wel toch zoodanig onder den indruk van te veel gebruikten sterken drank, dat hij volgens zijne verklaring zich slechts lauw kan herinneren, dat hij de verwonding toebracht, en volstrekt niet meer weet, welke de handelingen waren, die aan de daad voorafgingen. Vrijdagochtend had onmiddellijk een voorloopig huishoudelijk onder zoek plaats, waarbij hij evenwel niet wilde bekennen, dat hij zich bewust was, Stavast te hebben ver wond, ofschoon de commandant hem in tegenwoordigheid van alle ge tuigen, op het hart drukte de waar heid te zeggen, en niettegenstaande men hem langs de kazerne rond leidde en op da drie bloedplassen wees, die tegen hem getuigden. Klaarblijkelijk greep het gezicht daarvan hem toch zeer aan. Eenigen tijd later echter bekende hij aan den adjudant-onderofficier K., in tegen woordigheid van den onderofficier van de wacht, dat hij de schuldige was, en deed daarbij het verzoek, aan zijnen vader te willen schrijven, en deze op omzichtige wijze mede te deelen wat hij had bedreven. Andermaal voor de commissie van onderzoek gebracht, herbaalde hij onder een vloed van tranen zijne bekentenis en zijn verzoek, daarbij op de daartoe strekkende vragen te kennen gevende, dat het niet be paald zijn plan was S. te dooden, dat noch wrok over vroegere voor vallen of iets anders hem er toe ge bracht heeft deze misdaad te plegen, en dat hij de daad zich alleen kan verklaren als het gevolg van den sterken drank, waarvan het boven matig gebruik steeds een gevaarlij ken invloed op hem uitoefende. In het bericht in hetnommervan Vrijdag meldden wij, dat F. zelf ook met bloed bevlekt was. Dit moet echter vreemd genoeg niet het geval zijn geweest. Integendeel was geen druppel bloed aan zijne kleederen te bespeuren, en getuigde alleen zijn met. bloed bevlekt knipmes, van zijn wapennummer voorzien, te gen hem. Aan de moeder van S., te Utrecht woonachtig in de Notenboomenlaan, werd van het voorgevallene op om zichtige wijze mededeeling gedaan. Ook aan het verzoek van den schul dige, om aan zijnen vader, in Gro ningen woonachtig, te schrijveD, zal voldaan worden. De krijgsraad zal in deze zaak te beslissen hebben, welke straf de jeugdige ongelukkige zal moeten on dergaan, om zijne daad te boeten. Zaterdag heeft het «L e ger des Heilei eene zaal te Kam pen geopend, waar voortaan kapi tein Palstra het bevel zal voeren, Donderdag volgt Beverwijk. Den Zaterdag daaraanvolgende begeven zich majoor Hodder en stafkapitein Schoch naar Leiden, waar eveneens een nieuw korps wordt gevestigd. Ook heeft het iLeger» eene zaal gehuurd in Middelburg, en is het, blijkens den laatsten Heilsoldaatin besprek met twee zalen te Rotter dam. Een arbeider die te Blit- terswijk een boom omhakte had het ongeluk daaronder te geraken, en bleef op de plaats dood. Iemand, die een z.g. n a- bermaal wilde geven, deed tot dat einde 20 liter jenever op. Aan dat vaatje beproefden 18 personen ge durende eenige achtermiddaguren hunne krachten, en dat ze 'em ge raakt hadden, bleek toen de gast heer na afloop van het maal nog ruim eene halve flesch over had gehouden. Door elkaar genomen, had elk der gasten dus mooi over de 20 borreltjes naar binnen gego ten (Tm. CV) Men meldt nader over de nieuwe oproerige beweging onder de arbeiders te Appelscha: Aldaar bestaat een reservefonds, hetwelk is verkregen doordat de veenbazen van het begin der exploi tatie der venen 30 ct. van ieder dagwerk turf betaalden. Dit fonds is een belangrijk kapitaal geworden. In den winter wordt van wege dit fonds aan velen werk verschaft, door het ontginnen en aanleggen van bosch enz. Met