Een zeldzame tentoonstelling. Uit Argentinië door den schipper in de kajuit gesloten,' achterlaten. De opvarenden werden door de andere tjalk opgenomen en te Enkhuizen aan wal gebracht. De schevening8che vrouw, waarvan in ons vorig nummer sprake is is, naar men uit Scheveningen schrijft' aan de gevolgen van haar val gestorven' Zaterdag j.l. werd te Amers foort uit Scherpenzeel vleeseh aange voerd en verkrijgbaar gesteld voor 20 ets. per pond. Er daagden dadelijk vele koopers op, doch allen die van het vleeseh hebben gegeten, werden eenige uren daarna ongesteld, en het bleek, dat het vleeseh bedorven was. De politie heeft een onderzoek inge steld. Bij de voltrekking van een huwelijk op een plaats in Noord-Brabant, gaf de vader der bruid, op de vraag van den ambtenaar van den burgerlijken stand, «of hij toestemming gaf tot het huwelijk zijner dochter?" ten antwoord: «ja! om van haar af te komen, want zij is altijd zoo kwaad voor mij geweest!" Uit de limburgsche gemeente Vaals schrijft men van Zondag: In een der laatste nachten zijn dieven hier ingebroken bij den slager en win kelier J. Neus. Zij verschaften zich toe gang door over een muur te klimmen en een venster der keuken open te stoo- ten. Zij doorsnuffelden den winkel, maak ten zich meester van eene nieuwe over jas, eenige winkelwaren en het geld der toonbanklade, bedragende ongeveer 6 frank. Hierna namen zij een {-aar vlaas uit den winkel en verorberden die in de keuken onder het drinken van een glas wijn. Na volbrachten maaltijd wieschen zij zich, poetsten hunne schoenen, en verlieten toen het huis langs denzelfden weg. Pruisische landloopers worden van dezen diefstal -jerdacht. Dit is reeds de derde maal, dat men in de laatste drie jaren bij voornoemden Neus inbraak pleegt. De maréchaussee doet ijverig onder zoek. Men meldt uit Zevenaar: Dinsdag avond woedde boven deze en n i 1 on A i omliggende gemeenten een hevig onwe moeten yoór of op 1 Mei 1890 worden v°ergezeld gaande van felle bliksem- toegezonden aan den secretaris van den - - - - - - - - - Senaat der universiteit van Amsterdam, dr. D. E. J. Völter. Zij moeten getee- kend zijn met een kenspreuk en verge zeld gaan van een gezegeld briefje, dat dezelfde kenspreuk tot opschrift heeft en den naam, het studievak en het adres des schrijvers bevat. Op den derden Dinsdag van de maand September 1890 wordt het oordeel dei- faculteiten over de ingekomen verhande- nemen, maar de Maatschappij tot Exploi tatie van Staatsspoorw., die daartoe vroe ger reeds herhaaldelijk stappen heeft ge daan, in een tijdperk toen de Rijnspoor weg in eenen s'aat van achteruitgang verkeerde. Nu schijnt echter de regee ring hare tusschenkomst te hebben ver leend, om de overeenkomst tusschen de beide maatschappijen te doen slagen, en zal daarvan natuurlijk het onmiddellijk gevolg zijn, dat ook de Centraals poor weg onder het beheer van de Exploitatie- Maatschappy komt, aangezien, zooals bekend is, de N. R. S. voor meer dan de helft eigenares is van de aandee- len dezer maatschappij. De onderhandelingen, die thans ge voerd worden, hebben ongetwijfeld veel kans van slagen, omdat in het belang van het publiek de overneming zeker gewenscht is doch daar reeds tweema len de overname op de hooge eischen van de N. R. S. is afgestuit, kan ook thans de uitslag nog lang niet zeker geacht worden. (N. R. C.) Naar men ons mededeelt, zal het centraal personensta'ion te Am sterdam den len Augustus a. s. voorde exploitatie opengesteld worden. NR. C.) De universiteit van Amster dam heeft heden de volgende prijsvragen uitgeschreven, te beantwoorden vóór 1 Mei 