NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. LÜTTRA, 6e Jaargang. Vrijdag 3 Mei 1889. No. 1789. ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: BI X E L A X D. FEUILLETON. Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers- 0.03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte.' Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekbandelaren, postkantoren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. voor liet Buitenland: Compagnie Générale de Publicite Ftrangere G. L. JJATJBE Co., J01]N F. JOFES, Snee., Parijs 31 lis Faubourg Montmartre. STADSNIEUWS. Haarlem, 2 Mei 1889. (JfiDoor B. en W. is aan J. P. de Vries alhier vergunning verleend tot uitbreiding van eene kleerenwasscherij door plaatsing van een stoomketel van zes paardenkracht I in het perceel aan den Scheepmakersdijk no. 23, kad. sectie D, no. 3931. Op de aardappelen- en botermarkten alhier zijn in de afgeloopen maand April jl. aangev. verk. hoogste laagste pr. Aardnpp. 603 HL. 459 HL. f 5.f 1.50. Appelen 173 128 - 7.- 3.50. I Peren 39 29 - 4.50 - 3.—. p. K.G. p. K.G. I bo'er 1322 kil. 1275 kil. f 1.30 f 1.— p. stuk. p. stuk. biggen 342 stuks 273 stuks t'25.t 4. Tot het doen van het eind-examen aan de Burgeravondschool, dat den 29sten April alhier werd afgenomen, meldden zich 6 candidaten aan. De uitslag van dat examen was, dat een getuigschrift voor handteekenen, ma- I chineteekenen, nederlandsche taal, reke nen, wis-, natuur- en werktuigkunde werd toegekend aan J. J. C. van Sluys en C. Menke; een getuigschrift voor handteekeneu, nederlandsche taal, reke nen, wis-, natuur- en werktuigkunde aan J. J. Autderheyde en H. J. Lassehuit; een getuigschrift voor handteekenen, bouwkundig teekenen, nederlandsche taal en rekenen aan A. J. Scherpenhuysen, en een getuigschrift voor handteekenen, machineteeken, nederlandsche taal en rekenen aan J. P. Sonnemans. De overgangs-examens aan de Burger avondschool hadden den 30sten April plaats. Daarvan was de uitslag, dat wer den bevorderd van de le tot de 2e klasse P. Stroo Cloeck, C. N. J. Hoogeboom, G. Jurris, A. Antonisse, A. H. van den Berg, K. W. M. Fortgens, J. J. Tijssen, W. J. Hessels, H. Corduwner, A. J. P. Dinnewedt, R. Postma, B. J. Jonckbloedt, 0. A. M. Jonckbloedt, P. J. A. Tit, A. Fibbe, J. Oostwald, N. Bertoen, D. B. Bertoen, J. M. J. Kooy, B. J. de Nijs, F. V. Bots, F. Duyn, H. Berghuis, C. de Wilde, J. G. Boeree, D. Hierop, J. H. Scholten, C. H. Brunet de Roche- brune, J. J. Rijbroek en J. W. J. v. d. Stadtvan de 2e tot de 3e klasse J. B. Odenthal, P. C. Stemler, H. J. Bosschieter, A. Maas, A. Heins, J. P. Brink, P. Luyten, W. Dorreman, H. G. Levert, J. Hobma, P. G. Philippo, G. Mes, A. P. J. de Groot, G. J. Boven kerk, A. Volkers en T. Kuikkink va de 3e tot de 4e klasse P. J. Rijne- veld, J. L. Brakel, P. van de Weete ring, J. B. Smits, H. Fortgens, C. M. Jonckbloedt, A. Wensing en J. J. H. Hofhuis. Prijzen werden toegekend: voor het handteekenen: le klasse J. Oostwald en H. Berghuis, 2e klasse T. Kuikkink, 3e klasse J. B. Smits, 4e klasse J. P. Son nemansvoor het lijnteekenen, le kl. N. Bertoen en J. C. Rijbroek, 2e klasse W. Dorreman, 3e klasse voor het bouw kundig teekenen C. M. Jonckbloedt, voor het machineteekenen J. J. H. Ho- huis, 4e klasse voor het bouwkundig teekenen A. J. Scherpenhuysen, voor het machineteekenen J. J. C. van Sluys; voor rekenkunde en vormleerle klasse J. M. J. Kooy en G. Jurris, 2e klasse J. Hobma, 3e klasse A. Wensingvoor lezen en schrijvenle klasse A. J. P. Dinnewedt en D. B. Bertoen voor ne derlandsche taal 2e klasse A. Volkers, 3e klasse H. Fortgens, 4e klasse H. J. Lassehuitvoor wis-, werktuig- en na tuurkunde 4e klasse C. Menke. Het negergezelschap, waarvan in dit nummer eene beschrijving voorkomt, zal naar men verneemt Dinsdag en Woens dag a. s. ook nog hier ter stede te be zichtigen zijn, alvorens de reis naar Pa rijs voor goed te aanvaarden. Arrondissements-Heciitbauli TE HAARLEM Zitting van Donderdag 2 Mei 1889. Voor de Arrondissements-rechtbank alhier stond heden terecht Joh. de Jager, kastelein en koffiehuishouder, alhier. Be klaagde was destijds