INGEZONDEN
IIAIKLËUMEU HALLETJES.
Burgerlijke Stand.
BEURSBERICHTEN.
GEMENGD NIEUWS.
Industriiele en
ciiele ondernemingen.
FrstilaciaU en Stede
lijke leeningen.
Spoarwegleenlngen
PrsHlelesnlngen.
politiek der tegenstanders bont en blaauw
voor de oogen en in hun politieke duize
ligheid zien zij vrienden voor vijanden en
tegenstanders voor partijgenooten aan. En
een veelbeteektnde lach speelt om de lippen
dier tegenstanders waar zij de bedrogen man
nen der republiek in een wereldtentoonstel
ling reklame zien maken voor een faillieten
boedel. De moderne toren van Babel, dien
Eiffel,bouwde, sobijnt alleen de republikein-
sche spraakverwarring te moeten constatee-
ren. Zoo is het dus te voorzien, dat in
Frankrijk na veel weifelen en veel strijd
de schaal naar monarchistische zijde zal
overslaan. En wie de rust in ditfelbewo-
gsn land wenscht teruggekeerd te zien,
kan niet anders wenschen. De geschie
denis leert, dat na elke kwarteeuw, de
met gejuich ingehaalde en met bloed ge
doopte regeeringsvorm wegzinkt met de
kurk van staatkundige zonden, waarop zij
zich drijvende zocht te houden. Het be
gin van de twintigste eeuw zal dus naar
alle waarschijnlijkheid den regeeringsvorm
prijsgeven, die nu de uitgediende
in *t lieht stellen, hoe Duitschland en In
geland op den keper beschouwd de be
waarders van den europeesehen vrede zijn,
hee men het Duitschland niet kwalijk kan
nemen, waar het onder den last van alle
drukte, die het heeft met zijn reusachtige
wapeningen en zijn minder reusachtige
koloniën hoo nu en dan eens knorrig en
onhandelbaar is. De engelsche radi
cale pers grijpt haar oordeel niet uit
de lucht, waar zij Salisbury voorstelt als
den verknochten dienaar van de bis—
marckiaansche politiek.'' De handdie
Wilhelm uitstrekt om de vriendschap te
bekrachtigen, bezweert meteen allo water-
glasstormen van engelsche kranten en
engelsche clubs.
Voorden inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk).
M. de R.l
republiek staat te vervangen Maar gedu
rende dien tijd zou Frankrijk bewaard
zijn voor den tweespalt, die nu het voor
spel schijnt van een burgeroorlog. Mo
narchen toch, van vele zijden en op vele
wijzen uitgekreten als rustverstoorders, be
wijzen in den laatsten tijd veeleer dat
zij stormbezweerder8 zijn. De toestand van
Europa werd uitgekreten als „spannend,
over-spannend" bij den dood van keizer
Frederik: de jonge keizer Wilhelm reist
als commis-voyageur met het zoek schijnende
artikel dat vrede heet, rond en brengt
I het aan den man in Noord- en Zuid-
Europa sedert dien tijd is alles
rozengeur en maneschijn en alleen
Frankrijk, de monarchenlooze eenling,
staat verlaten en als met gebonden han
den van den vredebond uitgesloten.
In Pesth staan twee groote staatspar
tijen vijandig tegenover elkander. Door
de straten galmen oproerige kretende
vroede vaderen worden door het volk in
het parlementsgebouw gevangen gehouden
Franz Josef komt en de rust komt met
hem. Dat de vijandigheid zich na dien
tijd opnieuw heeft geopenbaard, bewijst niet
dat zijn invloed niet bestaal, maar dat deze
niet sterk genoeg was. De verhouding
tusschen Eugeland en Duitschland is zoo
onhartelijk als zij tusschen twee gebrouil
leerde familieleden maar zijn kan.
