destanders verwachtten. Eindelijk richtte
hij het woord tot den voorzitter van het
congres, den heer Pierson, die de ziel is
van den strijd tegen de prostitutie in
Nederland.. Hij bracht hem en allen die
door woord ot' tegenwoordigheid op het
congres blijk van belangstelling in den
strijd hadden getoond, daarvoor dank, en
bad den heer Pierson moed en kracht
toe om zijne moeielijke taak nog jaren
lang te mogen vervullen tot heil van
Nederland. Hiermede was het vierdaagsch
internationaal congres tegen de prostitu
tie geëindigd.
Naar men verneemt, zal reeds
eerstdaags, behalve het doorgaande rijtuig
den Haag-Wiesbaden v. v., een tweede
rijtuig van den Haag (Ned. Rhijnspoor-
weg) naar Frankfort a/M. via Emmerik
v. v. loopen in de treinen 7 en 34 ter
wijl met den a. s. zomerdienst behalve
de doorgaande rijtuigen van Rotterdam
en Amsterdam naar Frankfort a/M., ook
nog doorgaande rijtuigen Rotterdam- en
Amsterdam-Wiesbaden loopen zullen.
Door het bestuur der kweek
school van onderwijzeressen te Arnhem
is de Annaprijs dit jaar toegekend aan
mej. H. G. van Woudenberg Hamstra
uit Ooien. Deze prijs, bestaande uit een
loffelijk getuigschrift en een cadeau van
f100, wordt geschonken aan die inwo
nende kweekelinge, welke zich, behalve
door vlijt en bekwaamheid, het meest
door vrouwelijke deugden onderscheiden
heeft.
Uit het binnenland, waar
hij ongeveer acht dagen vertoefde, te
Buerios-Ayres teruggekeerd, geeft de
medewerker van liet Nil. v. Ned. zijn
totaal-indruk aldus terug:
„Die indruk is zdo onverdeeld gunstig,
dat ik thans met hart en ziel de land
verhuizing durf aanbevelen, mits... aan
personen, die begrijpen, dat zij werken
moeten om door het leven >e komen en
nimmer een kans mogen latèn voorbij
gaan. Bij voorkeur zou ik kleine boeren
en daglooners aanraden hierheen te ko
men, maar ook zij die van het boeren
bedrijf geen kennis hebben, kunnen, bij
de groote vruchtbaarheid en de gemak
kelijke bewerking van den bodem, het
er op wagen zich hier als kolonist te
vestigen. Maar't moeten menschen zijn,
die de handen uit de mouwen weten te
steken."
Een stu W,]) er d. In e e n e w o-
ning in de JSpaarndammerstraat te Am
sterdam kreeg Zaterdagmorgen een klein
kind, dat nog niet loopen kon, een ketel
kokend water over het lichaam waardoor
het erg gebrand werd. Moeder wist in
haar angst niet wat te beginnen. Zij
plaatste de kleiue op tafel bij het geopende
raam en snelde de deur uit. Het kind
rolde intusschen van de tafel het
raam uit en viel op de steenen, van twee
verdiepingen hoog. Het was een wonder
dat het nog leefde. In deerniswekkenden
staat werd de kleine naar het gasthuis
gebracht. Als het wurm blijft leven is
het zeker voor //iets hoogera" in de wieg
gelegd.
Een huizer botboer, zekere
H. Molenaar, die Zaterdag den geheelen
dag te Hilversum visch had gevent en
's avonds huiswaarts keerde, is dicht
nabij die gemeente met zijn hondenkar
in aanraking gekomen met de Gooische
stoomtram, met het noodlottig gevolg,
dat de man onmiddellijk een lijk was.
De wagen werd verbrijzeld, doch de
honden bekwamen geen letsel. Het lijk
van den man, vader van zes kinderen,
is door de gemeente-politie naar het lij
kenhuis aldaar vervoerd.
De voormuurrvan de oude
Lakenhal aan den Ouden Singel te Leiden,
welk gebouw sedert 1867 tot stedelijk
museum is ingericht, eischt dringend her
stelling. De poort begon uit te zakken
en zal aan de eene zijde weer naar boven
moeten worden gebracht. Tot dit werk
is nu beslotende geheele muur zal
tevens in oorspronkelijken staat worden
hersteld
Allereerst zal hij daartoe van zijne
kalkbepleistering worden ontdaan. De
glansrijke resultaten, door het verwijderen
der bepleistering van den stadhuisgevel
verkregen, nopen zeer zeker, om ook dit
bouwstuk van zijn onnatuurlijk kleed te
ontdoen. Het werk is aangenomen voor
900, en er is heden mede aangevangen.
