NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 6e Jaargang. Donderdag 7 Februari 1889. No. 1717. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIEN: STADSNIEUWS. IN TIJGERKLAUWEN. HAARLEMS DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummer»- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, duresuKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Velefoennammer 123. ran 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij groöte opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiert. Directeuren-Uitgevers «I. C. PEËREBOI9in en J. BB. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland; Compagnie Generale de Pubkeite Etrangère G. L. DJÜBB 4" £0., JOH. P. JONJSS, Sucr., Pcerigt, 31bu Paubourg Montmartre. Haarlem, 6 Februari. Door den Commmisearie dee Ro llings in Noord-Holland is ter ken nis gebracht dat de jacht op eenden zal worden gesloten den28enFebr. e. k. dat de jacht op ander water wild zal worden gesloten den 15en April e. k.dat het weispel van kwartelen met steekgaren of vlieg net zal mogen worden uitgeoefend van 1 Mei tot 15 Juli e. k. dat de visscherij met uitzondering van die met den hengel in de hand van die met aalkorven, aaldobbers en palingfuikeu, van die met het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen voor de aaldob bers en van die op snoek in de gemeente Texel, zal worden geslo ten van 1 April tot 1 Juni e. k. Het Museum van Kunstnijverheid alhier is gedurende de maand Janu ari 11. door 653 personen bezocht. In het jaar 1888 is het Bisschop pelijk Museum voor kerkelijke oud heid, kunst en geschiedenis aan den Kruisweg te Haarlem, bezocht door 277 personen. De verzameling voor werpen is weder vrij belaugrijk uitgebreid. Naar wij vernemen is de heer J. A. van den Akker, deken van Haar lem en pastoor der St. Josephs parochie alhier, hedennacht zeer ernstig ongesteld geworden. De heer J. Stoffel, uit Deventer, hield Dinsdagavond voor de leden van «Volksbelang» een doorwrochte lezing over de nationalisatie van den bodtm. Aangezien dit onderwerp reeds meermalen in dezelfde ver- eeniging is behandeld, waarvan door ons in uitgebreide verslagen gewag is gemaakt, meenen wij ditmaal met een kort uittreksel te kunnen vol staan. De heer S. zeide o. a. Het gebouw onzer tegenwoordige staatshuishoudkundeopgetrokken onder de leuze van 't laissez-faire, bezwijkt onder de mokerslagen van het socialisme en men zoekt het te vergeefs te stutten met de hulpmidde len, dia de staatszorg aan de hand doet, als daar zijnschoolplicht, ver betering der belastingen, arbeidswet geving enz. De revolutionaire socia listen vooraan,de voorstanders van het staatssocialisme, waarvan Bismarck de grondlegger is, in de achterhoede, trachten de behoeften voor een nieuw gebouw tegemoet te komen, naar sprekers meening door onvoldoende middelen.Nochhet stelsel der eersteu, dat slechts door een despotieke re geering zou kunnen worden toege past, noch dat der laatsten, dat een regeering vóór maar niet door het volk beoogt, dat arbeider en werk gever gelijkelijk zoekt te bescher men langs kunstmatigen weg, wat op den duur de kwaal verergert, lossen de groote vraag ophoe aan ieder de vruchten van zijn eigen arbeid kunnen worden ver zekerd. Tegenwoordig zit de kapi talist, naar het woord van Tolstoi, op den rug van den arbeider die zwakker wordt, naarmate zijn last zich aan de vruchten van zijn moeite dikker zuigt. Dit moet op houden en ieder moet op zijn eigen beenen staan en niemand den an der tot last zijn. Dit zoeken de voorstanders der landnationalisatie te veranderen, evenais de sociaal