedige daad tegenover een ge
bouw vau hun vorst durfden overgaan,
dat Imam Sempoerno zoo meesleepend
wist te praten, dat hij hen letterlijk be-
looverde. Sommigen, van de publieke mee
ning, beweren, dat de bende slechts in die
pasangrahan wilde gaan bidden voor hoo-
gere rijstprijzen en andere zegeningen,
maar dit is onbestaanbaar met het feit
dat verscheidene hunner gewapend waren
met ongewone inlandsche wapenen (éeu
zelfs met schietgeweer,) dat zij zeer goed
wisten oneerbiedigheid te plegen door de
pasangrahan te bezetten, dat zij niet wil
den gehoorzamen aan de vordering der
inlandsche politie om het gebouw te ver
laten en later ook de sommatiën van den
resident oneerbiedig beantwoordden. Den
geheelen nacht van Donderdag op Vrijdag
werd in de pasaugrahan met heidensch
lawaai gedikird; Iman Sempoerno was daar
als vorst op een stoel gezeten, met zijne
volgelingen om zich heen gehurkt. Som
migen waren als santri's in het wit gekleed,
anderen met gewone baadjes of naakte bo
venlijven, kortom omrervalschte dessalui.
Zes a zeven vrouwen met 17 kinderen,
waaronder twee zuigelingen, waren bij de
bende. Te 8 a 9 uur in den morgen hield
het dikirren op en werd het stil; waar
schijnlijk sliep toen de geheele bende, in
de overtuiging dat troepen van Solo slechts
binnen twee dagen aanwezig konden zijn,
daar de lijkstoet van de onlangs begraven
tante van den Prang Wedono,natuurlijk lang
zaam rijdende, er van Solo naar Girilajoe
twee dagen over gedaan had. Iman Sam-
poerno wilde dus waarschijnlijk in de pasan
grahan door dikirren en andere aanstellerij
meer aanhang tot zich trekken en dan
het een of ander doen, waarvan het ge
heim met hem in het graf is gegaan en
waarschijnlijk ook hemzelf onbekend was.
Gevangen volgelingen verklaren, dat hij
had gesproken van optrekken naar Ma
dioen, waar hij met andere godsdienstige
drijvers zou hebben in verband gestaan.
Te twaalf uur werd de bende in hare rust
gestoord door de troepen. Het bestuur
van Solo heeft met lofwaardige doortas
ting gehandeld; dat infanterie meeging,
die ten slotte onmisbaar is gebleken, was
op advies van den overste Yssel de Schep=
per, terwijl de resident eerst met de in
landsche cavalerie van Mangkoe Negoro
en tien dragonders der lijfwacht van den
soesoehoenan wilde volstaan, maar ten
slotte den raad van den plaatselijken com
mandant opvolgde. Dat het omsingelen
van het gebouw ea de sommaties van den
resident werden beantwoord door biddea
en schreeuwen, is bekend. Toen de bui
tendeuren waren opengeloopen, kwam de
infanterie met luitenant Dumoulin en den
resident in eene tweede galerij, welke ge
heel ledig was. Deze wa3 van de binnenste
galerij, die tusschen de logeerkamers loopt,
afgescheiden door eene leeren afsluiting,
waarin eene gesloten deur. Na hernieuwde
vergeefsche sommatie werd ook deze deur
geforceerd. In de binnengalerij zag meu
toen nog niets. De muiters hielden zich
schuil in de vier kamers aan weerszijden.
In het javaansch werd toen aan hen be
kend gemaakt, dat, wie kalm in de mid
dengalerij kwam en neerhurkte, geen kwaad
zou ondergaan, behalve gevangen genomen
worden. Na eenig aarzelen kwamen uit
drie der kamers de mannen, vrouwen en
kinderen, ruim 40 in getal, te voorschijn.
Deze werden terstond gebonden; de ove
rigen hadden op dat oogenblik, zoo zij
cordaat geweest waren, hun slag kunnen
slaan om te vechten of te vluchtentrou
wens drie vluchtelingen zijn buiten door
da cavalerie neergeschoten.
De verscholenen in de vierde kamer,
door eene glazen deur zichtbaar, weigerden
hardnekkig zich over te geven en stonden
met de wapenen in de haud. Een voor
een, na herhaalde sommatie, zijn die toen
neergeschoten, o. a. eene vrouw, die met
eene piek in de hand onversaagd zich te
genover den troep plaatste. Het aantal
dooden was, naar ik meen, negen (waar
onder Iman Sampoerno) en drie gewond,
waarvan een te Solo overleden. De infan
terie keerde Zaterdagmorgen terug. Lang
voor dat zij nog te Solo was, was reeds
eene betuiging van hooge tevredenheid van
den goev.-generaal gekomen voor het flink
optreden van resident en officieren. Deze
spoedige tevredenheid schijnt vreemd, daar
toch later wel eens kon zijn gebleken dat
het karakter der zaak verkeerd begrepen
en dus ook verkeerd of onnoodig streng
gehandeld was. Gevangenen, mannen, vrou
wen, kinderen, kwamen Zaterdag 's avonds
9 uur te Solo en werden opgesloten in de
boei. Deu volgenden dag werden de 15
kinderen, behalve twee zuigelingen, uit de
boei verwijderd en uitstekend verzorgd aan
het politiekantoor; zij zullen naar familie
leden hunner ouders in de dessa worden
teruggebracht, en anders met zorg tijdelijk
door de politie alhier worden behandeld.
