aan te nemen ter vervanging van alinea b en c
van dezen inhoud; «dat voor splitsing van klas
sen de toestemming van den Raad noodig is,
zoodra de splitsing tengevolge heeft, dat het aan
tal losuren van eeue leeraar stijgt boven het
bepaalde aantal. Dan blijft in het «lidden wie
beslist over splitsingen, die geen fiaancieele
gevolgen hebben. Dan zijn er verschillende rege
lingen die B. en W. nog knnnon overwegen. In
mijn voorstel wordt niet geprojudicieerd.
Bijvoet. Ilc geloof niet dat het zaak is, dat
de Raad zich met dit amendement vereenigt.
Naar mijn idee zal er nooit een splitsing plaats
hebben of zij zal, al is 't maar in de toekomst,
financieele gevolgen hebben. Ik geloof dat beter
is, dat de Raad geheel beslist, als splitsing noo
dig is en dan de maatregelen overziet dat men
een splitsing diet die het volgend jaar kosten
vcreisoht.
Derx. Ik ben het volkomen eens met den
heer Bijvoet, er is nooit splitsing zonder kosten.
Waller. Het komt mij voor, dat de zaak van
de splitsing hier overdreven wordt. De splitsing
geldt maar voor een jaar en het is volstrekt niet
te zeggen, dat klasse IPb.v., het volgend jaar
klasse III geworden, ook moet worden gesplitst.
Huet. Ik kan mij ook in de verste verte
niet vereenigen met het denkbeeld van de heereu
Bijvoet en Derx. Uit de ondervinding is gebleken
dat meer dan een klasse gesplitst is, zonder dat
het iets meer kostte aan de gemeente. Directenr
en leeraren hehben meerdere diensten bewezen
en bleven nog binnen de grenzen van den vroe-
geren toestand. Die splitsingen zijn het meest
gebeurd op voorstel van den directeur, zelfs
heeft het zich ook voorgedaan, dat leeraren zelf
bij den directeur gekomen zijn met verzoek tot
splitsing van klassen, omdat zij dat be'er acht
ten. Dit is een argument tegen de opinie van do
heeren Bijvoet en Derx. Daar komt nog iets bij.
Wanneer is het oogenblik daar om te oordeelen
over de noodzakelijkheid van splitsing van klassen
Dit doet zich gewoonlijk niet voor een tijd van
te voren, maar voor het begin van den cursus.
In de vacantie melden zich jongelieden aan. Kon
men dan de lijst afsluiten, dan had men tijd ge
noog om maatregelen te nemen. Nadat het toe
latingsexamen gehouden is, komen zich weer
leerlingen aanmelden, en men weet dan pas het
aantal der jongelieden. Dan hebben ook de her
examens plaats gehad. Weinige dagen voor den
aanvang van den cursus is men pas op de hoogte
van de klasseH die al of niet moeten worden ge
splitst. Als men in eik geval van splitsing die
zou willen overlaten aan den Raad, zal men on
dervinden dat men geen dienst zal doen aan den
goeden loop van zaken. Daar zal veel tijd mee
verloren gaan, zooals dit jaar de vierde klasse
bewezen heeft. Dat is geloof ik, een praktische
reden om splitsing als ze niet meer kosten
vereischt toe te vertrouwen aan den directeur.
Waarom ook niet? Als men een directeur be
noemt, weet men dat men een man benoemt
die instaat is zulke kwesties te beGordeeleu. Mij
dunkt, die weet dat heter dan ieder ander. Kan
men dan zoo iets niet overlaten aan den direc
teur? Ik zou haa9t zeggen: waarom benoemt
men dan een directeur?
Bijvoet. Ik wenseh den heer Huet een enkel
woord te antwoorden. Ik geloof niet, dat iemand
zal zeggen, dat ik iets ten nadeele van den di
recteur heb bedoeld, ik aokt hem daartoe veel te
hoog. Ik geloof echter dat hij gemeente-inrich
tingen als deze, de gemeente ook het hoofd moet
zijn en niet de macht uit handen geven.
't Hooft. Ik heb met veel genoegen gezien
dat de heer Waller niet te veel heeft willen
prejudieïeeren. Ik zon het betreuren als men in
eene belangrijke zaak een grondbeginsel vast
stelde, zonder dat dit wel doordacht was. De
heer Byvoet wil alleen aan den Raad, de heer
Huet aan den directeur de splitsing overlaten.
