NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Bloemllen-Cflltmir te Haarlem,
SARAH BLONDEL.
6e Jaargang.
Donderdag 6 December 1888.
No. 1666.
ABONNEMENTSPRIJS:
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
ADVERTENTIES:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
- Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers.
Mrecteuren-tlltgevers J. C. FEEREBOOII enIJ. B. AVIS.
Hoofdagente* voor het Buitenland: Compagnie Generale de PubUeite Etrangère G. L. JiJUBE Co., JOB., P. JONES, Suer., Parigt, Slbtt Paubourg Montmartre.
Haarlem, 5 December.
In de kerk der Broedergemeente alhier
werd Dinsdagavond eene bijeenkomst ge
houden, waarin de heer ds. Isaachsen,
noorsch predikant te Amsterdam, sprak
over de drifikgewoonten in Noorwegen en
hare bestrijding.
De bijeenkomst werd geopend door den
heer G. VeldhuijseD, lid der Christelijke
Nationale Geheei-onthoudersvereeniging.In
een godsdienstig woord zette hij de be
ginselen uiteen, die den christen ertoe
leiden moeten, zich geheel te onthouden
van het drinken van bedwelmende dran
ken, welke beginselen hij ontleende aan
eenige bijbelwoorden.
De heer Isaachsen is Noor van geboorte
en nog niet laDg in ons land, te Amster
dam, gevestigd. Hij heeft zich ten doel
gesteld de noorsche zeelieden, die daar
aankomen en eenige* tijd verblijven tot
kerkelijk voorganger te strekken en vooral
onder hen het drankmisbruik te bestrijden,
voorwaar geen gemakkelijke taak.
Zooals hij daar op den katheder stond,
kwam hij ons voor te zijn pen jong, ener
giek persoon. Zijn zachtmoedig gelaat,
donker zwart haar en baard en slanke
welgevormde gestalte deden ons in hem
den man aanschouwen, die met het over
tuigende woord op de ruwe gemoederen
van de zeelieden kan imponeeren en wij
betwijfelen niet ot de heer Isaachsen zal
met vrucht onder hen arbeiden.
In vrij goed hollandseh deelde hij ons
eenige bizonderheden omtrent zijn vader
land mede, de plaatselijke toestanden, met
betrekking tot het drankgebruik en de be
strijding daarvan.
Na een boeiende schildering van de
Christiania-fjord en de ladingsplaats aldaar,
kwam spreker tot den toestand der werk
lieden, die men daar bij honderdtallen
werkzaam vindt. Zijn beschrijving ver
plaatste ons in het jaar 1848, toen Noor
wegen nog slechts anderhalf millioen in
woners telde. Het vinnig koude klimaat,
dat daar drie vierde van het jaar heerscht,
werkt natuurlijk het gebruik van sterken
drank, hoofdzakelijk brandewijn, in de hand.
In die dagen kon men aan do haven van
Christian ia geregeld in de schafturen de
werklieden, die bezig waren het ijs in te
ladeu, een der voornaamste handelsarti
kelen, op de blokken ijs, die aan den wal
lagen, zien zitten, allen gewapend met hun
koffiebussen, den inhoud daarvaübenevens
hun brood nuttigend. De koude wind was
echter oorzaak dat de koffie reeds verkoeld
was eer zij was uitgeschonken, en geen
wonder dus, dat er ook nog andere bussen
rondgingen, gevuld met een stof, die niet
afkoelt maar die, gedronken zijnde, een
inwendige warmte opwekt.
In de stad zelve was het niet beter:
honderden vergunningen en de jammerlijke
gevolgen van het drankmisbruik overal
voor oogen. De toestand in 1848 was
verschrikkelijk. Het gebruik bedroeg 16
liter per hoofd en per jaar. In Zweden
was het drankverbruik tot eene ontzach-
lijke hoogte geklommen; daar werd per
jaar niet minder dan 64, zegge vier en
vijftig liter per hoofd, verbruikt. Het was
een ware epidemie. Mannen vrouwen en
kinderen uit alle standen der maatschappij
gebruikten brandewijn, men zag er ten
slotte geen kwaad meer in, ieder dronk
en bedwelmde zich zooveel en zoo vaak
hem lustte.
