Uit Argentinië
POLITIEK OVERZICHT.
verplicht zich echter om de zaak met
gepaste middelen te ondersteunen en heelt
dan ook de toestemming verleend, dat
de drukkerij voortaan den naam zal dra
gen van „Boekdrukkerij der Maatschappij
van Weldadigheid.
De jongelieden welke goed schoolon
derwijs moeten g, noten hebben, worden
na hun veertiende jaar geplaatst en zul
len dan een vierjarigen cursus doorloo-
pen, al3 wanneer zij in staat worden
geacht hun eigen brood te verdienen.
De vrienden der Maatschappij zullen
deze mededeeling zeker met belangstel
ling vernemen en de afdelingsbesturen
zullen voorzeker wel bereid worden be
vonden, om waar zulks pas geeft, aan
de drukkerij der „Maatschappij van Wel
dadigheid," te Steenwijk gevestigd, werk
te verschaffen.
Zoo heeft dan ook de redactie van
het jaarboekje „Erica" reeds besloten,
dit jaarboekje voortaan aldaar te laten
drukken.
Aanvankelijk zullen een viertal jon
gelieden worden geplaatst, zoodat als alle
leerjaren bezet zijn, een zestiental jonge
lieden hunne opleiding aldaar kunnen
ontvangen.
Te Roermond werd Maan
dagavond aangehouden en naar de
gevangenis overgebracht de rond venter
P. H. F.
Tegen hem was een bevel van gevan
genneming verleend, wegens valsehhoid
in geschriften en poging tot oplichting.
Geruimen tijd had hij zich weten schuil
te houden, doch werd door den wacht
meester der maréchaussees op een zolder
gevonden. F. heeft ruim *20 jaren, we
gens diefstallen, in verschillende gevan
genissen doorgebracht.
Men schrijft uit Harde n-
berg, dd. 6 Mei, aan de Zw. Ct.
Pas zijn de veenarbeiders in het
Bruchterveld weer aan het werk getogen,
of er is weer werkstaking in de venen
van het Bergentheimcrveld te constatec-
ren. Hedenochtend hebben de arbeiders
van de zoogenaamde „Gouden ploeg"
van den Kloosterdijk het werk gestaakt,
Daarna zijn ze in een troep van onge
veer 150 man naar de veenderijen van
de heeren Yan Roijen getrokken, en heb
ben ook daar de arbeiders genoodzaakt
het werk te staken. Een andere troep
trok naar Nieuw-Gelderland en Vrooms-
hoopom daar ook de arbeiders te
dwingen strike te maken. Op het oogen-
blik is de werkstaking alleen bij lange-
turfgravers aan den gangde korteturf-
makers werken op het oogenblik nog
voort.
Tengevolge van liet zachte
weder werden in de laatste dagen groots
hoeveelheden kievitseieren in de provin
cie Friesland gevonden. Den 3en dezer,
den laatsten marktdag van het seizoen
waarop zij mochten worden verkocht,
waren door den voornaamsten handelaar
in dit artikel te Leeuwarden niet minder
dan 24.000 stuks aangekocht, uit alle
deelen van de provincie. Een ander had
er 9000 a 10,000. De marktprijs was 13
15 cent per stuk. Men berekent, dat
de aanvoer te Leeuwarden gedurende het
thans afgeloopen seizoen meer dan 120.000
eieren heeft Ledragen.
Hoewel de vervening in
Friesland afneemt, cn mede als bewijs
daarvan jaarlijks tal van veenarbeiders
van daar naar de groningsche en drent-
sche veenkoloniën trekken, vinden in
Friesland nog steeds 4000 arbeiders werk,
en wordt er nog pl. m. 2 millioen dub
bele hectoliter lange turf en 2f millioen
hectoliter sponturf gemaakt.
HET ONWEDER.
Tc Dreumel sloeg Maandagmiddag de
bliksem in de woning van den heer A.
v. Kessel, waardoor zij geheel afbrandde.
Dinsdagnamiddag barstte opnieuw een
onweder boven Steenbergen los, wederom
met eene hevige hagelbui, met het onge
lukkig gevolg dat eene schuur in het Oud-
land, toebehoorende aan den heer A. T.,
in huur bij C. E., door den bliksem ge
troffen en in asch gelegd werd. Het
daarin aanwezige hooi, stroo, eene geit
en eenige landbouwgereedschappen wer
den mede eene prooi der vlammen. De
brandweer was spoedig tegenwoordig,
doch kon niets anders doen dan de om
liggende gebouwen beschermen. De schuur
was verzekerd, de inboedel niet.
Ook boven Leerdam ntlaste zich Dins-1
dagnamiddag eene hevige onweersbui.
Gedurende een uur vielen er hagelstee-
nen (stukken ijs) ter grootte van dui
veneieren. Vele glasruiten werden ver
brijzeld, vooral van de dakvensters. In
de tuinen ziet het er treurig uit; de jonge
groenten, de bladeren en bloemsems der
boomen zijn vernield.
