NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 6e Jaargans». Woensdag 6 Februari 1889. No. 1716. ADVERTENTIES: BINNENLAND. De Toestand des Konings. IN TIJGERKLAUWEN, HAARLEM'S DAGBLAD ABOSHIMÜIÏSraSÏS: Voor Haarlem, per 3 maanden1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.08. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zoa- en Feestdagen. KuïöanKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Welefssmnsssimsaar 1X2. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 een i Groote letters naar plaatsruimte. Bij groote opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en ooarantiers. Directeuren-Uitgevers j c. pBHItEBDDBl en .1 B. AVI». Roof dagenten voor het Buitenland: Compagnie Centrale de Pubüdte Bfrrangère 3. L. DA TJBE Co., JOH. F. JONES, Suer., Par ij:, 3 Ibis Faubourg Montmartre. STADSNIEUW S. Haarlem, 5 Februari. Belangstellenden deelen wij mede, dat Vrijdag a. s. de heer Eugène Réveillaud hier ter stede eene voor lezing zal houden over «L'avenir du Protestantisme». De heer Ré veillaud werkt voor de evangelisatie van Frankrijk en het is in het be lang daarvan, dat hij thans eene reis door Nederland doet. Maandag overleed alhier de heer dr. H. A. Coelen geboren te dezer stede in 1822. Evenals zijn vader koos hij de vaak moeilijke betrek king van geneeskundige. Hij deed zich daarin steeds kennen als een hulpvaardig ijverig man. Voor korte jaren moest hij om gezondheidere denen zijne drukke praktijk neder- leggen. De overledene was langen tijd voorzitter van het r. k. parochi aal armbestuur en lid en voorzitter van de geneeskundige armen-com- missie. Zaterdag jl. werd het verbouwde Meubelmagazijn van den heer A. M. Randoe in de Gierstraat ge opend. Men mag zeggen, dat dit magazijn door de verbouwing niet weinig is verbeterd. Het is thans niet miDder dan 27 meter diep en het achterste gedeelte is geheel nieuw gezet volgens teekening van den architect J. A. G. van der Steur alhier. Een zeer groote collectie fraaie meubelen geeft bij het bin nentreden der zaal den indruk van eene tentoonstelling. Boven bevinden zich nog twee kleinere zalen, waar goedkoopere meubelen zijn geplaatst. Zoowel goedgeepekte als matigvoorziene beurzen kunnen dus in dit magazijn terecht. Voor de aanbesteding tot het ver bouwen van een winkelhuis in de Kruisstraat, op 4 Februari, waren ingekomen 4 biljetten. Minste in schrijver de heer H. van Es f2693. Voor de aanbesteding tot het bou wen van een smederij met twee bovenwoningen in de Margaretha straat waren ingekomen 6 biljetten. Minste inschrijver de heer H. van Es f4177. gegund. Beide werken zijn hem Het is moeilijk te beoordeelen in hoeverre de faam, die van de bui tenlandsehe tooneelspelers uitgaat, als maatstaf mag gelden voor hun kunst. Zeker is het dat wij hen met geheel audere gevoelens be oordeelen dan hunne landgenooten, dat waar deze vergelijkingen kun nen maken, bij ons steeds de aan trekkelijkheid van het vreemde een prikkel is om meer te willen vin den in hun spel, hooger eisehen te stellen, dan waartoe wij misschien het recht hadden. Toen de mare weerklonk Possart komt I onder vonden wij weder dien eigenaardi- gen prikkel, die ons verstand en gevoel in extase breDgt, ons doet verlangen naar iets onbestemds, iets verfiind-idealistiseh, dat zich onmooglijk laat difinieeren dat alleen ondervonden wordteen machtige indruk, dien men niet on der woorden kan brengen. Zulk een indruk ontvingen wij vroeger van het spel