Een zeldzame tentoonstelling.
Uit Argentinië
door den schipper in de kajuit gesloten,'
achterlaten.
De opvarenden werden door de andere
tjalk opgenomen en te Enkhuizen aan
wal gebracht.
De schevening8che vrouw,
waarvan in ons vorig nummer sprake is
is, naar men uit Scheveningen schrijft'
aan de gevolgen van haar val gestorven'
Zaterdag j.l. werd te Amers
foort uit Scherpenzeel vleeseh aange
voerd en verkrijgbaar gesteld voor 20
ets. per pond. Er daagden dadelijk vele
koopers op, doch allen die van het vleeseh
hebben gegeten, werden eenige uren
daarna ongesteld, en het bleek, dat het
vleeseh bedorven was.
De politie heeft een onderzoek inge
steld.
Bij de voltrekking van een
huwelijk op een plaats in Noord-Brabant,
gaf de vader der bruid, op de vraag van
den ambtenaar van den burgerlijken stand,
«of hij toestemming gaf tot het huwelijk
zijner dochter?" ten antwoord: «ja! om
van haar af te komen, want zij is altijd
zoo kwaad voor mij geweest!"
Uit de limburgsche gemeente
Vaals schrijft men van Zondag:
In een der laatste nachten zijn dieven
hier ingebroken bij den slager en win
kelier J. Neus. Zij verschaften zich toe
gang door over een muur te klimmen
en een venster der keuken open te stoo-
ten. Zij doorsnuffelden den winkel, maak
ten zich meester van eene nieuwe over
jas, eenige winkelwaren en het geld der
toonbanklade, bedragende ongeveer 6
frank. Hierna namen zij een {-aar vlaas
uit den winkel en verorberden die in de
keuken onder het drinken van een glas
wijn. Na volbrachten maaltijd wieschen
zij zich, poetsten hunne schoenen, en
verlieten toen het huis langs denzelfden
weg. Pruisische landloopers worden van
dezen diefstal -jerdacht. Dit is reeds de
derde maal, dat men in de laatste drie
jaren bij voornoemden Neus inbraak
pleegt.
De maréchaussee doet ijverig onder
zoek.
Men meldt uit Zevenaar:
Dinsdag avond woedde boven deze en
n i 1 on A i omliggende gemeenten een hevig onwe
moeten yoór of op 1 Mei 1890 worden v°ergezeld
gaande van felle bliksem-
toegezonden aan den secretaris van den - - - - - - - - -
Senaat der universiteit van Amsterdam,
dr. D. E. J. Völter. Zij moeten getee-
kend zijn met een kenspreuk en verge
zeld gaan van een gezegeld briefje, dat
dezelfde kenspreuk tot opschrift heeft en
den naam, het studievak en het adres
des schrijvers bevat.
Op den derden Dinsdag van de maand
September 1890 wordt het oordeel dei-
faculteiten over de ingekomen verhande-
nemen, maar de Maatschappij tot Exploi
tatie van Staatsspoorw., die daartoe vroe
ger reeds herhaaldelijk stappen heeft ge
daan, in een tijdperk toen de Rijnspoor
weg in eenen s'aat van achteruitgang
verkeerde. Nu schijnt echter de regee
ring hare tusschenkomst te hebben ver
leend, om de overeenkomst tusschen de
beide maatschappijen te doen slagen, en
zal daarvan natuurlijk het onmiddellijk
gevolg zijn, dat ook de Centraals poor weg
onder het beheer van de Exploitatie-
Maatschappy komt, aangezien, zooals
bekend is, de N. R. S. voor meer dan
de helft eigenares is van de aandee-
len dezer maatschappij.
De onderhandelingen, die thans ge
voerd worden, hebben ongetwijfeld veel
kans van slagen, omdat in het belang
van het publiek de overneming zeker
gewenscht is doch daar reeds tweema
len de overname op de hooge eischen
van de N. R. S. is afgestuit, kan ook
thans de uitslag nog lang niet zeker
geacht worden. (N. R. C.)
Naar men ons mededeelt,
zal het centraal personensta'ion te Am
sterdam den len Augustus a. s. voorde
exploitatie opengesteld worden. NR. C.)
De universiteit van Amster
dam heeft heden de volgende prijsvragen
uitgeschreven, te beantwoorden vóór 1
Mei 1890 door studeerenden aan eene
nederlandsche instelling van universitair
onderwijs.