door het kantonge recht te 's Hage aangesteld als curator over Franciscus Josephus Malherbe, thans in het krankzinnigen-gesticht te Vucht en had voor dezen onder zijne berusting eene som van f 7338, welk bedrag hij ten eigen bate heeft aangewend, zich val- schelijx tegenover den toez:enden curator Jcan Baptist Malherbe, gedeeltelijk dek kende door een hypotheek van f 52001 op het huis van Alexander Vermeer, te Haarlem, want de gelden werden door de J. niet verstrekt. Een en ander ge schiedde met onderling goedvinden. De betrekkelijke stukken worden door den griffier gelezen, waarna het verhoor een aanvang neemt. Beklaagde, bekent dat hij door den kantonre hter te 's-Hage tot curator over F. J. Malherbe werd benoemd en een hypotheekacte heeft geteekend ten over staan van den notaris Hoogvliet te Haar lem. Get. V. erkent dat hij bij den no taris H. heeft gecompareerd en tevens dat zijn huis reeds met een le en 2e hypotheek was bezwaard ten bedrage van f 10.000, vóór hy de hypotheek van de J. opnam. Getuige J. B. Malherbetoeziend curator, erkent steeds ter goeder trouw geweest te zijn. Op de vraag wat de Jager met de gelden heeft gedaan, zegt hij die niet verkwist te hebben, maar in zaken te hebben verloren, daarbij kwamen de lasten van een groot huisgezin, hooge huur, zware belasting, „en dan zou hij meer dan een persoon kunnen aanwijzen die hem heeft opgelicht." Op de vraag van den subs.-officier of hij ook betalingen deed aan het krank zinnigengesticht te Vucht antwoordde bekl. toestemmend, deze hadden echter met het teloor gaan van het gold op gehouden. In een uitvoerig requisitoir kenschetst de officier van justitie het karakter der handelingen van den beklaagde en meent dat men hier te doen heelt met zeer ernstige feiten, te meer daar beklaagde, vroeger zaakwaarnemer en candidaat-notaris, zelf met het recht bekend is. Thans heeft hij zich te verantwoorden voor drie valsch- heden, óen in een publiek en twee in een authentiek geschrift. De getuigenver klaringen en die van den beklaagde heb ben de aanklacht voldoende bevestigd. Uit kracht van de bepalingen in het Bur- gerl. Wetboek moest beklaagde rekening en verantwoording doen van de onder hem berustende gelden en tevens was hij verplicht op de daarbij omschreven wijze de gelden te beleggen. Die gelden heeft hij zich toegeëigend en om den toezienden curator toch eene behoorlijke verantwoor ding te doen, had hij de valsehheid be dreven, zonder welke de zaak terstond zou uitgekomen zijn. Hij heeft zich niet ontzien zijne verplichtingen als curator te verzaken. Ook zal de subst -ofi. mis schien overgaan tegen V. eene vervol ging intestellen, den handlanger in deze schandelijke zaak. V. heeft het doen voorkomen of de zaak met de f 5200 in 't reine waser een akte van laten opmaken, ofschoon hij wist dat de zaak gefingeerd was. Het huis was bo vendien reeds met 2 hypotheken belast en V's verklaring dat die in e'ene hand waren doet hier niets af. Zóo is door samenspanning eene acte verkregen en het bedrog gepleegd. Het was bekl. niet om die hypotheek te doen, dit blijkt om dat hij hem kort daarop weer heeft ge royeerd, maar nu ten overstaan van den notaris Loefi, terwijl hij het den toe- zierden curator liet voorkomen alsof zij nog van kracht was. De feiten staan dus va3t. Hoe moeten deze worden gekwali ficeerd? In de eerste plaats is hier van toe passing art. 147 al. 1 en 4 van de Code1 Pénal, dat spreekt van intellectueele en materieele valsehheid gepleegd in authen tieke stukken terwijl art. 150 van toe-J passing is op onderhandsche geschriften.1 De subs. off.haalt eenige uitspraken aan van den Hoogen Raad, ter zake van versiering van acten. De Hooge Raad zegt dat het niet noodig is dat de persoon benadeeld is,maar dat reeds de mogelijkheid om te benadeelen voldoende is. Er is hier samenspanning tusschen beklaagde en V. De door hen opgemaakte akte was niet bestemd om te bewijzen. De valsehheid behoeft echter niet slechts tot benadeeling te zijn, maar het is reeds voldoende wanneer hier //possibility de nuire" bestaat, zooals de C. P. zegt. Tegen dit feit wordt door de C. P. eene