van Possart en dien verwachten wij ook nu weer. Of dit billijk is tegenover onze nederland- sche kunstenaars, mag men in twij fel trekken, nu wij toch gewoon zijn genieën van denzelfden rang in ons eigen middeD met een zeker phlegma te bewonderen, maar het niettemin wagen onze al of niet gerechtvaardigde critiek over hen uit te spreken. Een acteur als Possart te criti- seeren zou een psychologische studie vereischenhem naar den alge- tneenen indruk van zijn spel te be oordeelen zou die critiek in louter bewondering doen overslaan. Possart is in alle deelen met zijn creatie één. Hij vat de personen en de ka rakters op zijne wijze op, misschien wel niet altijd in overeenstemming met de gedachte des auteurs, maar hij weet zijne opvatting door te voeren, bij wijkt van den weg dien hij zich heeit afgebakend nimmer af. Hetzij men hem ziet in «Edu- ard III» in «Narciss», Manfred» «die RSuber» of «Freund Fritz», altijd bewondert men die eigenschap, welke hem stempelen tot den meester. Tot zijne physische eigenschap pen behooren een schoon, afgerond spraakorgaan, dat tot in de fluiste rende tonen zich steeds distinct en welluidend openbaart, een schoon gevormd gelaat met beweeglijke en sprekendetrekken,een welgevormd lichaam, dat zich gemakkelijk tot bet aannemen van plastische en te vens edele standen leent. Zooals ook Maandag in de op voering van «die Rauber» bleek, is Posiart de man der hartstochten. Het laaghartige karakter van Frans Moor, met zijne tinten van zieke- lijken hoogmoed en beerschzucht werd door hem voortreffelijk weer gegeven. Door de overige acteurs werd hij uitmuntend gesecundeerd. In den heer Bergmann-Elimar, geen vreemdeling voor ons, die de rol van Karl Moor vervulde, ont moet men een zeer begaafd too- neelspeler. Hetzelfde kan gezegd worden van Amalia (frl. L. Doppel). De heer Hertell wa« zeer goed in zijne opvatting van Maximilian, ofschoon zijn grime ons niet bevre digde, daar deze een te groot con trast maakte met de omgeving. Aan costumes en mi»e-en-scène was slechts matige zorg besteed Karl hield in het tweede bedrijf zijn degen los in de hand, bij ge brek aan een bandelier en de leger plaats der roovers deed ons meer aan het bosch van een buitenplaats denken dan aan een woest woud. De leesbeurt in «Weten en Wer ken» werd Maandagavond vervuld door den heer Jansen, een goede bekende van het haarlemBCh pu bliek. Hij had de stof voor zijne voordracht gevonden in een drietal stukjes van Justus van Maurik, een bekende, die in niet minder goeden reuk staat. Deze keuze verzekerde hem alvast het succes van den avond. Naar het gewone recept, volgde het komische element, be staande uit «De Aanspreker» en «Te veel Vergunning», op het ernstige, vertegenwoordigd door «Een slot dat pakt.» Men weet, hoe, evenals in van Mauriks jongste schets «Mijn Buurmeisje», verwachting en wer kelijkheid daar eenigen tijd parallel gaan, om ineen te vloeien aan 't einde, dat maakwerk en natuur in zoo verre de Datuur in van Mauriks stukken geen maakwerk is eeni gen tijd naaêt elkander wandelen om elkander aan 't slot te pakken. Dit geeft aanleiding tot verwik kelingen, waarvan men niet ver wachten kan, dat iedereen ze op het eerste gehoor in hun theatrale te genstelling snapt, en die niet al te gevoelige gemoederen het rechte spoor bijster doen worden. De hoor ders in «Weten en Werken» be wezen door hun onverstoorbaar vroolijke luim, dat zij te gezond van harte zijn om sentimentaliteit den tol van