BINNENLAND. Z. M. de Koning bevindt zich sedert verleden Maandag we der minder wel. Uit het feit, dat dr. Vinkhuysen, die Dinsdag zijn gewoon wekelijkech bezoek aan «Het Loo» bracht, nog dienzelfden dag naar Den Haag is terugge keerd, mag worden afgeleid, dat 's Konings ongesteldheid niet van ernetigen aard is. Intusschen houdt Z. M. bijna onafgebroken het bed, omdat het nemen van rust ernstig is aanbevolen. (Bil.) Zaterdag kwamen de nieuwe frankeerzegels in gebruik van 7 22 a cent en 1 gulden. De bewerking daarvan is gelijk aan die van 5 cent. De Middeli. Ct. maakt de op merking, dat men niet gelukkig is in de keuze der kleuren. Die van Ti. komen veel overeen met die van 25 cent en die van 22Vs cent met die van 20 cent. Legt men ze naast elkander, dan springt het verschil, hoewel niet duidelijk, in het oog, doch ziet men ze afzonderlijk, dan zou men zich zeer licht vergissen, 't Is dus zaak, zoowel voor 't pu bliek als voor de ambtenaren (vooral 's avonds), om goed toe te zien. Al leen die van 1 gulden vormen een kleur, welke de overige zegels niet bezitten. De heer N. van Taack Trakrauen, president der Neder- landsche Handelmaatschappij, heeft, wegens vergevorderden leeftijd, aan Z. M. den Koning een eervol ont slag uit d e betrekking gevraagd. (D. Cl.) De bisschop te Roer mond Mgr. F. Boermans, is door den Paus benoemd tot adsistent-bis- schop bij den pauselijken troon. Het Utr. Dagil. meldt: Ouze etadgenooten hebben onge twijfeld met groote belangstelling de pogingen gevolgd door doctor Hulshoff en andere k ndervrienden in het werk gesteld om in onze stad een kinderziekenhuis tot stand te brengen. Deze pogingen zijn met goeden uitslag bekroond. Het huis is ingericht, eenige kinderen worden verpleegd. Maar ook hier geldt het: dankbaar, niet voldaan. Men is genoodzaakt geweest de opr.eming van minvermogenden te weigeren, omdat de geldmiddelen nog te gering zijn. Zoo gaarne zoude men meer kunnen doen, want heb ben niet juist die minder gegoeden verpleging en hulp noodig? Met blijdschap kunnen wij thans melden, dat te dezer stede eenige dames zich hebben vereenigd om in de maand April e. k. door eene tentoonstelling en verloting van kinderspeelgoed, vooral van poppeD, voor deze liefdadige instelling gel den bijeen te brengen. De Wielr ij dersclub «Voor waarts» te Wageningen is ontbon den, in spijt van den naam die nog zooveel deed verwachten. Uit de m e d e d e e 1 i n g e n vau den geneeskundigen inspecteur aau den geneeskundigen raad der provincie Limburg in zake den toe stand der lijkenhuizen, welke in 't algemeen veel te wenschen overla ten en doorgaans niet aan de meest bescheiden eiechen voldoen, blijkt hoe vreemd in die provincie met da naleving der epidemie-wet wordt omgesprongen. Op de algemeene begraafplaats te Maasmei en Oorsbeek werden de lijkenhuizen zelfs zonder dak, deur, venster en vloer aangetroffen, terwijl die te Merkelbeek en Mesch zoo bouwvallig bleken te zijn, dat ze onmogelijk konden gebruikt worden. Te Geul was het lijkenhuis voor levenden tot woonplaats ingericht. Toch schrijft de wet het beschik baar houden der lijkenhuizen is elke gemeente voor. Het rectoraat der theol. school te Kampen over 1889 is door dr. H. Bavinck, na het houden eener rede over «de katholiciteit van christendom en kerk», overge dragen aan zijn opvolger, den heer S. van Velsen. Woensdagavond werd te Amsterdam eene gecombineerde ver gadering gehouden van de plaatse lijke afdeelingen der «Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid en der Vereeniging ter Bevordering van Fabrieks- en Hand werknijverheid in Nederland», ter be»preking van het wetsontwerp houdende bepalingen tot het tegen gaan van overmatigen arbeid van jeugdige personen en vrouwen. (In eene voorafgegane vergade ring van de afdeeling der Maat schappij van nijverheid waren tot bestuursleden gekozen de heeren W. A. Huijgens, A. Roland Holst en was herkozen de heer A. J. Joekes). Het