Politiek Overzicht
met 15 kaarten en platen, behandeld
den invloed der afsluiting op de wa
terloozing der langs de Zuiderzee
gelegen provinciën.
De heer Lely komt na omvang
rijke studie van dit onderwerp tot
de conclusie, dat tegen de boven
bedoelde afsluiting en gedeeltelijke
droogmaking der Zuiderzeemet
insluiting van dan IJsel, voor zoover
de waterloozing betreft, geen be
zwaar bestaat.
Naar de Ams t. verneemt
zal in de maand Januari van 't vol
gend jaar de heer Liebknecht, het
socialistische lid van den Duitschen
Rijksdag, te Amsterdam eene spreek
beurt in de meeting, van wege de
Vereeniging de tUnie» te houden,
vervullen.
De S o p hi a-V e r e e n igi n g
tot bescherming van dieren (afd.
Amsterdam) heeft hare pogingen bij
den minister van justitie tot aan
stelling van een onbezoldigd rijks
veldwachter met gunstigen uitslag
bekroond gezien.
Naar wij vernemen, is de
ingenieur J. Meijjes .JWzn., te Am
sterdam, voor den tijd van 8 jaren
in dienst getreden van het goever-
nement der republiek Chili [Z. Ame
rika), als ingenieur voor de openbare
werken aldaar. (N. R. C.)
In de dierentuin te Am
sterdam hebben Zaterdag nacht de
leeuwin en de onca of gevlekte tij
gerin beiden jongen geworpen. Hoe
veel kroost ieder dezer wilde beesten
heeft, ie nog niet bekend, aangezien
daarnaar in de eerste veertien da
gen geen onderzoek wordt ingesteld,
teneinde zooveel mogelijk te voor
komen, dat de jongen door de moe
ders gedood worden.
Een hevigebrandisZa
terdagnamiddag te 2 u. 40 te Am
sterdam ontstaan in een groot ge
bouw in een slop tusschen den Nieu-
wendijk en den Voorburgwal, ge
naamd «De oude Braaki. In het per
ceel werd beneden eene zaak uitge
oefend voor het inleggen van vruch
ten en voorts werd het door 5
gezinnen bewoond. De brandweer
bluschte met veel materieel, 4 stoom
spuiten en vele brandkranen, het
vuur, dat men te 3.30 volkomen
meester was. Persoonlijke ongeluk
ken hebben er niet plaats gehad.
De oorzaak van den brand is nog
onbekend.
De kwartjesvinders te
Am terdam hebben weder een goe
den slag geslagen. Een 22-jarige
Italiaan, gelogeerd op de Geldersche
Kade heeft zich bij de politie be
klaagd, dat hij Vrijdagmiddag door
een onbekenden Duitscher is aan
gesproken en gelokt in een tapperij
in de Warmoesstraat, waar hem
door lieden van het bovengenoemde
gilde f 65 is afgezet.
Bij de politie te Amster-
dam zijn bezorgd 3 jongens, oud
201615 jaar, allen wonende te
Valetta op Malta, te Amsterdam
aangekomen met het engelsch
stoomschip Woodhorn. Deze jongens
hadden zich bij het innemen van
kolen in het ruim van het schip
verborgen, waar zij eerst werden
ontdekt toen men reeds in volle
zee was.
Men schrijft ons uit Hil-
versumZondagmorgen zeven uur
verkondigden trompetgeschal, klok
kengelui en tromgeroffel, dat er in
deze gemeente brand was. Weldra
bleek het, dat een villa, bewoond
door dr. Tresling, in lichte laaie
jtond. S,echts met moeite hadden
de bewoners zich, met achterlating
hunner kleederen, in veiligheid kun
nen stellen. De brandweer was niet
zoo vlug bij de hand als we dat wel
van haar gewoon zijn. Hetgeheele
gebouw is uitgebrand; weinig is
gered. Huis en inboedel waren ver
zekerd.
Volgens mededeeling
van den urker postschipper, is bijna
met zekerheid aan te nemen, dat
van het schip, dat tusschen Urk
en Schokland is gezonken, de op
varenden zijn omgekomen, daar de
boot omgekeerd, en nog aan het
schip verbonden daarbij drijft. Het
vaartuig wordt vermoed te zijn dat
van J. Kisjes, gedomicilieerd te
Zuidwolde (Dr.), aangezien men
weet, dat hij met eene lading
schelpen naar Zwartsluis afgevaren
is, zonder aldaar te zijn aangekomen.
Ook is geen bericht ontvangen, dat
hij elders is aangekomen.
Aan boord bevonden zich de 70-
jarige schipper en zijn eveneens be
jaarde knecht.
