Daarop is door den officier gevraagd of het niet mogelyk is, dat hy een schot niet heeft gehoord toen hij het meisje neer zette en de geëerde ambtenaar heeft gezegd dat die twee getuigen niet geloofwaardig zijn. Ik heb al weer genoteerd, dat op die vraag of een van die twee getuigen een schot niet kan hebben gehoord, het ant woord was: //dan kan niet, we hebben alles gehoord O. Het is juist andersom. De Griffier leester is mij geen schot ontgaan, staat er. Verdediger gaat voort: z/Juist. Nu kom ik aan van Duinen, waar van men den indruk kreeg alsof hy ver ward was. Neen, zou ik zeggenhij was volstrekt niet verward.Hij kon niet zeggen waar per sonen stonden te schietenmaar zijn verklaringen kloppen voldingend met Rij broek en de Blazer. Van Duinen zegt: ik hoorde het eerste schot van de plaats waar Hoogerbeets bleek te staan, het tweede van de tegenovergestelde zijde,toen twee van Hoogerbeets, toen een van Bala- bréga en een van Hoogerbeets en event als de rechter zei: twee schoten heeft hij niet gehoord, dat ben ik volmaak eens, dat past geheel in mijn systeem. Ik meen voldingend te hebben aange toond, dat mijn systeem allesans is aan te nemen. Het derde schot is van Hoo gerbeets, de revolver naar beneden druk kende. Hoogerbeets gaat staan met de handen over elkander. Dat klopt met de opgave dat hij zich wilde doodschieten. Toen kwam het schot van Balabréga. Nu, meneeren, bij de qualificatie die de Officier van de zaak geeft spreekt het vanzelf, dat bij de wijze waarop ik de zaak beschouw, geen sprake kan zijn van //poging tot moord op Balabréga". Mijn qualificatie is niets anders dan dit: hij heeft gepleegd op Rika Meyland mis handeling, wat Balabréga betreft,de Officier heeft er straks van gesproken, dat bij Balabréga ook aanwezig zou zijn poging tot doodslag. Ik merk op, dat de Officier ook in zijn systeem niet mag spreken van poging tot doodslag" op Balabréga. Ik wil mij geheel houden aan de beschouwing van dien geëerden Amb tenaar ze f. Daar ij heeft de Officier ge zegd: had beklaagde mevrouw Mees ge raakt, het zou geweest zijn doodslag, maar toen heeft hij er op laten volgen: waar bij het bewijs had geleverd moeten wor den van dat terugtrekken van het pistool. Dat geloof ik niet, in elk geval als jo gezien had dat het Balabréga was, zou je niet hebben teruggetrokken. Maar in gemoede, waar is het bewijs voor die zware woorden Alleen daardoor komt de Officier tot //poging tot dood slag op Balabréga". De woorden zijn zwaar, maar mag een rechter ze aanne men mag hij zoo i ts op zoo losse schroe ven zeggen Aanwijzingen van den moed wil van beklaagde zijn nergens aanwezig. Er is niets waaruit mag besloten worden tot die woorden Als ik thans overga tot mijn eigen pleidooi, laat dan de schrik u niet bevangen, want natuurlijk is een groot deel daarvan vervallen in antwoord op het requisitoir van den geëerden ambte naar. Ik kan mij wat mijn eigen pleidooi betreft aansluiten bij het slot van het requisitoir van den heer officier en waar hij sprak over de talenten van beklaagde en zijn werklust of niet, wil ik een woord daarover zeggen. Er is hier straks iets gezegd over den levensloop van den be klaagde. In kiesche woorden is in het midden gebracht, dat beklaagde van zijn geboorte af aan iets heeft waardoor wrevel kan ontstaan. Deze beklaagde is een onecht kind, dezelfde opmerking tegen hem ge maakt maak ik thans tegen u. Zooals gij hem ziet, meneeren, geloof ik, dat hij he reditair niet behoort tot de volksklasse, waarin hij moest verkeeren. Hereditair was hij daar misplaatst, niemand kan iets er aan doen, maar het is een verschrik kelijk ding, alles wat beklaagde doen kon was zich ontwikkelen, maar men kan niet alles wat men wil. Hij ging maar anderhalf jaar naar school. Toen moest hij er af en als kind op de fabriek, dan werkte hij aan dit dan aan dat. Maar hij had toch lust om iets te leeren en met veel inspanning was hij op zijn 14e