Men gaat zeer amicaal met elkander naar
Zanzibar, naar Samoa maar het hemd
is nader dan de rok en Duitschland houdt
voor zich de kastanjes, die het Engeland
uit het vuur laat halen. Dat het zich
zeiven eveneens brandt, ligt aan de haast,
waarmede het zich van den buit zoekt
meester te maken. De duitsche pers
opent onder het opschrift„Dr. Mac
kenzie" een venijnige polemiek tegen de
engelsche staatslieden en engelsche staat
kunde; de duitsche kanselier iaat zijn
„reptilien" los op een der beate engelsche
gezanten en het ligt niet aan hun gesar,
dat Morier nog in St. Petersburg is. En
waar de engelsche staatslieden het bij
mokken laten, houden de engelsche bladen
hun geraaktheid niet onder zich. Bij ge
legenheid van de Morier-kwestie, sprak
da „Standard" van „de beleediging, die
de geheele engelsche natie in den persoon
van haren gezant werd aangedaan." Eu
zie, er loopeu pas eenige geruchten over
een bezoek van keizer Wilhelm aan het
engelsche hof, of dezelfde „Standard", gaat
Een Zaterdagavondpraatje.
LIX.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat
in onze dagen meer dan vroeger, het oog
van de meer met fortuin begunstigde bur
gers is gevestigd op de behoeften en nooden
der volksklasse. Dit ziet men overal, in
het kleinste dorp, zoowel als in de grootste
stadmen ziet het niet het minst in Haar
lem. Tal van vereenigingen beijveren zich,
naast de ve; schillende kerkbesturen, om
de echte, oprechte armoede waar en zooveel
dat mogelijk is, te bestrijden en te ver
zachten. De oprichting van de vereenigiug
„Weldadigheid naar Vermogen," eene ver-
eeniging die thans reeds veel goeds tot
stand brengt en die, bij voortdurenden
steun van alle welmeenenden een machtig
bestrijder der armoede worden kan, is
daarvan een doorslaand bewijs.
Naast deze vereeniging neemt men
het optreden waar van eene andere, die
op verschillende maar niet minder loffe
lijke wijze, het hare er toe bijdraagt om
tegemoet te komen aan de ontberingen en
de armoedewelke helaas des winters
het deel van talrijke huisgezinnen zijn.
Het is de „Vereeniging voor kindervoe
ding", die, zooals haar naam reeds aan
wijst, de jeugd tracht te helpen, waar
„Weldadigheid naar Vermogen" de oude
ren steunt.
De „Vereeniging voor Kindervoeding"
bestaat reeds s dert drie jaar. Van den
aanvang af werd zij door de ingezetenen
met milde hand bedacht, zoodat zij allengs
in staat was meer en meer kinderen des
middags een warm maal te verschaffen.
Op dit oogenblik heeft zij het zoover
gebracht, dat zij per dag aan 435 kinderen
voedsel verschaft, hetgeen voor vier dagen
Door plaatsgebrek ko dit stukje in ona
vorig nummer niet worden opgenomen.
Vergun mij UwEd. zeer beleefd te ver
zoeken, bij gelegenheid, liefst heden, aan
onderstaande regelen een plaatsje te ver-
leenen in uw zeer geachte courant „Haar
lem's Dagblad"; het betreft het zoogen.
„Leger des Heils".
Seeds lang had ik daarover veel
hooren spreken, meestal in afkeurenden,
ja zelfs spottenden zin.
Nieuwsgierig, misschien juist door die
afkeurende beschouwingen, ging ik toch
eens hooren en zien, wat daar toch wel
in die bijeenkomsten van het „Leger des
Heils" voorviel, gebouw Felix, Favore
alhier, en wel gepasseerden Zondag en
Donderdagavond 10 en 14 dezer.
„Bij mijn komst in die zaal ontdekte ik al
direct, dat ik hier niet in een gewoon
gezelschap van Godsdienstviering opge
komen wasalthans de stemming der
aanwezigen miste voor een groot deel
dien pleohtigen ernst -men praatte en
lachte luid; een hoop opgeschoten jon
gens, stonden om de kachel te stoeien,
en schenen mij toe, uit- en inwendig
ijskoud te zijn, en laDg niet warm van
den gloed van den Godsdienst, waaraan
ook zij zouden deelnemen, althans bij
wonen, in deze vergadering.
De Godsdienstoefening vond plaats
door toespraken, gebeden en het zingen
van liederen, wel iets afwijkende van de
gewone wijze waarop wij dat hierin Ne
derland in den regel doeD, maar werd
door Je Voorgangers met zooveel eer
bied en zich moeite gevende inspanning
geleid, dat ik niet anders kon doen, dan
hun met achting, bewonderen. Vele
oogenblikken waren zielroerend, indruk
wekkend, plechtig.