hunne getroffenheid te betalen. De papieren traan, die de dokter bij Korvers bed wordt gezegd te storten was de eeDige traan, die vloeide. Misschien lag het eenigszins aan des sprekers stem, die zich niet best leent tot het weergeven van overgevoelige scènes, misschien ook aan het ge haaste van zijn voordracht of schoon wij hem biervan geen ver wijt ma'ien maar «Een slot dat pakt», pakte anders dan van Mau rik het kan hebben bedoeld. Het maakte op de meesten onzer een vroolijken indruk. Zoodoende mo gen wij den heer Jansen onzen dank brengen, dat hij ons de eerste lezing bezorgde, waarop wij van 't begin tot het einde pleizier haddon. Gedurende de afgeloopen maand zijn door de politie alhier 31 per sonen vervolgd wegens dronken schap op straat. In de maand Januari van het vor g jaar was dit getal 15 dus 16 minder. Dit heeft men denkelijk aan de adjunct-inspecteurs te danken. Ingekomen aanvragen van werk zoekenden bij de Arbeidsbeurs aan het bureau van Haarlem's Dagblad: 1 jongmenach voor loop-of huiswerk, 1 bakkersbediende, 1 meubelmakers jongen. Ingekomen aanvragen van werk gevers 1 kleermakersaankomeling. Naar wij vernemen, zal de Tweede Kamer tot hervatting harer werkzaamheden niet bijeen komen vódr 20 Februari. De Staatscourant bevat het vol gende bericht omtrent den toestand van Z. M. den Koning. De toestand van Zijne Majesteit den Koning is volgens verklaring der geneesheeren gedurende de laatste week bevredigend, gebleven. Hoewel de eetlust onregelmatig en niet altijd voldoende is, blijven de krachten dezelfde. Zijne Majes teit gevoelde zich over het geheel blijkbaar iets opgewekter, en kan zonder groote inspanning Hoogst Derzelver gewone werkzaamheden verrichten. Het eerstvolgende bericht betref fende Zijner Majesteits gezondheids toestand zal, indien zich geene bi- zondere verschijnselen voordoen, ge plaatst worden in de Staatscourant Tan 12 Februari 1889. Omtrent den toestand van Z. M. den Koning wordt het volgende medegedeeld aan het Handelsblad De wending ten goede, die deed besluiten de dagelijkeche uitgifte van bulletins te staken, heeft in de af geloopen week aangehouden. De moedeloosheid, de gedruktheid, die den hoogen lijder kwelden, zijn ge heel geweken. In het begin der vorige week werd op een avond Z. M. plotse ling door eene duizeling bevangen en stortte neder. H. M. de Koningin wier vertrekken onder die van Z. M. gelegen zijn en die gereed was zich ter ruste te begeven, hoorde den val en snelde aanstonds ter hulp, terwijl de bedienden, wier wachtkamer vrij ver van 's Konings slaapvertrek verwijderd is, van het ongeval, dat gelukkig geen na- deelige gevolgen heeft gehad, aan vankelijk onkundig bleven. Een der gevolgen van den schok, dien de gezondheid des Konings heeft door staan, iB dat Z. M. zich zeer afge mat gevoelt en daarom gedurende het grootste gedeelte van den dag rust neemt. Ook Zondag, toen dr. Vinkhuijzen gedurende eenige uren op het Loo vertoefde, heeft Z. M. den dag grooteudeels te bed door gebracht. Dat de toestand des Konings voor het oogenblik geen zorg verwekt, mag afgeleid worden uit het feit, IB'BITariXaXjIElTOi HST. Roman van Kabl Hellmeb. 