destanders verwachtten. Eindelijk richtte hij het woord tot den voorzitter van het congres, den heer Pierson, die de ziel is van den strijd tegen de prostitutie in Nederland.. Hij bracht hem en allen die door woord ot' tegenwoordigheid op het congres blijk van belangstelling in den strijd hadden getoond, daarvoor dank, en bad den heer Pierson moed en kracht toe om zijne moeielijke taak nog jaren lang te mogen vervullen tot heil van Nederland. Hiermede was het vierdaagsch internationaal congres tegen de prostitu tie geëindigd. Naar men verneemt, zal reeds eerstdaags, behalve het doorgaande rijtuig den Haag-Wiesbaden v. v., een tweede rijtuig van den Haag (Ned. Rhijnspoor- weg) naar Frankfort a/M. via Emmerik v. v. loopen in de treinen 7 en 34 ter wijl met den a. s. zomerdienst behalve de doorgaande rijtuigen van Rotterdam en Amsterdam naar Frankfort a/M., ook nog doorgaande rijtuigen Rotterdam- en Amsterdam-Wiesbaden loopen zullen. Door het bestuur der kweek school van onderwijzeressen te Arnhem is de Annaprijs dit jaar toegekend aan mej. H. G. van Woudenberg Hamstra uit Ooien. Deze prijs, bestaande uit een loffelijk getuigschrift en een cadeau van f100, wordt geschonken aan die inwo nende kweekelinge, welke zich, behalve door vlijt en bekwaamheid, het meest door vrouwelijke deugden onderscheiden heeft. Uit het binnenland, waar hij ongeveer acht dagen vertoefde, te Buerios-Ayres teruggekeerd, geeft de medewerker van liet Nil. v. Ned. zijn totaal-indruk aldus terug: „Die indruk is zdo onverdeeld gunstig, dat ik thans met hart en ziel de land verhuizing durf aanbevelen, mits... aan personen, die begrijpen, dat zij werken moeten om door het leven >e komen en nimmer een kans mogen latèn voorbij gaan. Bij voorkeur zou ik kleine boeren en daglooners aanraden hierheen te ko men, maar ook zij die van het boeren bedrijf geen kennis hebben, kunnen, bij de groote vruchtbaarheid en de gemak kelijke bewerking van den bodem, het er op wagen zich hier als kolonist te vestigen. Maar't moeten menschen zijn, die de handen uit de mouwen weten te steken." Een stu W,]) er d. In e e n e w o- ning in de JSpaarndammerstraat te Am sterdam kreeg Zaterdagmorgen een klein kind, dat nog niet loopen kon, een ketel kokend water over het lichaam waardoor het erg gebrand werd. Moeder wist in haar angst niet wat te beginnen. Zij plaatste de kleiue op tafel bij het geopende raam en snelde de deur uit. Het kind rolde intusschen van de tafel het raam uit en viel op de steenen, van twee verdiepingen hoog. Het was een wonder dat het nog leefde. In deerniswekkenden staat werd de kleine naar het gasthuis gebracht. Als het wurm blijft leven is het zeker voor //iets hoogera" in de wieg gelegd. Een huizer botboer, zekere H. Molenaar, die Zaterdag den geheelen dag te Hilversum visch had gevent en 's avonds huiswaarts keerde, is dicht nabij die gemeente met zijn hondenkar in aanraking gekomen met de Gooische stoomtram, met het noodlottig gevolg, dat de man onmiddellijk een lijk was. De wagen werd verbrijzeld, doch de honden bekwamen geen letsel. Het lijk van den man, vader van zes kinderen, is door de gemeente-politie naar het lij kenhuis aldaar vervoerd. De voormuurrvan de oude Lakenhal aan den Ouden Singel te Leiden, welk gebouw sedert 1867 tot stedelijk museum is ingericht, eischt dringend her stelling. De poort begon uit te zakken en zal aan de eene zijde weer naar boven moeten worden gebracht. Tot dit werk is nu beslotende geheele muur zal tevens in oorspronkelijken staat worden hersteld Allereerst zal hij daartoe van zijne kalkbepleistering worden ontdaan. De glansrijke resultaten, door het verwijderen der bepleistering van den stadhuisgevel