laarlem's Dagblad
BIJVOEGSEL
BEHOORENDE BIJ
VAN
VRIJDAG 21 DECEMBER 1888.
GEMEENTERAAD.
Zitting van loensdag 19 December.
Aanvang 1 uur. Sluiting 5!/j uur-
Afwezig met kennisgeving de leden v. Berk-
iout, Kist, van de Poll.
De notulen worden gelezen cu goedgekeurd,
ingekomen zijn de volgende stukken:
Brief van den heer F. L. Kist, houdende me-
iedeeling dat hij zijn ontslag neemt als wethou-
Ier en als lid van den Raad, on van den heer
hr. rar. A. V. Teding van Berkhout, meldende
lat deze ontslag neemt, omdat hij heeft verno
men dat ook een ander lid van den Raad dit
beeft gedaan en niet wil, dat de verkiezings
strijd voor hem alleen in het leven zal worden
;e roepen.
V o o r z. Ik lees deze beide brieven met smart
daar twee degelijke, verstandige en begaafde man
nen ons gaan verlaten. Ik betreur in hooge mate
liet verlies dat wij door hun afscheidnemen zul
len lijden en meen in het openhaar den dank te
mogen brengen aan hen voor wat deze mannen
gedaan hebben in belang der gemeente als leden
van dezen Raad eu als de omstandigheden er
niet geweest waren, zouden zij wel gebleven zijn.
(Applaus). Ik stel voor deze brieven voor ken
nisgeving aan te nemen. B. en W. zullen de
noodige stappen doen voor nieuwe verkiezingen.
Verder is ingekomen;
Brief der Schooleomm. omtrent voorziening in
eene vacature van bode. Besloten te berichten
dat de Raad de benoeming niet aan zich wenscht
te honden. Brief van den Min., houdende goed
keuring van de benoeming van Dr. M. Wolff, id.
van Ged. Staten houdende goedkeuring van de
verhuring der kelders onder de VleeschhalAdres
van Directeuren-Uitgevers van Haarlem's Dag
blad", betreffende een stenografisch..raadsverslagj
id. van den Directeur der Haarl. Tram omtrent
de verhuring van grond aan G. C. G. Reeser.
Door den vocz. van Ged. Staten is in handen
van den Raad gesteld een bezwaarschrift van A. J.
van Logbem Stratenus, tegen zijn aanslag in de pl.
dir. hel. Door den Voorzitter teruggezonden met
mededeeling dat adressant zich tot den Raad heeft
te wenden; rekest J. Timmer om verbetering
der bestrating ic de Oranjeboomslaan, in handen
van B. en W.; benoemd door B. en W. tot com
mies-redacteur ter geim-secr. mr. C. M. Rascb
en tot klerk aan het bevolkings-register G. J.
Kok; tot buitengewoon gem. vcldw. benoemd
door den Comm. des Konings de agenten van
politie 3e kl. J. B, Kion, P. Janssen en H.
Oudhoff en de benoemde agenten 4e. kl.C. Rom-
pelman, C. v. d. Molen, J. Zwanenbeek en E.
N. Selhorst.
Dankbetuiging van J. W. Holterman voor
zjjne benoeming tot gas-opzichter; dankbet. van
de vereen. «Weldadigheid naar Vermogen* voor
de verleende vergunning tot het gebruiken van
een lokaal in den Doelen, id. van mej. Tielenius
Kruythoff voor het aan haar verleend ontslag;
id. van L. v. Raaphorst voor verleenden onder
stand; id. van de wed. Dudiak voor verleende
gratificatie; door Ged. Staten is definitief vastge
steld de schutterij-rekening voor 1887; in han
den der comm. v. fin. is gesteld de 2e suppl.
hegrooting dienst 1888 burg. armbest.; door B.
en W. is een bezoek gebrasht aan het stads
armen- en ziekenhuis dat tot geene opmerkingen
heeft aanleiding gegeven; voorstel van B. en W.
om onderstand te verleenen aan de wed. C.
Schouten-Ursem in handen van de comm. voor
de pensioenen.
Aan de orde is:
10. Voorstel van B. en W. om het traktement
van dr. P. G. Buekers, als leeraar aan de bur
geravondschool, te brengen van f5t)0 op f250
wegens de vermindering zijner lesuren aan die
inrichting, tengevolge der reorganisatie; en het
traktement van d n heer J. A. Bloaiinendaal
wegens vermeerdering van lesuren met f 150.
te verhoogen;
2°. voorts voor den cursus 188889 de heeren
A. van der Spek en A. J. Jacobs aan te stellen
tot assistent resp. in bouwkundig- en machine-
teekenen, respop een traktement van f 600 en
f400;
3e. aan den leeraar mr. F. A. de Graaff wachtgeld
te verleenen, daar voor hem na de reorganisatie
van de school geen plaats meer is.
4°. den assistent bij het teekenonderwijs H.
Nederkoorn en dien bij het natuurkundig onder
wijs J. A. Schoonbeek, in dienst der gemeente te
houden, tegen hunne tegenwoordige bezoldiging,
bedragende respectievelijk f 150 en 1' 100.