Om aan dien toestand een einde te
maken, werd door een lid van den Stor
thing (Landdag) een wetsontwerp inge
diend, dat allen verkoop en gebruik vau
sterken drank in het land ten eenenmale
verbood.
Deze radicale wet werd met algemeene
stemmen aangenomen, maar verwierf
nooit de koninklijke goedkeuring. Toen
stonden alom in den lande mannen op,
die het besluit namen nimmer geestrijke
dranken te zullen gebruiken of te schen
ken; er ontstond eene vereeniging van
geheel-onthouders, die in Noorwegen met
zij a geriDge bevolking thans reeds meer
dan honderdduizend leden telt en met
kracht het drankmisbruik tegengaat. Er
werd een wet ingediend en aangenomen,
waarbij de verkoop van sterken drank
werd geregeld, in hoofdzaak overeenko
mende met onze drankwet. Verder moesten
alle branderijen, die minder dan een be
paalde hoeveelheid 's jaars produceerden,
gesloten worden.
Wat den vreemdeling thans het meest
treft, wanneer hij eens een bezoek brengt
aan de havenplaats Horten, is dat hij in
die stad, waar de Landswerf is gevestigd
en waar duizenden arbeiders wonen, geen
enkele tapperij aantreft. Waaraan is
dat heuchlijke verschijnsel te danken?
Aan het Gothenburgsehe stelsel.
Eenige aanzienlijke en welgezinde be
woners van een plaats vormen eene maat
schappij op aandeelen. Zij koopen eene
tapperij op en plaatsen daarin een zetbaas,
die volgens hunne voorschriften verkoopt.
De aandeelhouders genieten slechts een
kleine winst van hun gestort kapitaal en
voor het overschot van de winst koopen
zij een tweede tapperij op. De eerst aan
gekochte wordt dan gesloten. Zóó gaan
zij voort, totdat alle tapperijen in de plaats
hunner inwoning verdwenen zijn op óéne
na, die echter wc rdt ii gericht tot een net
koffiehuis, //sammlagan" geheeten, waar
o. a. te verkrijgen is koffie, thee, cacao,
melk, brood enbrandewijn. De
verkoop van dit laatste artikel werpt voor
den zetbaas echter geen winst af, alleen
die van eerstgenoemde artikelen en hij heeft
er dus slechts belang bij alleen deze te
verkoopen. De brandewijn dien men daar
verkrijgt, is echter zuivere alcohol, de
drank is ontdaan van den zoo gevaarlijken
foezel, terwijl de verkoop stipt volgens de
wet geschied. In hetzelfde lokaal is te ver
krijgen aangename lectuur, goede boeken,
couranten, tijdschriften ene., kortom het
wordt er den bezoeker zóó gemaakt, dat
hij er gaarne vertoeft.
Spreker besloot met den wensch dat ook
in Nederland het Gothenburgsehe stelsel,
dat zoo doeltreffend werkt, mocht worden
ingevoerd, //want vrienden", zeide hij, //zeg
niet dat de zaak der afschaffing u niet
aangaat, zij gaat ons allen aan. Om udit
te bewijzen zal ik u eene geschiedenis ver
halen, die ik in New-Tork zijnde, heb
vernomen.
Een millionair wordt op straat aange
houden door een zijner vrienden, een af
schaffer, die hem vraagt of hij zich óók
niet wil aansluiten. »Oeh, antweordt hij,
dat gaat mij niet aan, ik maak geen mis
bruik van den drank", en haastig ijlt hij
naar het spoorwegstation, waar hij zijne
echtgenoote en twee dochters van den trein
zal halen.
