vangonisstraf veroordeeld. Plugge's ad vocaat en zijne vrienden, na eerst al het mogelijke te hebben aangewend om zijne wegvoering te voorkomen, hebben aan den staatssecretaris Blaine getelegrafeerd en door diens bemoeiing schijnt Plugge te New-York te zijn gehouden, van waar hij zijnen advocaat verdocht heeft over te komen, teneinde zijne uitlevering te beletten en zijne invrijheidsstelling te be werken. Dr. Ruysch, i i.pecteur der krankzinnigengestichten hier te lande, heeft in de VereenLing „Volksgezond heid" te Maastricht een voordracht over de inrichting onzer gestichten voor krank zinnigen gehouden. Spreker begon te wijzen op het droevig feit, dat het aan tal krankzinnigen zich allengs bij ons uitbreidt. Zoo was in 1869 het aantal der in gestichten verpleegden 2344, in 1874 bedroeg hun getal 3719, om in 1879 te klimmen tot 4216 en in 1888 tot 5658, zoodat het getal krankzinnigen in ons land. dat in en buiten de ge stichten verpleegd wordt, op ongeveer 10,000 kan worden geschat. Zoovtel on- gelukkigen verdienen zekerlijk de volle belangstelling en hunne verpleging be hoort eene aanhoudende zorg te zijn. Die verpleging is nu wel, bij vroeger ver geleken, veel verbeterd, maar laat toch nog te wenschen over. Zoo o. a. zijn er nog gestichten, waar te veel patiënten voor de betrekkelijke ruimte en te weinig geneesheeren zijn. Ook komen deze laatste niet altijd tot hun recht en worden maatregelen, door hen in het belang der lijders noodig ge acht, niet steeds door directeuren of re genten uitgevoerd. Dr. Ruysch keurt het verder ten sterkste af, dat krankzinnigengestichten in steden bestaan hij wil die zooveel mogelijk naar buiten verplaatst hebben. Hij is er verder tegen, dat krankzinnigen uit de eene provincie worden overge bracht naar de andere, waar zij in eene vreemde omgeving worden geplaatst en taal. gebruiken en godsdienst veelal met de hunne versch llen, wat nadeelig op den lijder werkt. De krankzinnige be hoort noodzakelijk onder bekenden te worden verpleegd. Vervolgens gat spreker eene beschrij ving van eenige stelsels, bij groote krank zinnigengestichten in ons land toegepast, en verklaarde hij zich voor het chalet stelsel, zooals dit te Ermeloo bestaat. 'Hij betreurde dat er nog geen onder scheid wordt gemaakt tusschen idioten en krankzinnigen, zoomede dat hier nog niet, zooals in Spanje, doorgangshuizen bestaan, die het midden boudei tusschen gevangenissen en krankzinnigengestichten. Verder wil hij de krankzinnigen met voldarbeid bezig gehouden hebben en hunne verplegers uit lieden gekozen zien, wier moraliteit alle waarborgen aanbiedt, dat de lijders goed door hen behandeld worden. Slecht ingelicht! De A a che- ner Zeitung bevat een „privaat" telegram, meldende dat Z. M. de Koning der Ne derlanden op 1 A.pril 's morgens te half negen aan zwakte zou zijn overleden. Het blad weet verder mede te deelen, dat Koningin Emma regentes is geworden. Verder wijdt de redactie een paar kolommen aan het leven en de daden van den overleden Vorst. De correspondent van de N. R. C. te Londen seint dd. 4 April: De beweging tegen het weder toelaten van levende hollandsche runderen neemt in kracht toe. Heden werden er in het Lagerhuis twee interpellatiën over die zaak tot de regeering gericht. De inter- pellanten trachten eene belofte van het Kabinet uit te lokken, dat dit de op- helfing van het verbod van den invoer weder zal intrekken. Ook te Deptford begint men te agbeeren, onder voor wendsel dat aldaar honderden broodeloos zouden worden, als het hollandsche vee niet langer daar geland wordt. Dit moet in tusschen, naar ik verneem, schromelijk overdreven zijn. De heer