Faculteit der rechtsgeleerdheid. De
faculteit verlangt: „eene dogmatisch cri-
tische, ook door voorbeelden uit de recht
spraak toegelichte verhandeling over de
verdeeling van den bewijslast, de moge
lijkheid haar door te voeren en de wen-
schelijkheid haar te bestendigen in het
burgerlijk vermogensgediqg."
Faculteit der geneeskunde. De
openbare wateren in bewoonde plaatsen
zijn blootgesteld aan eene voortdurende
bijmenging van stoffen, afkomstig van
woonhuizen, werkplaatsen, fabrieken en
hunne omgeving. De faculteit wenscht
een onderzoek omtrent den invloed dier
bijmenging op het voorkomen van bac
teriën in die wateren.
De vragen moeten worden beantwoord
in de taal, waarin zij zijn gesteld.
De antwoorden, met eene andere hand
dan die des vervaardigers geschreven,
stralen en hevigen hagelslag. Te Dui
ven sloeg de bliksem in de woning van
de gebroeders Janssen. Het hoofd van
het gezin en diens inwonende nicht
werden getroffen, terwijl allen zich in
het woonvertrek bevonden, en waren
geruimen tijd bedwelmd. Langzamerhand
kwamen de levensgeesten terug, doch
beiden zijn nog niet geheel hersteld. De
bliksem had, na een en ander in huis te
- iji, i hebben vernield, zich een uitweg door
lmgen m het openbaar medegedeeld en dafe nd en een b in Ta„bbrand
aan de schrijvers der meest voldoende Teroorzaa|t hetwelk tukki werd
antwoorden, welke door de laculteiten de
j j bluscht.
eer der bekroning zijn waardig gekeurd, j
de gouden eerepenning uitgereikt.
Zondag hield de Noord-
Hollandsche Scherpschutters-bond eene
vergadering in //Café Suisse," te Am
sterdam.
Verschillende vereenigingen
Rechtszaken.
Te zaak van den gepen-s. luit.-kol.
C. J. Knoote, contra den heer mr. J. H.
1 J. Hoek, bekend uit het geding-Bulkley
buiten en waaromtrent wij onlangs berichtten, is
Amsterdam waren vertegenwoordigd.Zaterdag 27 April jl. voor het gerechts-
Besloten werd tot het houden van een J te# Lugano behandeld.
schietwedstrijd te Amsterdam op 30 j Pleiter voor den heer Knoote was de
Juni, 1 en 2 Juli a. s., waaraan kan gedeputeerde, advocaat Soldati, voor den
deelgenomen worden door leden van I heer Hoek advocaat Vegezzi.
vereenigingen, in Noord-Holland geves- 1 he heeren Masella, prefect van Lugano,
tigd, en donateurs van den Bond. i Winch, advocaat tu Londen, en luit kol.
d t> ir a i. -xT Knoote waren tegenwoordigde heer
Bij P. Van Eeden, te Noord-'
wijlerhout, is een kalf geboren van de
buitengewone zwaarte van 103 pond
(51£ kilo.) Wanneer men weet dat het
gewone wicht van een nuchter kalf van
70 tot 80 pond is, zal men zich kunnen m83 1^,'
voorstellen, dat dit iets zeldzaams is. Dit "an 0 os en*
kan een pracht-exemplaar voor de ten
toonstelling worden.
Het tjalkschip van schip-
Altena, thuis behoorende te Mak-
Hoek, die revisie had gevraagd, is niet
j verschenen.
reis derwaarts thans te Rotterdam, waar
zij evenals te Amsterdam eenigen tijd
zullen verblijven en alwaar gelegenheid
is ze te bezichtigen. De N. R. C. geeft
omtrent deze merkwaardige vertegen
woordigers van het negerras de volgende
interessante beschrijving:
Zij zijn 18 in getal, 7 vrouwen met
1 zuigeling, 2 knapen en 8 mannen. Zy
vertegenwoordigen een aantal stammen
uit het binnenland en spreken derhalve
verschillende, niet slechts voor den Euro
peaan, maar ook voor hen onderling
veeltijds onverstaanbare dialecten. Een
neger, die ook portugeesch spreekt, dient
tot tolk.
Voor de curiositeit laten wij hier de
namen, ouderdom en oord van herkomst
dier uit een ethnografisch oogpunt merk
waardige specimen van het menschenras
volgen
Vrouwen: Cdndjpe37jaar, uitUambo;
Jambéra43 jaar, Bail undo; Muhongo18
jaar, Qangella; Lucinga, 27 jaar, Quipeio;
Raruca16 jaar, Athioco; Cacunga27
jaar, Lunda, en Mucinga15 jaar, uit
Luba.
