Belanfflf taiclt.
NIEUWS" EN ADVERTENTLEULAD.
6e Jaargang.
Dinsdag 19 Maart 1889.
No. 1751.
AD7ERTEHTIEN:
I.e. PEEREBOQi en J. B.AVIS.
STADSNIEUW S.
IN TIJGERKLAUWEN.
ABONNEMENTSPRIJS:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij groote opgaven aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
cnze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantiers.
B. AVI».
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Generale de Publieite Etrangère G. L. DAJJBE Co., JOH. F. JONES, Suer., Farigi, 3 Hu: Faubourg Montmartre.
Directeuren-Uitgevers van HAAR
LEM'S DAGBLAD hebben de eer
en het genoegen, den Geabonueerden
t« berichten dat zij, daartoe in staat
gesteld door den grooten vooruit
gang vau «HAARLEM'S DAG
BLAD. in 1888,
in het blad zullen invoeren.
Ten eerste zal geregeld dagelijks
worden opgenomen de Officieele
noteering der Eflectenbeurs
van Amsterdam van denzelf
den dag. waarbij ook de slot-
koersen.
Ten tweede:
Het beknopt verslag van de
zittingen der Staten Generaal
van denzeltden dag.
Zij houden zich overtuigd, dat
deze zeer belangrijke verbeteringen
den bijval der geachte Geab.n-
neerden zullen verwerven, en dit te
meer, daar het tijdstip van uitgave
van het Blad er niet door zal worden
verlaat, terwijl de Abonnements
prijs onveranderd blijven zal.
Directeuren Uitgevers
Haarlem, 18 Maart.
Aan J. Blei is door het gemeen
tebestuur vergunning verleend tot
het oprichten van eene blikslagerij
in het perceel aan de Kleine Hout
straat get. no. 134.
Voor de betrekking van eersten
luitenant-kwartiermeester bij de
dienstdoende schutterij alhier, tevens
secretaris van den schuttersraad,
hebben zich 17 sollicitanten aange
meld.
De heer mr. A. J. W. Farncombe
Sanders, afgevaardigde der Tweede
Kamer van dit d strict, heeft in de
afgeloopen week een bezoek ge
bracht aan deze gemeente ten einde
zich op de hoogte te stellen van de
kunstboterfabricatie alhier, met het
oog op de behandeling der Bo
ter wet.
De bisschop van Haarlem bezocht,
naar uit Rome aan Eet Centrum
wordt bericht, tweemaal den Hol
landsehen Kring aldaar. De bisschop
rekent vóór Paschen in zijn diocees
terug te zijn.
Zaterdag 11. werd voor rekening
van jhr. P. Quarles van Ufford, onder
beheer van den ingenieur-architect
Haitsma Muiier onderhands aanbe
steed: het bouwen van een villa in
het Florapark te Haarlem. Ingeko
men waren 6 biljetten. De laatste
inschrijving was die van H. J. Geijl
J.Cz., alhier,voor de som van f 28879,
aan wien het werk is gegund.
Gelijk bekend is, zal eerstdaags
de verbouwing worden ondernomen
van de Kruisbrug. Diensvolgens is,
naar men verneemt, de Haarlemsche
Tramway Maatschappij voornemens
hare rijtuigen gedurende de strem
ming van het verkeer in twee af-
deelingea te doen rijden en wel
ééne van het station tot de brug
en ééne van het eindpunt in den
Hout tot aan het zooeven genoemde
punt.
Gedurende de maand December
1888 werden met de Haarl.-Zand-
voort Spoorw.Mij. 4099 reizigers
vervoerd.
De opbrengst van dit vervoer be
droegf 800.56
dat van goederen - 463.80
en aan diversen. - 896.12
Totaalf 2160.48
zijnde per dag-kilometer f 8.20.
Gedurende het jaar 1888 werden
201900 reizigers vervoerd.
De opbrengst van dit vervoer be
droeg f41453.76
dat van goederen - 3930.56
en aan diversen. - 4621.07
Totaalf50005.39
zijnde per dag-kilometer f 16 076.
Gedurende de maand Januari 1889
werden 4520 reizigers vervoerd.
De opbrengst van dit vervoer be
droeg f 757.55
dat van goederen, zon
der rechtstreeks verkeer - 107.79
en aan diversen. - 83.186
Totaalf 948.52s
zijnde per dag-kilometer f 3.60.