T. F. H. Jorissen, hoogleeraar in de geschiedenis aan de universiteit te Amsterdam, is overleden. De kaffers of kafferianen, door den heer Goddefroy uit Afrika mee gebracht voor de parijsche tentoonstel ling, zullen vooraf te Amsterdam in den Parktuin te zien zijn. Als een der kenmerken van de in omloop gebrachte valsche bank- biljetten van vijf-en-twintig gulden noemt men ons o. a., dat het onderschrift be treffende straf' voor den namaker, niet uit letters bestaat maar uit stippen. Deze zeer fyne letter schijnt men niet te heb ben kunnen nabootsen. (2V. R. C.) Zooals bekend, werd in den zomer van het vorige jaar in de bel- gische badplaats Spa een schoonheidswed strijd van dames gehouden. Vier dames werden in den wedstrijd te Spa bekroond. Zij die den eersten prijs verwierf, Betty Stuckart, bevindt zich op dit oogenblik te Amsterdam. Het is zooals men weet Carré kunnen ge lukken, deze dame voor eeu paar avon den aan zijn circus te verbinden, waar de ï.choone zich den volke vertoont! Doch reeds Dinsdagavond voor de laat ste maal. Voor een stampvol gebouw vertoonde zich Dinsdagavond de bekroonde schoone, een Juno-gestaite, zegt de Arnst. Ctvan meer dan middelmatige grootte, met klas sieken kop in bio-plastische tableaux. Allereerst als portret a la Titian, daarop als Diana van Poitiers, toen als bloemengodin Flora en ten slotte als de genius van den Vrede, een lauwerkrans vlechtende om het hoofd van onzen Ko ning Willem III. Men leest in het LeidschD a g- i blad van heden .- Thans niet op Zaterdag-avond, zooals in den laatsten tijd gewoonte was gewor den, maar gister-, dus op Woensdag avond, hadden er in onze gemeente an dermaal ernstige ongeregeldheden plaats, uitgelokt door de komst uit Den Haag van eenige sociaal-democraten met Recht voor Allenwelk orgaan door hen weer luide te koop werd aangeboden. Die so cialistische venters, aan het station al hier verwelkomd door twee leidsche vrienden, werden weer spoedig door eene dreigende, groote menigte omringd. Ze bleken goed gewapend en ook voorzien te zijn van geladen revolvers. Tot de ontdekking van het laatste kwam men doordien een paar malen in verschil lende straten schoten knalden, welke echter gelukkig niemand wonden. Eén venter raakte een oogenblik van de been en kwam, zijn pak couranten stevig vasthoudende, onzacht tegen de straat- steenen terecht. Eén politieagent vooral had het tevens nog hard te verant- woorpen. Eenige huizen, bewoond door ersonen, die men söciaal-democraten noemt, wer den door anti-sociaal-democraten bestookt, d. w. z.van de ruiten werden op ver schillende manieren bewezen dat ze be stonden uit glas, eene zeer breekbare stof. Op de Langebrug was het de wo ning van v. L., die zelf reeds eenigen tijd niet in huis vertoeft, doch het gerucht zei dat het meer om diens zoon ie doen was, welke het moest ontgeldenterwijl van een huis daarnaast per abuis ook nog eene glasruit werd verbrijzeld. Op de Langegracht werd de voorge vel van P.'s woning opnieuw van ruiten beroofd. Die ruiten waren niet lang ge leden ingezet als plaatsvervangsters van die, welke voor korten tijd op Zondag namiddag met sneeuwballen en straat- steenen uit de ramen verwijderd werden. Weldra werden voor de gehavende perceelen eenige politie-agenten gepos teerd, alsook voor een pand op de Oo3t- dwarsgracht. Onderscheidene straten en grachten werden door den verbazend grooten stoet bezocht, welke steeds de socialisten ach tervolgde. Tevens werd een tocht door de Morschstraat in stormpas gedaan naar buiten de Morschpoort, nadat op de Blauwpoortsbrug bij de Beestenmarkt nog een paar schoten waren gelost. Toen schijnt men de