Mannen: John Mende»24 j., Labottg,
23 j., beiden uit Sierra Leona; Coromoy
25 j., Cooka20 j., beiden uit Monrovia;
Cambiambia26 j., Quissango, 25 j., bei
den uit Dombi Grande; Cambonga17 j.
uit Camusequelle; Catrai17 j., Catuta
36 j., Rilunga23 j., allen uit Qangella,
Luiqango24 j., uit Bché en Mauéji30
j., uit Lunda.
Knapen: Lupaca7 j., uit Goëtte, en
Calei, 6 j., uit Ahiaca.
De kleine Lupuca wordt beweerd af te
stammen van een ras van menscheneters.
Hij onderscheidt zich door een uitloo
penden onderschedel, sterk ontwikkeld
gebit, lange armen en grooten buik.
Lucinga is de moeder van de zuigeling,
die zij in de lendenen draagt met behulp
van een gordel, waardoor een even fraai
als schilderachtig beeld wordt govormd.
Verscheidene dier wilden zijn fraai
getatoueerd. Wij waren in de gelegen
heid, deze wijze van versiering van een
meisje en van eene vrouw te bezichtigen.
Het is verwonderlijk, hoever men'tin die
onbeschaafde, barbaarsche streken in die
kunst heeft gebracht. De bedoelde vrouw
droeg getatoueerde versierselen op de
huid, die het voorkomen hadden alsof een
fraai europeesch passementwerk om hals,
borst en heupen was vastgehecht.
Het loont de moeite om ook, al doet
men hot niet uit een wetenschappelijk
oogpunt, kennis met deze vreemde ras
sen te maken. Daar is er o. a. een bij,
schier zwart, die het bewijs levert dat
de gedrochtelijke afgodsbeelden, die men
in Europa kent uit afbeeldingen of door
een enkel overgebracht exemplaar, niet
de vrucht zijn van de tantasie des in-
landschen kunstenaars, maar wel dege
lijk met de waarheid overeenkomen. Als
die neger, met zijne zonderlinge haren
en gelaatstrekken, gehurkt, onbewegelijk
op zijne mat zit, dan is het eene ge
trouwe reproductie van zulk een leelijk
afgodsbeeld.
Ter wille van het publiek voeren die
wildon vrij eentonige dansen uit, die zij
met een even eentonig gezang begelei
den, terwijl het verder accompagnement
wordt geleverd door muzikanten met de
meest primitieve instrumenten, een uit
geholde boomstam, met een vel aan het
uiteinde, waarop met de hand het geluid
ongeveer van eene trom wordt voortge
bracht en een soort hout- en stroo-in-
strument van de meest dwaze vinding.
Op het oogenblik vertoonen al de wil
den sporen van een nieuw, europeesch
tatouement. Zij zijn namelijk allen inen-
doen en groote afstanden met aware las
ten te dragen hebben, krijgen zij zelden
of nooit iets anders te eten, dan het in-
landsch gewas //mandioc". Zijn zij nu
hier stout of raken zij onder elkander
handgemeen, dat wel eens voorkomt,
dan verdwijnen rijst, vleeseh en visch en
dient een zak «mandioc" tot menu. Dat
schijnt door hen een zoo zware straf te
worden geacht, dat rust en orde als door
een tooverslag terugkeeren.
Het gezelschap is hier tot en met
Vrijdag te bezichtigen.
Gelijk men weet bracht de heer God-
defroy ook eene uitgebreide verzameling
ethnografische en zoölogische voorwer
pen mede, die echter reeds naar de pa-
rijsche tentoonstelling zijn opgezonden.