De heer Waller prejudicieert niets, en ik zou mij
daarmede zeer goed kunnen vereenigon. Ik kan
mij voorstellen dat als men komt bij B. en W.
met een voorstel tot splitsing van klassen en
het zich aan hen voordoet, dat die spli*sing in
de toekomst financieele kosten na zich sleept,
"heb ik de overtuiging dal B. en W. daarop attent
zuUen maken.
Von Ree ken. Men moet hij het-ontwerpen
eener verordening den basis weten volgens welke
men handelen moet. Ik heb ook volstrekt niet
bedoeld dat de directeur verkeerde voorstellen
zon doen, maar ik vind dat de heer Huet te ver
gaat door splitsing te willen overlaten aan den
directeur. In de wet op het Hoogcr Onderwijs
is principieel bepaald, dat de rector dit nietkau
doen. Wanneer de heer Huet zegt dat de split
singen van de laatste jaren geen kosten fiebben ver
eischt, wil ik er toch op wijzen dat de traktementen
van velen der leeraren zijn verhoogd, omdat het
aantal lesuren zoo gestegen was. Al kan men die
kosten dus niet direct met den vinger aanwijzen,
het blijkt dan toch dat de splitsing-n wel kosten
hebben vereischt. Wil de heer Waller de zaak
uitstellen, mij wel, doch dat is slechts uitstel
van executie, maar als de heer Waller het wii
overlaten aan den directeur, wil ik daar toch
voor waken en op mijn beui't vraag ik: «kan
hier niet worden gedaan wat elders gebeurt?
zooals in Amsterdam, v aar de klasson nietgroo-
ter mogen zijn dan 30 leerlingen?
Voorz. Ik heb wel eenig bezwaar tegen het
amendement van den heer Waller. De heer Wal
ler stelt een geval voor. Wij kannen een geval
hebben, dat splitsing eener klasse een nieuwen
leeraar vereischt. Waarom een nieuwen toestand
te scheppen Totnogtoe altijd heeft de directenr
ovar splitsing overlegd met de comm. v. toez.
en B. en W. Mej. von Schuberte wilde splitsing
van 15 leerlingen, dat hebben B, en W. tegeu-
gehonden. Dit jaar is ook verzocht goheele split
sing van de 4e klasse in den 5-jarigen cursus en
toe* hebben B. en W. gezegd: «goed, we zullen
het voorstellen." Zoo is het altijd gegaan, nu
moet6n de heeren niet te licht tellen den drang
waaronder de directeur zit vanwege de leeraren.
De heer Brongersma is een zeer ijverig man, ik
houd veel van hem, maar vergeten wij niet den
drang waaronder hij zit van zijn leeraren, het is
gevaarlijk heeren, dat splitsen over te laten aan
den directeur. Ons voorstel geeft geen bezwaar
van langzaam werken, de noodige maatregelen
zijn spoedig te nemen. Daar ben ik niets bang
voor, maar wel voor het idee van den heer
Waller.
't Hooft. Uwe argumenten M. de V. en die
van den heer von Reeken zyn gericht tegen het
voorstel van den heer Ilnet, maar de heer Wal
ser prejudic:oert juist niets, om die kwestie be
hoeft men niet te debatteeren. Wanneer we
dit aannemen nemen wij niet aan om door den
directeur splitsing te laten beslissen.
Huet. De heer 't Hooft legt mg een gansch
andere bedoeling in den mond dan ik heb uit
gesproken. Mijn zienswijze is ook dat waar split
sing leidt tot grootcre lcosteu, de Raad heslissen
moet. Wat ik van den directeur heb gezegd heb
ik in het algemeen gezegd.
De Kanter. Ik begin het spoor bijster te
worden. Ik meen den heer Huet te hehben hooreu
zeggen, dat tot nu toe de splitsing overgelaten is
aan den directeur en nu heb ik u hooreu zeggen
dat het is gebeurd door B. en W. en den direc
teur, niet door den directeur alleen. Heb ik den
heer Huet misverstaan P Anders kan ik dat niet
goed rijmen. Dat geeft eenigermate verschil van
inzicht. Dat het punt van vertrouwen hier ge
steld is doet mij leed; de kwestie van vertrou
wen is een delicate kwestie, want daartegenover
taat wantrouwen. Men moest hier niet spreken
van vertrouwen, alleen van verschil van inzich
ten. Ik heb nooit anders dan met de meesmo-
gelijke hoogachting van den direeteur kunnen
spreken en ontzeg ieder, ook den heer Huet
het recht te spreken van vertrouwen. Ik zie
verder het nut van het amendement van den
heer Waller niet in, de eigenlijke regeling moet
toch plaats hebben bij verordening, welnu laten
we dan de heele discussie uitstellen tot de be
handeling van de verordening gehoord de comm.
v. toez. en B. en W., ik vind het niet goed een
klein gedeelte nu te behandelen.