Thans zitten nog 34 personen van het op
stootje in de boei.
Of de muiters werkelijk alleen door
Iman Sampoerno gebiologeerd zijn, dan
wel ontevreden ziju geweest door gewij
zigde regelingen ten gevolge raad van be
heer Mangkoe Negaran of om andere
redenen, of wel opgestookt door ontevre
den priaji's aan wier knoeierijen een einde
is gemaakt, is nog niet uitgemaakt.
De streek ziet er niet onwelvarend uit
en de berg-padi staat mooi, maar dat be
wijst niet veel.
Uit Samar&Dg wordt omtrent deze
onlusten het volgende aan de Javt-
bode geschreven:
Verwondering behoeft het niet te baren,
dat ergens de bom zal barsten in Solo.
Wanneer men van menschen, die jaren
lang in het Soerakartasche gewoond heb
ben, hoort, hoe in werkelijkheid de Java
nen in die residentie worden uitge
zogen door hun eigen hoofden,
hoe ieder ondergeschikt hoofd op de door
hen te innen lasten een of ander wille
keurig percentage, bij wijze van commissie,
bovenop zet, en dus het te innen bedrag
volgens de termen van eene meetkunstige
reeks opklimt, tot de laatste term einde
lijk in den vorm van een bijna niet be
taalbaren eisch bij den ongelukkigen dessa-
man arriveert, dan kan het moeilijk an
ders of zelfs de ja en amen zeggende Javaan
moet eindelijk uit wanhoop tot verzet te
krijgen zijn. Ik zeg wte krijgen zijn", om
dat hij zoo zeker als iets ook in deze
zaak wel niets als machine zal zijn, ge
dreven door eenige belanghebbenden, die
iets uit het troebele water denken te kun
nen opvi8schen. Het Solosche en Djokjasche
volk is tengevolge der voortdurende knoeie
rijen en de daaruit voortkomende onvei
ligheid zoo gedemoraliseerd, dat ze onder
de andere Javanen van midden-Ja va als
van een minder soort worden beschouwd.
Ik heb dit zelf dikwijls van Javanen in
de binnenlanden gehoord, wanneer er bijv.
een of andere diefstal of andere misdaad
gepleegd was,/0, ja, maar dat is ook
een //orang" uit Solo". Trouwens het veel
minder gunstige uiterlijk spreekt reeds
voor zich.
Ik overdrijf niet, wanneer ik zeg dat de
toestanden in de Vorstenlanden in één
woord afschuwelijk zijn, ondragelijk on
billijk voor den //kleinen man" en treu
rig door de verhouding van het europeesch
element ten opzichte van het inlandsch
bestuur. Het is werkelijk een bewijs van
kleinheid en halfheid dat we al niet reeds
lang den geheelen rommel.... nu ik zal
mijn mond maar houden, het mocht eens
aanstoot geven
De „Locomotief" heeft reeds zoo dikwijls
over deze Solosche toestanden geschreven,
dat ik er maar niet verder over zal uit
weiden.
Een staaltje van de trouweloosheid
der Atjehers werd den 19en September jl.
vertoond. Dien dag, omstreeks 1 ure in
den namiddag, vervoegde een Atjeherzich
bij den commandant van Lampeneroet ter
erlanging van een pas. De vent was ge
woon dagelijks in de benting te Lampe
neroet te komen om passen voor lieden,
die binnen de linie wenschen te komen,
aan te vragen, en zoo werd hij een goede
bekende bij de bezetting. Ziju wapen gaf
hij gewoonlijk aan de wacht af en nam
het terug wanneer hij naar de kampong
terugkeerde. Dit geschiodde bijna eiken
dag. Zoo tot den 19en, toen hij naar bui
ten gaande zijn wapen opnam, maar dit
onverhoeds tot den op post staanden sol
daat keerde en dezen eene zware, hoewel
niet levensgevaarlijke wond, in de borst
toebracht. De commandant die er vlak bij
stond, uarn onmiddellijk het geweer van
de schildwacht en stak den Atjeher daar
mede zoo heftig, dat de bajonet dezen
doorboorde en met kracht in den pagger
drong. De Atjeher bleef dood staanlater
had men moeite de bajonet los te trekken.
De Atjeh-correspondent van de //Lo
comotief" voegt aan dit verhaal toe, dat
de moeder van den gedoode den volgen
den morgen kwam vragen of haar zoon
begraven was, en toen de commandant dit
bevestigend beantwoordde, hem drie ver
sche eieren ten geschenke gaf, waaraan zij
er nog drie toevoegde, toen haar het graf
was aangewezen.