verkregen, nopen zeer zeker, om ook dit bouwstuk van zijn onnatuurlijk kleed te ontdoen. Het werk is aangenomen voor 900, en er is heden mede aangevangen. Betreffende de proefneming met den door den heer Th. de Rijk te Rotterdam vervaardigden wagen, voor het vervoer van reddingsbooten be stemd, vernemen wij nader, dat niet liet vervoer naar zee, maar dat uit zee niet gemakkelijk ging, en wel omdat de paarden, wegens het herhaaldelijk bre ken van het touw, waarmede zij het voeriuig voorttrokken, weigerachtig wer den om hunne krachten in te spannen. Toen het touw door eenen geschikten ketting vervangen was, ging de wagen, van het strand wederkeerende, flink tegen de steile helling van het duin op. (N. R. C.) Met ingang van 1 Mei is op de scholen te Oud- en Nieuw Loosdrecht, ter bestrijding van het schoolverzuim, het kaartjes-systeem ingevoerd. Voor trouw schoolbezoek en oplettendheid worden wekelijksche kaartjes uitgereikt, die voor maandelijksche en daarna driemaandelijk- sche worden verwisseld. Deze uitnemende maatregel zal spoedig goede vruchten afwerpen. Het kan toch niet ontkend worden, dat deze kaartjes op de leer lingen een heilzamen prikkel uitoefenen, van uitnemenden invloed zijn op den lust om de school te bezoeken, zoowel als om aan het gegeven onderwijs die aandacht te wijden, welke ter bereiking van gun stige uitkomsten onmisbaar is. V rijda g n amid dag omstreeks 2 uur, toen een bewaker van het krank zinnigengesticht „Veldwijk" te Ermeloo met vijf zoogenaamde „rustige patiënten" op Veldwijk wandelde, ontsnapte oen hunner aan den bewaker en begaf zich op de spoorbaan van den Centr. Spoorweg, juist toen er een trein in aantocht was. Niettegenstaande de bewaker alle moge lijke pogingen in het werk stelde om den man weg te rukken, eer de trein hem bereikte, mocht hem dit niet gelukken, zoodat de krankzinnige van de locomo tief een stoot ontving, die hem een eind weg slingerde en zoodanig aankwam, dat de ongelukkige een half uur later een lijk was. Uit Zuid horn wordt gemeld: üp dit oogenblik maken zien hier vier arbeidersgezinnen, uitmakende ^root en klein 20 personen, gereed om de reis naar Argentina te ondernemen. Meer ge zinnen nog zouden zich bij hen aange sloten hebben, ware het niet, dat de van tijd tot tijd in de dagbladen voorkomende ongunstige berichten deze hadden terug gehouden. Met hen evenwel vertrekken 31 personen uit net naburige Kommer- zijl naar Amsterdam, waar zij zich zul len inschepen. Of on e landverhuizers wel voorzien zullen zijn van wat voor hen, volgens zeggen, bij de aankomst in hun nieuw vaderland hoogst wenschelijk is, nl. wat geld, betwijfelen wij zeer. Hun sobere inboedeltjes hebben weinig opgebracht en van spaarpenningen is geen sprake. Vrijdag mocht het den rijks- ambtenaren aa het grenskantoor te Ram melbeek gelukken den pruisisehen land bouwer S. aan te houden bij den frau duleus^ invoer van 23 schapen. De stationschef te IJlstis disciplinair gestraft, omdat hij geweigerd heeft het klachtenboek van zijn station, op aanvrage van het publiek, beschik baar te stellen. Uit Bozum wordt gemeld: Men zal zich herinneren, dat eenigen tijd geleden alhier eene oude kinderlooze vrouw stierf, in wier woning later p. m. 40,000 in muntspeciën werd gevonden. Het bleek vervolgens, dat zij ook nog vrij wat vast goed enz. had bezeten. Nu het de verdeeling der niet onaanzienlijke nalatenschap geldt, zijn er niet minder dan ruim 180 erfgenamen komen opdagen. Een aardig winstje. Iemand in de gemeente Westdongeradeel heeft dezer dagen een porceleinen trekpot, die vroeger door zijn ouders uit et.n potschip voor 60 cent was gekocht, voor twee honderd zestig gulden van de hand gedaan. Land- en