Betreffende de proefneming
met den door den heer Th. de Rijk te
Rotterdam vervaardigden wagen, voor
het vervoer van reddingsbooten be
stemd, vernemen wij nader, dat niet liet
vervoer naar zee, maar dat uit zee
niet gemakkelijk ging, en wel omdat de
paarden, wegens het herhaaldelijk bre
ken van het touw, waarmede zij het
voeriuig voorttrokken, weigerachtig wer
den om hunne krachten in te spannen.
Toen het touw door eenen geschikten
ketting vervangen was, ging de wagen,
van het strand wederkeerende, flink tegen
de steile helling van het duin op.
(N. R. C.)
Met ingang van 1 Mei is op
de scholen te Oud- en Nieuw Loosdrecht,
ter bestrijding van het schoolverzuim, het
kaartjes-systeem ingevoerd. Voor trouw
schoolbezoek en oplettendheid worden
wekelijksche kaartjes uitgereikt, die voor
maandelijksche en daarna driemaandelijk-
sche worden verwisseld. Deze uitnemende
maatregel zal spoedig goede vruchten
afwerpen. Het kan toch niet ontkend
worden, dat deze kaartjes op de leer
lingen een heilzamen prikkel uitoefenen,
van uitnemenden invloed zijn op den lust
om de school te bezoeken, zoowel als om
aan het gegeven onderwijs die aandacht
te wijden, welke ter bereiking van gun
stige uitkomsten onmisbaar is.
V rijda g n amid dag omstreeks
2 uur, toen een bewaker van het krank
zinnigengesticht „Veldwijk" te Ermeloo
met vijf zoogenaamde „rustige patiënten"
op Veldwijk wandelde, ontsnapte oen
hunner aan den bewaker en begaf zich
op de spoorbaan van den Centr. Spoorweg,
juist toen er een trein in aantocht was.
Niettegenstaande de bewaker alle moge
lijke pogingen in het werk stelde om den
man weg te rukken, eer de trein hem
bereikte, mocht hem dit niet gelukken,
zoodat de krankzinnige van de locomo
tief een stoot ontving, die hem een eind
weg slingerde en zoodanig aankwam, dat
de ongelukkige een half uur later een
lijk was.
Uit Zuid horn wordt gemeld:
üp dit oogenblik maken zien hier vier
arbeidersgezinnen, uitmakende ^root en
klein 20 personen, gereed om de reis
naar Argentina te ondernemen. Meer ge
zinnen nog zouden zich bij hen aange
sloten hebben, ware het niet, dat de van
tijd tot tijd in de dagbladen voorkomende
ongunstige berichten deze hadden terug
gehouden. Met hen evenwel vertrekken
31 personen uit net naburige Kommer-
zijl naar Amsterdam, waar zij zich zul
len inschepen. Of on e landverhuizers
wel voorzien zullen zijn van wat voor
hen, volgens zeggen, bij de aankomst in
hun nieuw vaderland hoogst wenschelijk
is, nl. wat geld, betwijfelen wij zeer.
Hun sobere inboedeltjes hebben weinig
opgebracht en van spaarpenningen is
geen sprake.
Vrijdag mocht het den rijks-
ambtenaren aa het grenskantoor te Ram
melbeek gelukken den pruisisehen land
bouwer S. aan te houden bij den frau
duleus^ invoer van 23 schapen.
De stationschef te IJlstis
disciplinair gestraft, omdat hij geweigerd
heeft het klachtenboek van zijn station,
op aanvrage van het publiek, beschik
baar te stellen.
Uit Bozum wordt gemeld:
Men zal zich herinneren, dat eenigen
tijd geleden alhier eene oude kinderlooze
vrouw stierf, in wier woning later p. m.
40,000 in muntspeciën werd gevonden.
Het bleek vervolgens, dat zij ook nog
vrij wat vast goed enz. had bezeten. Nu
het de verdeeling der niet onaanzienlijke
nalatenschap geldt, zijn er niet minder dan
ruim 180 erfgenamen komen opdagen.
Een aardig winstje. Iemand
in de gemeente Westdongeradeel heeft
dezer dagen een porceleinen trekpot, die
vroeger door zijn ouders uit et.n potschip
voor 60 cent was gekocht, voor twee
honderd zestig gulden van de
hand gedaan.