democraten. Maar waar de laatsten den kapitalist zonder vorm van pro ces in t water willen smijten, wen- schen de eersten hem naast den arbei der te zetten om elkander te doen profiteeren van de arbeidskracht en de wetenschap, die zij ieder afzon derlijk bezitten. Spreker ontwikkelt vervolgens de beginselen van de landnationalisatie. Hij toont aan, hoe door gelei delijken aankoop van den grond, het privaat-grondbezit, waarin het euvel der ongelijke verdeeling van de schatten, die de bodem op levert, in beginsel schuilt, kan wor den opgeheven. Hij toont aan, hoe lange den weg van wettige taxatie, den grond in vijf termijnen kan worden afgekocht en hoe na vijf en twintig jaar de geheele koopsom Van zijn afbetaald; hoe het ge volg zal zijn, dat de interent der pandbrieven gedaald zal zijn tot l1/» pCt. en het kapitaal, in stede van voor het grootste gedeelte im productief te zijn, zal worden be egd in landbouw, industrie en handel en dus dienstbaar gemaakt aan de algemeene welvaart. Boven dien zullen de loonen verhoogden zal kapitaal beschikbaar zijn voor ieder, die werken wil. De inhoud zijner rede resumee rende, noemde spreker de volgende, te voren in 't breede toegelichte voordeelen van zijn stelsel: lo. alle grond is onmiddellijk ver krijgbaar voor de productie; 2o. de pachtvoorwaarden kunnen door de wet geregeld worden in overeenstemming met den wil des volks; 3o. het loon stijgt; bedrijfskapi taal komt tot lage rente beschikbaar. 4o. de gemeenschap kan meer geld besteden als werkgeefster 5o. het overschot der staatsin komsten wordt gelijkelijk onder allen verdeeld. Ten slotte vroeg spreker, mocht men het dan ook niet met hem eens zijn in de bizonderhedeu, in stemming voor de hoofdwaarheden, waardoor de naturalisatie van den bodem wenschelijk en mogelijk is lo. verandering van den tegen- woordigen toe-tand is noodzakelijk; 2o. de taxatie van den grond is mogelijk en uitvoerbaar 3o. de gemeenschap kan met wei nig kosten haar grond beheeren. 4o. de vermeerdering van de waar de van den bodem door den arbeid van allen behoort aan de gemeen schap te vallen 5o. er is genoeg kapitaal voor handen tot geleidelijken afkoop van den bodem 6a. de staat heeft het recht van conversie. Nadat de heer Stoffel met klem en aandrang de noodzakelijkheid had betoogd, dat er maatregelen worden genomen tot verbetering van den tegenwoordigen onhoudbaren toestand, die de kiemen van nog ondtildbaarder sociale onrecht vaardigheden in zich draagt en er op had gewezen, hoe het stelsel van Flürscheim in deze langs geleide lijken weg een middel aanprijst in welke toepassing niets onrecht vaardigs schuilt, noodigde de heer de Clercq, voorzitter der vereeniging, iedereen ten dringendste uit met den spreker in debat te treden, zoo er iets iu zijn rede was gevonden, dat niet begrepen of beaamd was. Hier aan gaf in de eerste plaats gehoor de heer Niemann, die den spreker van harte toegeeft, dat die toestaud herziening eischt, maar die vreest, dat de kapitalisten, zooals altijd, een spaak in het wiel zullen steken en vooruitgang onmogelijk maken zullen. De heer Stoffel wijst hem er op, dat ook algemeen stemrecht staat in 't program der volgelingen van Fiürscheim en dat de klasse, die voordeel heeft bij lage rente 98% der bevolking bedraagt. Hij wijst nogmaals op het feit, dat de rijkdom voortgaat te stijgen en de ellende al meer achter zich laat, hetgeen hij voor Pruisen, Engeland en ons land met sprekende cijfers aantoont. Hij wijst er op, hoe de machines dreigen in plaats van een zegen,een vloek des volks te worden zooals de geesten het werden voor den