Tuinbouw. In Mei! In boomgaarden en tuinen moet men de boomen schudden, evenals in April. De ringelrupsen kan men nu in haar nesten gemakkelijk vinden en dooden. De schors van appel- en pere- boomen bestrijkemen met kalk of leem, om de zich hier bevindende poppen van de „appelwormen", te vernietigen. Aalbes sen- en kruisbessenstruiken kloppe men, om de bastaardrupsen er uit te verwijderen. Op 't veld behandele men 't koolzaad als in April. Men lette er op, of op erwten en boonen zich ook bladluizen beginnen te vertoonen. Is dit het geval, dan snijde men in 't begin der plaag alle aangetaste deelen af, later berooft men de groote boonen en veldboonen van haar toppen, die dan in den regel met geheele rissen bladluizen zijn bedekt. Op den korenzolder moet men, als men er geen korenmotten heeft, luiken en ramen gesloten houden. Vindt men ze er wel, dan moet men hen zoooveel mogelijk dooden, en het yraan zoo dikwijls moge lijk keeren. De bijenhouder moet in deze maand de poppen der wasmotten, welke zich in de nabijheid der korven bevinden, dooden. Appelboom, mispel en kweepeer bloe'en in de Meimaand. Haagdoorn iets later, wel een maand na sleedoorn. Eik, plataan en walnoot komen in 't blad. Acacia, esch, eik, walnoot, paardekastanje, brem, boerenjasmijn, heggerang, kamperfoelie, lijsterbes en sneeuwbal ot geldersche roos bloeien, 't Koolzaad staat in vollen bloei. Van de onkruiden en wilde planten bloeien nu o. a. scherpe, kruipende en knoldragende boterbloemsmeerwortel, zilverschoon, kleefkruid, lelietje der dalen. Rogge schiet aren. KOLONIËN. (Uit bataviasehe dagbladen van 30 Maart tot 6 April jl.) BATAVIA, 22 Maart. Aan het verslag der voornaamste ge beurtenissen in het goevernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 4 tot en met 18 Maart jl., wordt door de Jav. Ct. het volgende ontleend: Groo t-A i j e h. Op enkele posten in de linie werden nu en dan schoten gelost: dientengevolge werd op den 16n Maart binnen de versterking Lambaroe, op het bastion, een europeesehe sergeant door een vijandelijken kogel doodelijk getroffen. Den 6en Maart te 10 uren voormiddags sprong een granaat van 16 cM. op de stoomtrarabaan tussehen de posten Lamjong en Boekit Karang, juist toen de proeflocomotief boven de plek gekomen was, waar men genoemd pro jectiel had ingegraven. De locomotief werd nog al beschadigd, derailleerde maar bleef op de baan. Op nagenoeg 100 meters afstand van deze plek sprong te 2 uur namiddags een tweede granaat, toen een werktrein, bestaande uit een locomotief, een goederen- en zeven hand wagens, langs de plaats stoomde, waar men het projectiel had ingegraven. De ontploffing had plaats nadat de trein reeds herhaaldelijk de plek van ingraving ge passeerd was. De tweede as van den 3n wagen werd beschadigd. Bij een inge steld onderzoek werden nog vier inge graven, niet gesprongen granaten gevon den. Met het herstellen der schade werd onmiddellijk een begin gema kt. Verzet van buiten de linie werd daarbij n et ondervonden. Den volgenden namiddag tegen twaalf uur was de communicatie langs de l aan wederom geheel hersteld. Bij be de ontploffingen hadden geen per soonlijke ongelukken plaats. In den nacht van den 12en Maart brak kwaadwillig volk tussehen het blokhuis bij Kroeng Lingkar en de brug over de Bakoe-rivier vier spoorstaven van de trambaan open en legde die dwars over de baan. Her stel der schade had onmiddellijk plaats. Tussehen Kota-Radja cn Lambaroe en Ketapang-Doewa en Blang werde ette lijke honderd meters telefoondraad ge roofd. De kampongbevolking van Groot- Atjeh, zoowel die van buiten als die van binnen de linie, hield zich rustig/. Habib Samalanga en een veertigtal volgelingen