onderwerp van den avond werd ingeleid door mr. H. Goeman Borgesiua, die begon met eene her innering aan de totstandkoming van de wet-Van Houten, aan de verde diging van de daarin vervatte be ginselen, en aan de bezwaren die tegen het beperken van overmati gen arbeid door kinderen geopperd worden, vooral van de zijde der nijverheid, wat tengevolge had dat de he er Van Houten enkele bepa lingen, die hij het liefst in de wet had zien opgenomen, moest prijs geven, toen zij in behandeling kwam. Die eerste stap was de allereerste erkenning in ons land, dat de sociale krachten in de maatschappij moe ten geordend worden. In Engeland is men vroeger tot die erkenning gekomendaar is van 1802 tot 1870 gearbeid aan de totstandko ming van eene afgeronde arbeids wetgeving, die als beginsel huldigt dat boven de belangen der nijver heid staat het belang van den arbeider. Andere landen hebben dat voor beeld gevolgd. Nederland heeft het tot nu toe echter nog niet verder kunnen brengen dan tot het wetje- Van Houten. En toch heeft die wet ten zegen ge»trektde voordeelen er van zijn allerwege gevoeld noch arbeiders, noch nijveren zouden te rugwillen naar den toestand van vóór 1874. De vraag of er niet meer gedaan behoeft te worden, of ook niet kin deren boven 12 jaren, of ook niet vrouwen beschermd zullen worden, zal ieder bevestigen. Waarom er niet meer is tot stand gebracht In ons land kende men de fabrieks nijverheid niet; in geen land was de regeering slechter op de hoogte van dat onderwerp dan de onze. Twee aanvullingen van de wet-Van Houten zijn zonder in behandeling te kunnen komen, in de archieven opgeborgen. Spreker herinnert aau de gehouden enquêtewel is zij nog niet geëindigd, maar toch heeft zij reeds een beeld gegeven van sommige treurige toestanden in de nijverheid, en de wenschelijkheid doen uitkomen althans uitbreiding te geven aan de wet-Van Houten. De commissie van enquête was doordrongen van de noodzakelijkheid van twee punten, te weten: tegen gaan van overmatigen arbeid van kinderen en vrouwen, en toezicht op de inrichting van fabrieken met het oog op leven en gezondheid der ar beiders. Thans heeft de minister Ruij» een wetsontwerp betrekkelijk den eersten eisch ingediend. Van dit ontwerp gaf spreker, ter vergemak kelijking, eene korte schets en zeide daarna dat het met zijne wenschen niet strookte dat het tegengaan van overmatigen arbeid alleen tot den 12-jarigen leeftijd beperkt zou blij ven en de veldarbeid uitgesloten. Met het oog op de gezondheid der kinderen en hunne verstandelijke ontwikkeling zou die leeftijd hooger moeten gesteld worden; een kind van nauwelijks 12 jaren behoort in de fabriek niet thuis. Vóór dien leeftijd leert net kind nog zoo weinig; eerst later neemt het onderwijs met meer vrucht in zich op. Van de zijde der nijverheid behoeft niet veel tegen stand tegen eene passende uitbrei ding verwacht te worden. Uitsluiting van den veldarbeid zal allertreurigst op het schoolbezoek werken; classicaal onderwijs wordt onmogelijk, zoodat ook kinderen, die niet in het veld werken, den na- deeligen invloed ervan ondervinden. De bepaling in het wetsontwerp dat bij maatregel van inwendig bestuur de mogelijkheid wordt toegelaten, om aan gevaarlijke industrieën kin deren ook van hoogeren dan 12ja- rigen, tot zelfs lSjarigen leeftijd te onttrekken, verdient goedkeuring de noodzakelijkheid er van is bij de enquête ten volle gebleken. Even zeer de schadelijkheid van nacht arbeid; hiertegen zal art. 4 van het ontwerp waken. Dit zal althans een misbruik vooral van vrouwelijken arbeid minder zijn. Spreker wees op de moeilijkheid van deugdelijke onderscheiding tus- sehen «werkplaats» en «fabriek»; hij zou wenschen dat dit onder scheid omschreven werd. Ook andere bepalingen in dit ontwerp betrek kelijk vrouwenarbeid zijn toe te juichen. De kwestie betreffende Zondags- arbeid behoort z. i. in dit ontwerp niet thuis. Het heeft zich alleen te bepalen tot een rustdag. De bepa lingen betrekkelijk den rusttijd tus schen den arbeid in, zullen denke lijk in de practijk tot moeilijkheden aanleiding geven. Ten slotte sprak spreker nog kor- telijk over de maatregelen tot hand having der wet. Na de rede van den heer Borge- sius volgde een debat, waarop wij in het volgend nummer terug komen. Naar men zegt, heeft de heer Woltjer, leeraar aan de zoo genaamde Vrije Universiteit te Am sterdam, bedankt om op de voor dracht te worden geplaatst als hoog leeraar aan de Groninger Academie. Zondag zal door r.