Nu verschil ik te veel in opvatting
met hunne leer, dan dat ik ooit zou ge-
looven, direct- hun volgeling of „Heil
soldaat" te kunnen worden, maar ik heb
door mijne persoonlijke overtuiging eer
bied gekregen voor het beginsel van
hun straveD, en kan u verzekeren dat
het verre van mij is, hen te bespotten
of te verachten, integendeel zal ik hun veel
achting toedragen, ook omdat iedero
Godsdienst daar aanspraak op heelt.
Dat er velen in de zaal van het tegen
overgestelde gevoelen wareD, bleek uit
dier ergerlijk gespot, vooral met het zin
gen waartusschen zij vele en velerlei
vuile, liederlijke woorden doorschreeuwden.
Gedurende de rede hadden vele spitse,
lachwekkende, zoogen. uiige, als dat woord
in de week, (Woensdag en Zaterdag wordt
geen eten verstrekt), een totaal van 1740
kinderen maakte.
Toch, hoe groot dit aantal ook moge
zijn, nog grooter is het aantal aanvragen
van dezen winter geweest. Men heeft moeten
schiften en scheiden en aan het oordeel der
onderwijzers van de kostelooze scholen over
gelaten, wie der aanvragers het gewenschte
het meest noodig had. Kinderen van we
duwen, of uit groote huisgezinnen, of van
werkloozen gaan vóór, maar onder hen die
niet konden worden toegelaten zijn er nog
zoovelen, voor wie het geregeld ontvangen
van een warm maal een weldaad wezen
zou. Het hangt slechts van de ingezetenen
af, of ook deze zullen genieten van het
menschlievende werk der Vereeniging
„Kindervoeding." Hoe ruimer de giften,
des te verder ook kan de Vereeniging hare
armen uitstrekken over de arme kleinen
die hare hulp behoeven.
Mogen wij dus hopen, dat de belang
stelling der ingezetenen in deze nuttige
vereeniging steeds zal toenemen, zoodat in
den volgenden winter het getal der ge
spijzigde kinderen nog meer in overeen
stemming zal komen met het aantal van
hen die zich hebben aangemeld.
Het was even vóór twaalven. Ik wandelde
in de Zijlstraat, toen mijn oog viel op een
kinderen schaar, die twee aan twee kwam
aanmarcheereo. Er waren er van allerlei
ouderdom en grootte, ja, velen hunner
waren zoo klein, dat ze door een oudere
bij de hand werden gehouden. Aan allen
kon men het zien, dat zij een tocht maakten
die in hun smaak viel en onder luid en
vroolijk praten stapten de kleine beenen
voort.
„Waar gaan die kinderen heen vroeg
ik aan een voorbijkomenden agent, daar
ik vermoedde dat de bewaker van rust en
veiligheid dat wel weten zou.
„Kindervoeding, meneer," zei de man
lakoniek en wilde verder gaan.
Dat maakte echter mijne rekening niet.
„Wacht eens even. Waar is het lokaal
kan, aanmerkingen daarop hunnerzijds
plaats, luid gezwets, mimiceeren en stoeien.
Gelukkig (als dit woord weder kan) wa
ren die spotters allen opgeschoten kwa
jongens, (een degelijk man toch spot in
deze niet) die daardoor het bewijs lever
den van minstens verregaande domheid
en lafheid» waarvan de uiting op die wijze
zeer afkeuringswaardig was op de plaats
waar zij zich bevonden. Waarom zij eigen
lijk spotten Mijnheer! och, vraag het hun
hun antwoord zal even dom en laf
zijn, als hun doen.
Het deed mij dan ook genoegen dat de
politie-agenten die spotters voor een groot
deel flink verwijderden.
Ik blijf u zeer dankbaar Mijnheer! voor
uwe toegestane plaatsruimte, en spreek
hier mijn beste wenschen uit voor het
„Leger des Heils" opdat het volhardend
en bemoedigend moge voortgaan, in de
bearbeiding van het zoo moeielijk en on
dankbaar veld van Godsdieustkweeking.
Ik heb de eer te zijn een uwer trouwe
lezers en abonnós.
E.
Haarlem 16 Februari 1889.
woeitinfjen bij de onlmten van den
8en dezer te Rome aangericht, verre
beneden het cijfer is, dat men aan
vankelijk heeft opgegeven. Zij be
draagt slechts 180,000 lire.
