Belangrijk ïericlt. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 6e Jaargang. Donderdag 21 Maart 1889. No. 1753. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIES: 1. G. PEEREBOOM en J. B. AVIS. IN TIJGERKLAUWEN. HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem, per 3 maanden/1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummer»- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regel» 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij groóte opgaven aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentie» worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en coarantiers. ïlreeteuren-UUgevera J C. PEEKEBOUH en J. B. AVIS. Boofdagvnttu voor hvt Buitnland: Compaomt Gentrah d» Fublieite Etrangbrv QL. DAXJBE Co., JOB. I. JONES, Suer., Farift, o lit i Faubourg Montmartrv. Directeuren-Uitgevers van HAAR- LEM'S DAGBLAD hebben de eer en |het genoegen, den Geabonneerden te berichten dat zij, daartoe in staat gesteld door den grooten vooruit gang van .HAARLEM'S DAG BLAD» in 1888, in het blad zullen invoeren. Ten eerste zal geregeld dagelijks worden opgenomen de Officieels noteering der Effectenbeurs van Amsterdam VSR denzelf de II dag, waarbij ook de slot- koersen. Ten tweede: Het beknopt verslag van de zittingen der Staten Generaal van denzelfden dag, waarmede heden een aanvang ie gemaakt. Zij houden zich overtuigd, dat deze zeer belangrijke verbeteringen den bijval der geachte Geabon neerden zullen verwerven, en dit te meer, daar het tijdstip van uitgave van het Blad er niet door zal worden verlaat, terwijl de Abonnements prijs onveranderd blijven zal. Directeuren- Uitgevers S I A U S S B II u s. Haarlem, 20 Maart. Alhier worden verlangd aan de "burgerschool voor jongens en meisjes en aan de kostelooze school letter E, elk een onderwijzer derde klasse, en aan de kostelooze scholen letter B en C, elk eene onderwijze res. De jaarwedde bedraagt bij aan stelling beneden 20jarigen ouder dom f 500; bij aanstelling boven 20jarigen tot en met 23jarigen ouder dom f 550, en bij aanstelling boven 23jarigen ouderdom 600, met uit zicht op verhoogingen tot een maxi mum van f 650. Voor bezit van akte fransch f 100 meervoor üandtee- kenen of gymnastiek voor elk van f50 meer, wanneer het onderwijs daarin wordt opgedragen alsmede f100 verhooging voor het bezit vak hoofdakte. Voor den te benoemen onderwijzer aan school letter E zal kennis van den zang tot aanbeve ling strekken. Verzoekschriften op zegel en stukken vrachtvrij aan den burgemeester, vóór of op 28 Maart e. k. In den ouderdom van 65 jaar is alhier overleden de heer J. van der Vlugt, tot vóór weinige jaren hoofd der bekende firma Guepin en van der Vlugt, commissionairs in effecten hier ter stede. Langen tijd bekleedde hij de betrekking van directeur van Teijlers stichting, was diaken der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente, administrateur van het fonds van wijlen Abraham de Haas enz. Tot aan zijne laatste levensdagen nam hij deel aan de werkzaamheden aan die betrekkingen verbonden. Hij was o. a. namens het fonds van de Haas de eerste onderteekenaar van het adres aan den Gemeenteraad inge diend, betreffende het verkrijgen van betere toegangswegen aan hetZ.W. der stad tusschen den Wagenweg en de Wilhelminastraat. Voor de betrekking van korporaal tamboer, met den titulairen rang van sergeant bij de dd. schutterij al hier hebben zich zeven sollicitanten aangemeld. In do heden gehouden zitting der Pro- vinciale Sisten van Noord-Holland werd na breedvoerige gedachtenwisseliug met algemeene stemmen besloten in zuke het door de regeeriug aan de staten gevraagd advies ever een wijziging dor bestaande kiestabel voor de verkiezing der Prov. Staten lo. dat geen der aangevoerde motieven aanleiding geeft tot uitbreiding van het getal leden der Provinciale Staten van Noord-Holland, noch tot de ontworpen wijziging van de kiestabel, en deze ten krachtigste moet worden ontraden, 2o. Gedeputeerde Staten uit te noodigen, onder mededeeling der door hen overge legde nota