keerden van uit Pedir en III Moekim Kerkoen terug. Onderhoorigheden. In de staatjes ter Noord-, Oost- en Weskust bleef het vrij rustig. Passer Melaboe en onze versterking te Segli werden nu en dan licht beschoten. Tengkoe di Toeroe en Toekoe Oemar houden zich nog in het pedirsche op, terwijl Toekoe Sri Moeda Perkasa Panglima Polim nog te Lam panas verblijf houdt. Behalve in de laat ste drie dagen was het weder warm. De gezondheidstoestand was zeer gunstig. Het gemiddeld aantal dagelijks ingeko men lijders in het militair hospitaal te Panteh-Perak bedroeg 21, waarvan ge middeld 1^ per dag aan beri-beri, zoo dat de stand der ziekte zeer gunstig is gebleven. Het ziekte-cijfer was hooger en het ste ftecijfer laag. Te Batavia staat voor den landraad een bantamsche toovenares terecht, die goud en geld kan maken als eene al- chimiste uit vroeger eeuwen. Twee Indo- europeesche dames, mede hare dupes, waren onder de getuigen. Toen het dezer dagen te Batavia aangekomen stoomschip Gelderland vóór de haven van Marseille aankwam, zijn twee Belgen van het detachement, arm in arm, over boord gesprongen. De sloep werd dadelijk gestreken en het gelukte een der deserteurs te redden. De andere zonk in de diepte weg. De stand der beri-beri blijft te Atjeh voortdurend zeer gunstig nieuwe ge vallen komen niet voor en de gouver neur heeft dan ook verzocht geen aan vullingstroepen meer te zenden. Ook over den politieken toestand is de regee ring zeer tevreden de loop der onder handelingen gaat naar wensch en de sultan moet reeds met enkele hoofden onderwerping hebben aangebodenonzer zijds wordt echter verlangd, dat hij dit doe met al de hoofden der Kemala-partij te zamen. Van den goeverneur van Sumatra's Westkust is het volgende telegram ont vangen, gedagteekend 29 Maart jl. „Volgens bericht resident Padangsche Bovenlanden, Merapi verhoogde werking met voortdurend gerommel. Van Padja- lajan tot Ganting, gelegen tussehen Padang-Padjang en Fort de Koek, ligt eene laag asch ter dikte van een duim." De minister van koloniën heeft de regeering uitgenoodigd de vraag te over wegen of de goeverneuients-koffiecultuur in Bantam niet zou kunnen worden ingetrokken. Den 29en Maart heeft het 9de batal jon van Batavia eene militaire wandeling gemaakt van 14 paal, 7 heen en 7 terug. Onderweg zijn 35 der manschappen achtergebleven terwijl 1 is overleden. Voor zulk een tocht was men misschien met wat te snellen pas begonnen. Van eene andere dergelijke wandeling onlangs door het 11de bataljon gemaakt kwamen allen gezond en wel weêr thuisdaarbij had men 16 paal gemarcheerd, 8 heen en 8 terug. De legercommandant heeft eene com missie van vier hoofdofficieren benoemd, om onderzoek te doen naar de jongste militaire wandeling. Omtrent den bantamschen hadji Mohamed Asik, die naar Tern ate is ver bannen, kunnen wij nog het volgende meedeelen Hij is iemand uit de afdeeling Serang cn niet uit Tjilegon. Hij is eeu zeer invloedrijk godsdienstleeraar in het dis trict Serang, wonende in de dessa Ben- doeng op ruim vijf paal afsiand van de hoofdplaats. Hij had met hadji Wasid en consorten afgesproken de hoofdplaats Se rang op Maandagochtend 9 Juli 1888 af to loopen en de Europeanen te vermoor den. Door een toevalligen loop van om standigheden was hij echter Maandag ochtend nog niet gereed tot den aanval. Maandagochtend bleef hij in zijn desa en verzamelde daar ruim 500 gewapende moerids, die allen in het wit gekleed waren of een witten doek om het hoofd hadden. Nadat hij dien dag zijne volge lingen gereed gemaakt had voor den hei ligen oorlog door hen eerst het lichaam te doen reinigen, meer speciaal het hoofd haar (kramassen), en hun daarna gewijd water