GEBOORTEN
16 Febr. G. Heins-v. d. Lando 2. - M. J. M#lis-
Sxait d. - J. Kenaelaar-Bertholee d. - C. C. G. 6#r»
ritsen-Kelderman d. - H. C. Rompelman-Kerkhof
d. - 18. E. Verreilberg-Gorlee z. E. Slag-Smit
OVERLEDEN
16 Febr. D. de Mink 8 j. z. Amaterdarastr.-
H. P. v. Omme en 5 m. z. Bakkeratr. - 17. P. Kral
7 m. z. Amaterdamstr. - P. A. Vester 8 j. z. Val-
kensteeg. - J. Horio 21 j. Kinderhuiastraat.
18 Febr. 1888.
In eene kolenmijn te
Maurage bij Bergen ie Vrijdag door
de onachtzaamheid van een machi
nist, een droevig oDgeluk gebeurd.
Toen de bak 16 man uit de mijn
naar boven bracht, verzuimde de
machinist dien ter hoogte van den
grond vast te zetten, met het gevolg
dat de bak met geweld tegen de
zoldering sloeg en na het breken
der kettingen 10 m^ter omlaag
plofte. Een werkman, die uit den bak
geslingerd werd, was onmiddellijk
dood, en twaalf anderen zijn min of
meer zwaar gewond. De machinist
die, sedert 13 jaren in dezelfde be
trekking werkzaam, het algemeen
vertrouwen genoot, is, door den
schrik bevangen, gevlucht, zonder
dat iemand weet waarheeü.
Afgerichte honden bij
het leger in Oost Indië. Ook in At-
jeh worden nu en dan honden ge-
oruikt voor het overbrengen van
berichten. In December werden, om
de vernieling van de telephoonpa-
len te bemoeielijken tusschen Kota
Radja en Pakon Kroeng Tjoet de
houten palen door ijzeren vervan
gen, zoodat naar deze versterking
gedurende eenige uren niet kon
worden getelephoneerd. Er moest
echter een bericht worden overge
bracht, en nu werd tot dat doel
een afgerichte posthond gebruikt,
die met een brief aan den haleband
naar Pakan Kroeng Tjoet gezonden
werd. Binnen 10 minuten was het
bericht over, zoodat de hond in de
minuut ongeveer 600 M. had afge
legd, daar de afstand tusschen Kota
Radja en bovengenoemde versterking
4 paal of 6000 M. bedraagt.
Uit een onderzoek is ge
bleken, dat de schade door de ver
waar zij heengaan?"
„St. Vincentius a Paulo iD de Zoete-
straat," was het antwoord, want wat men
ook van onze politie-agenten zeggen moge,
meerendeels zijn zij zeer beleefd.
„Komaan," dacht ik, „ik zal eens kijken
hoe dat daar eigenlijk in zijn werk gaat,"
ik ging de stoet, die zich inmiddels
reeds verwijderd had, langzaam achterna.
Spoedig had ik haar ingehaald en ik be
hoefde niet te twijfelen of de agent mij
wel goed had ingelicht, want bij de Zoete-
straat gekomen werd de orde in den troep
verbroken en liepen zij om het hardst
naar het gebouw van St. Vincentius.
Een portier hield bij de deur de wacht
en nam de kaartjes in ontvangst, welke de
kleinen hem met hunne verkleumde hand-
toereikten. Toen ik kans zag hem te
naderen, vroeg ik, of het geoorloofd was
eens te gaan kijken en het onbevangen
antwoord: „Zeker, meneer 1" bewees mij,
dat ik even welkom zou zijn als de kleinen,
al kwam ik ook met een ander doel.
„Bom, bom, boml" dreunden deklom
pen op de trappen en midden tusschen een
hoopje van het jonge volkje ging ik naar
boven. De geur van erwtensoep kwam
mij al in den neus en de klauterende jeugd
eveneens naar het scheen, want zij repte
zich nog meer en stormde toen op een
drafje een wijd geopende deur binnen.
Ik kwam in een lange, goedverwarmde
zaal. Aan weerskanten stonden lange tafels,
met een breed looppad in het midden en
waarop borden met dampende erwtensoep
wachtten op hongerige magen. Ongeveer
een tachtigtal kinderen, jongens en meis
jes afzonderlijk, stonden zich ouder luid
gebabbel en met getik van lepels reeds te
goed te doen, terwijl er onophoudelijk
nieuwe toevloed van eetlustigen de deur
binnenstormde.