Op den Schermerdijk, on
der de gemeente Akersloot, is een
man, die zich met een wagen be
spannen met vier honden aldaar be
vond, door den bliksem getroffen en
onmiddelijk gedood. De wagen was
gedeeltelijk stuk geslagen, doch de
honden waren ongedeerd. De onge
lukkige laat eene weduwe met zeven
kinderen achter.
De 1 ij ken van twee der
op Dinsdag 11. verdronken matrozen
van Zr. Ms. artillerie-instructieschip
Het Loo zijn Vrijdagmorgen aan den
Zuidwal in de haven van Nieuwe-
diep drijvende gevonden, en naar
het manine-hospitaal vervoerd.
Uit Leiden wordt gemeld:
Zaterdag middag werd een met
graan geladen vaartuig, komende
van Amsterdam, op het eind der
Zijl, door een der stoombooten van
de stoombootonderneming «Carst-
jens» aangevaren, met het gevolg
dat het bijna onmiddellijk zonk. De
opvarenden hadden echter den tijd
zich te redden. Naar men verneemt,
is het ongeluk ontstaan, doordien
de stoomboot niet naar haar roer
luisterde.
Bij een winkelier in gou-
den artikelen te Leiden, vervoegde
zich een jonge dame verzoekende,
juweelen ringen te zien. Daar zij
geene keus kon doen, zou zij echter
met hare mama over de geziene
ringen spreken. Onmiddellijk na
haar vertrek miste de winkelier
een ring in étui en begrijpende be
stolen te zijn, achterhaalde hij de
dame, bracht haar naar het politie
bureau, alwaar het gestolene in hare
parapluie gevonden werd. Zij be
kende het feit, onder mededeeling
dar zij van plan was den ring te
verkoopen en daarvoor een cadeau
aan hare moeder te willen geven.
De dievegge is naaister van beroep.
Uit Scheveningen wordt
gemeld
Op het programma voor den op
tocht bij de feestviering van 30
November stond ook de reddingboot
der N. en Z.-H. reddingmaatschappij
met een deel der bemanning. We
gens den treurigen afloop der schip
breuk van de Ango en de scherpe
veroordeelende critiek der bladen
moet besloten zijn dit punt uit het
programma te lichten. De optocht
met die boot zou dan ook eene al
te bijtende satyre zijn geweest op
het dezer dagen voorgevallene.
Er loopen ook geruchten dat vele
reeders zich van feestviering zullen
onthouden tengevolge van de slechte
resultaten der haringvisscherij, we
gens het groote verlies van netten
door hunne schepen geleden.
Vanwege de reederij zul
len te Scheveningen op den wal
voor het wrak van het gestrande
schip Ango een paar lichten worden
geplaatst, als waarschuwing voor
de binnenkomende schuiten.
De geredde schipbreukeling van
de Ango, Guerre, is geheel her
steld. Hij deed Donderdag en Vrij
dag reeds wandelingen langs het
strand en door het dorp. De andere
geredde matroos, Francois Personi-
que, heeft het bed nog niet kunnen
verlaten, en gevoelde zich Vrijdag
ook minder goed.
Het wrak der Ango, waarvan een
deel op het strand ligt en het an
dere in zee, steekt bij laag water
boven de zee uit; zoowel het achter
schip als de voorsteven zijn duide
lijk zichtbaar. Een gedeelte van den
mast is aan het strand gespoeld.
Hier en daar ziet men stukken drij
ven, die precies voor de schevening-
sche jeugd als geknipt zijn en door
haar dan ok in manden naar huis
worden vervoerd.
Zaterdag morgen had
aan de Prins Hendrikkade te Rot
terdam een bakker de onvoorzich
tigheid zijn wagen open te laten
staan, terwijl hij in de buurt broo-
den ging bezorgen. Eenige jongens
maakten van de gelegenheid ge
bruik, namen zooveel brooden uit
den wagen als zij konden dragen,
en verwijderden zich daarmee. Toen
de bakker het bemerkte, zette hij
ben na, maar kon hen niet meer
inhalen.
Karaiieriseerend. Voor
apothekers-bediende te Utrecht zijn
Vrijdag geëxamineerd 3 mannelijke
candidaten. Allen hebben zich te
ruggetrokken.
Zaterdag avondisinde
tapijtfabriek van den heer Bosse-
laar, op de Oude Gracht te ütreebt,
een hevige brand uitgebroken. Hij
heeft zich gelukkig bepaald tot het
aangetaste pand, doch het aangren
zende is zwaar beschadigd.
In een vertrek van het
paleis «Het Loo» werd een begin
van brand ondekt door den postbo
de, die juist de brieven bezorgde,
en die gelukkig dadelijk het vuur
kon blusschen.