Bij den heer J. PörtzgeD, phofco-
graaf alhier, zijn tentoongesteld een
tweetal chromo photografieëD, welke
wegens de zeer schoone uitvoering
allen lof verdienen. De nieuwigheid
om beelden in de natuurlijke kleu
ren te reproduceeren wordt sinds kor
ten tijd toegepast en de heer Pörtzgen
brengt haar met goed gevolg in
praktijk. De vervaardiging dezer
photografieën is laDg niet zoo kost
baar als die van portretten in olieverf.
De zachte tinten in de vleesch-
partijen benevens de schaduw- en
lichtpartijen zijn inderdaad bewon
derenswaardig Iraai. Zeifs portret
schilders van naam hebben erkend,
dat dergelijke resultaten voor hen
onbereikbaar zijn.
De sehietclub «Willem III» alhier,
gaf Zaterdagavond ter gelegenheid
van haar zesjarig bestaan een wed
strijd op de flaubertbuks, voor leden
en donateurs.
Er waren vanwege de club eenige
zeer fraaie prijzen voor deze gele
genheid beschikbaar gesteld.
De uitslag was als volgt:
Wedstrijd, voor de leden: le prijs
de heer A. C. Balabréga, met 109
punten, 2e prijs, de heer P. van Rhijn,
met 108 punten, 3e prijs de heer
F. Sipkes met 106 punten.
Wedstrijd voor donateursle prijs
de heer C. Sipkes Jr., met 96 pun
ten, 2e prijs de heer J. Sipkes met
92 punten, consolatie-priis de heer
C. H. Felix.
Vrijdag gaf de orkest-afdeeling der
Maatschappij van Toonkunst afd. Haarlem,
een concert in de groote zaal der soc.
«Vereeniging", met medewerking van
mej. Maria Speet, concertzangeres en den
heer J. Mossel, violoncellist, beiden van
Amsterdam.
Het programma was uitgezocht: voor
orkest Gade's Symphonic no. 1, Adagio,
Serenade en Tar&ntelle uit de 2e suite
van Coenen, Scènes pittoresques van Mas
senet (Marche, Air de ballet, Angelus,
Fête Bohème) en Weber's ouverture
Euryauthe tot slot. Voorwaar afwisselend
genoeg. Met de uitvoering dezer stukken
legde het orkest veel eer in, vooral de
compositiën van Coenen en Massenet
werden op uitstekende wijze ten gehoore
gebracht. Dit is zeker voor een niet ge
ring deel toe te schrijven aan 's heeren
Robert groote verdiensten als dirigent.
Mejuffrouw Speet zong een nummer dat
wij slechts eenige weken geleden hier
hebben gehoord, recitatief en aria uit
«Arminius". Later zong zij Brahm'a «O,
wüsst ich doch den Weg zurück', en
«Meine Liebe ist grün wie der Flieder-
busch* en ten slotte «Zur Antwort" van
Kes en «een liedeke van sceiden" van
Koster.
Mejuffrouw Speet zoekt en vindt hare
kracht vooral in de lage tonen, in de hooge
is haar geluid eenigszins gevoileerd en wij
schrijven het daaraan toe, dat de liederen
ons beter voldeden dan de aria uit Arminius.
Wat den heer Mossel betreft, in weer
wil van zijn jeugdigen leeftijd heeft hij zich
als een uitstekend cellist deen kennen.
Met groote rust weet hij uit zijn instru
ment tonen te halen, welke men eerder
by een viool of fluit zou zoekeD. Zijn fijne
en toch losse voordracht, gepaard aan een
onberispelijk zuiveren toon en een groote
techniek, doen van dezen jongen man voor
de toekomst nog meer verwachten.
Beide solisten werden zoo luide geap
plaudisseerd, dat zij de welwillendheid
hadden een bis-nummer te geven. De zaal
was niet zeer bezet.
Voor de Vereeniging «Oefening
en Wetenschappen» alhier trad Za
terdagavond te half negen in de bo
venzaal der soc. Vereeniging op
prof. Paul Frédéricq uit Gent.
Sprekers onderwerp was«het
volkslied der Middeleeuwen Na
eene korte inleiding zong hij eenige
vlaamsche liederen uit dien tijd, na
ive woorden op frissche, zangerige
melodieën. Zoo droeg de heer Fré
déricq het lied «de twee Konings
kinderen», het «Wilhelmus», bene
vens eenige minne- en krijgsliederen
voor met een fraaie, aangename
stem.