1890 door studeerenden aan eene nederlandsche instelling van universitair onderwijs. Faculteit der rechtsgeleerdheid. De faculteit verlangt: „eene dogmatisch cri- tische, ook door voorbeelden uit de recht spraak toegelichte verhandeling over de verdeeling van den bewijslast, de moge lijkheid haar door te voeren en de wen- schelijkheid haar te bestendigen in het burgerlijk vermogensgediqg." Faculteit der geneeskunde. De openbare wateren in bewoonde plaatsen zijn blootgesteld aan eene voortdurende bijmenging van stoffen, afkomstig van woonhuizen, werkplaatsen, fabrieken en hunne omgeving. De faculteit wenscht een onderzoek omtrent den invloed dier bijmenging op het voorkomen van bac teriën in die wateren. De vragen moeten worden beantwoord in de taal, waarin zij zijn gesteld. De antwoorden, met eene andere hand dan die des vervaardigers geschreven, stralen en hevigen hagelslag. Te Dui ven sloeg de bliksem in de woning van de gebroeders Janssen. Het hoofd van het gezin en diens inwonende nicht werden getroffen, terwijl allen zich in het woonvertrek bevonden, en waren geruimen tijd bedwelmd. Langzamerhand kwamen de levensgeesten terug, doch beiden zijn nog niet geheel hersteld. De bliksem had, na een en ander in huis te - iji, i hebben vernield, zich een uitweg door lmgen m het openbaar medegedeeld en dafe nd en een b in Ta„bbrand aan de schrijvers der meest voldoende Teroorzaa|t hetwelk tukki werd antwoorden, welke door de laculteiten de j j bluscht. eer der bekroning zijn waardig gekeurd, j de gouden eerepenning uitgereikt. Zondag hield de Noord- Hollandsche Scherpschutters-bond eene vergadering in //Café Suisse," te Am sterdam. Verschillende vereenigingen Rechtszaken. Te zaak van den gepen-s. luit.-kol. C. J. Knoote, contra den heer mr. J. H. 1 J. Hoek, bekend uit het geding-Bulkley buiten en waaromtrent wij onlangs berichtten, is Amsterdam waren vertegenwoordigd.Zaterdag 27 April jl. voor het gerechts- Besloten werd tot het houden van een J te# Lugano behandeld. schietwedstrijd te Amsterdam op 30 j Pleiter voor den heer Knoote was de Juni, 1 en 2 Juli a. s., waaraan kan gedeputeerde, advocaat Soldati, voor den deelgenomen worden door leden van I heer Hoek advocaat Vegezzi. vereenigingen, in Noord-Holland geves- 1 he heeren Masella, prefect van Lugano, tigd, en donateurs van den Bond. i Winch, advocaat tu Londen, en luit kol. d t> ir a i. -xT Knoote waren tegenwoordigde heer Bij P. Van Eeden, te Noord-' wijlerhout, is een kalf geboren van de buitengewone zwaarte van 103 pond (51£ kilo.) Wanneer men weet dat het gewone wicht van een nuchter kalf van 70 tot 80 pond is, zal men zich kunnen m83 1^,' voorstellen, dat dit iets zeldzaams is. Dit "an 0 os en* kan een pracht-exemplaar voor de ten toonstelling worden. Het tjalkschip van schip- Altena, thuis behoorende te Mak- Hoek, die revisie had gevraagd, is niet j verschenen. reis derwaarts thans te Rotterdam, waar zij evenals te Amsterdam eenigen tijd zullen verblijven en alwaar gelegenheid is ze te bezichtigen. De N. R. C. geeft omtrent deze merkwaardige vertegen woordigers van het negerras de volgende interessante beschrijving: Zij zijn 18 in getal, 7 vrouwen met 1 zuigeling, 2 knapen en 8 mannen. Zy vertegenwoordigen een aantal stammen uit het binnenland en spreken derhalve verschillende, niet slechts voor den Euro peaan, maar ook voor hen onderling veeltijds onverstaanbare dialecten. Een neger, die ook portugeesch spreekt, dient tot tolk. Voor de curiositeit laten wij hier de namen, ouderdom en oord van herkomst dier uit een ethnografisch oogpunt merk waardige specimen