Daar aangekomen, hoort hij tot zijne
ontzetting dat er een ongeluk met een trein
heeft plaats gehad en weldra toont men
hem het zielloos overschot van zijne vrouw
en kinderen.
Dit ging hem wel aan, zeide
spreker, en wat was de oorzaak van het
spoorwegongeluk geweestj De machinist
had zich onderweg bedronken.
z/Zeg dus niet," zeide hij nogmaals, wde
zaak van den sterken drank gaat mij niet aan,
maar onthoudt u en anderen."
De heer Yeldhuijsen bracht spreker den
dank der aauwezigen over, voor zijn leer
zame en bezielende woorden, waarna de
bijeenkomst met gezang en gebed werd
Algemeens Yereeniging
VOOB
onder Beschermheerschap van Ze M. den Koning.
Het hoofdbestuur der algemeene ver
eeniging voor bloembollen-cultuur heeft
de eer aan de besturen der afdeelingen en
aan heeren leden mede te deelen, dat de
70ste algemeene vergadering zal plaats
hebben op Maandag den 24sten December
1888, des voor middags te half twaalf ure,
op de bovenzaal der sociëteit //Vereeniging",
in de Lange Begijnestraat alhier.
In verband met art. 24 der statuten,
worden de besturen der afdeelingen uitge-
noodigd vóór of op den 20sten Decem
ber e. k. aan het hoofdbestuur de leden
bekend te maken, die worden afgevaar
digd ter algemeene vergadering.
De leden, al zijn zij geen afgevaardig
den, hebben tot de algemeene vergadering
toegang op vertoon van hun diploma. (Zie
art. 23 der statuten).
Op de vergadering zal het volgendeter
tafel worden gebracht:
1. Oproeping der afdeelingen.
2. Opening der vergadering.
3. Mededeeling der stemlijst.
4. Notulen der 69ste algemeene verga
dering.
5. Verkiezing van twee leden van het
hoofdbestuur, ter vervulling van de vaca
turen ontstaan door de periodieke aftre
ding op 31 December 1888 van de heeren
M. W. Bijvoet en L. KruijfT.
6. Verkiezing van eenen voorzitter, door
de periodieke aftreding op 31 December
1888 van den heer J. H. Krelage.
De besturen der afdeelingen worden ver
zocht, in overeenstemming met de artt. 36
en 37 der statuten, hunne kandidaten voor
twee leden van het hoofdbestuur en voor
den voorzitter op te geven voor of op den
2fisten December 1888.
7. Benoeming eener commissie tot het
nazien der rekening ea verantwoording vaa
den penningmeester over 1888.
8. Verslag van het verhandelde op de
algemeene vergadering der nederlandsche
maatschappij voor tuinbouw en plantkunde,
te Arnhem gehouden den 4den October
1888, uit te brengen door den heer Joh.
de Breuk, als afgevaardigde der algemeene
vereeniging voor bloembollen-cultuur.
9. Voorstel van het hoofdbestuur om de
medailles in 1887 uitgeloofd voor tentoon
stellingen in 1888 in Amerika te houden,
doch niet toegewezen, voor de betrokken
tuinbouw-vereenigingen aldaar, ter beschik
king te laten voor latere tentoonstellingen.
10. Mededeelingeu omtrent hetgeea is
geschied in zake den handel in afgesneden
bloemen en voorstel van het hoofdbestuur
om de te dien aanzien bestaande bepalin
gen ook voor het jaar 1889 te bestendi
gen. Voorts om aan hen die tot de vast
gestelde verbindende bepalingen niet zijn
toegetreden, een algemeen schrijven te rich
ten, waarbij zij worden uitgeaoodigd zich
alsnog tegen den verkoop en den handel
in afgesneden bloemen schriftelijk te ver
binden, en deze verbintenis franco in te
zenden aan den algemeenen secretaris, den
heer D. Bakker, Gedempte Oud© Gracht
110 te Haarlem, vóór ot uiterlijk op den
Sisten Januari 1889. Wijders om te bepa
len dat zij die de verbintenis hebben aan
gegaan, beschouwd zullen worden hunne
verbintenis ook voor het jaar 1889 te
handhaven, tenzij door hen vóór den 31sten
Januari 1889, aan den algemeenen secre
taris voornoemd, franco kennis wordt ge
geven, dat zij hunne verbintenis intrekken.