tooverleerling, die de macht had ze op te roepen maar niet om ze te ver bannen. Hij legt er den nadruk op, dat de voorwaarden tot verbetering evenzeer, misschien meer nog in 't gemoed dan in 't verstand zetelen en doet een beroep op het hart van ieder om de hand aan den ploeg te slaan en den woesten akker onzer verwaarloosde maatschappij te ont ginnen, dat zij de vruchten drage, waarvoor zij zoo rijkelijk de kiem en het voedsel bevat. De heer Ferstraeten betoogt hierna, dat ook de socialisten verbetering willen laDgs geleidelijken weg waar dit mogelijk is; ontkent, dat de menechen een anderen prik kel zouden behoeven om te wer ken dan hun liefde voor vrouw en kind; ontkent dat de socialisten den weg zouden banen voor Bismarcks staatssocialisme en bestrijdt spreker waar deze beweerd heeft dat er onder de socialisten geen denkers zijn. De heer Stoffel antwoordt, dat hij het met vele van des sprekers be weringen eens is en wijst hem op zijne dwaling als zou hij gezegd hebben, dat er onder de soc.-dem. geen denkers zijn. Integendeel, daar zijn geniale denkers ouder hen en zonder hen waren de voorstanders der landnat. er niet. Alleen deze doen een redelijken en aannemelijken voorslag tot verbetering en dit kan van de anderen niet worden be weerd. Nadat de heer mr. von Reeken, nog verscheidene tegenwerpingen had gemaakt, die achtereenvolgens werden beantwoord, sloot de voorzit ter met een woord van dank aan den heer Stoffel de vergadering. De heer Th. Postma, van Leeu warden, vervulde Dinsdagavond de spreekbeurt in de afdeeling «Haar lem» der AfschafSngsvereeniging. De heer Posthma behoort tot die sprekers welke den volkstoon weten te treffen, die op heldere en af doende wijze vraagstukken en som tijds vrij ingewikkelde onderwerpen van maatschappelijk belang weten uiteen te zetteD. Zulke sprekers zijn in onzen tijd van geleerde beschou wingen en diepzinnige redeneerin gen goud waard. Dat hij den sleutel bezit die de hoofdeQ en harten ontsluit bleek ook Dinsdagavond, toen hij betoogde hoe men op het gebied der drank bestrijding kan overschatten, gering schatten en waardeeren. Wilden wij hier de schoone rede van den heer Posthma in haar ge heel neerschrijven, wij zouden wel licht aan zijn talent te kort doen en dus wenschen wij met enkele trekken te volstaan. Overschatting, zeide spr., heerscht daar, waar men in de alschafSng van den drank de oplossing ziet der sociale kwestie. Spr. meende, dat de opheffing van den drank zou voe ren tot het zich verschaffen van an dere genotmiddelen, die het peil van den volkswelstand ook niet zouden verhoogen, terwijl, als men bedenkt dat er zooveel verschil van opvat ting en inzicht is, redelijke overtui ging evenmin tot het gewenschte doel zal voeren. Daarnaast staat overschatting van eigen kracht bij drankgebruik. Hoe- velen zijn er niet, die denken dat zij krachtig genoeg zijn om geregeld een of meer borrels daags te kunnen verdragen en toch eindigen vol slagen drinkebroers te worden 1 Spr. hield zich aan de uitspraak van een afschaffer, die meende, dat de menschen uit hun zelf het ge bruik van den drank moeten nalaten en meende dat men door stilletjes voort te gaan met in eigen kring krachtdadig tegen het misbruik te ijveren, het verst komt. Het gebruik van sterken drank is altijd uadeelig en heeft nog nooit bewezen de goede eigenschappen te FHÖIÏjLHTO 3ST. Roman van Karl Hbllmer. 