van het menschenras volgen Vrouwen: Cdndjpe37jaar, uitUambo; Jambéra43 jaar, Bail undo; Muhongo18 jaar, Qangella; Lucinga, 27 jaar, Quipeio; Raruca16 jaar, Athioco; Cacunga27 jaar, Lunda, en Mucinga15 jaar, uit Luba. Mannen: John Mende»24 j., Labottg, 23 j., beiden uit Sierra Leona; Coromoy 25 j., Cooka20 j., beiden uit Monrovia; Cambiambia26 j., Quissango, 25 j., bei den uit Dombi Grande; Cambonga17 j. uit Camusequelle; Catrai17 j., Catuta 36 j., Rilunga23 j., allen uit Qangella, Luiqango24 j., uit Bché en Mauéji30 j., uit Lunda. Knapen: Lupaca7 j., uit Goëtte, en Calei, 6 j., uit Ahiaca. De kleine Lupuca wordt beweerd af te stammen van een ras van menscheneters. Hij onderscheidt zich door een uitloo penden onderschedel, sterk ontwikkeld gebit, lange armen en grooten buik. Lucinga is de moeder van de zuigeling, die zij in de lendenen draagt met behulp van een gordel, waardoor een even fraai als schilderachtig beeld wordt govormd. Verscheidene dier wilden zijn fraai getatoueerd. Wij waren in de gelegen heid, deze wijze van versiering van een meisje en van eene vrouw te bezichtigen. Het is verwonderlijk, hoever men'tin die onbeschaafde, barbaarsche streken in die kunst heeft gebracht. De bedoelde vrouw droeg getatoueerde versierselen op de huid, die het voorkomen hadden alsof een fraai europeesch passementwerk om hals, borst en heupen was vastgehecht. Het loont de moeite om ook, al doet men hot niet uit een wetenschappelijk oogpunt, kennis met deze vreemde ras sen te maken. Daar is er o. a. een bij, schier zwart, die het bewijs levert dat de gedrochtelijke afgodsbeelden, die men in Europa kent uit afbeeldingen of door een enkel overgebracht exemplaar, niet de vrucht zijn van de tantasie des in- landschen kunstenaars, maar wel dege lijk met de waarheid overeenkomen. Als die neger, met zijne zonderlinge haren en gelaatstrekken, gehurkt, onbewegelijk op zijne mat zit, dan is het eene ge trouwe reproductie van zulk een leelijk afgodsbeeld. Ter wille van het publiek voeren die wildon vrij eentonige dansen uit, die zij met een even eentonig gezang begelei den, terwijl het verder accompagnement wordt geleverd door muzikanten met de meest primitieve instrumenten, een uit geholde boomstam, met een vel aan het uiteinde, waarop met de hand het geluid ongeveer van eene trom wordt voortge bracht en een soort hout- en stroo-in- strument van de meest dwaze vinding. Op het oogenblik vertoonen al de wil den sporen van een nieuw, europeesch tatouement. Zij zijn namelijk allen inen- doen en groote afstanden met aware las ten te dragen hebben, krijgen zij zelden of nooit iets anders te eten, dan het in- landsch gewas //mandioc". Zijn zij nu hier stout of raken zij onder elkander handgemeen, dat wel eens voorkomt, dan verdwijnen rijst, vleeseh en visch en dient een zak «mandioc" tot menu. Dat schijnt door hen een zoo zware straf te worden geacht, dat rust en orde als door een tooverslag terugkeeren. Het gezelschap is hier tot en met Vrijdag te bezichtigen. Gelijk men weet bracht de heer God- defroy ook eene uitgebreide verzameling ethnografische en zoölogische voorwer pen mede, die echter reeds naar de pa- rijsche tentoonstelling zijn opgezonden. per kum, vertrok Dinsdag van Enkhuizen naar Amsterdam, en kwam, even na het verlaten der haven, in aanvaring met eene andere tjalk, met het ongelukkig t j geent en de operatie blijkt met goed ge De lieer Hoek, is ten slotte andermaal,r4 J j u j j volg bekroond te worden, veroordeeld tot drie maanden gevange- S- c\r\r\ i v Woest zien de lieden, zeer enkelen 2U0 francs boete en betaling tt i uitgezonderd, er