ea van dit verslag, dit advies ter kennis te brengen van Z. E. den mi nister van Binnenlandsshe Zaken. Nuar wij vernemen zal in de maand Augustus op nader te be palen datum een tweedaagsch inter nationaal kegelconcoun worden ge houden op het sportterrein «de Phoenix», waarvoor door de Directie medailles zullen worden beschikbaar gesteld. De daarbij te geven feestelijkhe den zullen, volgens voorloopig op gemaakt programmabestaan uit matinée, avondconcert, bal ehampêtre en vuurwerk, op beide dagen. Volgens achterstaande advertentie zal in dezelfde Sociëteit dezer dagen een biljartwedstrijd worden gehou den op twee fransche biljarts, nieuwste systeem. Door het hoofdbestuur der algemeene vereeniging Teor bloembollen-cultuur is het volgende adres aau de Tweede Kamer ver zonden De verschillende ontwerpen van wet, houdende bepaling tot het tegengaan van overmatigen arbeid van kinderen en jeug dige personen, die in de laatste jaren aan hangig zijn gemaakt, hebben ook op het gebied van den tuinbouw en wel in het bizonder de onderafdeelingen daarvan de bloembolleukweekerij een onderwerp van gedachten wisseling uitgemaakt. Naar aanleiding van een vroeger inge diend ontwerp van wet, heeft het hoofd bestuur der algemeene vereeniging voor bloembollen-eultuur, zich in Februari 1886 tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal gewend, ten einde zijne bezwaren daarte gen kenbaar te maken. Sommige der toen geuite bezwaren be staan niet tegen het nu laatstelijk inge deelde wetsontwerp, vooral niet zooals het nu is gewijzigd; toch kan nog op een en ander van het vroeger ingediend adres gewezen worden, als ook van toepassing op het nu aanhangige ontwerp van wet. Omtrent de kinderen, die voor den ar beid gebezigd worden, herhaalt het hoofd bestuur wat in dat adres werd gezegd «Er bestaat een zeker toezicht dat veel nauwlettender werkt dan justitie of politie zoude kunnen doenwie zich voorstelt dat het aan den werkgever mogelijk aoude zijn van den jeugdigen aankomeling een soort van arbeid te vergen, die zijne krachten te boven zoude gaan, vergist zich deerlijk. Eerstens is dit niet in het belang van den werkgever. Zijn belang brengt mede, dat hij den jongeling ontziet; dat hij hem langzaam vormt tot een bruikbaar mensch, want op gevorderden leeftijd erlangt hij dan in hem een krachtvolleu knecht; Ten anderen, de jeugdige arbeiders zijn meestal kinderen van de knechts. Niet de werkgever zelf, maar de knechts verschaf fen aan het jeugdige volkje werk en daar zij zeiven in hunDO jeugd op gelijke wijze hebben moeten werken, weten zij met de meeste juistheid den arbeid te bepalen, dien zij aan de jeugdige arbeiders kunnen toevertrouwen. Daarenboven zouden zij het niet gedoogen, dat aan dusdanige kiuderen een arbeid wordt opgedragen, niet even redig aan hunne krachten. En wat nu de jeugdige arbeiders zeiven betreft, het is hun aan te zien, dat die veldarbeid of de arbeid in de bollenschu ren hun goed heett gedaan. Ziet men die kinderen op do school zoo volkomen ont wikkelen, als wanneer zij na het verlaten der school aan tuin- en veldarbeid wor den toevertrouwd? Arbeid op 12 tot 14 of 16 jarigen leef tijd heeft, schrijft een der afdeelingsbistu- rea onzer vereeniging, het gevolg, dat men er bekwame knechts door verkrijgt, waar van men zeggen kan, dat zij op rijper leeftijd gekomen, er des te beter om waren. Eene andere bestuursafdeeling getuigt: men moet niet meenen, dat de loonen die door zulke jongens verdiend worden, zoo gering zijn, dat de vaak behoeftige ouders die inkomsten, door hunne kinderen in gebracht, missen kunnen. Wij willen niet stilstaan bij de vraag, wat moeten de kinderen doen, gedurende den tijd, dat zij niet werken mogen en ook niet meer schoolgaan. Alleen veroor loven wij ons te vragen, zal die gedwon gen lediggaDg niet eene verderfelijke uit komst opleveren P Is werken juist voor hen niet het voorbehoedmiddel ter voor koming van ellende? Is juist de arbeid zame niet het gezondst en ontstaat door den arbeid niet de behoefte om te ar beiden? Wat