Land- en Tuinbouw.
In Mei! In boomgaarden en tuinen
moet men de boomen schudden, evenals
in April. De ringelrupsen kan men nu
in haar nesten gemakkelijk vinden en
dooden. De schors van appel- en pere-
boomen bestrijkemen met kalk of leem, om
de zich hier bevindende poppen van de
„appelwormen", te vernietigen. Aalbes
sen- en kruisbessenstruiken kloppe men,
om de bastaardrupsen er uit te verwijderen.
Op 't veld behandele men 't koolzaad
als in April. Men lette er op, of op
erwten en boonen zich ook bladluizen
beginnen te vertoonen. Is dit het geval,
dan snijde men in 't begin der plaag alle
aangetaste deelen af, later berooft men de
groote boonen en veldboonen van haar
toppen, die dan in den regel met geheele
rissen bladluizen zijn bedekt.
Op den korenzolder moet men, als men
er geen korenmotten heeft, luiken en
ramen gesloten houden. Vindt men ze er
wel, dan moet men hen zoooveel mogelijk
dooden, en het yraan zoo dikwijls moge
lijk keeren.
De bijenhouder moet in deze maand de
poppen der wasmotten, welke zich in de
nabijheid der korven bevinden, dooden.
Appelboom, mispel en kweepeer bloe'en
in de Meimaand. Haagdoorn iets later,
wel een maand na sleedoorn. Eik, plataan
en walnoot komen in 't blad. Acacia,
esch, eik, walnoot, paardekastanje, brem,
boerenjasmijn, heggerang, kamperfoelie,
lijsterbes en sneeuwbal ot geldersche
roos bloeien, 't Koolzaad staat in vollen
bloei. Van de onkruiden en wilde planten
bloeien nu o. a. scherpe, kruipende en
knoldragende boterbloemsmeerwortel,
zilverschoon, kleefkruid, lelietje der dalen.
Rogge schiet aren.
KOLONIËN.
(Uit bataviasehe dagbladen van 30 Maart
tot 6 April jl.)
BATAVIA, 22 Maart.
Aan het verslag der voornaamste ge
beurtenissen in het goevernement Atjeh
en Onderhoorigheden, loopende van 4
tot en met 18 Maart jl., wordt door de
Jav. Ct. het volgende ontleend:
Groo t-A i j e h. Op enkele posten
in de linie werden nu en dan schoten
gelost: dientengevolge werd op den 16n
Maart binnen de versterking Lambaroe,
op het bastion, een europeesehe sergeant
door een vijandelijken kogel doodelijk
getroffen. Den 6en Maart te 10 uren
voormiddags sprong een granaat van 16
cM. op de stoomtrarabaan tussehen de
posten Lamjong en Boekit Karang, juist
toen de proeflocomotief boven de plek
gekomen was, waar men genoemd pro
jectiel had ingegraven. De locomotief
werd nog al beschadigd, derailleerde
maar bleef op de baan. Op nagenoeg 100
meters afstand van deze plek sprong te
2 uur namiddags een tweede granaat,
toen een werktrein, bestaande uit een
locomotief, een goederen- en zeven hand
wagens, langs de plaats stoomde, waar
men het projectiel had ingegraven. De
ontploffing had plaats nadat de trein reeds
herhaaldelijk de plek van ingraving ge
passeerd was. De tweede as van den 3n
wagen werd beschadigd. Bij een inge
steld onderzoek werden nog vier inge
graven, niet gesprongen granaten gevon
den. Met het herstellen der schade werd
onmiddellijk een begin gema kt. Verzet
van buiten de linie werd daarbij n et
ondervonden. Den volgenden namiddag
tegen twaalf uur was de communicatie
langs de l aan wederom geheel hersteld.
Bij be de ontploffingen hadden geen per
soonlijke ongelukken plaats. In den nacht
van den 12en Maart brak kwaadwillig
volk tussehen het blokhuis bij Kroeng
Lingkar en de brug over de Bakoe-rivier
vier spoorstaven van de trambaan open
en legde die dwars over de baan. Her
stel der schade had onmiddellijk plaats.
Tussehen Kota-Radja cn Lambaroe en
Ketapang-Doewa en Blang werde ette
lijke honderd meters telefoondraad ge
roofd. De kampongbevolking van Groot-
Atjeh, zoowel die van buiten als die van
binnen de linie, hield zich rustig/.