niet uit. Hun voorko men is door kleur, lichaamsbouw, ge- laatsvorm en door den uiteenloopenden snit van hun haartooi veeleer vreemd dan terugstootend. Heel veel overlast veroorzaken die kleine en groote kinde ren hun geleiders niet. Zyn zij eens on gehoorzaam en stout dan worden zij spoedig getemd met behulp van verande ring van voedsel. Rijst, vleeseh en visch De negers van de Zuidwestkust van Afrika, die door den bekenden neder- landschen reiziger L. J. Goddefroy van daar zijn medegebracht om op de parij gevolg, dat het onmiddellijk zonk; zelfs j sche tentoonstelling ter bezichtiging te is hun geliefkoosd voedsel geworden. In moest men de kleeren en eene som geld,1 worden gesteld, bevinden zich op hun hun land, waar zij als lastdragers dienst De heer C. D. van Waalwijk schrijft uit Buenos-Ayres aan het Nbl. v. Ned.: «Heden heb ik opnieuw de ervaring opgedaan, hoezeer de hollandsehe land verhuizers door eigen lauwheid hunne toekomst en die hunner landgenooten be derven. Ik bracht een bezoek aan de kaarsenfabriek van den heer I. Cohen, een Hollander, een half uurtje buiten de stad. De eigenaar is bijna altijd op reis en het beheer wordt gevoerd door den heer Weve, mede een Hollander. De ont vangst was even vriendelijk, als ik die overal hier geniet. Het bezoek aan de niet groote, maar uitstekend ingerichte fabriek liep spoedig af; verwonderd even wel vroeg ik den heer Weve, waarom hij geen hollandsch werkvolk op de fa briek aanstelde. «Hij scheen met het antwoord ver legen. «De zaak is, zei hij eindelijk, dat de Hollanders, die hier aankomen, niet mee vallen. Zij hebben veel praats en zijn traag in het werken. Bovendien kan men niet op hen rekenen. Op een goed oogen blik blijven zij onverwacht weg. Ik pro beer het eiken keer weer, daar ieder toch een zwak voor zijne landgenooten heeft; maar telkens neem ik mij weer voor, dat het nu ook voor laatst is geweest. Toch heb ik er gisteren nog vier van de Schiedam aangenomen. Ze zouden om elf uren hier zijn; maar als gij ze gezien hebt, dan heb ik ze gezien. Ze moeten nog komen. Ik heb heel wat liever Italianen of Spanjaarden. Dat ik het ditmaal nog eens probeerde, was alleen om den heer De Boer pleizier te doen." «Hoe ter wereld is het mogelijk? Daar is nu een fabriek, door Hollanders ge dreven; er werken circa honderd man voor ruim loon. Met een klein beetje goeden wil, konden dat altegaar Hol landers zijn; want de heer Weve zou niets liever doen dan zijne landgenooten vooruit helpen. En in plaats van hon derd, is er niet één Hollander! «Naar ik verneem, zijn de meeste Hollanders van de Schiedam nu ge plaatst, of over eene plaatsing in onder handeling. Ik moet gulweg bekennen dat do lust mij is vergaan, om mij nog sterk over het lot van enkelen te bekomme ren. Mijne opinie omtrent de la dver huizing is gevestigdik wacht echter met ze uit te spreken, tot ik landgenoo ten heb ontmoet, die hier reeds vroeger aankwamen. Misschien dat de Hollan ders op den langen duur mee allen maar de eerste indruk, welken zij ma ken, is treurig. Straks sprak ik nog Bouvier, uit den Haag, die ook met de Schiedam is aangekomen. De man heeft in Holland aan de trams en aan de sporen gewerkt, maar altijd bij de ad ministratie. Handenarbeid verrichten kan hij niet en ook hij schijnt niet te begrij pen, wat in eene nieuwe wereld aanpak ken betcekent. Hij heeft nog geen werk. Iiy zoekt eene plaats op een kantoor of in een winkelmaar boekhouden kent hij niet. Zoo iemand komt nu hierheen met een vrouw en zes kinderen Aan wien de schuld als hij later klaagt, hier niet terecht gekomen te zijn