-katho- lieken te Amsterdam weder eene openbare vergadering worden ge houden, om op te komen tegen het gebeurde in de Leo-meeting vam Zondag voor acht dagen. De heer Brouwers is uitgenooodigd, die bij eenkomst bij te wonen. De tijdelijke werklieden ten getale van ongeveer 180, werk zaam bij 's rijkswerf te Amsterdam, zullen ditmaal niet, zcoals ge woonlijk, met het einde des jaars worden afgedankt, maar ook in het volgende jaar althans voorloopig nog in dienst blijven. Van Kenues schrijft o. a. aan de ,/N. R. Ct." Utrecht 30 December. Het is hier hol- len of stilstaan 1 Vergaderingen waarin ge u verveelt om een zelfmoord te begaan en vergaderingen waarin ge u verveelt om in slaap te vallen en nooit weer wakker te worden. Van de laatste soort hadden we van daag eene raadszitting I Maar ik had het voorzien, en in verband met den weinigen lust, die mij vooralsnog bezielt om voor goed in te dommelen, eenige hospitaalsol daten aangesteld liefdezusters waren er op het oogenbiik niet voorhanden om mij wakker te stompen. Ik kreeg 'm al dadelijk te pakken on der de voorlezing van het rekest van La- seur, die uitsluitende concessie vroeg voor den „aanleg eu exploitatie" van eene han delsbeurs geheet belangeloos, natuur lijk, welk rekest in handen werd ge steld van.... de beurscommissie. Een slaap kreeg ik als die commissie en als heel Utrecht al gedurende zestig jaar heeft. Een beursslaap kreeg ik! Daar kwam mijn vriend de hospitaal soldaat Haanebriuk c. s. en gaf me een por, dat ik verschrikt opsprong en de vlammen ten hemel zal stijgen uit het perceel des meubelmakers Bosselaar naast zijne deur. Nu, vlammen zien in den droom en in de loterij spelen, zooals ik getrou welijk doe in die van den Staat der Ne derlanden, staat, het is van ouds bekend, gelijk met de honderdduizend op je briefje. Ik werd dus met pleizier wakker 1 Wat eene teleurstelling! Ouze loterijcollecteur c. s. vroeg alleen, dat in dat afgebrande huis voortaan niet meer zoo'n opeeukoo- ping van brandbare stoffen mocht geto lereerd worden door B. en W. Een oogen biik dacht ik nog, dat onze overheid, uit overdreven zorg voor de belangen van ons armen, eu met het oog op onze niet door gefourneerde briefjes, uw verzoek zou toe staan.... maar het kan nietde gemeentewet geeft den raad het recht niet meubelma kers naar een bizonder deel der stad te verwijzen als gevaarlijk voor de veiligheid, orde of gezondheid. Weet ge wat, geachte heer Haauebrink, geef mij uwe waarden in bewaringik woon niet naast een meu belmaker.... en ik behoef dan niet iederen Maandag naar u toe te loopen om mijn twintigje te verwisselen ook.Ik sliep weer in! In zake een voorgesteld rechtsgeding tegen een bewoner of diens erven achter de gasfabriek schopte de heer Koolemaus Beijnen mij wakker met de intieme mede- deeling aan den Raad, dat die erven heel graag den grond waarover men procedee- reu wou, aau de stad verkoopen wilden. Het was miuder die schop van K. B., die rnij deed ontwaken, dan wol het gelach dat de wethouder Reiger opwekte door zijne leuke opanerking dat iedereen graag verkoopeu wil.... maar tegen welken prijs 1 Die laat lachen wint en het reohtsge- ding gaat door. Een wethouder een vierde kozen we in den heer J. E. de Beaufort, die, ofschoon eenig bezwaar hebbende, omdat hij 's zomers meestal elders woonachtig is, het blijk van vertrouwen hem geschon ken niet met eene weigering