Aan de dames-toehoordsters be
val spreker aan, zich de bij Julius
Vuylsteke te Gent uitgegeven ver
zameling dier liederen aan te
schaffen.
Met een warm applaus dankte
de vergadering den spreker vcor
zijne eigenaardige boeiende voor
dracht.
Zaterdagavond trad in het Nutsgebouw
in de Zijlstraat voor de afdeeling Haarlem
van den «dieustplichtbond" op de heer
H. W. Groeneveld, leeraar M. O. te Am
sterdam.
Nadat de president, de heer P. Tide-
man, de vergadering had geopend trad
de spreker op.
Na een kort inleidend woord wees hij
op den toestand van ons land in 1870,
toen men zich de vraag stelde of Neder
land buiten den krijg zou kunnen blijven.
Toen waren de vijf lichtingen der militie
te wapen geroepen, menige vesting werd
in staat van verdediging gebracht en zelfs
was er sprake van de schutterij onder de
wapenen te roepen, maar bij dat allea
bleek dat er geen zekerheid bestond, dat
Nederland bij een eventueelen inval sterk
genoeg zou zijn om zijn vijanden te keer
te gaan.
Onze legerorganisatie was de wonde
plek. Nederland behoeft niet de strijd
krachten te hebben van een groot rijk,
omdat het nooit aanvallenderwijs zal op
treden, maar het gehalte moet even
goed zijn als dat van andere landen. «Op
die wijze," zeide de bekende Stieltjes,
«voorkomt men ook den oorlog, want zoo
onze defensie goed is ingericht, zal geen
mogendheid er aan denken ons land in
nemen, wetende dat dit twee jaar zou
vereischen."
Voor eene goede defensie is een leger
van 100.000 man noodig, goed geoefend,
aan krijgstucht gewend en goed aangevoerd.
Door schatten van geld zyn de beide eerste
vereischten te verkrijgen, het derde verei-
schte echter alleen door persoonleken
dienstplicht.
Toen de wet op den persoonlijken dienst
plicht door graaf van Stirum ingediend,
wa3 gevallen, richtte deze zich tot de natie
zelf en weldra schaarden zich tienduizend
personen, waaronder vele mannen van naam,
om hem heen tot het bepleiten van het
goed recht van den persoonlijken dienstplicht.
Maar hoeveel moeite men ook aanwendde,
het eene ministerie volgde het andere op,
zonder dat hunne wenschen werden vervuld.
Men oppert tegen persoonlijken dienst
plicht velerlei bezwaren. Zoo beweert men
o. a. dat men het uederlandsche volk mi-
litairiseeren wil, maar vergeet dat de vrij
heid van een natie juist het meest gewaar
borgd is, zoo haar leger een weerspiegeling
des ganschen volks heeten mag. Dat is
in 1878 in Frankrijk gebleken, toen Mac
Mahon over al de ambtenaren beschikte
en een coup d'état zeker niet uitgebleven
zou zijn, zoo men op het leger had kunnen
rekenen. Dit echter was het product van
persoonlijken dienstplicht en liet zich niet
omkoopen.
Wie met vrucht in tijd van oorlog zijn
land wil verdedigen, moet in vredestijd
geoefend zijn. Dit bleek in den oorlog van
7071 toen het fransche volk te wapen
snelde, maar niet bestand was tegen de
goed geoefende duitsche troepen.
Een ander bezwaar heet, dat door de af
schaffing der dienstvervanging aan som
migen de gelegenheid tot eerlijke lotsver
betering wordt ontnomen, maar onder de
dienstvervangers zijn er zeker zeer weini
gen die door het verdiende geld een
sport hooger komen. Het millioen dat
aan plaatsvervangers wordt uitgegeven
komt meerendeels in handen van kroeg
houders.
Het bezwaar dat de katholieke landge-
nooten maken betreffende de geestelijkheid,
deelt spreker niet. Art. 180 der nieuwe
grondwet laat een milde toepassing vol-
FÜUÏIIIIEITOM.
Roman van Kabl Hellmer.
35) VIJF-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Herkenning.