Het advies der comm. van toezicht op het
M.. O. alhier luidt, dat dit college de door B. eu
W. voorgestelde regeling van het teekenonder
wijs onvoldoende acht, wijl de leiding ontbreekt.
De directeur, hoe bekwaam en ervaren ook ove
rigens, mist de eigenschappen daartoe ten esnen-
male. Volgens zijn eigen, meermalen tegenover
ons (de C. v. T.) geuite verklaring, is hij niet
in staat de leiding van het teekenonderwijs, dat
nu hoofdzaak wordt, op zich te nemen. De
leeraren werken onafhankelijk van elkander, zij
staan naast elkaar zonder dat er een hoofd is,
dat de gang van het onderwijs regelt.
De comm. stelt voorts de vraag: van welken
leeraar de heeren van der Spek en Jacobs as
sistenten" zijn. De comm. durft wel voorspellen
dat hel ouderwijs blijken zal weinig vrucaten te
dragen, wanneer het in zoovele verschillende
handen verdeeld wordt als volgens de voordracht
het geval zal zijn, zonder dat er een hoofd is,
dat de verschillende onderdeelen met elkaar in
verband brengt en houdt en zorgt dat door alle
leerlingen naar een bepaald systematisch stelsel
gewerkt wordt.
Bij de Btukken is verder gevoegd een schry ven
van den heer dr. E. van dor Ven, directeur der
burger-avondschool o. m., houdende mededeeling
dat toen de heer van Dyck als leeraar optrad
dus nog voor de reorganisatie der school deze
niet alleen welwillend op zich nam, den direc
teur van raad te dienen met betrekking tot het
ouderwijs van den heer van der Spek, maar tevens
door zijn toezicht er zorg voor te dragen, dat
bij de toepassing de kunst tot zijn recht kwam
en zoodoende zij beiden tot de bereiking van een
doel samenwerkten.
De heer van Dijck nam deze taak welwillend
op zich; als opvolger van den leeraar in het
handteekenenen, den heer Goteling Vinnis, be
noemd, kon, mijns inziens, die taak door mij als
directeur niet worden opgedragen. Nu echter van
regeeringswege er in is toegestemd, dat onder
onmiddellyk toezicht vau een volgens de wet
bevoegden leeraar, het onderwijs in technisch tee-
keuen door uiet bevoegde deskundigen wordt ge
geven, moot naar mijn bescheiden meening dit
toezicht tot zijne verplichtingen behooren. Eene
gereeds gelegenheid biedt zich daartoe aan hij
het formuleeren van de aanstelling die den
opvolger van den heer van Dijck zal worden uit
gereikt.
Voorz. De heeren herinneren zich hoe de
zaak is geloopen. B. en "W. hebben een voorstel
gedaan dat aansloot bij het denkbeeld der comm.
van tooz. en waarbij op den voorgrond stond dat
het teekenonderwijs hoofdzaak en opgedragen
werd aan de teekenschool voor kunstnijverheid.
De Raad kon zich hiermede na ampele discussie
niet vereenigen, maar bepaalde dat de tegen
woordige burger-avondschool bestaan zou blyven
maar dat men geven zou een ruimer plaats aan
het teekenonderwijs. Op grond van dit besluit van
den Raad willen wij nu eeu voorstel doen, na
ons te hebben vergewist omtrent de wenscheu
van verschillende kanten uitgedrukt, o. a. van
deze om voor rechtlijnig hand- en machinetee-
kenen niet alleen gebruik te maken van geëx
amineerde, maar ook van practisch ervaren per
sonen de hulp te verzekeren. Wij hebben ons
vooraf hierover verstaan met den inspecteur van
het M. O. of dit gepermitteerd was door de
wet. Daar dit kon is het voorstel gevolgd, de
B. A zoo te regelen als ze nu geregeld is. Nu
is met Sept. do nieuwe cursus geopend moeten
worden; de zaak is nog niet in orde, wij heb
ben echter genieend de zaak in werking te bren
gen om de jongelieden niet verlegen te laten zitten.
Zoo zijn de heeren van der Spek en Jacobs in
functie getreden op de voorwaarden en op de
voorloopige traktementsregeling, die nu den Raad
is voorgesteld. De zaak is verbazend lang gele
den, het voorstel kwam 19 Sept. het is nu 19
Dec. en het is wel wat erg dat die heeren
te goeder trouw aan het werk zijn zonder rege
ling door den Raad. De comm. v. toez. heeft een
brief geschreven die uitgaat van een verkeerde
meening, die bewijst dat de heeren zich niet goed
rekenschap hebben gegeven van het Raadsbesluit.
O. a. wordt daarin aanmerking gemaakt, dat
onbevoegde personen als assistenten les geven,
maar men vergeet dat alles in orde gemaakt is.