dat doel dan ook zijn die gelden verzameld. Circa 50 arbeiders waren dezen winter daarvoor werkzaam, tegen een be paald daggeld. Aanvankelijk ging dit goed, doch thans is er weder een geschil ontstaan. Naar men verneemt, willen de arbeiders niet meer werken op de gestelde voorwaarden, en vragen beperking van uren. Bestuurders van het fonds mee- nen echter, dat de voorwaarden bil lijk zijn, en daarvan niet te kunnen afwijken. Van daar de tegenwoor dige toestand. Zaterdagmorgen trok de schare arbeiders naar het gemeentehuis. Wat het resultaat van hare betoo ging was, is niet bekend, evenmin wat verder zal geschieden. Ter voorkoming van ongeregeld heden is de politie thans versterkt door de maréchaussées van Beetster- zwaag. De burgemeester is naar Appel scha vertrokken. Een jongetje te Gennep, dat met zijn kameraadjes verstop pertje speelde, was in een der op het station gereedstaande douane manden gekropen. Nadat verzege ling had plaats gehad werd de mand in den trein geplaatst. Een vervaarlijk geschreeuw maakte de beambten attent, dat het daar bin nen niet pluis was. Fluks werd de knaap uit zijn benauwde positie verlosthij verklaarde liever bij moeder te blijven dan voor niks mede te rijden 1 DE STORM. Betreffende den storm, welke van Vrijdag op Zaterdag jl. heeft ge woed, ontvangt men uit verschil lende deelen van ons land de vol gende berichten en bizonderheden De storm heeft te Amsterdam allerwege groote verwoestingen aan gericht. Vele telephoonpalen zijn om- en draden afgewaaid, waar door dikwijls de passage werd ge stremd. Op den hoek van den Vij gendam werd een uithangbord af gerukt, waardoor een voorbijganger ernstig gewond werd en naar het gasthuis moest worden vervoerd. Van den Westertoren is de groote minuutwijzer afgeslagen. Het getal afgewaaide dakpannen, zinken pla ten, schoorsteenen enz. is onnoem lijk. De kettingboot op het Y is onklaar geraakt, tallooze ledige tonnen en kisten zijn van de stei gers gewaaid, en in hetY drijvende. Geen enkele boot is vertrokken. Te Zandvoort is eene bomschuit gestrandvier man van de equipage zijn daarbij verdronken. Te Kallantsoog strandde eene vis- schersbom, naar men zegt van den reeder De Niet te Schevemngen, met 9 koppen, welke allen behouden bleven. Bij Petten is een bark gestrand. De reddingsboot heeft het schip niet kunnen bereiken. Door middel van het vuurpijltoestel heeft men later 2 der opvarenden gered; 4 zijn ver dronken en 3 bevinden zich nog aan boord. Naam en nationaliteit van het schip zijn hier nog niet bekend. Men meldt uit 's-Hage De zware storm,die Vrijdagmiddag opstak, nam na eenige uren eenigs- zins te zijn gaan liggen, in den laten avond in hevigheid toe en woedde den ganschen nacht als een hevige orkaan, gepaard met felle bliksemstralen, hagel en regenbuien. Legio zijn natuurlijk de dak pannen en schoorsteenbrokken, die op den gro d werden geslingerd. Omgeslagen karren en handwa gens waren ook niet zeldzaam, ter wijl tal van boomen werden stuk geslagen of ontworteld. O. a. kwam Vrijdagavond in het Voorhout een boom op een gestationeerd rijtuig terecht, zonder iemand te treffen. Op de Groenmarkt werd een uithang bord afgerukt en trof een voor bij- gaanden loopknecht in de zijde. De man kon niet verder gaan, werd eerst op het politiebureau gebracht en toen per rijtuig naar zijne wo ning vervoerd. Da vaart langs de Veenkade werd in den ochtend een tijdlang versperd door een boom, die dwars over de gracht was ge vallen. Uit Scheveningen wordt gemeld De zee richtte beduidende ver woestingen in den duinrand aan. Over eene groote lengte is de duin