gevangenisstraf bedreigd v-n5 15 jaar, volgens de invoeringswet 9 jaar. Het tegenwoordig wetboek eiseht tegen valsehheid in eene authentieke acte 7 jaar hoogstens. Hier nu is geen rer- siering maar intellectueele valschheid.5 Verder staan wij voor de vraag: Wat is wel de kracht van eene summiere rekening van art. 449 B. W. De in deze rekening gepleegde feiten zijn strafbaar bij art. 225 W. v. S. Wij hebben hier te doen met eene bijvoeging van valsche bij ware feiten en dus met versiering art. 157 uit hoofde van art. 44 der in voeringswet is in deze van toepassing. Tegen den beklaagde wordt op grond van vers'ering in onderhandsche en valsehheid in authentieke stukken eene gevangenisstraf geëiseht van 2 jaar. Uit spraak heden over 14 dagen. In de Woensdag te Heemstede gehou den raadsvergadering werd op een des wege gedaan verzoek besloten f50 sub sidie toe te staan aan het haarlemsche muziekkorps. In dezelfde vergadering werd de bouw van een postkantoor met directeurswo ning gegund aan den laagsten inschrijver, den heer A. Moolenaar te Sassenheim, voor f 12,245. Ongetwijfeld zal het b e- rieht van den gunstigen gezondheids toestand des KoniDgs alom in het land met blijdschap worden begroet. Intus- schen brengt deze onverwacht gunstige loop van zaken zijne eigenaardige moeilijkheden mede. Bij de samenstelling der nieuwe Grondwet toch is blijkbaar niet gedacht aan het gevaldat de Koning weder in staat zou zijn de regeering waar te nemen binnen den termijn van eene maand na de aan vaarding van de waarneming van het koninklijk gezsg door den Raad van State, d. i. binnen den termijn, waarin de Raad van State een wetsontwerp tot voorziening in het regentschap moet indienen. Artikel 48 der Grondwet toch bepaaltdat bet door den Staten- Generaal in Vereenigde Vergadering te nemen besluitdat het in art. 38 om schreven geval heeft opgehouden te be staan, wordt genomen op voorstel van den regent of van ten minste 20 leden. De Raad van State is dus door de Grondwet niet uitdrukkelijk aange wezen als bevoegd tot het doen van zulk een voorstelen verschil van meening kan daarom bestaanof het indienen daarvan door de Grondwet wordt toegelaten. De Grondwet van 1848 leverde ten opzichte van dit punt geen bezwaar opdaar zij in art. 49 bepaalde, dat de Koning zoodra mogelijk de waarneming der regeering herneemt, krachtens eene wet, waarin die, waarbij hij buiten staat verklaard werd de regeering waar te nemenwerd afge schaft. De minister van Binnenl. Zaken is door de commissie van rappor teurs uit de vereenigde vergadering der Staten-Gencraal over het voorstel be treffende de wederopdrachfc der regee ring aan Z. M. den Koning uitgenoo- digd in haar midden te verschijnen. De minister heeft daarop met de commissie eene langdurige conferentie gehouden. Het wetsontwerp op de ge dwongen winkelnering is, met het ad vies van den Raad van State, bij het departement van Justitie terug ontvangen. Volgens den haagschen cor respondent der Midd. Ct. zal de heer De Rochemont binnen enkele dagen een brochure in het licht geven over zijn bekende kwestie met den heer Verstege. Verder zou de heer De Rochemont voor nemens zijn een civiele actie tegen zijn tegenstander in te stellen. Naar ons uit Ne w-Y o r k van welingelichte zijde wordt medegedeeld, is na langdurige onderhandelingen tus schen onzen gezant te Washington, mr. W. von Weckherlin, en de regeering der Unie, het nieuwe uitleveringsverdrag tusschen ons land en de Vereenigde Sta ten eindelijk tot stand gekomen en door den Senaat goedgekeurd. (N. E. C.) Te Zwolle is, naar de Zw. Ct. meldt, bericht ontvangen, dat alle in- en doorvoer in Frankrijk van vee, uit ons land komende, tot nader order is verboden. Het Vaderland verneemt, dat op de voordracht voor een directeur der Nederlandsche Bank, in de plaats van den heer Beels, die eervol ontslag heelt verzocht, als éérst voorgedragene voorkomt mr. N. P. van den Berg, thans president der Javasche Bank te Batavia. De geruchten, welke om trent de overname van de Rijn- en Cen- traalspoorwegen door het rijk, zijn in omloop gebrachtzijnnaar wij uit goede bron vernemen, grootendeels onjuist. Niet het rijk wil die spoorwegen over- uit Tiet engelsc/i, van Anna Katharina Green. 