vlucht naar buiten in de duisternis genomen te hebben. Waarschijnlijk is het gisteravond hier gebeurde datgene geweest, wat zou kun nen genoemd worden eene „afscheids- voorstelling". Het is ten minste te hopen en ook te verwachten, dat nu, dank zij het hed-r namiddag door den leidschen gemeenteraad genomen besluit, de rust in het anders zoo kalme Leiden zal zyn teruggekeerd. De politie deed eenige arrestatien. Door h t hoofd bestuur der nederlandscne Vereeniging tot bescher ming van dieren is tot de bevoegde autoriteiten te 's-Hage het verzoek ge richt, thans reeds met de verdrijvinj van kraaien en reigers aldaar en in de omstreken een aanvang te maken en de uitroeiing dier vogels gedurende den broeitijd te verbieden. Donderdagochtend zag men te Scheveningen van het strand af in volle zee een groot voorwerp drijven. Bij onderzoek bleek het aan de anker- zetters, die er met eene boot heen waren geroeid, een mast met stag en twee hoofdtouwen te zijn, die des nachts ver moedelijk van het Ango-vrrak zijn geko men. De voorwerpen zijn door den strandvonder geborgen. Te Utrecht is aangehouden en ter beschikking der amsterdamsche politie gesteld een ongunstig bekend staand persoon, zekere v. d. li., uit Am sterdam, die in eerstgenoemde stad in verschillende koffiehuizen verteringen maakte. In het bezit van den gearres teerde, die fonkelnieuw was gekleed, werd gevonden eene welgevulde beurs, benevens eenige gouden sieraden. Hij wordt verdacht drie bankbiljetten van 100 te hebben ontvreemd. Uit Roermond meldt men het opzettelijk aanranden van de eer of den goeden naam en het opzettelyk be- leedigen van den gep. luit.-kolonel De Rochemont en wel in de door bekl. ge schreven brochure. Na voorlezing der brochure een ge deelte der bijlagen werd met wederzydsch goedvinden bekort en der klacht, door den heer De Rochemont t gen den heer Verstege ingediend by den off. v. just., zoomede van een adres van opper- en hoofdofficieren aan den minister van Ko loniën, waarin zij in overweging geven, de benoeming van den heer De Roche mont tot lid en secretaris der Staats commissie in te trekken, begon het ge tuigenverhoor. Het eerst werden gehoord de getuigen h charge, wier verklaringen in kort hier op neerkwamen, dat zoowel de persoon, die de brochure voor een gedeelte over geschreven had, als de drukker en ver spreider de kopij van beklaagde ontvin gen. Verder van de agenten, dat zij de brochures in verschillende boekwinkels hadden zien te koop liggen en één exem plaar op last van den off. v. just, had den gekocht. De eerste getuige a décharge was de gep. luit.-generaal Mac Leod. Hij verklaarde, het adres aan den minister van Koloniën, van Sept. 1888, waaraan beklaagde geheel onkundig was, te hebben ontworpen. De tweede getuige, de gep.-generaal- maj. Booms, verklaarde, dat adres mede te hebben onderteekend, omdat hij wist. dat de heer De Rochemont bij het schrij ven van het boek Laudon-Atchin niet te goeder trouw was geweest, misbru k had gemaakt van officieele stukken en hij meende, dat zoo iemand niet tot secreta- mede aangaande de onbetrouwbaarheid van den heer De Rochemont, onder an deren heeft hij aan personen antwoorden laten lezen welke hy in een vergadering van commissarissen zou hebben gegeven doch welke by blijkens het stenografisch verslag van die vergadering werkelijk niet had gegeven. Zoo had hij antwoor den gemaakt van 20 regels, terwijl hij volgens het verslag, slechts 3 regels had gesproken. Prof. Mac Gillavry, uit Leiden, voor zitter der benoemde beri beri-commissie der zoogenaamde beri-beri-commissie gelijk de president der rechtbank op. merkte verklaarde bekend te