voet ter breedte van 3 meter weg geslagen. Vooral bij hoogwater Zaterdagochtend om 8 uren bood het strand, voor zooverre men het op dat oogenblik strand kon noemen,een treurigen aanblik. Een vierde ge deelte der vloot is aan wal, doch niet dan met de grootste inspanning is het mogelijk om de schuiten in bedwang te houden. Reeds een tien tal bommen zijn zoo zwaar bescha digd, dat zij voor verder gebruik ongeschikt zullen zijn. Vele schuiten moeten door de bemanningen, met het oog op eigen levensbehoud, verlaten worden. Groote ongerustheid heerscht on der de visschersbevolkmg omtrent het lot van hen die nog in zee zijn. Met niet te beschrijven gevaar en werkkracht bereikte Vrijdag nog een bom den wal, doch kon niet hoog genoeg op het strand komen, zoodat zij vol water sloeg en be langrijke averij bekwam. Zaterdag namiddag omstreeks vijf uur kreeg men te Scheveningen, ten noorden van het Kurhaus, eene bomschuit in het oog. Tal van be langstellenden, ook vele scheve- ningsche vrouwen, die terecht be zorgd zijn over bet, lot van haar echtgeuooten, spoedden zich naar de vermoedelijke landingsplaats. Een kwartier later stootte de schuit be houden op het strand en weldra werd de tijding vernomenalles wel aan boord. Het is waar, de zee was kalmer dan op den middag, maar de lan ding was toch een groot waagstuk. De gelande schuit is deKatwijk- sche K W 15, reeder Hendrik van der Marei, schipper Jakob van Duy- venbode. Nader meldt men uit Scheve ningen Hoe meer het hoog water Za terdag afkwam, des te meer kwam men tot de zekerheid, dat de wes terstorm van Vrijdag en Zaterdag voor Scheveningen eene ware ramp is. De toertand waarin een vierde gedeelte der vloot, dat aan wal ie,' dientengevolge verkeert, is aller treurigst. Door het afkalven van strand en duinen in de laatste dagen tot bij den straatweg, lagen de schuiten als aan eene kade gemeerd. De hevige westenwinden en hooge golven pakten de logge gevaarten als speelgoed aan. Zij werden door en tegen elkander geslingerd, som mige opgenomen en omhoog gezet. Alle schuiten zijn min of meer be schadigd, hetzij aan want, hetzij aan zeilen of wel aan de vaartui gen zelve. Een tiental hebhen zware schade beloopen, terwijl een vijftal schuiten van de reeders W. Groen, D. Ver boon, P. Haing, C. v. d. Toorn en G. Sier Jol geheel onzeewaardig zijn geworden. Van enkele dezer is öf het voorste óf het achterste ge deelte geheel verdwenenterwijl weer andere den zijkant hebben verloren. De schade is nog niet te begrooten, maar oppervlakkig wordt deze nu reeds op een f 10 h 15,000 geschat. De geheele bevolking is in de weer geweest, ook om de schuiten, die omhoog staan, doch door het afkalven van het strand op de aan wal staande schuiten dreigden te vallen, op te halen. Met het oog daarop werd ook van de meeste schuiten, die het ge vaarlijkst liggen en groote averij hebben beloopen, de inventaris ge borgen. Omtrent het lot der op zee zijnde schuiten, welke, behalve de loggers, op een 40 h 50tal begroot worden, was men zeer ongerust, daar er sedert den bekenden Pink- sterstorm geen zoo ruw weder heeft gewoed. Niet alleen de vloot heeft gele den, maar ook het strand. Op som mige punten is dit weggeslagen tot aan den rijweg. Van den stee- nen toegangsweg tot het paviljoen van den prins von Wied is minstens een paar meter in zee weggeslagen. Nabij het tHötel Garni en het tKurhaus» stond de zee tot aan den dijk, en de steenen trap. Zondagnacht te 4 uur is 150 schre den van het artilleriepark, noord waarts van Scheveningen, het te Glasgow thuisbehoorende barkschip Ben, Avon, van Hamburg naar