wilde beant woorden eu dus de benoeming aannam, wat ongetwijfeld door ieder met blijdschap begroet wordt, al hadden velen verwacht, dat de heer Vink uit de bus zou gekomeu zijn. Maar dat is een burger, die door eigen energie zioh eene eervolle positie verworvon heeft, en die mag dus in ons democratisch Utrecht al blij zijn dat hij het tot raadslid gebracht heeft I Nog wet houder ook! Kun je begrijpen wou die ook soms minister van Waterstaat worden? N o s t e r Donders, zooals een der stem briefjes luidde, kwam als professor Don ders, als doctor Donders en als een een voudige Donders te voorschijn als regent of zoo iets van de gods- en gasthuizen. No8ter Donders vond ik nog het mooiste praedicaat, en ik werd door dat woord zóó wakker, dat als er maar een ietsje te drinken was geweest, ik het „Nostrorum sanitasl" zou aangeheven hebben. Toen viel ik in een kunstmatigen slaap 1 De heer Koolemans Beynen hypnotiseerde mij. Het aantal vellen dat hij volgeschre ven had en voorlas scheen mij eindeloos maar ik was niet bij mijn positieven eu wat hij voorlas scheen mij oorspron- keloos, want ik meende het al zoo dik wijls gehoord te hebben. Alweer teger. de overneming van het stuk grond, dat de heer Van Boetselaar ons zoo belange loos, deed de Uytwerf Sterling nadrukke lijk uitkomen voor een prikje aanbood 't Is waar, er rust een servituut op, dat er tan eeuwigen dage of een beetje maar niet veel korter een park of een bosch zul moeten zijn, maar zoo'n half gegeven paard mag je ook zoo nauwlet tend niet in den bek kijken, jongen. Waar blijft de tij i, he? Wat worden we oud 1 't Is toch mal dat die verwenschte ouderdom zoo stomp van geheugen maakt. Daar hebt ge nu die Maliebaan 1 Ik heb haar toch net zoo goed als u tot zijne te genwoordige volmaaktheid zien komen, 'k Herinner haar mij nog toen er niets anders dan die pleizierige roomtuiutjes iu waren, waar men schommelen kon en an dere kinderlijke geuieten smaken. Ja, er st-at me nog iets van voor, dat Utrecht's burgers daar hunne eigen tuinen met wel voorziene koepeltjes hadden, waar vader, moeder en de kinderen 's Woensdags en Zondagsmiddags Ueentogen om zich te ont spannen, en waar de heer des huizes, als hij eens erg veel aan zijn hoofd had en dus alleen moest zijn, in de week 's avonds nog wel ereis alleen heenging 1 En thans?! Tut aan het uiterste en eenzaamste eindje is die vroeger zoo eenzame Maliebaan vol gebouwd, de aanzienlijkste ingezetenen wo nen er. En wij, ouden van dagen, geloo- ven dat nu ook bereikt is wat maar eenigs- zins mogelijk is. Tien passen verder ligt een mooi terrein, daar komt een mooi park wie zal daar willen wonen, welke dienstmaagd zal daar willen dienen in dien don keren hoek 1 Het zijn andere dienstmaagden dan in onzen tijd, jhr. De Muralt, dat geef ik toe, ofschoon ik het alleen van mijne vrouw weet. Maar wij moeten elkaar tus- schonbeide eens een duw onder de korte rib gevenmijn hooggeschatteanders lomraelen we waarachtig in. Ouze harten zijn z 'O zwart niet meer als die des heeren Vau Beuningen, die, net als wij vooreen vijf-en-twintig jaar zouden gedaan hebben, nu de bouwspeculanten al bezig ziet met huizen ondir de nabij het park li gende gemeente Den Bilt te bouwen voorUtrecht- sche - gemeente-belasting-ontduikende-inge- zeteneu. O die jeugd, die gelukkige jeogd! Dat zij vervliegen moest, niet waar? Ons hart is nog wel jong, en onze dorst ook. Maar al het andere, daarmede is het misère ouverte. Och als we nog waren als de heer Vau Beuningeu! Dan togen we straks niede uit, op den len Februari, als de huur van eenige pachters van den heer Van Boetselaar aau de stad overgaat want we hebben het terrein met 20 tegen 8 stemmen maar gekocht en we zouden blijde deelnemen met B. en W. aan de formaliteiteu, die in de buurt het overgaan van de huur naar oude traditie steeds vergezellen, en we zouden daaraan getrouw zooais de wethouder Coblijn wenscht te zijn, onze huurders onthalen voor