zijn ge weest met het ronddeelen der brochure- Verstege aan de mede-leden der commis- sie, kort véor de vergadering van 8 Septemb r. Alleen de secretaris ontving het geschrift niet. Hij stond later zijn exemplaar aan den heer R. ter lezing af. De brochure leidde hem getuige niet tot het aanbieden van zijn ontslag. Hij ver klaarde evenwel zijn taak onmogelijk te kunnen vervullen indien de secretaris gehandhaafd bleef. Véor de uitgave der brochure had hij geen reden om niet met den heer de R. te werken. De laatste getuige h décharge was de schout-bij-nacht Van Leent, geneeskun dig inspecteur der Zeemacht. De eisch tegen den heer Verstege i8 1 maand gevangenisstraf. Eene dame van 93 jaar, mej. E. d. F.,ris der Staatscommissie benoemd moest wonende te Luik, en geboren alhier, zal worden. eerstdaags in het huwelijk treden met eenen 86-jarigen man. Het bericht, dat de gevan genis te Maastricht overbevolkt zou zijn en dat er dientengevolge reeds gevange nen naar Groningen moesten gezonden worden, berust op eene vergissing. Alle gevangenen die voor langer dan 3 maan den te Maastricht gevonnisd worden, moeten die straf in eene andere gevan genis ondergaan zoo werden dezer dagen 2 gevangenen voor 4 en 6 maan den naar Roermond en 2 voor 6 en 9 maanden naar Groningen overgebracht, om aldaar in de strafgevangenis hunne straf te ondergaan. Te Heelsum (gem. Renkum) is Dinsdagmiddag een 13-jarig meisje ontvoerd door iemanddie bij hare ouders in den kost was. Tot heden heeft men van beiden niets vernomen. Rechtszaken. Zaak Verstcge-De Bochemont. De zoo bekende zaak tusschen de beide bovengenoemde oud-hoofdoificieren van het indischc leger, ontstaan door het schrijven der brochure, door den heer Verstege en door den handel ver spreid „Eene onthulling en een karak terschets", naar aanleiding van de benoe ming van den heer De Rochemont tot lid en secretaris der Staatscommissie in zake de beri-beri-kwestie, werd Donder dag voor de arr.-rechtbank te 's-Hage behandeld. Een zeer talrijk publiek, grootendeels bestaande uit actief dienende en gepen- I sionneerde officieren van het indisch leger, was aanwezig. De beklaagde, de heer Verstege, was in persoon verschenen, bijgestaan door zijn verdediger mr. W. van Rossem Bz., en eenige getuigen a décharge. De ver- dediger verklaarde geen oorlezing te verlangen van de geïncrimineerde brochure in haar geheel. De off. van just., mr. Ortt, evenwel, verlangde voorlezing van sommige ge deelten, omdat daarin de uitdrukkingen voorkomen, waarop zijn requisitoir zou steunen. Dan vond mr. Van Rossem het maar beter het geheele geschrift met de j Later werd dit ontdag als eervol be- bijlagen te doen voorlezen, hetgeen ge- j schouwd toen alhier de heer de R. moei- 8ckiedde. lijkheden ondervond om een positie te Blijkens het vonnis van verwijz ng vinden, wordt den beklaagde ten laste gelegdI Getuige deelde verschillende staaltjes In den breede werd door dien getuige uiteengezet waarom hij aan de goede trouw moest twijfelen. In het eerstge noemde boek toch, beschermd als 't ware door den Landvoogd, wiens portret op het titelblad prijkte, werden krijgsmak kers als bedriegers der regeering aan de publieke verachting blootgesteld. Daarom verzocht hij mede den minister op de benoeming van den heer De Rochemont terug te komen. Naar aanleiding hiervan werd De Ro chemont gehoord, die bevestigde, geheime stukken te hebben gebruikt, doch hij deed dit volstrekt niet met de bedoeling, welke men daaraan gegeven heeft. Als hij een landverrader, een leugenaar was, had men hem moeten aanklagen. Dat deed men niet. De beklaagde zeide, niet de bedoeling te hebben gehad te