per
kum, vertrok Dinsdag van Enkhuizen
naar Amsterdam, en kwam, even na het
verlaten der haven, in aanvaring met
eene andere tjalk, met het ongelukkig
t j geent en de operatie blijkt met goed ge
De lieer Hoek, is ten slotte andermaal,r4 J
j u j j volg bekroond te worden,
veroordeeld tot drie maanden gevange- S-
c\r\r\ i v Woest zien de lieden, zeer enkelen
2U0 francs boete en betaling tt i
uitgezonderd, er niet uit. Hun voorko
men is door kleur, lichaamsbouw, ge-
laatsvorm en door den uiteenloopenden
snit van hun haartooi veeleer vreemd
dan terugstootend. Heel veel overlast
veroorzaken die kleine en groote kinde
ren hun geleiders niet. Zyn zij eens on
gehoorzaam en stout dan worden zij
spoedig getemd met behulp van verande
ring van voedsel. Rijst, vleeseh en visch
De negers van de Zuidwestkust van
Afrika, die door den bekenden neder-
landschen reiziger L. J. Goddefroy van
daar zijn medegebracht om op de parij
gevolg, dat het onmiddellijk zonk; zelfs j sche tentoonstelling ter bezichtiging te is hun geliefkoosd voedsel geworden. In
moest men de kleeren en eene som geld,1 worden gesteld, bevinden zich op hun hun land, waar zij als lastdragers dienst
De heer C. D. van Waalwijk schrijft
uit Buenos-Ayres aan het Nbl. v. Ned.:
«Heden heb ik opnieuw de ervaring
opgedaan, hoezeer de hollandsehe land
verhuizers door eigen lauwheid hunne
toekomst en die hunner landgenooten be
derven. Ik bracht een bezoek aan de
kaarsenfabriek van den heer I. Cohen,
een Hollander, een half uurtje buiten de
stad. De eigenaar is bijna altijd op reis
en het beheer wordt gevoerd door den
heer Weve, mede een Hollander. De ont
vangst was even vriendelijk, als ik die
overal hier geniet. Het bezoek aan de
niet groote, maar uitstekend ingerichte
fabriek liep spoedig af; verwonderd even
wel vroeg ik den heer Weve, waarom
hij geen hollandsch werkvolk op de fa
briek aanstelde.
«Hij scheen met het antwoord ver
legen.
«De zaak is, zei hij eindelijk, dat de
Hollanders, die hier aankomen, niet mee
vallen. Zij hebben veel praats en zijn
traag in het werken. Bovendien kan men
niet op hen rekenen. Op een goed oogen
blik blijven zij onverwacht weg. Ik pro
beer het eiken keer weer, daar ieder
toch een zwak voor zijne landgenooten
heeft; maar telkens neem ik mij weer
voor, dat het nu ook voor laatst is
geweest. Toch heb ik er gisteren nog
vier van de Schiedam aangenomen. Ze
zouden om elf uren hier zijn; maar als
gij ze gezien hebt, dan heb ik ze gezien.
Ze moeten nog komen. Ik heb heel wat
liever Italianen of Spanjaarden. Dat ik
het ditmaal nog eens probeerde, was
alleen om den heer De Boer pleizier te
doen."
«Hoe ter wereld is het mogelijk? Daar
is nu een fabriek, door Hollanders ge
dreven; er werken circa honderd man
voor ruim loon. Met een klein beetje
goeden wil, konden dat altegaar Hol
landers zijn; want de heer Weve zou
niets liever doen dan zijne landgenooten
vooruit helpen. En in plaats van hon
derd, is er niet één Hollander!
«Naar ik verneem, zijn de meeste
Hollanders van de Schiedam nu ge
plaatst, of over eene plaatsing in onder
handeling. Ik moet gulweg bekennen dat
do lust mij is vergaan, om mij nog sterk
over het lot van enkelen te bekomme
ren. Mijne opinie omtrent de la dver
huizing is gevestigdik wacht echter
met ze uit te spreken, tot ik landgenoo
ten heb ontmoet, die hier reeds vroeger
aankwamen. Misschien dat de Hollan
ders op den langen duur mee allen
maar de eerste indruk, welken zij ma
ken, is treurig. Straks sprak ik nog
Bouvier, uit den Haag, die ook met de
Schiedam is aangekomen. De man heeft
in Holland aan de trams en aan de
sporen gewerkt, maar altijd bij de ad
ministratie. Handenarbeid verrichten kan
hij niet en ook hij schijnt niet te begrij
pen, wat in eene nieuwe wereld aanpak
ken betcekent. Hij heeft nog geen werk.
Iiy zoekt eene plaats op een kantoor of
in een winkelmaar boekhouden kent
hij niet. Zoo iemand komt nu hierheen
met een vrouw en zes kinderen Aan
wien de schuld als hij later klaagt, hier
niet terecht gekomen te zijn Gelukkig
schijnt hij eenig geld te hebben en kan
hij het een poosje aanzienmaar hij
is nu toch al zoover, om zelf te erken
nen dat het eene onbegrijpelijke dwaas
heid van hem ia geweest, met zyn gezin
naar hier te komen."