stadsre kening, we zouden met hunne dochters en als het niet anders kon ook met hunne vrouwen dansen en springen, en we zouden zoo prettig en guitig wezen dat ze eenparig uitriepenwat hebben we nu een aardigen landheer gekregen 1 Maar die tijd is lang voorbij 1 Laat ons er niet aan denken, anders droomeu we er waarachtig nog vanen dan, dan is het wakker worden nog onpleizieriger dan het nu al is. De uitslag1 van het Don derdag te Utrecht gehouden examen voor apothekersbediende is als volgt: Gcëx. 3 vrouw. cand. Afgewezen 1. Geslaagd de dames C. E. Schaap, geb. te Krommenie, en P. H. A. Timmers, geb. te Krommenie. De examens zijn afgeloopen. De omwonenden van den Eemge oogenbhkken na Jacques vertrek was Sarah, die in 't geheel niet buiten kennis geweest en slechts door een lichte bezwijming bevangen was, opgestaan en had de ka menier, d e haar behulpzaam wilde zijn bij haar toilet, op eenvoudigen, maar beslisten toon toegev egd Ga slapen meisje, ik heb geen behoefte meer aan je. Mijnheer is om een dokter gegaan, had de kamenier als ter verklaring geantwoord, terwijl zij zich verwijderde. Alleen gelaten, trad Sarah naar een der vensters. Het was nog geen dag, nochtans ontwaakte het eerste leven in de avenue. In een huis aan de overzijde werd het eerste licht aangestoken. Het arbeidzame deel van Parijs ontwaakte. Sarah kleedde zich haastig in een reiskostuum, dat zij vond in de groote kast, waarin de goede Madeleine zorgzaam haar huwelijksuitzet had uitgestald. Vervolgens daalde zij ham-tig de trap af, vond de buitendeur los en vertrok. Weldra trok zij de aandacht van een paar koetsiers, die haar hunne dieneten aanboden. Sarah nam de diensten van een hunner aan en gaf kortweg het adres van dr. Sylvain op. Een louis d'or, dien zij tegelijkertijd in de hand van den man glijden liet verdubbelde zijn ijver. Hij legde de zweep over de paarden en in vollen ren ging het naar het door Sarah afgebeden doel. XII. Het bal bij den dokter was nauwelijks geëindigd en hij zelf was nog niet naar bed gegaan, toen Sarah bij het aanbreken van den morgen aan de deur klopte. Zij geloofde, dat iedereen reeds ter ruste moest zijn ge gaan en het was dus tegen hare verwachting, dat er onmid dellijk een kamerdienaar voor kwam. Daar zij diep in haren mantel gedoken was en den sluier harer hoed half over het gelaat had getrokken, herkende hij Sarah niet. De deur van des dokters vertrek was half geopend ge bleven; zij zag hem-zelf heen en weer loopen,bezig zij li boeken eD papieren te ordenen, die hij met het oog op de feeste lijkheden eenige uren een andere dan hunne gewone plaats had moeten geven. Zonder haar naam op te geven aan den bediende, die in vragende houding vóór haar bleef staan, trad Sarah zonder talmen het vertrek binnen, terwijl zij haren mantel afwiep. Ben jij dat? riep Sylvain uit. Jij? Zij legde haar vinger op dsn mond en terwijl de dokter den knecht heenzond en de deur sloot, viel zij uitgeput en als gebroken in een leunstoel neer, zich zelve afvragende of zij wel de kracht zou beziiten om tot haren ouden vriend te spreken. Maar wat is er toch gebeurd Wat scheelt je toch? vroeg hij, terwijl hij hare banden greep, die droog en bran dend waren, terwijl de pols met versnelden en ongeregel- den slag klopte. Sarah zag hem een oogenbl k aan met wezenloozen blik, daarna barstte zij in een onstuimig snikken los. Ach dokter, als u wiet.... Hij zocht haar zachtjes en voorzichtig op te beuren, on bekend als hij was met de reden harer diepe smart en de oorzaak dier hevige koorts. Eindelijk kwam zij een weinig tot haarzelve. Zij gevoelde zich in staat te spreken en sprak. Zij verhaalde hem van de angsten en smarten, die in zij de twee laatste uren onder gaan had, uren, die haar een eeuwigheid hadden geschenen en waarin het haar toescheen voor een geheel menschen- leven te hebben geleden. (Wordt vervólgd.}

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1888 | | pagina 2