Gelukkig schijnt hij eenig geld te hebben en kan hij het een poosje aanzienmaar hij is nu toch al zoover, om zelf te erken nen dat het eene onbegrijpelijke dwaas heid van hem ia geweest, met zyn gezin naar hier te komen." Den 16en Maart bezocht de ontdek kingsreiziger van het Nbl. v. Ned. het op anderhalf uur sporens van Buenos- Ayres gelegen La Plata, de provin ciale hoofdstad met 45000 inwoners welker groote nieuwe haven in Augustus zal worden geopend. Hij schrijft over dat bezoek «Wel spreekt men hier met hoogen lof van onze Hollandsehe waterbouw kundigen Voor 't eerst kon ik weer trotsch zijn op mijn land. De heer Dirks is hier de man en de heeren Waldorp en Van Hattem kent iedereen. In 20 minuten tramde ik naar Ensenada, waar ik de heeren Dirks en Waldorp beiden op het werk vond. «Voor 't oogenblik interresseerde mij meer te weten, welke Hollanders hier zooal geplaats waren en hoe zij het maakten. Persoonlijk gesproken heb ik mijn medereiziger Wijnberg uit den Haag en drie personen van den Moerdijk, C. Brandt en twee neven, beiden A. Ree dijk geheeten, die bij de heeren Van Hattem werk hebben gekregen. Er zijn hier nog verscheidene Hollanders aan het werk, maar meerendeels geen landver huizers. De heeren Van Hattem hebben voor hunne rekening een groot aantal hollandsehe werklieden laten overkomen ;edurende de acht a negen jaren dat zij hier reeds bezig zijn. Velen van dezen zijn ook weder ontslagen en terugge keerd anderen zijn uit eigen verkiezing ;ebleven, ook toen voor hen het werk aan de haven afgeloopen was. Zij hebben zich te La Plata gevestigd, deze als met selaar, gene als timmerman, ieder zijn eigen bedrijf uitoefenende, en bij de wor ding en uitbreiding van La Plata goed geld verdiend en nog steeds volop werk. «Maar zooals gezegd: eigenlijke land verhuizers zijn dat niet; ze zijn niet op goed geluk gekomen en op het lot, dat zij hier vonden, kan dus voor anderen geen peil worden getrokken. «Toch lijdt het geen twijfel dat, juist omdat hier zooveel Hollanders zich als werkbaas gevestigd hebben, ook voor een landverhuizer, die flink een ambacht ver staat, hier werk te vinden moet zijn want er wordt veel gebouwd. La Plata schijnt echter bij de landverhuizers nog niet in trek te zijn; want van al de genen, die met de Schiedam zijn meege komen, waren er maar vier naar hier getrokken en die hadden, zooals ik zeide, dadelijk werk gekregen bij de heeren Van Hattem." VISSCHERIJ. Zandvoort, 30 April. Van 22 tot 29 April kwamen alhier aanZ. V. 8, stuurman M. Keesman, besomming 75; Z. V. 15, st. E. Paap, bes. GO Z. V. 10, st. A. Koper, bes. ƒ55 Z. V. 4, st, A. Paap. bes. 46 Z. V. 1, st. A. Paap, bes. ƒ45 Z. V9, st. C. Koper, bes. ƒ44; Z. V. 2, st. J. Koper, bes, ƒ44; Z. V. 11, st. J. Keesman, bes. 42; ZV. 16, st. W. Paap, bes. 40 Z. V. 5, St. H. v. Koningsbruggen bes. 33 Z. V. 14, st. S. Paap, bes. 33 Z V. 12, st. F. Zwemmer, bes. 33; Z. r. 13, St. P. Paap, bes. 33 Z. V. 3, St. D v. Duijn, bes. ƒ30. Nog kwa men aan N. W. 26, bes. 97, en A. W. 5, bes. f 79. De p ijzen der visch waren tarbot 7.75 per stuktong ƒ0 10 tot ƒ1.10 per stuk schol 0.70 tot ƒ2.30 per snees; bakschol ƒ1.60 4.75 per mand; scharren ƒ0.70 tot ƒ2.10 per mand. Nienwediep, 30 April. Zestig kor- ders en beugers brachten heden 15 tot 80 groote en 10 tot 40 kl. tongen, 375 roggen, 30 knbelj., 150 schelv., 1 tot 6 mandjes kl. schol en 1 tot 3 manden schar ten afslag, terwijl door trekkers 100 tal haring werd aangevoerdgroote tong gold 60 cent, kl. id. 20 cent, rog 64 a 70 cent, kabelj. 90 cent per stuk, schelv. f 23 het honderd, kl. schol 2.30 a 2.45 per mandje, schar f 1.20 per mand. De haring werd onderhands afgeleverd. 