2) TWEEDE HOOFDSTUK. Natalib. Zijn gestalte was slank, zijn gezicht aristocratisch fijn besneden, maar op het laatste lag een duidelijke trek van karakterloosheid. Hij behoorde tot die menschen, die nooit gelukkig zijn, die het geld door de vingers druipt zonder er ooit aan te blijven kleven en die al de ongelukken, welke zij ondervinden, anderen ten laste leggen en nooit zichzelf. Het is nu eenmaal niet anders, mijnheer, ging Luscom na eene korte pauze voort, toen hij bemerkte dat Melleville volstrekt niet voornemens was het stilzwijgen te verbreken. Wie huurt moet betalen en de huurprijs is toch waar lijk niet hoog. Hij is toch meer dan ik bezit, hoewel ik begrijp dat gij slechts uw plicht doet. Ik wil de huur ook niet pre sent hebben, maar verzoek slechts uitstel. Binnen veertien dagen verwacht ik geld en zal u dan betalen. Dat hebt gij voor veertien dagen ook al gezegd, antwoordde de opzichter koelijes. Het geld is evenwel niet gekomen; als gij overmorgen niet in staat zijt te be talen, dan moet gij de woning verlaten, hoezeer mij per soonlijk dat ook leed doet. Wat maakt zulk een onbeduidende som voor baron Lionel von Raven uit? riep Melleville, terwijl ziju wan gen zich plotseling donkerrood kleurden. Dat is alles goed en wel, maar als ieder zoo dacht, waar zou dan de baron blijven? De man had gelijk, maar in deze omstandigheid was het argument wel hard. Gij weet wel, mijnheer, dat ik u het huisje goedkoop gelaten heb, omdat gij er geen prijs op steldet, dat de tuin in orde gebracht zou worden. Als de baron niet in vele dingen zoo achteloos was, zou ik reeds onaangenaamheden hebben gehad, want menigeen vindt het niet goed als op zijn grond het onkruid zoo welig tiert. Melleville sloeg nauwelijks acht op deze opmerking. Ik heb u reeds gezegd dat ik de huur niet betalen kan en verzocht u te willen wachten. Als gij dat echter weigert weet ik niet wat te doen, of gij moet onze meubelen wil len verkoopen.... Neen, neen, het was mijn bedoeling niet zoo hard te wezen, maar ik herhaal dat gij, als gij de huur niet be talen kunt, de woning moet ontruimen. Goeden dag! De rentmeester boog het hoofd en ging door de kleine deur naar buiten in den tuin. Hij had juist de poort be reikt, die toegang tot deu straatweg gaf, toen er eeu scha duw op den weg viel en hij opziende een jong meisje zag dat juist voornemens was den tuin binnen te gaan. De gratie en bevalligheid van al hare bewegingen zouden eiken kunstenaar onmiddellijk aangetrokken hebben. Zij had zui vere grieksche trekken en buitengewoon schitterende oogen. Met kwalijk verborgen minachting zag de jonge dame met een scherpen blik nit de zuidelijke oogen, deu man aan die zijn hoed afnam en zeide zacht: Gij hebt zeker mijn oom bezocht? Zij had een diepe, muzikale stem, die geheel overeen stemde met hare gansche verschijning. Zij sprak het duitsch overigens met eenige moeite. Ja, juffrouw Melleville, antwoordde de rentmeester, die zich in haar bijzijn veel minder op zijn gemak voelde dan hij haar oom. Ik kan waarlijk niet langer wachten. Gij kunt gelijk hebbeD, antwoordde zij, terwijl hare oogen zich vestigden op het kasteel op den heuvel. Wel-is-waar is het een zeer onbeduidende som en i» het nauwelijks denkbaar, dat een man zoo rijk als de baron, het noodig heeft. Heeft hij u bevolen, ons dadelijk op straat te zetten De woorden klonken ironisch en verachtelijk tevens en de rentmeester gevoeldedat hij tegen dit schoone meisje niet opgewassen was. Zij knikte even en ging den kiezelweg af naar het huisje. De rentmeester keek haar een poosje na. Als de oude man meer van het karakter van dit meisje bezat, zou hij zoo diep niet gezonken zijn, mompelde hij wijsgeerig. De oude heer Melleville hief het hoofd op toen zijn nichtje

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1