Waller. Voor het geval dat B. en W. het
eens zijn met den heer Von Reeken en b. en
c. intrekken, trek ik mijn amendement in.
Huet. Ik acht mij verplicht om in antwoord
op wat de heer De Kanter gezegd heeft, duide
lijk te doen uitkomen, dat de kwestie van ver
trouwen niet door mij gesteld is, ik heb vóór
de heer De Kanter 6prak al gezegd dat ik niet
sprak over personen, ik had even zoo goed
«umbtenaren» kunnen zeggen.
De heer Von Reeken stelt voor, b. en c.
weg te laten.
Voorz. Was het nu niet beter ook a weg
te laten?
Zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Punt 1 tot en met «gehoord^.
Pant a geamendeerd door de heeren Wallerj
c. s. wordt met algemeene stemmen aangenomen.!
Het amendement van den heer Von Reeken
om b. en c. weg te laten wordt goedgekeurd met
2 stemmen tegen, die van de heeren Lodewyks
en Huet.
Nu trekt de heer Waller zijn amendement in.
Punt 2, geamendeerd door de heeren Waller
c. s. wordt zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd.
Punt 8 is door B. en W. ingetrokken.
De Kanter. Volgens den considerans heeft
dit alleen betrekking op den 5-jarigen cursus,
maar als dergelijke regeling in billijkheid ge
maakt wordt zou het goed zijn, die regeling ook
uit te strekkeu tot de andere middelbare scholen.
V oorz. Juist dat vind ik ook, eu dat zou
hot beste kunnen als B. en W. dat in de ver
ordening opnemen. Na weet ik Diet, hoe dat het
host is te doen, wij hebben er echter reeds over
gesproken en zullen het bepaald ter hand ne
men.
De Kanter. Zou er niet kunnen worden
bijgevoegd een staatje, waarin voorkomen op de
verschillende scholen het aantal lesuren der ver
schillende leeraars Dat wint veel onderzoek uit.
Voorz. Ik moet dat met meneer den secreta
ris overleggen.
Het gcheele geamendeerde voorstel wordt zon
der hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Hieruit volgt, dat hot voorstel van den heer
Huet buiten behandeling blijft.
Voorstel van J. J. Beaufort san den
Baad, tot aankoop van een stuk groads
aan den Zijlweg voor fl op voorwaarde,
dat dit door de gemeente worden aange
legd en onderhouden tot gazon met laag
plantsoen.
H e s h u ij s e n. Bij eene vorige gele
genheid bracht ik in het midden eenlge
bezwaren» bestaande in het slot van primo
van Beaufort, waar gesproken wordt van
whet onderhoud ten allen tijde door de ge
meente." Ik zon niet graag wenschen, dat
de gemeente de verplichting op zich nam
ad infinitum het onderhoud op zich te
nemen. Dat moet worden overgelaten aan
de prudentie van het gemeentebestuur.
Krol. Ik heb in de vorige zitting
duidelijk genoeg de gronden opgegeven,
waarom ik tegen het voorstel zou wezen.
Nu wilde ik wel als motie van orde voor
stellen eerst te beslissen of men het
stuk grond zal aceepteeren of niet. Als
dat verworpen wordt behoeven we niet
verder in lange disoussiën te treden,
Y o o r z. Het zou mogelijk zijn, dat als
het amendement van den heer Heshuijsen
werd aangenomen de heeren het voorstel
wel wilden aannemen.
Punt 2 a wordt eerst behandeld.
Het amendement van den heer Heshuij,
sen luidt: de woorden #ten allen tijde*
er uit te lichten.
Enschedé. Ik begrijp wel dat de hee»
Heshuijsen er tegen opziet dat de gemeente
zich zal binden, maar geloof dat hij niei
geheel zijn but bereikt. Als wordt aange,
nomen dat dat stuk wordt gemeentegrond
dan moet er ook bij dat de gemeente ei
over kan beschikken.
Het amendement wordt niet ondersteund
en dus niet in behandeling genomen.
De Kanter. Ik stel voor alleen ts|
beslissen over de eerste regels van punt;
a dan beslissen we over de hoofdzaak:
willen we het hebben of niet hebben?
In stemming gebracht wordt dat punt
verworpen met 2 stemmen voor, die vaii
de heeren Von Reeken en Heshuijsen.
{Zie vervolg in het eerste blad.)