1 Mei. Vijf en veertig korders en beugers brachten heden 20 tot 135 groote en 10 tot 30 kl. tongen, 15 tot 120 stuks rog, 1 tarbot, 1 tot 14 mandjes kl. scb0 I Gij noemt u gravin de Mirac; uwe bloedverwan ten mogen er trotscb op zijn, u zoo te noemen. Een blik vol woede scboot uit de oogen der gravin. Is bet wel Kolman Blake, die zoo spreekt? riep zij uit Ik herken in dezen wereldschen man met zijne ijskoude stem mijn vriend van vroeger niet meer. Het gebeurt dikwijls, mevrouw, dat wij ons eigen werk niet meer herkennen, als wij het eens gestaakt heb ben, om ons met andere dingen bezig te houden. Wat! Wat wilt gij zeggen? Wilt gij mij.. Ik wil niets, -antwoordde bij. terwijl bij haar waaier opzocht, dien zij had laten vallen. Deze samenkomst is tegelijk eene ontmoeting en een afscheid, en ik zou geen enkel woord willen uitspreken, dat op een verwijt ge leek. Ik... Een oogenblik, zeide zijgebiedend. Wat gij daar gezegd hebt eiseht eene verklaring. Wat heb ik ooit ge daan opdat gij jegens mij bet woord «verwijt» lcondet ge bruiken Wordt vervolgd.) mijn kant slaagde ik er in, mij achter een gordijn te ver schuilen, zoodanig, dat [ik hunne woorden gelukkig kon verstaan. Gij schijnt hedenavond half verpletterd te zijn. onder het gewicht der komplimenten, die men u heeft gemaakt, begon Blake kalm en hoffelijk Gelooft gij dat? antwoordde zij ironisch Ik dacht juist aan bet tegendeel, toen gij mij naderdet. Er lieerschte een oogenblik van stilte Met mijn mes maakte ik eene kleine opening in het gordijn, om te kun nen zien, wat er voorviel Blake zag haar flink, zelfs streng in de oogen; bij zag haar trotsch hoofd, met prachtige edelgesteenten versierd, hare oogen waaruit een somber vuur schitterde, en hare mooie roode lippen, trillende van eene ontroering, die zij tevergeefs zocht te beheerschen. Zijn blik rustte geheel op hare japon van fluweel, bedekt met kant en edelgesteenten; kortom zijne trekken ontspanden zich bij bet zien van zooveel bekoorlijks en verleidelijks; hij scheen zijn masker van koelheid te willen laten vallen, maar deze indruk werd weggedrongen, en terwijl hij zich zelf weer meester was, antwoordde hij nog koeler dan zooeven Is het mogelijk dat de gravin de Mirac iets geeft om de eerbewijzen, haar door ons arme plebejische Amerikanen gebracht? Ik heb waarlijk moeite het te gelooven. Onbeweeglijk als een standbeeld, sloeg zij langzaam hare groote zwarte oogen op. Maar ik vergeet, voegde hij er met bitterheid bij, dat juffrouw Evelyn Blake, toen zij in haar geboorte land terugkeerde, misschien de laatste twee jaren van haar leven uit haar geheugen heeft weggewischt, en dat zij opnieuw de genoegens wil smaken die haar in hare jeugd zoo dierbaar waren Dit gebeurt dikwijls, naar men mij heeft verzekerd. En hij maakte eene zeer diepe buiging, klaarblijkelijk eene uiting van zijn spotlust Evelyn Blake! Het is reeds lang geleden dat men mij met dien naam noemde, mompelde zij. En hevig rood kleurde de wangen van haar metgezel Vergeef mij, zeide hij, als deze naam droefheid of onaangename herinneringen ^fcij u opwekt Ik beloof u, hem nooit weer uit te spreken. üm de lippen der gravin speelde weder een gedwongen glimlach Gij vergist u, antwoordde zij, als mijn naam van vroeger berouw en treurige herinneringen bij mij op wekt, dan herinnert hij mij ook aan vele gelukkige en on vergetelijke dagen, en het is mij volstrekt niet pijnlijk, dien naam te hooren uitspreken.... door mijn naasten bloed verwant.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2