te drinken te geven om hen moe dig te maken en gereed te zijn om bij het sneuvelen dadelijk in het paradijs te komen, had hij afgesproken om Maandag nacht naar de hoofdplaats van Serang op te trekken, eerst de bestuurshoofden te vermoorden en daarna de overige Euro peanen. Gelukkig voor de ingezetenen kwamen vóór zijn oprukken twee vol gelingen van Wasid bij hem, die hem namens hadji Wasid en hadji Ismail be richtten dat zij voor de soldaten van Se rang uit naar Tjilegon gezonden (kolonne v. d. Star) gevlucht waren en hij hadji Mohamad Asik beter deed voorloopig niet naar Serang te gaan doch in zijn dessa te wachten op de komst van hadji Wa sid en hadji Ismail of een van hen bei den. Vandaar dat hij geen gevolg gaf aan zijn plan om Serang iw dien nacht aan te vallen. Den volgenden dag kwam het 9e bataljon en de cavalerie. Begrij pende dat hij toen niets meer kon uit richten, liet hij Dinsdagavond zijne moe rids uit elkander gaan, doch met den uitdrukkelijken last met niemand over hunne bijneenkomst te Bendoeng te spre ken noch over hunne plannen. Gesteund door eene slechte inlandsche pol tie wist hij de zaak lang geheim te houden. De politie had wel is waar spoe dig iets daarvan vernomen, doch de be richten waren zoo vaag dat daarop niet gehandeld kon worden. Langzamerhand kwam alles aan het licht en oordeelde de resident het oogenblik gekomen hem op te vatten. Zaterdag 16 Maart werd hij in de gevangenis gebracht en Maan dag daaropvolgende werd hy verhoord. De feiten aan het licht gekomen waren zooveel en zoo overstelpend dat hij niets daarop antwoorden kon. O. a. was aan het licht gekomen dat drie desahoofden met al hunne weerbare mannen te Ben doeng opgekomen waren; verder wist do resident de namen van een 60tal moe rids die deelgenomen hadden aan die ge wapende bijeenkomst. Op voorstel van den resident heeft de regeering hem nu naar Ternate verban nen. Hij werd zwaar geboeid en tussehen bajonetten te Batavia aangebracht. Hij is vergezeld van zijne vrouw, twee zoons en eene dochterbovendien nog van een broeder, doch deze laatste moet de reis meemaken voor eigen rekening. Vijl an dere bannelingen gaan naar Ambon en Men ado. Uit Semarang wordt gemeld De fuselier Radermakers, alias Clai;enbach, had eene zekere beruchtheid verkregen wegens de herhaalde malen dat hij voor militaire vergrijpen tot detentie werd veroordeeld en de wijze waarop hij tel kens, door ontvluchting, zich aan die straf' wist te onttrekken. Verleden week was het alweer zoo. Een onderofficier, vergezeld van een tamboer maakte op de hoeken van de verschillende wegen bekend dat Rademakers, alias Claren- baeh, uit het fort op Pontjol was ont vlucht, dat niemand hem huisvesting mocht verleenen en, zoo men zijn ver blijf kende, daarvan aan de overheid kennis moest geven. Ditmaal heeft Rade makers het er slecht afgebracht. Zater dagnamiddag werd in de gracht, die het fort omringt, een lijk, of beter de over blijfselen van een lijk gevonden, dat door kaaimans vreeselijk was verminkt, doch bij onderzoek bleek dat van Rademakers te zijn. Bij de ontvluchting moet hij dus of in de modder der gracht zijn blijven steken en daar zijn gestikt, waarna de kaaimans het hunne deden, óf hij is bij het springen in de gracht dadelijk door die monsters aangevallen en heeft een ellen ligen dood gevonden. De werkverschaffing in de afdee ling Sidajoe trektdoor de duiaenden menschen, die zij tij lelijk in hun levens onderhoud doen voorzien, nogal de aan dacht. Het werk bestaat in het maken van een dijk die pi. m. 7 paal lang is, met eenige doorlaten, sluisjes en ijzeren buizen. Deze dijk dient tot afdamming, of, beter gezegd, tot opstuwing van het regenwater der