Syd ney en geladen met stukgoederen, gestrand. De afgeschoten vuurpijlen troffen doel; langs de lijn ging de reddingsboot naar het schip, en de bemanning, bestaande uit kapitein Braak en 22 man, werd gered en in het Kurhaus ter verpleging opge nomen. De tweede stuurman was Zaterdag verdronken. Men hoopt het schip met hoog water af te brengen. Nog zijn Zondag door schipper B. van der Harst, van de schuit Sell. 175, te Scheveningen aange bracht 5 schepelingen van eeneen- gehche vischsmak uit Lowestoft, die in ontredderden toestand op zee werd aangetroffen. Zij werden door de zorg van den commissaris van politie Vernée on der dak gebracht. Om zich van de geweldige kracht der zee een denkbeeld te vormen, diene, dat twee steenen nulpunten, die jaren lang nabij den vuurtoren aan het strand staan, zijn wegge slagen. Bij eb nam men Zondag de overblijfselen waar. Dat het niet aan duizenden nieusgierigen ontbrak, kan men zich voorstellen. Alle ver voermiddelen brachten nieuwsgieri gen aan, om de verwoestigen aan Scheveningen toegebracht gade te slaan. Velen vonden gastvrijheid op de sociëteit «Neptunus» aan het strand De N. II. C. meldt Voor den Rotterdammer is het geen zeldzaamheid, getuige te zijn van een hoogen vloed, die het water in de buitenstad over de kade doet stroo men en het in kelders en laagge legen winkel- en pakhuizen doet doordringen. De meesten hebben zelfs wel eenen vloed beleefd, waar bij men zich met roeibooten op den openbaren weg bewoog, en kantoor- heeren en werklieden slechts met moeite per sleeperswagen naar da plaats hunner bestemming konden worden vervoerd. Een vloed echter zooals die van 9 Februari 1889, daarvan is niemand getuige ge- geweest, want naar menschenheu- genis was de vloed van 1825 de hoogstbekende het water bereikte toen te Rotterdam eene hoogte van 3 M. 52 boven Rottepeil, terwijl de vloed, opgestuwd door een sterken, nu en dan tot storm aanwakkerenden Noordwestenwind steeg tot 3 M. 57 boven Rottepeil. Dien ochtend te 5 uur stond de eb op 2 M. boven R. P., en te 12 uren op den middag had de vloed het water, geliik gezegd, op gevoerd tot eene hoogte van 3 M. 57, hetgeen 6 centimeter hooger is dan de hoogstbekende vloed in 1825. Onnoodig te zeggen, dat onder die omstandigheden de geheele bui tenstad onderliep. Alle straten, ha vens en grachten waren er een en al blank water. De stoornis daardoor teweeggebracht, was buitengewoon groot. Het verkeer was gestremd, en wat dit in eene groote handels stad te beteekenen heeft, zal ieder, ook zonder dat wij in beschrijving treden, lichtelijk kunnen begrijpen. Alles stond stil, tot zelfs de tram moest in de buitenstad den dienst staken. De wagens stonden op het Beursplein opeengehoopt, gedeelte lijk onbespannen. Een aantal scho len moesten moesten sluiten, omdat zij voor de kinderen niet te berei ken waren. Men meldt uit Hillesluis Een vreeselijk schouwspel ver toonde zich Vrijdag voor ons oog. Door den hevigen wind werd het water ongelooflijk snel opgezweept zoodat alras de dijk overstroomde. Ongelukkig bleef het echter hierbij niet, want tegen den sterken stroom was de dijk niet bestand, zoodat op drie plaatsen groote stukken werden weggeslagen, dit had tengevolge dat in een oogenblik de geheele polder onder water stond. De spoorweg stond onder water, en is gedeeltelijk weggeslagen. Het water richtte overal groote ver woestingen aan. De geheele uiter waarden is overstroomd, waardoor het in de aarde geplante verwoest is. De schade is zeer groot. Uit Dordrecht meldt men: Het door den orkaan hoog opge stuwde water heeft een groot ge deelte