jaar zoo ver dat hij een uithangbord kon lezen. Toen waa zijn moeder gehuwd met een dronkelap. De zoon moest naar de marine, hij paste goed op en is wegge gaan met een certificaat van volledig goed gedrag. De jongen u zich gaan ontwikkelen, gaan lezen en leeren en heeft het buitenmogelijke gedaan. Als milicien heeft hij geld overgespaard om het boek van Spruijt en Scheffer //fran9ais sans maitre" te koopen en in 3 jaren heeft hij het leeren lezen, ver talen en schrijven. Ik zeg niet te veel als ik vraageerbied vo r zulk een persoon, voor dat karakter, voor dien vasten onafgebroken wil om van zijn 5de jaar af nog zooveel te leeren met zooveel moeite. (Slot volgt.) In dit nummer zal men een aan kondiging vinden van de voorstel ling in tooverkuuótoptiek, ma gie enz. van de heeren Sklada- uowttky en Zoon, te geven in den Schouwburg alhier. Wij hooren genoemde heeren roe men ais eerste specialiteiten op dat gebied. Bij het Zaterdag en Zoudag in het Algemeen Verkooplokaal te A^oHierdam gehouden nationaal j-chermcoucours, uitgeschreven door de schermvereeniging «Arena», wer den een diploma en eene herinne- fingómedaille uitgereikt aan de ver- eeniging «Ripperda», te Haarlem, voor de bizonder fraaie uitvoering eener degen-kolonne. Den 2den Februari e. k. zal den sergeant-geweermaker van het 3ie bataljon 4.1e regiment infanterie G. F. Ch. L. Klenke, de gouden medaille (voor 36jarigen dienst) wor den uitgereikt. De Haarlemscbe liedertafel //Zang en Vriendschap" gaf Maandagavond in de Concertzaal der sociëteit //Vere.-niging" een //Vocaal- en Instrumentaal concert" met medewerking van het Symphonie- orchest uit Utrecht en den heer Johan Snoer (Harp), van Amsterdam. Als so listen traden traden op de heeren J. Rogmans (tenor) en F. H. van Duinen (bas) van Amsterdam en F. A. M. L. (lid der liedertafel, baryton) van Haarlem. De uitgevoerde werken waren de vol gende 1. «Psalm 148" (vrij gevolgd) voor koor ea orehertPh. Loots. 2. Rinaldo», voor tenor-solo, koor en orkestJ. Brahias. 8. «Leidens ontzet», voor solostem men, koor en orkest R. Hol. 4. O Welt, da bist so vrunderschön» voor koor met orebest H. A. Mfijroos. Het maakte een aangenamen indruk, dat voor den aanvang van het concert luide toejuichingen weerklonken, zoowel van de zijde der toehoorders als het publiek, toen de directeur, de heer W. Robert, zich gereed maakte zijn taak te aanvaarden. Dit huldebetoon aan den bekwamen dirigent kan voorzeker be schouwd worden als de vertolker der gevoelens van hoogach ing en waardeering, die zijne ijverige discipelen hem toedra gen. Inderdaad was deze hulde welver diend, wanneer men nagaat wat het zeggen wil een vereeniging tot zulk een hoogte te brengen als die waarop zij door de vertolking van genoemde werken blijkt te staan. Het is inderdaad een eer, een trots voor onze stad een muzikaal genie in haar midden te hebben als de componist van den //Lofzang". Wij hebben hier met een weldoorwrocht toonwerk te doen met fraai i motieven en ongezochte afwisseling, welke het karakter van een kerkgezang geheel doen verdwijnen en noch thans den toehoorder in een zekere pieuse stem migheid brengt. Toen het applaus voor de uitvoering geklonken had, werden er dan ook stormachtige ovaties gebracht aan den componist, die uit de toehoorders opge roepen, te midden der zangers verscheen en menigen handdruk moest wisselen. De president vatte toen het woord en sprak den heer Loots in gevoelvolle waardeerende woorden toe, waarby hij hem een krans overhandigde, als zicht baar huldebetoon voor zyn degelijk kunstgewrocht. Hy hoopte dat Loots' //Lofzang" éen zou blijven met //Zang en Vriendschap", zoolang laastgenoemde blijft bestaan. Dat deze woorden blijkens l;et applaus weerklank vonden beh eft geen betoog. Het tweede toonwerk, ,/Rinaldo," gaf ons gelegenheid de kracht der koren en hunne geoefendheid in al haren omvang te leeren kennen. Levendig en opgewekt klonk de inzet van het koor »Zu dem Straude! zu der Barke! 