Te Kortenaar, gemeente
Ter Aar, vond Donderdag jl. eene
moeder, die eene boodschap was
gaan doen en hare twee kinderen
in huis had achtergelaten bij hare
terugkomst, haar oudste kind, een
meisje van vijf jaren, verbrand.
Reeds sedert eenige da
gen had zich te Zutfen het gerucht
verbreid, dat op Zaterdag een zekere
G. K. in de Polsbroek gruwelijk
zou mishandeld zijn', en wel zoo,
dat de dood daarvan het gevolg
geweest is.
De verbeelding schijnt in de illu
stratie van dit eenigszins geheimzin
nig geval aanvankelijk zeer sterk
gewerkt te hebben.
De toedracht van de zaak is deze
geweest, dat de bedoelde G. K. zich
Zaterdagavond zoodanigen roes heeft
aangedronken, dat het door hem en
eenige gezellen aangerichte buren
gerucht oorzaak is geweest, dat
zijne vrouw hulp heeft gekregen
van een zijner verwanten, en dat
de dronkaard buiten de deur gezet is.
Daarop is hij nogmaals met de
noodlottige vrienden aan het drinken
gegaan, met het gevolg dat hij ein
delijk naar het politie-bureau is ge
transporteerd geworden. Daar ver
keerde hij den volgenden dag in zulk
een toestand, dat zijne overbrenging
naar het gasthuis noodzakelijk was.
De man bleek een jeneverberoerte
te hebben gehad. Dinsdagmorgen
is hij aan de gevolgen daarvan
overleden; de officieele doodschouw
heeft aan het licht gebracht, dat van
mishandeling geen enkel spoor te
ontdekken was en de dood slechts
het gevolg van een verregaand
misbruik van sterken drank is ge
weest.
Donderdagavond is de
groote boerenplaats, bewoond door
G. S. W. te Kortezwaag, eene prooi
der vlammen geworden. 14 stuks
prachtig rundvee waaronder in
het stamboek ingeschreven zijn
verbrand, benevens alle veldproduc
ten en vele meubelen, enz. Oorzaak
niet bekend.
WETGEVENDE MACHT.
Bij de voortzetting van het debat over
de indische begrootiDg werd de opium
regie door den heer B o o 1 bestreden en
door den heer Schimmelpenninck
van der Oye nader aanbevolen, terwijl
de heer Van Houten een proefneming
met de verschillende stelsel» voorstond.
Door den heer Schreinemacher
werd opgekomen tegen 's ministers hygië
nische inzichten, vooral wat de vaccine
betreft. Hij betoogde uitvoerig het heil
der vaccinatie en wees er op, dat de sta
tistiek had aangetoond, dat wel degelijk
daardoor duizenden levens waren gespaard.
De heer Domela Nieuwenhuis
bleef zijn standpunt handhaven, dat aan
Indië onrecht is gepleegd.
Een incident ontstond, doordien de heer
B u t g e r s, den heer Schaepman beant
woordende,"dozen toeToegde, dat hij eigen
lijk aan liberale zijde zou zitten, als hij
geen geestelijke was, en dat hij in de
middeleeuwen tot eene bizondere orde van
priester-ridders zou behoord hebben, die
hun geestelijke plichten uitstekend wisten
overeen te brengen met hun aardsohe
functiën.
Deze uitval, die veel te persoonlijk was,
werd niet goed opgenomen, en de Voor
zitter verzocht den spreker herhaaldelijk,
zich niet van uitdrukkingen te bedienen,
die kwetsen konden.
De heer Schaepman achtte den
uitval niet waardig er op te antwoorden.
In de zitting van Vrijdag is het alge
meen debat afgeloopen. De minister
van Koloniën, die zijn repliek be-io-
digdo, verdedigde nog nader zijne aan
schrijving omtrent het tegengaan van ge
heime opiumkitten en meende dat dit wel
degelijk gunstig kan werken op beteuge
ling van het kwaad. Vaststelling der
indische begrooting bij de wet bleef hij
ook nu nog bestrijden; door de behande
ling der begrooting hier wordt zij te veel
beheerscht door do politieke partijen. Af
doening der voor Indië aangegane schuld
moest het eerst het streven zijn, daarna
eerst kan sprake wezen van een vaste bij
drage van Indic aan 't moederland, waar
tegen de minister in beginsel geen be
zwaar scheen te hebben. Erkennende dat
aan de 8&0 millioen door Nederland uit
Indië genoten eeoig onrecht kleeft van
roof en diefstal, zooals de heer Nieuwen
huis het noemde, wilde de minister niets
weten meende dat hij het streven moest
zijn, dat onrecht zooveel mogelijk te ver
minderen. Eindelijk hield hij tegenover
den heer Schreinemacher zijn
standpunt in hygiënische zaken vol, vooral
ten aanzien van de vaccine, die z. i. een
wetenschappelijken grondslag miste.