1) EERSTE HOOFDSTUK. De Vbeemdeunö. De warme zon van een helderen Augustusdag ging onder en de natuur herstelde zich van de verzengende hitte van den dag. Schilderachtig lag het dorpje in het dal met zijn roode pannendaken, omslingerd met wilde wijn- en clematisranken. Dicht bij den oever der rivier welke het oord in twee deelen scheidt bevond zich een huisje, iets grooter dan de overigen, maar in denzelfden bouwtrant; wellicht behoorde het aan een arbeider die wat welgestelder vas dan zijn kameraden; maar als dit het geval was moest men aannemen, dat hij den tuin heter in orde gehouden en niet toegelaten zou hebben dat het onkruid er zoo welig tierde. Dit dacht tenminste een man die peinzend bij de brug over den stroom stond en naar het kleine huisje keek. Het *m een man met een knap gezieht, dat er evenwel uitzag alsof zijn eigenaar geblaseerd en levensmoede was. Waar schijnlijk was hij tusschen dertig en veertig jaar oud en droeg een eenigsziDs fatterig, grijs kostuum. Een mooi plaatsjemompelde hij halfluid. Me nigeen noemt den Niagara bekoorlijk, de golf van Napels en het met wijnbergen beplante Capri mooi waarom zou ik die benaming ook niet aan dit kleine plaatsje geven vermoedelijk behoort alles wat men hier ziet tot het kas teel: op den duur zal het leven hier tamelijk vervelend wezen. Ah, daar komt iemand, een jong meisje. Wat ziet het er lief uit, zoo echt landelijk 1 Langzaam naderde de gedaante welk hij bemerkt had het was een gezond uitziend meisje van ongeveer 20 jaar, koket gekleed in een rood en wit gestreept japonnetje; op het hoofd droeg zij een sierlijk stroohoedje. Zii was eene brunette en een zeer bekoorlijk meisje. Een landelijke schoone, zeide de heer in zichzelf, ik zal haar eens aanspreken, zij zal zeker beter instaat wezen mij terecht te helpen dan een of andere rhumatische oude boer. Toen het meisje nader kwam wierp het een half nieuws gierigen, half koketten blik op den vreemdeling, de eene om te weten hoe hij er uitzag, de andere om zekerheid te verkrijgen of hij haar opmerkte. Hij beantwoordde haar blik met meer vrijmoedigheid dan een dame van de groote we reld wel aangenaam geweest zou zijn. Het mooie landmeisje echter bloosde en knikte toen even met het hoofd. Goeden morgen, zeide de vreemdeling vriendelijk, ik heb de mooie streek bewonderd. Ja, antwoordde het meisje glimlachend, men, zegt wel eens dat er op de heele wereld zulk een mooi plekje niet is. Ik kan dat echter niet beoordeelen, want ik heb nog niet veel gezien I Gij zijt hier toch zeker goed bekend niet waar en kunt mij wei vertellen aan wien het kasteel daar toebehoort Ja mijnheer, ik ben hier geboren en mijne familie heeft van ouder tot ouder een boerderij van den slotheer in pacht. Het onde kasteel heet «Carlton» en is het eigen dom van vrijheer Lionel von Raven zoo ver het oog ziet behoort hem alles toe. Wat een gelukkig en benijdenswaardig mensch. Zijn familie is zeker wel zeer oud, niet waar f Zeker, ze stamt af van den tijd toen een koning een jonge dame door een kopje vol vergift vermoord heeft. Gij meent Hendrik de Tweede, zeide de vreemde ling lachend, en de schoone Rosamunde. Maar hij heeft haar niet gedood, maar zijn vrouw, koningin Leonore. Dat wist ik nietnu de familie Von Raven heeft sedert dien tijd hier altijd gewoond. En is deze Lionel Raven bemind als landheer? O ja, was het antwoord, hij is wel vaak afwezig, maar niemand kan hem kwalijk nemen dat hij het hier vervelend vindt ieder ziet hem gaarne omdat hij zulk een vriendelijk en welwillend man is. Is hij oud of jong, getrouwd of viijgezel? Het meisje lachte om deze vragen. Oud? o neen, hij is niet ouder dan dertig jaar en ie niet getrouwd. Ook niet verloofd? Ook niet, zoover ik weet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1