Den 16en Maart bezocht de ontdek
kingsreiziger van het Nbl. v. Ned. het
op anderhalf uur sporens van Buenos-
Ayres gelegen La Plata, de provin
ciale hoofdstad met 45000 inwoners
welker groote nieuwe haven in Augustus
zal worden geopend. Hij schrijft over
dat bezoek
«Wel spreekt men hier met hoogen
lof van onze Hollandsehe waterbouw
kundigen Voor 't eerst kon ik weer
trotsch zijn op mijn land. De heer
Dirks is hier de man en de heeren
Waldorp en Van Hattem kent iedereen.
In 20 minuten tramde ik naar Ensenada,
waar ik de heeren Dirks en Waldorp
beiden op het werk vond.
«Voor 't oogenblik interresseerde mij
meer te weten, welke Hollanders hier
zooal geplaats waren en hoe zij het
maakten. Persoonlijk gesproken heb ik
mijn medereiziger Wijnberg uit den Haag
en drie personen van den Moerdijk, C.
Brandt en twee neven, beiden A. Ree
dijk geheeten, die bij de heeren Van
Hattem werk hebben gekregen. Er zijn
hier nog verscheidene Hollanders aan het
werk, maar meerendeels geen landver
huizers. De heeren Van Hattem hebben
voor hunne rekening een groot aantal
hollandsehe werklieden laten overkomen
;edurende de acht a negen jaren dat zij
hier reeds bezig zijn. Velen van dezen
zijn ook weder ontslagen en terugge
keerd anderen zijn uit eigen verkiezing
;ebleven, ook toen voor hen het werk
aan de haven afgeloopen was. Zij hebben
zich te La Plata gevestigd, deze als met
selaar, gene als timmerman, ieder zijn
eigen bedrijf uitoefenende, en bij de wor
ding en uitbreiding van La Plata goed
geld verdiend en nog steeds volop werk.
«Maar zooals gezegd: eigenlijke land
verhuizers zijn dat niet; ze zijn niet op
goed geluk gekomen en op het lot, dat
zij hier vonden, kan dus voor anderen
geen peil worden getrokken.
«Toch lijdt het geen twijfel dat, juist
omdat hier zooveel Hollanders zich als
werkbaas gevestigd hebben, ook voor een
landverhuizer, die flink een ambacht ver
staat, hier werk te vinden moet zijn
want er wordt veel gebouwd. La Plata
schijnt echter bij de landverhuizers nog
niet in trek te zijn; want van al de
genen, die met de Schiedam zijn meege
komen, waren er maar vier naar hier
getrokken en die hadden, zooals ik zeide,
dadelijk werk gekregen bij de heeren Van
Hattem."
VISSCHERIJ.
Zandvoort, 30 April. Van 22 tot
29 April kwamen alhier aanZ. V. 8,
stuurman M. Keesman, besomming 75;
Z. V. 15, st. E. Paap, bes. GO Z. V.
10, st. A. Koper, bes. ƒ55 Z. V. 4,
st, A. Paap. bes. 46 Z. V. 1, st. A.
Paap, bes. ƒ45 Z. V9, st. C. Koper,
bes. ƒ44; Z. V. 2, st. J. Koper, bes,
ƒ44; Z. V. 11, st. J. Keesman, bes.
42; ZV. 16, st. W. Paap, bes. 40
Z. V. 5, St. H. v. Koningsbruggen bes.
33 Z. V. 14, st. S. Paap, bes. 33
Z V. 12, st. F. Zwemmer, bes. 33;
Z. r. 13, St. P. Paap, bes. 33 Z. V.
3, St. D v. Duijn, bes. ƒ30. Nog kwa
men aan N. W. 26, bes. 97, en A.
W. 5, bes. f 79. De p ijzen der visch
waren tarbot 7.75 per stuktong
ƒ0 10 tot ƒ1.10 per stuk schol 0.70
tot ƒ2.30 per snees; bakschol ƒ1.60
4.75 per mand; scharren ƒ0.70 tot
ƒ2.10 per mand.
Nienwediep, 30 April. Zestig kor-
ders en beugers brachten heden 15 tot
80 groote en 10 tot 40 kl. tongen, 375
roggen, 30 knbelj., 150 schelv., 1 tot 6
mandjes kl. schol en 1 tot 3 manden
schar ten afslag, terwijl door trekkers
100 tal haring werd aangevoerdgroote
tong gold 60 cent, kl. id. 20 cent, rog
64 a 70 cent, kabelj. 90 cent per stuk,
schelv. f 23 het honderd, kl. schol 2.30
a 2.45 per mandje, schar f 1.20 per mand.