Habib Samalanga en een veertigtal
volgelingen keerden van uit Pedir en III
Moekim Kerkoen terug.
Onderhoorigheden. In de
staatjes ter Noord-, Oost- en Weskust
bleef het vrij rustig. Passer Melaboe en
onze versterking te Segli werden nu en
dan licht beschoten. Tengkoe di Toeroe
en Toekoe Oemar houden zich nog in
het pedirsche op, terwijl Toekoe Sri Moeda
Perkasa Panglima Polim nog te Lam
panas verblijf houdt. Behalve in de laat
ste drie dagen was het weder warm. De
gezondheidstoestand was zeer gunstig.
Het gemiddeld aantal dagelijks ingeko
men lijders in het militair hospitaal te
Panteh-Perak bedroeg 21, waarvan ge
middeld 1^ per dag aan beri-beri, zoo
dat de stand der ziekte zeer gunstig is
gebleven. Het ziekte-cijfer was hooger
en het ste ftecijfer laag.
Te Batavia staat voor den landraad
een bantamsche toovenares terecht, die
goud en geld kan maken als eene al-
chimiste uit vroeger eeuwen. Twee Indo-
europeesche dames, mede hare dupes,
waren onder de getuigen.
Toen het dezer dagen te Batavia
aangekomen stoomschip Gelderland vóór
de haven van Marseille aankwam, zijn
twee Belgen van het detachement, arm
in arm, over boord gesprongen.
De sloep werd dadelijk gestreken en
het gelukte een der deserteurs te redden.
De andere zonk in de diepte weg.
De stand der beri-beri blijft te Atjeh
voortdurend zeer gunstig nieuwe ge
vallen komen niet voor en de gouver
neur heeft dan ook verzocht geen aan
vullingstroepen meer te zenden. Ook
over den politieken toestand is de regee
ring zeer tevreden de loop der onder
handelingen gaat naar wensch en de
sultan moet reeds met enkele hoofden
onderwerping hebben aangebodenonzer
zijds wordt echter verlangd, dat hij dit
doe met al de hoofden der Kemala-partij
te zamen.
Van den goeverneur van Sumatra's
Westkust is het volgende telegram ont
vangen, gedagteekend 29 Maart jl.
„Volgens bericht resident Padangsche
Bovenlanden, Merapi verhoogde werking
met voortdurend gerommel. Van Padja-
lajan tot Ganting, gelegen tussehen
Padang-Padjang en Fort de Koek, ligt
eene laag asch ter dikte van een duim."
De minister van koloniën heeft de
regeering uitgenoodigd de vraag te over
wegen of de goeverneuients-koffiecultuur
in Bantam niet zou kunnen worden
ingetrokken.
Den 29en Maart heeft het 9de batal
jon van Batavia eene militaire wandeling
gemaakt van 14 paal, 7 heen en 7 terug.
Onderweg zijn 35 der manschappen
achtergebleven terwijl 1 is overleden.
Voor zulk een tocht was men misschien
met wat te snellen pas begonnen. Van
eene andere dergelijke wandeling onlangs
door het 11de bataljon gemaakt kwamen
allen gezond en wel weêr thuisdaarbij
had men 16 paal gemarcheerd, 8 heen
en 8 terug.
De legercommandant heeft eene com
missie van vier hoofdofficieren benoemd,
om onderzoek te doen naar de jongste
militaire wandeling.
Omtrent den bantamschen hadji
Mohamed Asik, die naar Tern ate is ver
bannen, kunnen wij nog het volgende
meedeelen
Hij is iemand uit de afdeeling Serang
cn niet uit Tjilegon. Hij is eeu zeer
invloedrijk godsdienstleeraar in het dis
trict Serang, wonende in de dessa Ben-
doeng op ruim vijf paal afsiand van de
hoofdplaats. Hij had met hadji Wasid en
consorten afgesproken de hoofdplaats Se
rang op Maandagochtend 9 Juli 1888 af
to loopen en de Europeanen te vermoor
den. Door een toevalligen loop van om
standigheden was hij echter Maandag
ochtend nog niet gereed tot den aanval.