1st eueh schen der Wind nicht günstig. Heerlijk woekerde de heer Rogmans daarop met zijn stem als Rinaldo en legde vooral in het Stille her der gold'nen Tage, Paradbse noch einmal.... al de kracht van zijn omvangrijk en buigzaam orgaan. Niet minder fraai klonk het: o\ber Alles vsrknnde+: Nur Sie i»t gemeinet De koren wisselden daarbij op de mee?t ingrijpende en schoonste wijze af, vooral na het slotvers van Rinaldo: lm Tiefstea aerstöret, Ich hab' Euch vernommen. UngliUklichc Rciae! Unaeliger Wind! waarna met welbegrepen voordracht liet w Auf dem Meere" gezongen werd en het «Wnnderbar sind wir gekommeu.... op waardige wijze het geheel besloot. Bij werken met koren en orchest, loo- pen de eerste somtijds gevaar door het laatste overstemd te worden. Bij deze gelegenheid echter bleef men vrijwel voordurend in overeenstemming, een en kele maal moesten de zangers wat meer kracht aanwenden, maar dank zij de degelijke leiding merkten wij het euvel zelden op. Het tweede groote toonwerk was //Lei- dens Ontzet". Het onderwerp is eene épisode uit de geschiedenis en wel een der treffendste en verhevenste. Componist en dichter leveren hier een harmonisch geheel, dat bij uitstek ge schikt is, van dat tafreel uit onze ge schiedenis in alle opzichten een levendige voorstelling te maken. De partijen waren verdeeld als volgt Tenor: Een burger. Een bode Baryton: Valdez. Een Heraut. Bas: Alva.Vander van der Werff Koren spaansche sol daten, Burgers van Leiden, Zeeuwen enz. Schoon klonk de Bas-aria: z/Daar zij één hee-scher slechts op aard... en vooral ook in het «Vader iu den Heiuel, Die de b/on den moeden kemel 't Lam de vruchtbre weide wijst....» waar de zanger in dit plechtig ern stige moment burgemeester Van der Werff voorstellend, op de meest treffende wijze en met zeldzamen gloed en bezieling dit deel zijner party ten gehoore bracht. Het was dan ook geen wonder dat de toehoorders na den slotregel zich i iet langer konden bedwingen, en hunne ge voelens door luide toejuichingen te kennen gaven. De degelijke gedacht», die den com ponist ten grondslag heeft gelegen bleek uit de juiste wijze waarop hij de ver schillende karakters te voorschijn roept. De trotscho Alva leerden we kennen in het: «Daar zij één beerBcbcr slechts op aarde Yaldez, die zijne bloeddorstige benden, tuk op buit, aanvuurt en de woerden spreektEer plukt des muiters hand die sterren. Eer zij de vest me onttrukken zal De dappere burgers, vermoeid van de zware taak, die de wacht hen oplegt. De kloekegodsdienstige van der Werff allen werden in den zang op treffende wijze weergegeven. Wij achten deze compositie in alle deelen zeer hoog en zullen gaarne de kennismaking ermede hernieuwen. Na het schoon gezongen slotnummer namen wij de gedachte mede, dat HZang en Vriendschap" ons moeilijk een meer bevredigenden avond kon schenken. «Het Indische leger», «Marsch- veiligheidedienst» en «Krijgsgevan gen». Deze drie titels maakten het onderwerp uit eener leziüg door den pres. der Afd. Haarlem van den Ned. Schutterij-Kader bond Maan dagavond op den «Doelen» voor het kader der d.d. schutterij alhier, gehouden. Betrof het eerste gedeelte eene welverdiende en op geestdriftvolle wijze toegebrachte hulde aan de dapperheid van ons Indisch leger hoogst nuttig en leerzaam was het onderwerpMarschveiligheidsdienst, welke dienst op heldere wijze uit eengezet, van zoo groot belang is voor de veiligheid van een marchee- renden troep. Het laatste gedeelte «krijgsge vangen» wa3 een alleraardigste novelle, welke herhaalde malen de lachspieren der oplettende toehoor ders in beweging bracht. Jammer was het dat niet meer belangstelling werd getoond door de kaderleden, daar de opkomst be trekkelijk gerÏDg was. Het nut van dergelijke lezingen toch springt duidelijk genoeg in het oog. Naar wij vernemen bestaat het plan dergelijke lezingen meer te houden ea wij gelooven, dat de