Om na 31 Januari 1889 geene opgave
meer aan te nemen en om de namen van
hen die alsnog zijn toegetreden of die
hunne verbintenis hebben ingetrokken aan
allen die zich verbonden hebben, kenbaar
te maken.
11. Mededeelingen betreffende het ont
werp van wet bij de Tweede Kamer der
Staten-Generaal ingediend, tot het tegen
gaan van overmatigen arbeid van jeugdige
personen en van vrouwen.
12. Bericht omtrent verder ingekomen
en uitgegane stukken.
13. Verdere mededeelingen en eventu-
eele voorstellen.
Tot leden van de commissie van beoor
deeling der inzendingen op de tentoon
stelling, den 24, 25, 26 en 27 December
1888 te houden, zij* benoemd de heeren:
J. van den Berg, te Heemstede, J. Roo-
een Hz., te Overveen, C. Segers, te Lisse,
J. van Waveren Pz., te Hillegom, Johs.
van den Berg, te Amsterdam, W. C. van
der Laan, te VGravenhage, terwijl tot
leden der commissie tot regeling van
en tot handhaving van de orde op de
tentoonstelling zijn gekozen de heeren L.
Kruijff, te Sassenheim, lid van het hoofd
bestuur, voorzitter; A. Raven, te Haarlem,
H. Polman Mooy, te Haarlem, P. N. Bij
voet M.Wz., te Overveen en E. Kersten,
te Haarlem.
Gedurende de afgeloopen maand
zijn door de politie alhier 35 per
sonen vervolgd wegens dronken
schap op straat. In de maand No
vember van het vorig jaar was dit
getal 32, dub 3 minder.
Bij wijze van proef worden van
Rijkswege op sommige plaatsen
langs de Amsterdammer- en Haar-
lemmerstraafcwegen kastanjeboomen
geplant.
Ook onder de gemeente Sloten
zullen ten behoeve der stelling Am
sterdam verdedigingswerken worden
opgeworpen.
De werkzaamheden aan het rijks
magazijn van schietkatoen, te bou
wen in den GrootenIJpolder, zullen
in het a. s. voorjaar aanvangen.
AANBESTEDINGEN,
Haarlem, 4 December. Heden werd door
de genie alhier aanbesteed het make:, van dam
sluizen in de Fuikvaart en in de trekvaart van
Haarlem naar Halfweg. (Raming f 19.800). Laag
ste inschrijver B. Zuithof te Haarlem, v. f 17,448.
Als aanstaand opvolger
van den gezant van Oostenrijk-Hon-
garije bij ons Hof, graaf von Mü-
linen, die tegen 1 Januari op ver
zoek is ontslagen, noemt men te
FSJKTZIitiHlTO JNJ.
Naar hel fransch van Louis Gallet.
12)
V.
Dat is nu alles goed eu wel, hervatte Madeleine,
die haar kalmte had teruggekregen, maar je hebt me nog
niet verteld op welke wijze je in al die kosten zult voorzien.
Dat komt. Welnu, eenvoudiger is er niet, ik heb een
bezoldigde betrekking.
Jij, een betrekking?! Maar beste jongen, weet je wel,
dat alles wat je mij daar vertelt, mij een wonder toeschijnt?
Jij hebt een betrekking, jij Jij zult naar een bureau, naar
een kantoor gaad, papier bekladden en koopwaren afwegen
Ik geloof, dat je er den gek mee steekt. Het is waarlijk al
te mooi.