Maandagochtend bleef hij in zijn desa
en verzamelde daar ruim 500 gewapende
moerids, die allen in het wit gekleed
waren of een witten doek om het hoofd
hadden. Nadat hij dien dag zijne volge
lingen gereed gemaakt had voor den hei
ligen oorlog door hen eerst het lichaam
te doen reinigen, meer speciaal het hoofd
haar (kramassen), en hun daarna gewijd
water te drinken te geven om hen moe
dig te maken en gereed te zijn om bij
het sneuvelen dadelijk in het paradijs te
komen, had hij afgesproken om Maandag
nacht naar de hoofdplaats van Serang op
te trekken, eerst de bestuurshoofden te
vermoorden en daarna de overige Euro
peanen. Gelukkig voor de ingezetenen
kwamen vóór zijn oprukken twee vol
gelingen van Wasid bij hem, die hem
namens hadji Wasid en hadji Ismail be
richtten dat zij voor de soldaten van Se
rang uit naar Tjilegon gezonden (kolonne
v. d. Star) gevlucht waren en hij hadji
Mohamad Asik beter deed voorloopig niet
naar Serang te gaan doch in zijn dessa
te wachten op de komst van hadji Wa
sid en hadji Ismail of een van hen bei
den. Vandaar dat hij geen gevolg gaf
aan zijn plan om Serang iw dien nacht
aan te vallen. Den volgenden dag kwam
het 9e bataljon en de cavalerie. Begrij
pende dat hij toen niets meer kon uit
richten, liet hij Dinsdagavond zijne moe
rids uit elkander gaan, doch met den
uitdrukkelijken last met niemand over
hunne bijneenkomst te Bendoeng te spre
ken noch over hunne plannen.
Gesteund door eene slechte inlandsche
pol tie wist hij de zaak lang geheim te
houden. De politie had wel is waar spoe
dig iets daarvan vernomen, doch de be
richten waren zoo vaag dat daarop niet
gehandeld kon worden. Langzamerhand
kwam alles aan het licht en oordeelde
de resident het oogenblik gekomen hem
op te vatten. Zaterdag 16 Maart werd
hij in de gevangenis gebracht en Maan
dag daaropvolgende werd hy verhoord.
De feiten aan het licht gekomen waren
zooveel en zoo overstelpend dat hij niets
daarop antwoorden kon. O. a. was aan
het licht gekomen dat drie desahoofden
met al hunne weerbare mannen te Ben
doeng opgekomen waren; verder wist do
resident de namen van een 60tal moe
rids die deelgenomen hadden aan die ge
wapende bijeenkomst.
Op voorstel van den resident heeft de
regeering hem nu naar Ternate verban
nen. Hij werd zwaar geboeid en tussehen
bajonetten te Batavia aangebracht. Hij is
vergezeld van zijne vrouw, twee zoons
en eene dochterbovendien nog van een
broeder, doch deze laatste moet de reis
meemaken voor eigen rekening. Vijl an
dere bannelingen gaan naar Ambon en
Men ado.
Uit Semarang wordt gemeld De
fuselier Radermakers, alias Clai;enbach,
had eene zekere beruchtheid verkregen
wegens de herhaalde malen dat hij voor
militaire vergrijpen tot detentie werd
veroordeeld en de wijze waarop hij tel
kens, door ontvluchting, zich aan die
straf' wist te onttrekken. Verleden week
was het alweer zoo. Een onderofficier,
vergezeld van een tamboer maakte op
de hoeken van de verschillende wegen
bekend dat Rademakers, alias Claren-
baeh, uit het fort op Pontjol was ont
vlucht, dat niemand hem huisvesting
mocht verleenen en, zoo men zijn ver
blijf kende, daarvan aan de overheid
kennis moest geven. Ditmaal heeft Rade
makers het er slecht afgebracht. Zater
dagnamiddag werd in de gracht, die het
fort omringt, een lijk, of beter de over
blijfselen van een lijk gevonden, dat door
kaaimans vreeselijk was verminkt, doch
bij onderzoek bleek dat van Rademakers
te zijn. Bij de ontvluchting moet hij dus
of in de modder der gracht zijn blijven
steken en daar zijn gestikt, waarna de
kaaimans het hunne deden, óf hij is bij
het springen in de gracht dadelijk door
die monsters aangevallen en heeft een
ellen ligen dood gevonden.
De werkverschaffing in de afdee
ling Sidajoe trektdoor de duiaenden
menschen, die zij tij lelijk in hun levens
onderhoud doen voorzien, nogal de aan
dacht. Het werk bestaat in het maken
van een dijk die pi. m. 7 paal lang is,
met eenige doorlaten, sluisjes en ijzeren
buizen. Deze dijk dient tot afdamming,
of, beter gezegd, tot opstuwing van het
regenwater der noordelijke heuvels in de
distr. Kedohan en Pridjeg, welk water
nu nutteloos naar de Solo-rivier afvloeit.