Nu kan zich de comm. naar het schijnt niet
losmaken van eene kleine gevoeligheid, dat het
plan om da twee scholen te corabineeron in dui
gen gevallen is. Nu komt het op het definitieve
cachet van den Raad alleen nog aan. Ik verbeeld
mij dat het verkeerd zou zijn de zaak weer uit
te stellen en daarom zou ik ze gaarne nu defi
nitief willen zien heslist. Ik heb gemeend deze
kleine inleiding te moeten geven omdat de zaak
al zoover verwijderd is van het begin daarvan.
H u e t. meent dat de C. v. T. zich
niet plaatst op het juiste standpuntdaar
meen ik opheldering van te kunnen geven,
ik geloof dat u zich vergist. Wat is het
geval? Ik heb het stuk niet voor mij,
maar het is waarschijnlijk in uw bezit,
waarbij de Regeering indertijd te kennen
heeft gegeven, dat zij zich wel vereenigen
kon met het denkbeeld om onbevoegden
onderwijs te laten geven, maar er was een
bepaalde voorwaarde aan verbonden en die
was vervat meen ik in deze woorden
,ydat men wenschte, dat die onbevoegden
zouden staan onder voortdurend toezicht."
Dat voortdurend toezicht geeft den door
slag. Ik heb den gang van zaken na
gegaan zooals die voorloopig zonder be
sluit vau den Raadwas geregeld en
toen is gebleken dat die heeren, van wie
de comm. wenscht dat zij onder voortdu
rend toezicht zullen staan, geheel zelfstan
dig optraden. Ik heb ook de comm. ge
meend te moeten doen het voorstel om
eenheid te brengen in het gansche teeken
onderwijs en weg te nemen het bezwaar
waarop men stuitte, door voor te stellen
iemand aan te wijzen, die zou zorgen voor
de leiding van het teekenonderwijs in het
algemeen aan de B. A. wiensbepaalde
roeping zou zijn zorg te dragen, dat het
onderwijs zou worden gegeven in eenige
bepaalde richting en vorm, geheel aan
eensluitend, en onder toezicht van den
directeur en daarop heeft de comm. neer
geschreven het denkbeeld dat volgens haar
beste weten het eerst van haar is uitge
gaan. Later heb ik bemerkt, dat het
denkbeeld niet het eerst door haar is ge
noemd, de inspecteur M. O. heeft reeds
vroeger de Regeeriug hetzelfde denkbeeld
aan de hand gedaan in een rapport aan
den minister. De inspecteur heeft de
goedheid gehad mij de minuut hier
van toe te zenden. Hij heeft reeds op 7
Juli van dit jaar het volgende bericht:
In antwoord op de missive van uw Ex-
Stenografisch.
oellentie heb ik de eer te berichten, dat
het nevensgaande ontwerp tot hervorming
van de B. A. school te Haarlem, mij geen
aanleiding heeft gegeven tot bedenking,
alleen komt het mij wenschelijk voor, dat
bij uitbreiding van het teekenonderwijs een
der leeraren wordt belast met hetgeheele
toezicht daarover."
Ziedaar eene mededeeling waaruit blijkt,
dat de c. v. t. niet alleen stond in haar
wijze van beschouwing, maar dat de in
specteur, niets wetende van de comm. en
de comm. niets wetende van den inspec
teur, hetzelfde denkbeeld hebben gehad.
Ik meen derhalve, dat men van de comm.
niet kan en mag veronderstellen, dat hier
een misverstand in het spel is geweest.
Wat verder de zaak betreft, zal het waar
schijnlijk wenschelijk zijn, eerst omtrent
dit denkbeeld een besluit van den Raad
uit te lokken, want dat punt beheerscht
eenigszins de verdere punten die aan den
Raad worden voorgelegd.
Als de wenk van den inspecteur wordt
opgevolgd zal er waarschijnlijk eene wij
ziging moeten komen in de gansche rege
ling. Wenscht men iemand te benoemen
die de plaats zal innemen van den heer
Van Dijck, dan zal deze moeten geven 12
uur onderwijs in de week, in het geheel
wordt vijftien uur les gegeven. Draagt
men nu iemand het toezicht op, dan zou
de nieuwbenoemde 12 uur les geven en
3 uur toezicht houden, dat is moeilijk te
vereenigen met de bedoeling der Re
geering, bovendien is het de vraag of
men, den nieuwbenoemde de nieuwe taak
opleggende, billijk zou handelen door hem
hetzelfde traktement toe te kennen als zijn
voorganger, die met de grootste verant
woordelijkheid niet was belast.
In de derde plaats deze opmerking. B.
en W. hebben getracht met den meesten
spoed te voorzien in de opengevallen plaat»
en direct eene oproeping in de dagbladen
geplaatst, verschillende sollicitanten hebben
zich aangemeld. Evenwel, bij die oproeping
was in het geheel geen melding gemaakt
van hetgeen nu B. en W. wel op het oog
hebben gehad, ]n.l. de mogelijkheid dat men
den nieuwbenoemde belasten zou met een
gedeeltelijk nieuwe taak. Nu komt het mij
voor, omdat dit denkbeeld niet uitgedrukt
is in de oproeping, dat de sollicitan
ten in de meening zijn geweest, dat een
voudig te vervullen was een opengekoinen