Een der dames-bestuurderessen hield het
toezicht in de zaal, vermaande de al te
driftigen tot kalmte, zorgde voor eene ge
regelde bezetting der tafels, waakte er voor
dat kleintjes die ietwat hulpeloos waren,
rt. N. W.SchuM.»1/,
üto Üto üto 8
ito J'iO üto 8 V-
Üto Obligaüiin 8'/i
)blig. Amort. Synü 81/»
'rig. Inschrijving S
T.
Jbl. Lacnin/ 1867 5
üto in PapUrrent#
-ondl««ning 5
iito 1881 4
Sèapïse-
-niciirij7iEg 1861/81 5
■io. Ct. kim. Lamaia 5
!0. io. Noltenin» 5
o. PauacL Leening I
'blig. in Pap. 1878 47»
Genot,
ïoora,
76
33
1087,.
I0S'-Vn
1007,
HaarlemV/t 6S —70
iito oude Leen. 87s 87'/s
iito 1887 817V, Karik-Chark
iito 4 99 —101 üto Aaow
üto iito
üto iito Zilver 5
iito iito iito 5
ito GouJ 4
Pol, So'hatk. 1844 4
Jbl. 3). 1858/54 8
üto 1881 5
iito 1888 5
ÜSs&gSasdS.
>b Hop» 1798/18 5
'ito Ine. Se S. 1855 5
5
5
5
5
5
5
i
i
5
5
*7s
4 l/i
bi. 1889
iito 1864
4;to 1856
lite 1877
(ito 1877 le. Ooe».
Üto iito ie Seri»
iito iito 8e iito
iito 1878 Gecon».
tfto 1878 dito.
ito 1834 iito
Üto i860 2j Leen
iito 1815 Gecon».
ito 1880 dito 4
Jbl. Le»ningl867/6*4
üto GouiL 1888
)bl. Perp. Schuli 4
{ito buitl. 187» 3
iito binnenl. Amor. 4
(ito iito Perpet. 4
4#priv. ObL 5
üto Alg. Sch, 65 ger;
iito 1868/65 ger.
(ito 1869
-.ito gereg
mmu
»bl. 1851
üto 1864
SSnaai*.
}bt Loni.it 1885
(ito L..&. 1875
iito iito 1888
(ito lïto 181»
Uto «lo 1888
Ut. gooi 1878
8
8
8
i
I
»7,
100»/,
78
9«7.
84'/.
90'/,
887.
88
88"/,
697.
8SV.
68»/.
98'/,
867
«87.
»4'/„
1617s
101»/,
S«7,
1017,
1017»
1017.
1017i.
e*
«47.
687,
1C0 V,
101'/,
10'»/,
877,
577.
85
887.
108
7C
497,
78
88
SS V,
18
15'/.
1027,,
10*7,
105'/,
1007,
SS 7,
1007,
108
loiV,
loiV.
101'/.
loiV.
10S
1017.
les 7,
ïoiv,
1037,
10S'/,
HBS
101
ïcov,
108
1057,
101
mi'/.
101
Amiteri. ObL 1861 87,1100
Reeep. 1886 81/, ÏOO1/»
Rtttari. Ob 1886 8V.|l00
BfedJeirlssiré
Am»t. Hy.bank Pbr. 4'/i
iito iito Üto 4
Arno. Hy?.-B.Pbr 47,
iito i o 4
Geir.aente-Crei. ObL 47»
iito iito 4
'j-Grav. Hyp. Pibr. 4*/s
iito iito 4
Ho1l.Hyp.-B.Pdb. 4 7»
iito iito 4
Nat. Hyp.-B. Pibr. 5
dito Üto 47,
Nederl. Bank. Aani.
Rott. Hyp.-B.?nib. 47,
iito iito 4
Stmv. «NoJ.« Aani.