beleedigen. Daarvoor toch is geen brochure noodig. Wel be oogde hij de onbetrouwbaarheid van den heer De Rochemont in het licht te stel len, vooral na diens benoeming tot lid en secretaris der Staatscommissie voor de beri-beri-enquête, waarin hij hem als lid en secretaris misplaatst achtte. Hij schreef evenwel de brochure in het algemeen belang. Op de vraag van den president of daartoe beleedigingen noodig waren, zegt bekl., dat ook getuige in diens geschriften honende en beieedigend uitdrukkingen bezigde, en men in de Atjeh-zaak wel eens harde woorden moet gebruiken om gehoord te worden. De volgende getuige, de heer F. N. Nieuwenhuyzen, oud-vice-president van den Raad van Indië, deelt mede waarom ook hij het adres aan den minister mede onderteekende. Op de vraag van den verdediger of getuige De Rochemont meer hoogge plaatste personen heeft uitgedaagd, ant woordt getuige, dat dit eenmaal is ge beurd, toen de heer R. satisfactie ge vraagd heeft aan iemand, die zich bij den goev. gen. over hem geklaagd had. Die zaak is toen evenwel geschikt. Daarna werd gehoord de heer G. H. van Soest, oud-ambtenaar, vroeger pre sident-commissaris der Batjan Mij., waar- by de heer de R. werkzaam was: doch in 1882 werd ontslagen niet op zyn verzoek, doch na een onderzoek in loco. Kou3Hie<. (Met de mail zijn bataviasche bladen aangebracht van 28 Febr. en 1 Maart jl BATAVIA, 1 Maart. Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in het goevernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van o tot en met 17 Feb.uari j.lwordt het volgende ontleend G r o o t-A t j e h. Kleine benden be schoten nu en dan onze posten in de linie. Tengevolge daarvan werden te Lambaroe eeu inlandsch fuselier doodelijk en binnen Lampeneroet een europeesch hoornblazer aan de hand gewond. Op den 7en Februari hadden op de ceintuurbaan wederom twee ontploffingen van granaten glaats de eerst om 7 ure des morgens, toen de stoomtram het tra ject Ketapangdoewa-Lampeneroet aflegde, do tweede om 9^ ure des voormiddag op het traject Lambaroe Lamrung. De eerste ontploffing richtte betrek kelijk weing schade aan, tengevolge van de tweede derailleerde een personenwa gen 3e kl. die niet noemenswaardig be schadigd werd. Om 10 uur in den voormiddag werd met het herstel der aangerichte schade een begin gemaakt, het gattenge volge van de ontploffing van den 18en Januari in de baan tusschen Lampene roet en Lamrung ontstaan, werd dicht- geworpen en de baan hersteld, zoodat tegen 5^ uur 's namiddags de geheele cein- j tuurbaan weder in behoorlijken staat was en de communicatie met alle posten her- steld. Gedurende de werkzaamheden werden I nagenoeg geen vijandelijkheden van bui ten de linie gepleegd. Op den 12en Februari roofden Atjeh- ers nagenoeg 500 t trekkende meter te- lephoondraad van de lijn Lambaroe Kota-Radja In den nacht van 15 op 16 Februari j tonden kwaadwilligen twee dwarsliggers tusschen Lampeneroet en Lamrung op de rails van de trambaan. Nog bijtijds werden deze blokken hout van de trambaan verwijderd. De kampongbevolking hield zich rus tig. Veel volk van buiten de linie kwam binnen de linie ten handel. Verscheidene Atjehers, die zich van binnen naar buiten de linie begaven, wer den door bandeloos volk gewond. De Iman van Sibren maakte zijne op wachting bij het bestuur. Onderhoorigheden. In de staat jes ter West-, Noord- en Oostkust bleef het vrij rustig. Oemar's bende op de Westkust in La gen en Patti is van weinig beteekenis. Tolok Kroet wendt pogingen aan om Lagen te bezettengelukt dit, zoo is het leggen; hij gaf mede en hij keek naar binnen: er was niemand. Zooveel angst voor niets! Hij had wel