Kom, Madeleine, steek er zelf den draak niet mee. Ik
kom op 't kantoor bij mijnbeer Terghen, die handelt in
noorsche kalken. Hij heeft vader Gerbier gekend, die hem
eertijds menigen dienst beeft bewezen. Het trof juist dat
bij oneenigbeid met een zijner ondergeschikten had. Hij
beeft mij bij wijze van proef diens plaats aangeboden. Wan
neer ik zijn zaken goed behartig, zal hij mij later deel
geven in zijne ondernemingen. En ik zal bet hem naar den
zin maken, dat verzeker ik je.
Madeleine was zoo verheugd,dat zij haren broeder omhelsde.
Wel, vriend Jacques, dat is goed, dat is heel goed,
boor. Zuster Knorrepot is tevreden.
Ik krijg, om te beginnen, twaalfhonderd francs per
jaar. Dat is wel niet veel, maar ik zal bier eten en slapen,
ten minste als je mij nog langer bij je wilt hebben....
Of ik je bij mij wil hebben? Maar ik heb je welbij
mij gehouden, toen je nergens voor deugde.
Bovendien, viel Jacques baar in de rede, later
zal ik meer dan mijn deel aan ons huishouden kunnen
betalen.
Maar zwijg toch daarover. Wie beeft je daarnaar
gevraagd?
Het eerste jaar zal daar evenwel weinig van kunnen
komen. Want na mijn noodigste behoeften en Sarah's kost
geld te hebben betaald zal ik wel platzak zijn. Maar na
dien tijd zal ik meer verdienen en bet geld, dat ik dan
overhoud, zal ik....
Zul je behouden, versta je. Je zult het behouden voor
je zelf. Je hebt bier je kamer en je kunt bier eten. Geld
wil ik daar niet voor hebben.
Nu, nu, wind je maar niet op. Wij hebben elkaar
dus begrepen. Morgen treed ik in dienst bij Terghen. Je kunt
er zeker van zijn dat alles goed gaan zal. Nu Mattbieu
weg is, ben jij welbeschouwd bovendien van nog een lastpost
ontheven. Dat was toch welbeschouwd, een kostbare mond.
Och, had het met hem ook maar zulk een goeden
keer genomen, zeide Madeleine in zich zelve gekeerd.
Waar mag hij nu zijn?
Ik weet er niets van. Hij heeft nu eenmaal een zwak
voor groote reizen en verre ondernemingen. Misschien
schrijft bij....
Wist ik maar, dat bij bet goed beeft en dat hij gelukkig is.
Waarom zou hij het niet goed hebben Zonder er een
woord over te kikken had bij al lang wat geld achterbaks
gehouden om tot Marseille te gaan en daar eenigen tijd
door te brengen. Ja, hij heeft ze achter de mouw, daar kun
je zeker vau zijn. Wanneer bij niets van zich laat hooren
reken dan maar, dat bet hem goed gaat. Geen tijding, goede
tijding. Laten wij ons liever met Sarah bezighouden. Waar
is zij op 't oogenblik
In den tuin.
Zij vonden baar met een boek in de hand op en neer
gaand in een met anjelieren beplante laan, wier geuren in
de vochtige lucht opstegen, terwijl de tamarinden hare
groene pluimen over haar jeugdig schoon hoofdje wuifden.
Haar gelaat tintelend van gezondheid, kwam rooskleurig
uit tegen het groen om haar been. Onder de droeve ber
inneringen, die hare oogen nog dikwijls met tranen vulden,
leefde Sarah gelukkig in 't gevoel, dat zij bemind werd.
Toen Madeleine en Jacques haar het kostschoolplan ont
vouwden, voelde zij zich een oogenblik bedroefd bij de ge
dachte van ben te moeten scheidentoen zij evenwel hoorde,
dat zij elke week op het huis in de duinen komen mocht
of in het instituut-Smithson een bezoek van Madeleine zou
ontvangen, keerde haar glimlach terug en dacht zij aan