üto Üto ObL 5
dito iito 47,
iito iito 4
Utr. Hyp.-Bk. Pibr. 47,
iito iito 4
Z.-HolL Hyp. Pibr. 47, 103
Haari.-Zaniv. Aani,
Holl. IJs. Spvr. dito
dito Oblig. 1884 4
M t. Ex. v. St.Sp.Ai,
dito ObL 1879/81 4
iito dito 188S 4
dito dito 1870 4
dito dito 1871
N. (Jentr. Sp. Aini.
dito dito Oblig.
dito gestemp. iito.
iito do. Uit. Scbnii
Ned. Ind. Sp.-Aani.
dito Oblig. 1873 8
iito dito 1869 47,
N.R-Sp-rolgeLAaoA.
io. aiet-volg»/.Aani.
dito dito iito
dito Lecning 1886 87,
iito iito 1875/78 5
Nei.-WcstL Aani.
iito Obligation 47,
Soaa«r^s.
Theiea-Sp. Aani. 5
iito Obligation 5
I talig.
Vict. Em. Obligation 5
West-Sicil.Spw. io. I
Zmd.-Ital.Sprw. io. 8
©est«BMPtpa;
Fr.-Ooat. Sp. AaB<L
Warach.-Brb. Aani 4
Wara.-Weene-n. io.
iito iito Oblig. 5
Gr. Sp.-M. Aani. 5 lSD/g
Hypotheek Oblig. 47, *8
dito dito 4 89
dito üto 7S7(
Baltia. Spw. Aaji. 8 495/i.
Charkow Axow üto 5 99:/«
Iwang-Dombr. ObL 47» h*
Jelei-GriasL üte. 5 36s/j
Jelf-Orü iCl
üto 6
iito S
Monk.-Jaroalow ObL 5
Moskow-Kurnk ObL 6
Moak.-Smolensk. io. 5
Orel-Vitebak. Aani,
rLoiow.-Sowaat io. 5
Potl-Tifli» Oblig. 5
0 Tranaeauca» do. 3
Z. W.Spw.-M. Aani. S
Cantr. Pacific. Aani.
Ohio. North. Weat.
Üto. Ie Hyp. 7
iito JoTra Midi. io. 5
Üto Mai. Extensio.7
Üto Menomen#» do. 7
üto N. W. Un io. 7
üto Win. St. Pet. io. 7
üto South.-W. OH. 7
Illinois Lca» Cert 4
üto Contr. C. v. A.
Kansas Pacific ObL f
Louis r. Naeh v.C.v.A.
iito Aijml. bonia,
San Frano. ObL 8
iito Algejn. Hyp. io. 8
Miss. Kans, Tcx Aani.
io. U. Pao, S. Br. ObL 8
Mie». Pac, South, do, 8
St.P.M.fcMsn.leHio.7
iito geo. 3e Hyp. io. 8
South.Paoif.Spw.do. 6
Union Paoifl Üto. 6
57
153
1.0»/,,
1977, H,»'L Tram. A.ui,
N. k Z.-H. Stmt A.
iito Oblig.
Genot.
ke.T,
1017,
u
1687,
101'/,
101
9 4'/,
91'/.
101'/,
75
87
140'/.
189'/,
ISO'/.
IS.'/,
1U7,
15»'/,
185
i SS
9'*/.
118'/,,
114
101'/,
119'/,
US'/.
18
«77.
81
118
118'/,
111'/,
US'/,
98'/,
84'/,
95»/,
39'/,
14
U07,
100
1C0'/,
104
18'/,
«0
100'/,,
5»'/,
107
58
16'/,
1017,
Stai Amit. f 1000.8
üso 100.8
Amit.Kanaalin.C.v=A.
Rotterdam 3
Gsm»ent»-CreÜot 8
Pal. y. Volkevl. 1887
üto 188» i fj.50
Stai Antw. 1874; 8
Üto Brnaiel 1887reo.»7,
Staatoleening 1870
Thefas- Reg. Pr. ObL 4
Staataleening 1854 4
üto, 188Q
üto 1864
Creüet Anst. 1858
Stai Weenen 1874
Th. 100 1855 87,
BtanSa&fll.
Staataleening 1864 fi
üto 1866 5
Genève 5
ilïiSSEN,
Ct.Yer.Am.Sp.leSer.
üto üto 1887/4
üt Üto 2» io.
o Üto 3e io.
Vg.i, iJyp.Spw. ObL
Pro Quebec, io. 5
Prolongatie 2 2 pT
io»v,
118'/,
104'/.
107'/.