kunnen lachen, half verheugd, half teleurgesteld, verheugd, dat haar geen kwaad was overkomen, teleurgesteld dat het oogenblik waarnaar hij zoo verlangde, was uitgesteld. Nu echter niet langer g-etalmd! zij was blijkbaar reeds vóór hem naar het paviljoen gegaan en, hoe snel hij zich ook rep,en moest, het zou hem misschen niet eens gelukken op den bepaalden tijd daar aan te komen; niettemin moest het beproefd worden, want als een vrouw het moeilijk ver geeft, zoo een man te laat komt op een rendez-vous, wan neer dit laatkomen een goede reden heeft, zal zij het hem minder kwalijk nemen, dan wanneer zij geheel wegblijft. En verzoenen wilde en moest hij de schoone vrouw. Zoo snel zijne voeten hem dragen konden begaf hij zich naar liet paviljoen; in de nabijheid daarvan gekomen, zag hij op zijn horloge: hij was juist een kwartier te laat Zou zij tot vergeving geneigd zijn of niet? Hij trad op het kleine lusthuis toe, de deur stond open, er was niemand. Wanhopig sloeg hij zich voor het hoofd, de schoone gele genheid was hem ontsnapt door zijn eigen schuld Zondar twijfel was zij reeds lang geleden hier geweest en had zich verwijderd toen zij hei» niet vond; eene begrijpelijke daad van een door de hulde van ieder verwende vrouw. Hoe dwaas was hij geweest! Hare boodschap was toch duide lijk genoeg geweest, waarom liad hij zich meer door zijn ongeduld dan door zijn verstand laten leiden? Waarom was hij ook naar het badhuis gegaan om haar nog vroe ger te zien, dan zij gezien wilde zijn, inplaats van zich te houden aan het uur dat zij hem opgeg-even had? Slechtgeluimd en mismoedig keerde hij het paviljoen den rug toe en sloeg de richting- naar de andere zijde van het park weder in. Weldra stond hij voor een klein deurtje, dat toegang gaf tot het bosch en de gedachte alleen te zijn en na te denken over datgene wat hem nu te doen stond, was zoo verleidelijk dat hij die niet kon weerstaan en snel naar buiten trad op den breeden beschaduwden weg, die naar het woud voerde. Toen hij een eindweegs voortgegaan was, scheen het hem alsof hij het ruischen van een vrouwenkleed vernam vóór hij zich echter overtu gen kon of hij zich daarin niet bedroog, ging met eerbiedigen groet hem een man voorbij in wien hij den nieuwen bediende zijner zuster herkende, dien hij reeds dikwijls in vriendschappelijk gesprak had aangetroffen met den nieuwen bediende, dien bij zelf in dienst genomen had en die gedurende het verblijf buiten de plaats moest vervullen van den trouwen dienaar, die in de stad was achtergebleven. Zoekt de genadige heer wellicht mevrouw uwe zus ter? - vroeg hij gedienstig, maar Carling-ford verdroot de vraag, daar zij hem in zijn overpeinzingen stoorde. Fraat geen onzin, zeide hij ruw, gij weet wel dat mijn zuster uitgereden is, bemoei je met je eigen zaken Hiermede liet hij den ander staan en zette zoo snel mo gelijk zijn weg voort in de richting waarin hij het geruisck had gehoord. Een innerlijke stem zeide hem, dat het The- rese Carida moest zijn en hoewel hij zichzelf eeu dwaas noemde, verdroot het hem niet weinig te moeten aanne men dat zij hier in het bosch met een anderen man ge sproken had, al was het dan ook maar een bediende; wat kon zij hem te zeggen hebben? Hoezeer hij echter ook zijn tred versnelde, het was hem niet mogelijk iemand te vinden, zoodat hij eindelijk besloot naar het huis terug te keeren. In den tuin voor het huis zag' hij bij het omslaan van den hoek eener allee plotse ling Therese Carida voor zich, die in een tuinstoel zat en de bloemen die in haar schoot lagen, tot een sierlijk bou quet rangschikte. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2