afdee- ling op deze wijze veel zal kunnen bijdragen tot meerdere ontwikkeling harer leden. Gedurende de afgeloopen maand December zijn door de politie alhier 30 personen vervolgd wegen* dronkenschap op straat. In de maaud December van het jaar 1887 was dit getal 16 dus 14 minder. Ingekomen aanvragen van werk zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan het bureau van Haarlem's Dagblad: 1 jongmensch voor loop-of huiswerk, 1 flink persoon vraagt bezigheden, 1 smidsjongen. Ingekomen aanvragen van werk gevers 1 schoenmakerejongen. LEGER EN VLOOT. De le luit. der vesting-art. V. d. Brugghen is te IJmuiden geplaatst. BI N N E NL A V i). Door den minister Ban Koloniën ia de heer dr. C. Snouck Hurgronje, lector aan de rijks-uni «ersiteit te Leiden, voor den tijd van hoogstens twee jaren, gesteld ter beschikking van den Gouver neur Generaal vau Nederlandsch- Ind;e, om te worden belaft meteen onderzoek naar de instellingen van den Islam daar te lande. Ds Tosstand des Konings. Nadat Zondag de toestand des Konings iets beter was, zoodat de Hooge Lijder gedurende een kwar tier het bed kon verlaten, werd Maandag op het Loo het volgend bulletin bekend gemaakt: -«Z. M. bracht Zondag den dag en ook den laatsten voornacht rus- t'g door. In den nanacht werd de Hooge Lijder onrustiger. De alge meene toestand verandert niet, en Z. M. blijft weinig voedsel gebrui ken.» Dr. Vinkhuyzen bleef ©ok Maan dagnacht op het Loo. Ter verple ging is een ziekenoppasser ontboden. Nog wordt gemeld, dat Z. M. in hooge mate zwak is en zelfs niet meer staan kan. Tengevolge van die verzwakking delireert de Hooge Lijder nu en dan. Daarenboven is ook door de artten, die Z. M. be handelen, verweeking der hersenen geconstateerd. De geneeskundigen Vlaanderen en Vinkhuyzen houden met H. M. trouw de wacht in dlrziekenkamer, terwijl aan prof. Rosenstein is ver zocht om zich gereed te houden, zoo zijne overeenkomst naar het Loo weuschelijk mocht worden geacht. Uit 's-Hage wordt gemeld Naar wij vernemen, is Maandag door den ministerraad een buiten gewone vergadering gehoudenMen breügt die samenkomst iD verband met den toestand van Z. M. Ook loopt er een gerucht, dat, indien de ongunstige toestand mocht aanhouden, er sprake zou zijn te overwegen, in hoever er termen be staan tot lustelling van een tijdelijk regentschap. De Staatscourant van Maandag bevat het volgende bericht omtrent den toestand van Zijne Majesteit den Koning De toestand van Zijne Majesteit blijft, volgens verklaring van de geneesheeren des Konings, nage noeg dezelfde. De Hooge Lijder heeft gedurende de twee laatste dagen weinig voedsel gebruikt. Hoogstdezelve bracht den laatsten voornacht rustig door, maar is tegen den ochtend weder onrustiger ge worden. Een bericht uit Het Loo van Maandag avond meldt, dat Z. M. de Koning vrij kalm ia. 15 Januari, 9 uur 's morgens. Het ochtenibericht van het Loo luidt, dat Z. M. de Koning een rustigeii nacht heeft doorgebracht en zich naar omstandigheden wel bevindt. De heer J. J. Smith direc teur van het postkantoor te Amsterdam, herdacht Maandag den dag waarop hij vóór 50 jaren, als jongeling van 19 jaren, aan het postkantoor te Vlissingen by de posterijen in 's lands dienst trad. Na alle rangen doorloopen te hebben, tot de gewichtige betrekking van postdirecteur van de hoofdstad geroepen, bekleedt hij dien post reeds sedert vele jaren tot al gemeen genoegen. Enkele vrienden en collega's in den lande hadden het er op toegelegd, om dezen voor den heer Smith tot een feest dag te maken; maar ook de beambten aan het postkantoor waren daarop reeds lang bedacht. Het bestellerskantoor was toepasselijk met vlaggen en groen versierd. De di recteur werd te half tien, gevolgd door zijne echtgenote en nog enkele familie leden, door den oudsten hoofdbesteller Fikker uitgenoodigd, hem naar het kan toor te volgen. Hier werd de jubilaris met muziek ontvangen, en daarna hartelijk toege sproken