Door den bedoelden dijk wordt het
water tegengegehouden en verzameld in
de ravijuen, die dus veranderen in na
tuurlijke reservoirs van groote afmeting
ren: Blake bevond zich ongeveer vijftig schreden achter
mij Toen hij mij voorbijging, g-roette ik hem beleefd, mij
nog altijd voor een commis-voyageur uitgevende en ik
vroeg hem, of hij mij den weg kon wijzen, die naar Perry
leidde
Deze leidt er niet heen, zeide hij kalm, mij terug
groetende. terwijl hij op den weg wees aan de linkerhand
dezen weg sloeg* hij in.
Ik stond nu voor een moeiliik op te lossen vraagstuk.
Als ik hem na dit antwoord, toch volgde, dan zou mijn
voornemen dadelijk bekend zijn, en ondanks alles moest ik
het doen.
Bij gebrek aan een beter plan. sloeg* ik den anderen weg*
in, tot hij uit het gezicht was; nadat er aldus vijftig mi
nuten verloópen waren, keerde ik denzelfden weg terug,
en zoo snel als mijn oud paard loopen kon, richtte ik mij
in plaats van naar het noorden, naar het oosten,
Na een kwartier zag ik Blake weer. die op een drafje
voortreed; ik verborg* mij achter de boomen, wachtte tot
hij achter een heuveltop, waar hij overheen was getrokken,
verdwenen was, en hervatte toen mijn rit, zonder de be
koorlijke landstreek te bewonderen, daar mijne aandacht
zich geheel en al op mijnheer Blake vestigde, die zorgvul
dig een revolver onderzocht die hij in de hand hield
Ik was eerst zeer verschriktmaar hij nam klaarblijke
lijk niet ten opzichte van mij zulke voorzorgsmaatregelen,
want hij keerde zich g*een enkele maal om, en sloeg plot
seling* een pad in, dat naar een afzonderlijk gebouwd huis
leidde.
Dit huis was gelegen op eene kleine hoogte bij de krui
sing van drie wegen; de voorgevel was vrij breed en het
gebouw had veel van een herberg; maar geen rookwolkje
kwam uit de met mos bedekte schoor,steenen te voorschijn,
de deuren en vensters waren gesloten en wat het huis nog
somberder maakte, was een groote denneboom, die als een
wachthond de deur scheen te bewaken.
Blake had zijn revolver weer in zijn zak geborgen en
reed snel op het huis aan Ladelijk drong ik het bosch
binnen, dat zich aan een der zijden van het heuveltje uit
strekte, ik sprong van mijn paard, maakte het aan een
heester vast en ijlde zoo spoedig mogelijk weg in de rich
ting* van de herberg; zoodat ik daar tegelijk met mijn
metgezel aankwam Wat een doodsch gebouw! Onwille
keurig doorliep eene rilling mijne leden. Blake scheen ech
ter voor deze indrukken niet vatbaar te zijn; hij naderde
de groote deur, en zonder van het paard te stijgen, klopte
hij aan met den knop van zijne karwats.
Geen antwoord.
Hij beproefde de deur te openen, maar zij was op slot,
toen reed hij rondom het gebouw, zonder echter een ingang
te kunnen vinden.
Een oog*enblik hield hij stil en fronste de wenkbrauwen.
Wat zou hij doen?
Plotseling keerde hij om en sloeg met gebukten hoofde
den terugweg in naar Melville.
Het was dus wel voor dit bijna in puin gevallen huis,
dat hij eene vervelende reis van twee dagen had onder
nomen! Ik moet openlijk bekennen, dat ik er niets van
begreep.
Na verloop van eenige minuten kwam ik uit het struik
gewas te voorschijn en liep om het geheimzinnige huis
heen, om te zien of' er zich ergens hij toeval eene opening
bevond die Blake niet had opgemerkt. De deuren en ven
sters waren echter hermetisch gesloten en ik wilde van
mijn plan afzien, toen ik eenige kinderen zag* aankomen,
die van school terugkeerden.
Ik sprak hen zoo minzaam mogelijk aan en vroeg hun,
wie in dit verlaten huis woonde.
Zij werden bleek.
Wordt vervolgd.)