104'/,
„9V.
88
87'/.
110
104'/,
111»/,
U«"/„
15X7,
153
119«/4
167
171
159
>4
15
129
7»7«
1037,
106
eveneens een plaatsje kregen en had met
dit alles de handen meer dan vol.
Op een tafel in het midden stonden
twee reusachtige ketels met soep, en bij
ieder eene helpster, verbonden aan de in-
ichting St. Vincentius, die met een grooten
lepel in de hand voortdurend de borden
vol schepten, welke haar door andere help
sters die de kinderen bedienden werden
gebracht. De tafels waaraan de kinderen
geplaatst werden, zijn juist zoo hoog, dat
er zonder reiken gemakkelijk bij kun
nen staan en alleen voor de kleinsten
zijii aan de beide einden der zaal bankeu
aangebraeht waarop zij kunnen gaan zitten.
Ik begreep, dat zitplaatsen hier onnoodig
waren, daar de kinderen vóór zij komen
toch een paar uur op de schoolbanken ge
zeten hebben en bovendien de ruimte van
het lokaal niet toelaat bij al de tafels
banken te plaatsen.
Terwijl ik daar in het midden stond
en rondkeek, maakte het tooneeltje op mij
een zeer aangenamen indruk. Alles was
leven en beweging, de dame die het toe
zicht had vermaande, zeide de kinderen
goedendag, wees hun plaatsen aan, gaf hun
borden met soep, alles te gelijk, de help
sters hadden zeer goed nóg een stel armen
kunnen gebruiken om aan al de aanvra
gen te voldoen en de kinderen zelf vorm
den niet het minst drukke element. Pra
tend en lachend hapten zij met smaak de
geurigriekende soep op en men kon het
hun aanzien, dat het hun smaakte na de
koude wandeling, die zij van de school
naar hier hadden gedaan. Van onordelijk
heid, van ruzie, of dringen geen sprake,
allen stonden met petten of mutsen onder
den arm of op den grond bij hun voeten,
behoorlijk naast elkaar en deden zich aan
den verwarmenden winterkost le goed.
Het was verbazend met welk een toover-
achtige behendigheid die kleine eters den
inhoud van het groote bord naar binnen
wisten te werken en menige opgestoken
vinger verzocht om een tweede bord, wat
met de meeste vlugheid en bereidwillig
heid werd verstrekt.
Wie verzadigd was bleef niet langer
staan, want de voortdurende toevloed van
liefhebbers maakt dat onmogelijk. Zij ver
lieten hun plaats met den lepel in do
hand en wierpen dien in een grooten bak
die bij de deur staat, om later afgewas-
schen, weer voor anderen te dienen. Voor
de vuile borden werden gevulde in de
plaats gezet voor de nog altijd door toe-
stroomeude nieuwe bezoekers.
„Lekker Mie," zei een kleine dreumes
tot een niet veel grooter meisje aan een
dichtbijzijnde tafel en nadat hij met veel
smaak een lepel soep verorberd had,
warmde hij de kleine roodverkleumde
knuistjes aan het bord.
„Lust jij der nog eenP" fluistert een
krullebol met een paar bruine oogen tot
zijn makker.
„Ik zou wel 'n halve willen," antwoordt
de tweede. „Maar we magge niet klieken,
zie je."
„Eet jij dan de helft op, en ik de rest.f
Aldus geschiedt. De vinger wordt opge
stoken, een der helpsters geeft een vol
bord en de inhoud wordt broederlijk ge
deeld.
Toen ik inlichtingen verzocht werd mg
met de meeste bereidwilligheid een en an
der medegedeeld, dat ik hierboven reeds
vermeldde.
Het eten dat den kinderen wordt voor
gezet is meestal zoogenaamde stoofpot,
erwtensoep en des Vrijdags meelkost, rijs-
tenbrij, rijst met krenten of iets dergelijks.
De dame die het toezicht had gaf mij,
toen ik dank zeide voor de mij verschafte
gelegenheid om dit aardig tooneeltje eens
te zien, ten antwoord dat de Commissie
niets liever wenscht dan dat belangstel
lenden eens een kijkje komen nemeD, op
dat zij zich kunnen overtuigen van het
nut dat hunne bijdragen stichten.
Dat velen zich hiertoe opgewekt mogen
gevoelen
Fidelio.