Later werd ook de oude werkvrouw met het lijk gecon
fronteerd en verklaarde dat zij de ringen niet kende en dat
het gelaat zcó opgezwollen was dat zij het niet herkende
als dat harer voormalige meesteres. Niettemin was de me-
dedeeling van baron von Raven voldoende geweest en in
al de dagbladen kon men lezen, dat hij de doode herkend
had aan de ringen welke zij ■droeg. Met spanning zag men
den verderen afloop te gemoet en verwachtte belangrijke
onthullingen over de vraag, ol er werkelijk slechts vriend
schap had bestaan tu. schen baron von Raven en de dochter
zijns pachters.
Op deze dag waarop men in de gerechtszaal bijeengeko
men was om de zaak tot een einde te brengen, stond Na
talie aan een sterfbed. Hoe smartelijk ze ook getroffen was,
zoo verlangde zij toch met ongeduld naar het oogenblik
waarop zij zou vernemeu wat er iu de gerechtszaal was
geschied.
Nadat de geneesheer den dood had geconstateerd, ver
hoorde men de oude dienstbode, die mededeelde baron von
Raven eenmaal te hebben binnengelaten bij hare meesteres
en van het jonge dienstmeisje vernomen te hebben, dat ook
deze eenmaal de deur voor den baron geopend had. Over
andere bizonderheden en over den financieelen toestand harer
meesteres kon zij geen licht geven.
Toen men Lionel von Raven als getuige opriep, vertelde
hij onbevangen alles wat hij van Essy wist.
Toen man hem vroeg of hij niet veel belangstelling voor
het meisje gekoesterd had, antwoordde hij niet zonder eenige
scherpte: Zeker, maar niet op de wijze die gij bedoelt.
Hare familie is sedert jaren in mijn dienst en ook heden
ten dage weet men trouwe aanhankelijkheid te waardeeren.
Het meisje was jong, mooi en aangenaam, maar ik koesterde
geen gevoelens voor haar dan die, waarvoor ik openhartig
durf uitkomen.
Gij kunt er dus een eed op doen, dat gij volstrekt geen
deel hebt aan de vlucht van het meisje
Dan kan ik, bij mijn eer als edelman. Ik hoorde het
eerst door mijn rentmeester van haar vlucht en begaf mij
dadelijk naar haren vader, die mij den brief liet zien welken
zij geschreven had. Ik heb toen niet kunnen ontdekken met
wien zij gevlucht is ea ik weet het nu ook nog niet.
Wist gij dat juffrouw Carr een minnarij had vroeg
de voorzitter der rechtbank.
ik had het van haar eigeu lippen vernomen eu daar
het mij toescheen alsof de toestand niet zuiver was, greep
ik de gelegenheid aaa om te trachten haar over te halen
die verbintenis op te geven. Ik sprak tot haar zooals een
oudere broeder zou hebben gedaan, want het deed mij leed te
moeten vreezen dat zij haar liefde had geschonken aan iemand
die in positie boven haa stond. Na ons gesprek daarover zag
ik het meisje in langen tijd niet weer. Het volgende be
richt dat ik over haar ontving was dat van haar vertrek.
Eenige maanden later ontmoette ik haar hier in Londen
op straat, volgde haar, sprak haar aan en verzocht haar
met haar mede naar huis te mogen gaan, daar datgene
wat ik haar te zeggen had niet voor een straatgesprek ge
schikt was. Bij die gelegenheid zeide zij mij dat zij slecht
behandeld werd, dat zij vaak geheel alleen was en dat zelfs
de dienstboden minachting jegens haar aan den dag legden.
Ik trachtte haar te overreden naar huis terug te keeren of
ten minste van haar tegenwoordig leven afstand te doen.
Ik beloofde haar in dat geval al het mogelijke te zullen
doen om haar bij te staan.
Hebt gij dezen brief geschreven? vroeg de voor
zitter, terwijl hij hem het papier voorlegde dat in het huis
van Essy gevonden was.
Raveu antwoordde toestemmend en nu werd hem ge
vraagd, of hij geweten had dat Essy Carr haren vader had
geschreven.
Zij had mij beloofd het te zullen doen en van den
pachter zelf vernam ik, dat zij het ook werkelijk heeft
gedaan.
Was het tweede bezoek dat gij het meisje bracht af
gesproken, of kwam de gedachte daaraan elecbts toevallig
bij u op?
Voor Haarlem, per 3 maanden1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. feieroonnammer 133,
BIrectearen-Ultgevers J. C. PEKHEBnvn