CIVIEL DEPARTEMENT.
Verleend-, Een tweej verlof naar Europa, we
gens ziekte, aan de hulponderwijzeres jonkvr.
E. van Raders.
MILITAIR DEPARTEMENT
Verleend- Een tweejarig verlof naar Europa,
wegens ziekte, aan den le luit.-kwart. G. de
Voogt; een tweej. verlof naar Nederland, wegens
ziekte, aan den kapt. van den generalen sta!
E. K. A. de Neve.
Vergunning verleend om te repatrieeren: Aan
luit. t,z. le kl. jhr. I. C. R. Westpalm van
Hooru vau Burgh; dito 2e kl. A. J. van Stockum;
dito P. Swaters vau Schaumhurg; dito A. I. M.
O, maar de voldoening bij het genade schenken is
veel zoeter. De vergiffenis is heeilijk, Pomp Zij brengt den
zegen des hemels met zich, en heeft meer uitwerking dan
de wraak. Deze man heeft eene vrouw en kinderendenk
daaraan
Penn sprak deze woorden en nog veel meer tot hetzelfde
doel, uit het diepst zijner ziel. Hij pleitte, smeekte en liet
niets na om dien onverwrikbaren wil te buigen. Alles tever
geefs. Toen hij had geëindigd, legde Pomp de eene hand in de
zijne, en terwijl hij de andere vertrouwelijk op Penn's schou
der legde, zeide hij zoo teeder mogelijk
Ik heb u aangehoord, omdat ik u acht. Wat gij
zegt is zeer juist. Maar deze man moet sterven. Vraag mij
alles wat gij wilt, en ik zal het u met genoegen toesiaan.
Ik heb nu gedaan, Penn keerde zich droevig van
hem af. Het is zooals ik vreesde, Deslow, er is geen hoop.
Deslow scheen zijn kalmte hervat te hebben, hij stond
op om zijn lot te ondergaan.
Spoedig? vroeg hij op flinken toon.
Nu dadelijk, zeide Pomp. Hij stak eene lantaarn
aan. Ga maar mee. Er zijn hier oogen die u niet mogen
zien sterven. Hij nam zijne buks. Ga maar voorop.
Hii bracht zijn slachtoffer naar een der schuilhoeken van
het hol.
Zij kwamen aan den geheimzinuigen put, waarin Carl
een steen had laten. Pomp hield daar stil.
Dit is uw graf. Wilt gij er een blik in werpen?
Hij hield de lantaarn hoven de vreeselijke plek. Het val
lende water, maakte in de diepte het geluid van een ver-
verwijderd gedonder. Reeds halfdood van schrik, keek de
ongelukkige naar beneden.
Moet ik dan sterven fiuisterde hij.
JaIk zal u eerst doodschieten als een genade voor
11, want ik ben niet wreed. Wilt gij bidden Ik zal zoo
lang wachten.
Deslow zonk op zijne knieen. Hij beproefde voor God
getuigenis af te leggen, en hem zijne ziel aan te bevelen.
De woorden bleven hem in de keel steken, de vrees voor
een oogenblikkelijken dood verdreef alle andeie gedachten.
Pomp, die zich tot op een korten afstand had verwijderd,
meende dat er nu een einde aan was gekomen. Zijt gij ge
reed? vroeg hij, terwijl hij zijne lantaarn op de rots
plaatste, en naar zijne buks greep.
- Ik kan niet bidden! zeide Deslow. Laat een
predikant, mr. Villars, komen, ik kan zoo niet sterven.
Het is te laat, antwoordde Pomp bedroefd maar
standvastig. Mr. Villars is weggesleept door de soldaten,
die gij hierheen gestuurd hebt. Ais gij voor uzelf niet kunt
bidden, dan is er Diemand, die het voor u kan doen.
Nauwelijks had hij dit gezegd, of eene stem van betoo-
verende liefelijkheid zeide:
Ik zal voor hem bidden!
Hij keerde zich om, en bij het schemerachtig licht van.
de lantaarn zag hij eene meuschelijke gedaante. Het wat
Virginia. Den geheelen weg langs, door de gangen en over
de trap van Cudjo, had zij hen gevolgd, om op het laatst!
oogenblik voor den verrader te pleiten, terwijl Penn tever
geefs had gepleit.
Van verbazing getroffen, staarde Pomp haar een oogen
blik aan, als ware zij eene geestverschijning.
Hoe zijt gij hier gekomen?
Zij legde hare hand op zijn arm en met de andere weet
zij naar boven, hare oogen schitterden hem tegen.
De hemel heeft mij gezonden om voor hem en ook
voor u te bidden.
Voor mij, juffrouw Vülars?
Voor u Pomp! Want als gij dezen man vermoordt, dat
moet men meer voor u, dan voor hem bidden.
Wordt vervolgd.)