noordelijke heuvels in de distr. Kedohan en Pridjeg, welk water nu nutteloos naar de Solo-rivier afvloeit. Door den bedoelden dijk wordt het water tegengegehouden en verzameld in de ravijuen, die dus veranderen in na tuurlijke reservoirs van groote afmeting ren: Blake bevond zich ongeveer vijftig schreden achter mij Toen hij mij voorbijging, g-roette ik hem beleefd, mij nog altijd voor een commis-voyageur uitgevende en ik vroeg hem, of hij mij den weg kon wijzen, die naar Perry leidde Deze leidt er niet heen, zeide hij kalm, mij terug groetende. terwijl hij op den weg wees aan de linkerhand dezen weg sloeg* hij in. Ik stond nu voor een moeiliik op te lossen vraagstuk. Als ik hem na dit antwoord, toch volgde, dan zou mijn voornemen dadelijk bekend zijn, en ondanks alles moest ik het doen. Bij gebrek aan een beter plan. sloeg* ik den anderen weg* in, tot hij uit het gezicht was; nadat er aldus vijftig mi nuten verloópen waren, keerde ik denzelfden weg terug, en zoo snel als mijn oud paard loopen kon, richtte ik mij in plaats van naar het noorden, naar het oosten, Na een kwartier zag ik Blake weer. die op een drafje voortreed; ik verborg* mij achter de boomen, wachtte tot hij achter een heuveltop, waar hij overheen was getrokken, verdwenen was, en hervatte toen mijn rit, zonder de be koorlijke landstreek te bewonderen, daar mijne aandacht zich geheel en al op mijnheer Blake vestigde, die zorgvul dig een revolver onderzocht die hij in de hand hield Ik was eerst zeer verschriktmaar hij nam klaarblijke lijk niet ten opzichte van mij zulke voorzorgsmaatregelen, want hij keerde zich g*een enkele maal om, en sloeg plot seling* een pad in, dat naar een afzonderlijk gebouwd huis leidde. Dit huis was gelegen op eene kleine hoogte bij de krui sing van drie wegen; de voorgevel was vrij breed en het gebouw had veel van een herberg; maar geen rookwolkje kwam uit de met mos bedekte schoor,steenen te voorschijn, de deuren en vensters waren gesloten en wat het huis nog somberder maakte, was een groote denneboom, die als een wachthond de deur scheen te bewaken. Blake had zijn revolver weer in zijn zak geborgen en reed snel op het huis aan Ladelijk drong ik het bosch binnen, dat zich aan een der zijden van het heuveltje uit strekte, ik sprong van mijn paard, maakte het aan een heester vast en ijlde zoo spoedig mogelijk weg in de rich ting* van de herberg; zoodat ik daar tegelijk met mijn metgezel aankwam Wat een doodsch gebouw! Onwille keurig doorliep eene rilling mijne leden. Blake scheen ech ter voor deze indrukken niet vatbaar te zijn; hij naderde de groote deur, en zonder van het paard te stijgen, klopte hij aan met den knop van zijne karwats. Geen antwoord. Hij beproefde de deur te openen, maar zij was op slot, toen reed hij rondom het gebouw, zonder echter een ingang te kunnen vinden. Een oog*enblik hield hij stil en fronste de wenkbrauwen. Wat zou hij doen? Plotseling keerde hij om en sloeg met gebukten hoofde den terugweg in naar Melville. Het was dus wel voor dit bijna in puin gevallen huis, dat hij eene vervelende reis van twee dagen had onder nomen! Ik moet openlijk bekennen, dat ik er niets van begreep. Na verloop van eenige minuten kwam ik uit het struik gewas te voorschijn en liep om het geheimzinnige huis heen, om te zien of' er zich ergens hij toeval eene opening bevond die Blake niet had opgemerkt. De deuren en ven sters waren echter hermetisch gesloten en ik wilde van mijn plan afzien, toen ik eenige kinderen zag* aankomen, die van school terugkeerden. Ik sprak hen zoo minzaam mogelijk aan en vroeg hun, wie in dit verlaten huis woonde. Zij werden bleek. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2