Nog twee belangrijke zaken hielden de
Kamer bezig. De openingsrede werd op
nieuw door den heer W. K. van De-
dem te berde gebracht. Hij kwam er
tegen op dat de min. lauwheid betoont
in het nemen van maatregelen tot beteu
geling van den smokkelhandelen, toen
de min. bleef volhouden dat hij voorals
nog geen beslissing wilde nemen en zelfs
een voorstel van den goev.-gen. om een
stoomboot aan te schaffen had geweigerd,
achtte èn de heer van Dedem èn de
heer Verniers van der Loeff
dergelijke weigering onverantwoordelijk.
's Min. houding vond steun bij de
heeren van Asch van Wijck en
Heemskerk, die betoogden dat de
min. niet anders kon doen, waar in het
rapport van den heer Te Mechelen een
groot aantal voorstellen waren gedaan.
Kwam het ten deze niet tot een motie,
wèl was dit het geval ten opziohte van
het hoofdgeld der inlanders. Men weet dat
indertijd een bepaald soort heerendiensten
is afgeschaft, maar daartegenover ingevoerd
een hoofdgeld van f 1.
Hetgeen dat hoofdgeld meer zou opbren
gen dan de waarde der heerendiensten zou
ten behoeve der inlanders zelf worden be
steed. Nu is er echter een aanzienlijk be
drag aan excellent in kas zonder bestem
ming. De heer Levyssohn Norman
wilde dit besteden tot vermindering van
het hoofdgeld tot 60 cents in afwachting
van een nadere regeling der heerediensten.
De minister zag, ofschoon hij verleden
jaar zelf dergelijke vermindering had voor
gestaan, thans geen reden er toe, omdat
bij lateren afkoop van alle heerendiensten,
het hoofdgeld toch weer zou moeten wor
den verhoogd.
Dit argument nu achtten de heeren
Norman en Veegens ten eenenmale
onvoldoende. Zij beweerden dat die afkoop
nog lang kan uitblijven en intusschen de
inlanders onverplicht meer opbrengen,wat
in de tegenwoordige tijdsomstandigheden
te zwaarder drukt. De heer N o r m a n
stelde dan ook eene motie voor om de
wenschelijkheid uit te spreken dat, in af
wachting vau nadere maatregolen betref
fende de heerendiensten, tot vermindering
van hoofdgeld werd overgegaan.
De gesehiedenis van het ontstaan der
sensatieberichten is dikwijls even interes
sant als de berichten-zelve. Wie de wetten
der logica in toepassing brengt bij het
uitvorschen der herkomst van deze in het
een of andere blad te vondeling gelegde
kinderen de phantasie, zal meestal tot de
ontdekking kr men, dat men der onwaar
schijnlijkheid geen waarschijnlijkheidsmaat-
staf kan aanleggen. Zoo hebben de velen,
die het opzienbarende nieuws van Floquet's
komplot uit boulangistisehen koker afkom
stig rekenden, den plank geheel misge
slagen. Een zekere mijnheer Hansen, cor
respondent van vele buitenlandsche bladen,
heeft dit product van zijn vindingrijkheid
het eerst gepubliceerd in eene totnogtoe
algemeen onbekend blaadje, getiteld:
„Correspondance Ministrielle," waarvan
gezegd wordt, dat het niets ministerieels
heeft dan den naam. Mr. Hansen zelf heeft
het, toen dit niet scheen te helpen, bij
eigen monde aan de hoofden der boulan-
gistische partij. Dugué de la Eauconnerie,
de Cassagnac, Rochefort en Laguerre togen
nu te strijde. De gelegenheid om propa
ganda te maken voor Boulanger was te
schoon om haar te laten ontglippen en zie
daar de komedie in ganger was geen
twijfel meer ot de oppositie van het
ministerieFloquet zou weldra en masse
achter slot en grendel zitten. Het trof
juist, dat de heer Bourgois, onder-secre
taris bij het ministerie van binnenl. zaken,
in gezelschap van den heer Herbette, direc
teur van het gevangeniswezen, de gevan
genissen van Mélun en Clairvaux was
gaan bezichtigener was geen twijfel meer
of Mélun en Clairvaux zouden worden
uitverkoren tot de gewijde plek, waar de
fransche vrijheid in den doos gestopt
werd.... Al was het Hiet waar, het was
niet onhandig gevonden.