De haring werd onderhands afgeleverd.
1 Mei. Vijf en veertig korders en
beugers brachten heden 20 tot 135 groote
en 10 tot 30 kl. tongen, 15 tot 120 stuks
rog, 1 tarbot, 1 tot 14 mandjes kl. scb0
I
Gij noemt u gravin de Mirac; uwe bloedverwan
ten mogen er trotscb op zijn, u zoo te noemen.
Een blik vol woede scboot uit de oogen der gravin.
Is bet wel Kolman Blake, die zoo spreekt? riep
zij uit Ik herken in dezen wereldschen man met zijne
ijskoude stem mijn vriend van vroeger niet meer.
Het gebeurt dikwijls, mevrouw, dat wij ons eigen
werk niet meer herkennen, als wij het eens gestaakt heb
ben, om ons met andere dingen bezig te houden.
Wat! Wat wilt gij zeggen? Wilt gij mij..
Ik wil niets, -antwoordde bij. terwijl bij haar waaier
opzocht, dien zij had laten vallen. Deze samenkomst is
tegelijk eene ontmoeting en een afscheid, en ik zou geen
enkel woord willen uitspreken, dat op een verwijt ge
leek. Ik...
Een oogenblik, zeide zijgebiedend. Wat gij daar
gezegd hebt eiseht eene verklaring. Wat heb ik ooit ge
daan opdat gij jegens mij bet woord «verwijt» lcondet ge
bruiken
Wordt vervolgd.)
mijn kant slaagde ik er in, mij achter een gordijn te ver
schuilen, zoodanig, dat [ik hunne woorden gelukkig kon
verstaan.
Gij schijnt hedenavond half verpletterd te zijn. onder
het gewicht der komplimenten, die men u heeft gemaakt,
begon Blake kalm en hoffelijk
Gelooft gij dat? antwoordde zij ironisch
Ik dacht juist aan bet tegendeel, toen gij mij naderdet.
Er lieerschte een oogenblik van stilte Met mijn mes
maakte ik eene kleine opening in het gordijn, om te kun
nen zien, wat er voorviel Blake zag haar flink, zelfs streng
in de oogen; bij zag haar trotsch hoofd, met prachtige
edelgesteenten versierd, hare oogen waaruit een somber
vuur schitterde, en hare mooie roode lippen, trillende van
eene ontroering, die zij tevergeefs zocht te beheerschen. Zijn
blik rustte geheel op hare japon van fluweel, bedekt met
kant en edelgesteenten; kortom zijne trekken ontspanden
zich bij bet zien van zooveel bekoorlijks en verleidelijks;
hij scheen zijn masker van koelheid te willen laten vallen,
maar deze indruk werd weggedrongen, en terwijl hij zich
zelf weer meester was, antwoordde hij nog koeler dan
zooeven
Is het mogelijk dat de gravin de Mirac iets geeft om
de eerbewijzen, haar door ons arme plebejische Amerikanen
gebracht? Ik heb waarlijk moeite het te gelooven.
Onbeweeglijk als een standbeeld, sloeg zij langzaam hare
groote zwarte oogen op.
Maar ik vergeet, voegde hij er met bitterheid bij,
dat juffrouw Evelyn Blake, toen zij in haar geboorte
land terugkeerde, misschien de laatste twee jaren van haar
leven uit haar geheugen heeft weggewischt, en dat zij
opnieuw de genoegens wil smaken die haar in hare jeugd
zoo dierbaar waren Dit gebeurt dikwijls, naar men mij
heeft verzekerd.
En hij maakte eene zeer diepe buiging, klaarblijkelijk
eene uiting van zijn spotlust
Evelyn Blake! Het is reeds lang geleden dat men
mij met dien naam noemde, mompelde zij.
En hevig rood kleurde de wangen van haar metgezel
Vergeef mij, zeide hij, als deze naam droefheid
of onaangename herinneringen ^fcij u opwekt Ik beloof u,
hem nooit weer uit te spreken.
üm de lippen der gravin speelde weder een gedwongen
glimlach
Gij vergist u, antwoordde zij, als mijn naam
van vroeger berouw en treurige herinneringen bij mij op
wekt, dan herinnert hij mij ook aan vele gelukkige en on
vergetelijke dagen, en het is mij volstrekt niet pijnlijk, dien
naam te hooren uitspreken.... door mijn naasten bloed
verwant.