door den chef-hoofdbesteller Braam, die den heer Smith, namens de ad- sistenten, hoofdbestellers, kantoorknechts en brievenbestellers, als blijk van hoog achting en waardeering, eene fraaie bron zen pendule met luchters, op zwart mar meren voetstukken, aanbood, vergezeld van een sierlijk peluche album, op welks schutblad het 50-jarig jubileum vermeld stond, en dat verder de gecalligrapheerde namen van de schenkers bevatte, bene- doende was het verblijf vau Sarah spoedig bekeud. Zij gaf zich niet de moeite zich buiten den blik der menschen te houden, hos de dokter, die een nieuwe daad van geweld vreesde, er bij haar op aandrong. Geheel opgaande in hare liefde en zorg voor George bekommerde zij zich weinig om haar e'gen toekomst. Jacques vernam de terugkomst zijner vrouw op de een voud gste wijze. Zonder erg deelde de brievenbode hem het nieuws mede onder het overhandigen van eenige papieren en couranten. Hij had Sarah en George na! ij hem gezien en al sprekende over den jongen man van wiens moedig bedrijf bij den laat?ten schipbreuk men in den gebeeleu omtrek nog den mond vol had, kwam hij er op de natuurlijke wijze toe mevrouw Gerbier in zijn gesprek te brengen. Hij vertelde, hoe hij fan haar zelve en van den dokter verno men had, dat de ziek in den laatsten tijd genoeg was voor uitgegaan om zoo noodig over een paar weken zee te kiezen. Zoo vernam Jacques dus dat Sarah weer op Honvaux was en in gezelschap van zijn gehaten mededinger. Een blinde, niets ontziende razernij maakte zich van hem meesier. Soel keerde hij naar huis terug, wierp zonder ze te ope nen zijn brieven iu de snippermand, nam zijn geweer, laadde het met twee kogels en maakte zich gereed uit te gaan. Ga je al weer heen? vroeg Madeleine, die getroffen werd door de drift, die uit al zijne bewegingen sprak en die zag hoe zijne handen beefden. Ja, ik ga weer heen! Op de jacht? Dat zie je wel, antwoordde hij grofweg, terwijl hij de haan met een ruk overhaalde. Hij verwijderde zich snel. Zijn gang was onvast. De beving, die hem bij bet nieuws van den bode overvallen was, verliet hem niet. Hij gevoelde zich wonderlijk te moede. In zijn overspan nen toestand verdween het beeld vaü Sarah niet van voor zijn brandende oogen. Hij zag haar, zooals zij in den nacht van huD huwelijk tegenover hem had gestaan, met vlammenden blik en trotsch opgeheven hoofde. Hij zag haar in hare schoonheid en onverbiddelijkheid zooals zij hem op het huis in de duinen weerstand had geboden. Hij beminde en haatte baar tegelijkheid. Eensklaps, buiten gekomen, viel het zonlicht hem in de oogen en hij kneep ze toe. Het was hem, als staken hem duizend naalden. Toen deze indruk vervluchtigde, keerde het beeld van Sarah weder terug. Het vermoeide hem uitermate aan haar te denken en toch kon hij zijne gedachten op niets anders vestigen. Tweemalen trof hem vervolgens dezelfde pijnlijke indruk van het licht. Eens toen het zonlicht uit den spiegel vaD een plas op het strand :n zijn oogen terugkaatste en vervolgens toen het reflecteerde tegen een glasruit. Het werd Jacques, wiens arendsoogen voorheen de zon in 't gelaat konden zien, wonderlijk te moede bij deze vreemde licht schuwe gewaarwording. Het lichtste geruisch joeg hem schrik aan. Hij streek zich met de hand langs zijn bezweet voorhoofd en bad daarna een gevoel alsof zijn huid door deze lichte aanrakmg scheurde. Terzelfdertijd scheen alles in zijne nabijheid te ruiken en was het hem, alsof hij door den geur zijner kleederen be dwelmd werd. En al deze gewaarwordingen onderging bij langzamer hand zonder er meer op te letten. Met koortsachtig brandend voorhoofd en heeache toege knepen keel spoedde hij zich verder in de richting van Honvaux, zonder zich rekenschap te geven van wat hij eigenlijk wilde en zonder er aan te denken hce hij er zich zou voordoen en wat hij zeggen of eischen zou. Wordt vervolgde

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2