nu het thans aan de orde zijnde ontwerp van wet betreft, zoo wensebt het hoofdbestuur al dadelijk als zijne meening te doen kennen, dat arbeid van kinderen beneden 12 jaar voor de bloembollenteelt niet noodig is, zelfs zou het voor dat be drijf geen bezwaar ziju, wanneer het ver bod van arbeid tot den dertienjarigen leef tijd werd uitgebreid, wanneer daaraan de bepaling kon verbonden worden, dat het schoolbezoek tot op dien leeftijd werd voortgezet; één jaar langer onderwijs door de kinderen genoten, zou hun later zeer te stade komen. Wat de jongelieden van 12 tot 16 jaar betreft, zoo is hat voor hen van het grootste belang, dat zij alle werkzaamheden geregeld mede verrichteazij werken vooral in ploegen mede, waarbij door ieder en dus ook door de jongelieden, een be paald gedeelte der werkzaamheden wordt verricht en juist op deze wijze hebben zij gelegenheid grondige kennis van het vak te verkrijgen. Dit is bij de bloembollen teelt daarom van overwegend belang, om dat hierbij de leertijd langer duurt Jan meestal elders, daar de meeste werkzaam heden slechts éénmaal 's jaars en, in ver band met de weersgesteldheid, telken jare onder andere omstandigheden, kunnen voorkomen. Het is dus van overwegend belang, dat er geen verschil zij tusschen de werkuren der volwassen arbeider» en die der jeugdige personen. Is dit wensche- lijk voor jongelieden beneden de 16 jaar, voor diegenen tusschen 16 en 18 jaar is dat nog in verhoogde mate het geval. De meeste werkzaamheden van het bloem bollenvak hebben in de open luchtplaats, een gedeelte van den arbeid moet echter ook in de schuren en loodsen geschieden. Wanneer het weder gunstig is, zal men zooveel mogelijk in de open lucht arbei den, is het ongunstig weder en is er arbeid binnen de schuren, dan zal m«n aan dezen den voorrang gevendit laatste kan vooral het geval zijn in de vroeg© ochtenduren en is tengevolge van den aard van den arbeid, b. v. b. het binnenbrengen van den •ogst, ook zeer dikwijls het geval in de avonduren. Ook in onvoorziene gevallen moet dergelijke arbeid soms des Zondags plaats hebben, hoewel regel is, dat gewone arbeid nooit des Zondags geschiedt. Door aan alle werkzaamheden deel te nemen, die naar hunne krachten zyn ingericht, krijgen de jongelieden de overtuiging van de noodzakelijkheid van den arbeid en worden het best voor hun later leven tot goede arbeiders gevormd. Het hoofdbestuur is van meening, dat eigenlijk de werkzaamheden voor jeugdige personen bij de bloembollenteelt, evenmin als bij den tuinbouw in het algemeen, bij eene wet behoeven geregeld te worden, daar er van overmatigen of gevaarlijken arbeid bij dit vak nimmer iets bekend is geworden en deze ook niet bestaat; inte gendeel: zwakke en minder goed gezonde jeugdige personen, worden zeer dikwijls aan het vak toevertrouwd, in de hoop hunne gezondheid er door te verbeteren en zulks niet zelden met goed gevolg. Het hoofdbestuur meent dus, dat de tuinbouw en in het bizonder de bloem- bollenkweekerijgebracht zoude kunnen worden onder de uitzondering in art. 7 van het ontwerp genoemd, omdat de werk zaamheden geheel afhangen van wind en weder en niet aan bepaalde regelen kun nen worden gebonden. De bezwaren tegen de afzonderlijke ar tikelen van het ontwerp van wet en tegen de daarop voorgestelde amendementen van de commissie van rapporteurs zijn de vol genden: Art. 1. Tegen het voorgestelde amen dement, dat den loonarbeid in de open lucht ook voor tuinbouw onder de wet rangschikt, is grooter bezwaar, dan tegen de redactie van het ontwerp, dat deze vrijlaat. Art. 2. De redactie betrekking heb bende op de werkplaatsen der nijverheid is van dien aard, dat het moeilijk is na te gaan, of schuren, loodsen, kassen, enz., bij de bloembollencultuur in gebruik, al dan niet onder de bepalingen van dit ar tikel vallen. Voor het geval dat zijerallen of ten deele onder worden gerekend, wor den de bezwaren tegen de volgende ar tikelen grooter of geringer. Tegen de be perkte werkuren in art. 5 is dan bezwaar, daar de gewone arbeidstijd in den zomer, door de noodige rusturen afgewisseld, is van 5 tot 8 uur. Diezelfde bezwaren bestaan tegen het amendement op art. 6, terwijl de tweede alinea van dat art., zooals die in het ge- nguiisisETQu. Roman van Karl Hbllmbb. 