9) V. Eene schoonheid van New-York. Er was niet meer aan te twijfelen; er bestond een ge heim, dat Blake zelf aan onaangenaamheden kon blootstel len. Als ik er in slaagde het te onthullen, dan was mijn fortuin gemaakt. Benig dagen later deelde Fanny mij mede, dat Blake 's avonds naar een weldadigheidsbal ging. Zonder te aar zelen heloot ik hem te volgen, in de hoop, de reden van zulk eene buitengewone verandering in zijne levenswijze te vinden. Er waren zeer vele menschen en ik liep drie keer door de zalen, voor dat ik hem vond, dien ik zocht, en ik werd een weinig teleurgesteld, moet ik bekennen, toen ik hem in een hoek met een ouden politicus zag spreken. Als hij slechts op een bal is gekomen, om over staat kunde te spreken, daoht ik hij mijzelf, dan had ik heter met Fanny het hof te gaan maken. Toen begon ik de dames op te nemen, zonder Blake echter uit het oog te verliezen. Eensklaps zwegen de heeren. Op den arm van een man geleund die ongetwijfeld een vreemdeling was, deed eene dame hare intrede in de zaal en een enkele oogopslag was mij voldoende in haar het model te herkennen van het por tret, dat zich in de kamer van Blake bevond. Eenige jaren ouder geworden, had hare schoonheid eene uitdrukking van trotschen terughoudendheidaangenomen,die deden vermoeden, dat- zij niet al het geluk had gevonden, dat zij zich voor gesteld had. toen zij de hand van Blake weigerde, om den ouden graaf de Mirac te huwen. Daaruit ten minste leidde ik hare ontroering af, toen zij haar hoofd met diamanten bezaaid, omwendde en haar ouden aanbidder op eenige schreden van haar verwijderd zag; zij groette hem koel terug, maar was bewogen, hoewel zij zich dat te vergeefs onder een waas van dubbele ongevoeligheid trachtte te ontveinzen. Zij bemint hem nog, dacht ik terwijl ik mij omkeerde om de uitwerking gade te slaan, die deze kleine gebeurte nis op het anders zoo kalme gelaat van Blake had teweeg gebracht Hij had zich niet verraden en de oude politicus was nog steeds met hem in een gesprek gewikkeld. Zeer teleurge steld besloot ik de gravin te volgen. Het was mij onmogelijk haar te naderen, want het nieuwtje van hare komst op het bal had zich als een loopend vuurtje verspreid en nu verdrong zich eene menigte jonge lieden om haar. Het boezemde mij niet veel belang stelling in, wat ik wilde weten was vooral dit. of Blake haar dien avond nog zou aanspreken De uren kropen lang zaam voorbij, maar eene detective in dienst moet verveling en vermoeienis niet tellen; bovendien verspilde ik mijn tijd niet, en de vrouw, die ik moest bestudeeren en in 't oog houden, was wel die moeite waard Ik kon dus elke bizon- derheid van hare schoonheid opmerkenhare fiere houding de fraaiheid van hare gelaatskleur, hare trotsclie lippen, de uitdrukking van hare oogen, tegelijk doordringend, be- tooverend en afschrikkend. Na verloop van eenigen tijd verliet zij eensklaps haar stoet van aanbidders; hare borst zwoegde en een donkere blos bedekte haar gelaat, onfeilbaar teeken van een vasten wil of van liefde, omdat Blake haar op dat oogenblik na derde. Hij was de kalmste van beiden en kuste haar de hand, terwijl hij eenige woorden mompelde, die ik niet kon ver staan; toen deinsde hij eene schrede achteruit en knoopte met haar een oppervlakkig gesprek over het feest aan. Zij antwoordde bijna niet opende en sloot haar waaier met onverschilligheid en scheen daardoor te willen zeggen Ik weet dat ik eerst naar dit alledaagsche gesprek moet luisteren, daarom zal ik geduldig zijn. De minuten volgden elkander snel ophij veranderde vol strekt niet van toon noch van onderwerp; langzamerhand schitterden de zwarte oogen van de gravin van ongeduld, en de gemaakte glimlach, die om hare lippen speelde, verdween langzamerhand. Zij keek om zich heen en scheen het middel te zoeken zich aan de nieuwsgierigheid van de menigte te onttrekkenzij naderde langzaam een der in half duister gehulde vensters; haar metgezel volgde haar. Yan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1