Belangrijker dan dit blijeindende fran
sche tooueelspel, waarvan de moraal niet
vleiend is voor fransche toestanden, is het
treurige nieuws der ziekte van den zwit-
serschen bonds-president, die eveneens een
gelukkig einde moge nemen. De heer
Hertesteiu heeft zich voor eenige weken
den voet verwond bij een overtocht van
den St. Gothard. Door het veronachtzamen
van deze wonde heeft zich koorts en ont
steking ontwikkeld in dien graad, dat een
amputatie noodzakelijk werd. Deze is uit
gevoerd en de toestand van den patient
moet hoewel zeer zorgwekkend niet oogen-
blikkelijk gevaarlijk zijn. De heer Herte
huisjes deed schudden, naar het duin gevlucht, waar zij
zich veiliger rekenden, dan onder hunne lichte daken.
Vele hutten waren vernield en een lange muur, die voor
zeedijk diende, was ondermijnd geworden. In den be
doelden nacht zette de zee haar oude perken tien meter
verder landwaarts in.
Na den morgen tot rust gekomen, murmelde zij nu zacht
tusschen de steenen aan den voet der rotsige kust en wiegde
met haar golfjes de verspreide stukken van het wrak, dat zij
in schut van de duisternis met ontembaar geweld verplet
terd en uiteengeslagen bad.
De bewoners van Audresselles waren nu in staat den
ganschen omvang van het onheil te overzien.
De Albanyop zijde geworpen, toonde haar gespleten kiel.
Gebroken masten,touwwerk en ra's bedekten den brug,waarop
waarschijnlijk ook lijken gevonden zouden worden, evenals
in de hutten van het schip. Men had zich hiervan nog niet
kunnen overtuigen, daar het zeer moeilijk is een wrak
te naderen.
's Morgens had de zee nog twee lijken aangespoeld.
Jacques was zeer vroeg opgestaan.
Waar ga je heen? vroeg hem zijn broeder, die
hem in de kamer hoorde heen- en weerloopen.
Waar ik heen ga? Wel déarheen, voor den drommel 1
En zich tot Matthieu overbuigende, voegde hij er bij
Ik zal geen rust vinden vóór ik weet, wat er van
hèm geworden i6 en wat er gepraat wordt.
Dus durf je...?
Ik durf alles wat gedurfd moet worden, bevestigde
Jacques met een uitdrukking van minachtenden, trots het
hoofd opheffend. Blijf jij hier, je hebt hazenbloed. Ga
slapen als je kunt, binnen een uur ben ik terug.
Dit zeggend nam hij den zak, waarin hij zijn roof be
waarde, sloot hem in een ouden kast, stak den sleutel bij
zich en vertrok.
Als om zijn koelbloedigheid op den proef te stellen, koos
hij denzelfden weg, dien hij 's nachts teruggekomen was. De
plek naderende, waar hij de moord gepleegd had, begon
hem het hart in de keel te kloppen.
Nochtans durft hij voortgaan, nochtans de plek opnemen.
Het lijk was reeds verdwenen.
Jacques haalde diep adem. Zonder twijfel had de oeeaan
zijn prooi teruggenomen, zonder die terug te geven.
Op eenigen afstand stond een troepje volk bijeengeschoold.
Een onweerstaanbare drang dreef Jacques tot hen eenigen
drukten hem de hand en op zijn vraag antwoordde hem een
der mannen
Nu is er nóg een lijk gevonden. Dezen nacht een, hij
het eerste morgenlich itwee en nu deze, dat maakt er vier.
Arme drommels 1 Daar ginder in de boot liggen er nog
meer dan vier.
Arme man, zeide terzelfder tijd een vrouw, die bij
het lichaam stond. De zee heeft hem vreeselijk toege
takeld hij is heelemaal uit elkander gescheurd.
Hij is met zijn hoofd tegen een rots geslagenhet
schedelbeen is vernield, verklaarde de man.
Jacques voelde, dat hij bleek werd. Toch waagde hij het
den blik te richten op den drenkeling, dien men omringde.
Het was de ongelukkige van dien nacht.
De snode van het houweel in het schedelbeen was dui
delijk op te merken. De haren waren verstijfd van bloed.
'Ja, vond hij de kracht te zeggen, de zee moet
hem tegen scherpen kant van een rots geworpen hebben.
Een wond aan den schedel. Hij zal niet lang geleden hebben.
Wat talmt men toch om hem weg te brengen?
Wij wachten op den burgemeester, die op 't oogenblik
nog bezig is, de andere lijken te schouwen.
(Wordt vervolgd.)