37) ACHT-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. Een brief van gravin Theresb. Een brief van Gusti! riep hij, terwijl hij het cou vert openscheurde. Er stonden slechts weinige woorden op het papier en wel de volgende: Kom zoo spoedig mogelijk bij mij, ik heb u iets be langrijks mede te deelen. Mevrouw van Lovell was volstrekt niet iemand, die van een mug een olifant maken zou. Carlingford verbleekte hij het lezen dier woorden, wie van schuld bewust is ziet overal gevaar. Hij stond daarom dadelijk op, kleedde zich en ijlde, zonder zelfs te ontbijten, naar de woning zijner zuster. Dadelijk begaf hij zich naar haar boudoir en daar be vond zij zich ook reeds. Maar wel verre van er verschrikt en ontsteld uit te zien, trad zij hem met een opgeruimd gelaat tegemoet. Het doet mij genoegen, dat gij zoo dadelijk gekomen zijt! riep zij hem toe. Ik heb heden een brief ont- van welks inhoud gij misschien zult schrikkenmaar die u tevens uit een pijnlijken toestand bevrijdt. Wat bedoelt gij, Gusti? Inplaats van te antwoorden haalde zij een brief meteen breeden rouwrand uit den zak, die aau haar zelf gericht was en het postmerk Athene droeg. Carlingford keek van den brief naar zijn zuster en zijn hand beefde. Van wien is die brief? Betreft het Natalie? riep hij zenuwachtig. Lee» dan zal u alles duidelijk worden. De datum is volgens den griekschen kalender, denk daaraan. Carlingford vouwde deu brief open en las Geachte Mevrouw, Zoo ik aan u die mij vreemd zijt, dezen brief richt, zoo geschiedt dat ingevolge den uitdrukkelijken wensch mijner nicht Natalie Melleville, wier naam u wellicht bekend zal zijn. Ik herhaal overigens, dat ik slechts voldoe aan haar verlangen, zonder de oorzaken van dat verlangen te kennen. Tot mijn innig leedwezen moet ik u mededeelen, dat mijn nicht Natalie drie dagen geleden ten mijnen huize is overleden en wel tengevolge eener typheuse koorts, welke zij zich bij het verplegen van e=n onzer dienstboden op den hals heeft gehaald. Eenige dagen vóór haar dood gaf zij mij een beschreven strook papier en zeide: Als ik ster ven mocht, schrijf dan aan de dame wier adres hierop ver meld i», dat ik dood ben. Doe mij geene verdere vragen ik ben door een gelofte gebonden.» Ik beloofde haar, haren wensch te zullen nakomen en doe dat hiermede. Veroorloof mij, hieraan nog toe te voegen, dat ik niets meer weet dan ik u heb medegedeeld. Gedu rende de weinige weken die mijne nicht Natalie met mijn moeder en mij heeft geleefd, maakte zij op mij volstrekt niet den indruk, alsof zij een geheim had dat zij voor ons verborgen hield. Brieven en papieren die ik in hare cassette vond heb ik, volgens haar uitdrukkelijken wensch, onge lezen verbrand. Zij was iets langer dan eene week ziek en in dien tijd zelden bij haar bewustzijn. Zij fantaseerde veel over streken die zij met haar oom had bezocht en van dingen die zij op reis had waargenomen. Van haar leven in Engeland sprak zij geen enkele keer. Ik ben daar niet gelukkig geweest en spreek daar liever niet over, zeide zij en wij eerbiedigden dien wensch. Ik zal binnenkort een reis naar Londen ondernemen en zoo gij meer bizonderheden over het einde mijner nicht wilt weten, ben ik gaarne bereid u die te geven. Intusschen teeken ik met hoogachting Thebese Zöb, gravin Carida. Carlingford las den brief ten einde, toen liet hij dien op den grond vallen en bedekte het gelaat met de handen. Welk gevoel was wel het sterkst in zijn binnenste? ver lichting of rouw? Voor het oogenblik was hij in ieder geval getroffen. Natalies schoonheid had hem aangetrokken, maar de be handeling die zij hem deed ondergaan, veranderde zijn hartstocht in een soort van haat en de band die haar aan hem bond, kon niets anders zijn dan een lastige kluister.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1