onzer stad overstroomd. De Voorstraatshaven en de buitenha vens geleken een woelige zee. Het Grootekerksplein, de Pottenkade, de Grootekerksbuurt, de Groenmarkt en de Wijnstraat stonden geheel onder, zoodat het verkeer in het tusschen deze straten en de rivier gelegen deel der stad met de groot ste bezwaren gepaard ging. Ter hoogte van de kleine Spuistraat stroomde het water zelfs over de Voorstraat heen, wat tot de groote zeldzaamheden behoort. De schade is voor velen zeer groot. Toch gaf deze toestand natuurlijk ook weer aanleiding tot de koddigste too- neeltjes. antwoorden dat loterijen, speelholen en speculaties ook geen vast inkomen aanbieden, maar zij zweeg en vroeg alleen of haar oom Carlingford gevraagd had nog eens terug te komen. Ja, hij woont te Haycroft, een dorpje dat ongeveer twee mijlen van hier ligt. Hij was hier reeds eenige dagen geleden en het plekje beviel hem zoozeer, dat hij beBloot spoedig terug te keeren. En wat doet hij nu heeft hij zaken Ik weet bet niet, maar ik geloof hetniet. Hij schijnt ge heel over zijn tijd te kunnen beschikken. Natalie stond op. Zij was niet gunstig voor Maurits Car lingford gestemd. Zij geloofde dat hij zaken maakte van de 1 chtvaardigheid en onnoozelheid van anderen. Maar het baatte niet dit uit te spreken en zoo ging zij in de keuken het karig middagmaal bereiden. Had zij kunnen voorzien, welke de gevolgen zouden zijn van deze onverwachte ontmoeting van haar oom met Mau rits Carlingford, geen oogenhlik langer zou zij in het dorp vertoefd hebben, al had zij aan den weg om brood moeten bedelen. Maar het ongeluk is niet gewoon zijn komst vooraf aan te kondigen. VIJFDE HOOFDSTUK. Ebn onoverwinnelijke tegenzin. Toen de cavalcade voor de lunch op het kasteel Carlton terugkeerde, moest Raven zich de grootste verwijten laten welgevallen, dat hij haar niet nagereden was. Had juffrouw Melleville hem betooverd, had hij de spijskaart met haar bestudeerd of hoe anders had zij hem weten te boeien Raven liet zich gelaten en beleefd deze scherts welgevallen en zeide toen zijn gasten zich uitgeput hadden: Juf frouw Melleville is met zooals gij Bchijnt te denken, voor een armenbazar-aangelegenheid gekomen. Zij verkoopt ook geen traktaatjes, maar is een schoone jonge dame, die in opdracht van haar oom, welke een mijner huurders is, tot mij is gekomen 1 Hm, de geschiedenis wordt steeds romantischer, zeide Forrester lachend: en is ze werkelijk zoo schoon of houdt gij ons voor den gek? Dat zult gij vroeg of laat zelf kunnen beoordeelen! Was het dat meisje dat wij in het park hebben ont moet? vroeg mevrouw Von Bovasseur, eene schoone, veer tigjarige vrouw. Dat was zeker een heel aardig persoontje 1 Waaraan ik mijn hart verloren heb, zeide Forres ter met pathos. O zeg mij niet, Raven, dat zij juffrouw Melleville was. De naam past volstrekt niet bij haar I Houdt u kalm, jongenlief, zeide Raven lachend. Ge hebt denkelijk Essy Carr gezienEen heel aardig meisje, maar verbazend koket. Juffrouw Melleville is zeker geen dame, vorschte mevrouw Von Bovasseur. Als zij geen dame is, dan zijn er geen dames op de wereld antwoordde Raven. Men lachte en schertste nog lang over en weer. Cecilia echter de nicht van den baron, gevoelde meer en meer verlangen om juffrouw Melleville te leeren kennen. Zij wilde gaarne weten of het meisje werkelijk zoo schoon was, of schoon zij volstrekt geen aanleiding had om te veronder stellen dat haar neef verliefd was op de schoone, jonge vreemde inge. Waarom zou zij ook? Hij had reeds zoovele mooie meisjes gezien. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2