Tijdens het onweder dat Dinsdagmid
dag over Tilburg woedde, ontstond door
het inslaan van den bliksem brand bij
den landbouwer L. Smulders in de Gast-
huiss raat, tengevolge waarvan het bo
vengedeelte van het woonhuis met het
daarop aanwezige een prooi der vlammen
werd. Het vee en den inboedel heeft men
nog intijds kunnen redden. Alles was
tegen brandschade verzekerd.
Te Nijkerk werd Dinsdagnamiddag
een arbeider, op het land werkzaam, door
den bliksem doodelijk getrofien.
Men staat ons het volgende merkwaar
dige schrijven van een landverhuizer ter
plaatsing af. Wij veroorloofden ons de
vrijheid het hier en daar van enkele on
duidelijkheden en taalfouten te zuiveren
doch laten het overigens in den oorspron-
kelijken vorm.
Sint Nicolas, 2 April.
Waarde Broeders.
Daar ik hoop dat u allen gezond zijt
zoo als wij op heden ook zijn, neem ik
dan de pen op om u eenig bericht van
ons te doen hooren- Lang hebben wij
gewacht om u te schrijven, doch niet
zonder reden die wij later zullen inede-
deelen ik wil u dan van 't begin van ons
vertrek een kleine schets meedeelen.Wat
de reis aanbetreft die is prachtig geweest;
wij hebben slechts een paar dagen slecht
weder gehad, een orkaan, wat »!e plaat
sen aanbetreft die wij aangedaan hebben
deze zijn prachtig en veel was er te
z en doch het vervelendst was dit dat
wij 14 dagen gereisd hebben tusschen
water en lucht. Wat de scheepsgelegen
heid aanbetreft het eten, de berging en
de behandeling laten veel te wenschcn
over. Nadat wij dus 32 dagen aan boord
hebben doorgebracht werden wij aan wal
gezet aan het zoogenaamde beloofde land
daar stonden wij. Nu werden wij naar
het emigranten hotel gebracht waar wij
verwachten een goed maal te zullen krij
gen, doch op den weg werden wij door
drie Hollanders ingehaald met de woor
den „daar staat gij, hulpeloos en verla
ten, niemand bemoeid zich met u en gij
moet u redden, want niemand verstaat
u." Gij kunt wel begrijpen dat dit een
akelig gehoor voor ons was; wij geloof
den hun direct nog niet, doch zij gingen
mede naar het gebouw wat voor de
Emigranten daar geplaatst is en werke
lijk wij werden daar ontvangen als een
hoop wilde dieren, want als het schaftijd
is, wordt het eten u toegegooid, zóo fijn
en net gaat het er daar naar toe, dus u
begrijpt hoe zwaar of het ons viel vijf
weken ontbering aan boord gehad van
verscheidene zaken en nu daar nog zóo
ontvangen te worden, dit was verschrik-
kelyk en het ergste was dat onze Jakob
ziek van het vreemde klimaat werd want
dit werkt veel op de kinderen, 7 zijn er
en 1 vrouw aan boord gestorven, dat gij
kunt wel begrijpen dat wij veel tobden
met ons kind. Die 3 Hollanders wensch-
ten dan ook dat wij zouden te Buenos
Ayres blijven doch ik bekwam nergens
werk doordat ik geen spaansch kan spre
ken, dus wat viel mij ten deel dat ik
moest nemen wat mij voor de hand kwam.
Er kwam dan ook een zielenverkooper
(sic) deze moest 20 huisgezinnen hebben
om aan spoorwegen te werken. Ik nam
dit aan, wel 70 uur boren Buenos Ayres
wij kwamen op Zondagavond te half twaalf
te Roija aan, waar dan de arbeid zou
p'aats vinden, doch tot onze teleurstel
ling vonden wij geen patroon, dus wij
allen moesten den nacht op het perron
doorbrengen, des morgens gaf de stations
chef ons iemand mede naar die zooge
naamde patroon en toen w$ by hem
kwamen was het niet voor spoorwegen
maar voor landarbeid en het ergste was
het dat die patroon wel vrije jongens
wenschte, maar geen huisgezinnen. Daar
hebben wij dan 14 dagen doorgebracht
waar wij het zwijgen op zullen leggen.
Toen kwam daar een wagenmakersbaas
en huurde drie huisgezinnen waar ik
gelukkig als smid bij was. Wij vertrok
ken dan ook Donderdagavond met den
patroon per spoor van Roya naar Sint
Nicolaas waar deze ons heel net 1 dag
en nacht liot logeeren. Deze ontvangst
was dan ook schoon. Zaterdagmorgen
gingen wij, 3 man, dan ook aan den
arbeid en natuurlijk de vrouwen hadde
een woning. Gij kunt wel begrijpen hoe
gelukkig wij ons gevoelden om een thuis
te hebben, daar wij nog steeds met ons
zieke kind tobden, 5 weken hebben wy
het bij dien patroon volgehoude doch
deze man was goed genoeg, maar om ons
uit te betalen had de man geen geld (sic.)
en gij begrijpt werken zonder centen
gaat niet. Toen mijn kind beter was ging
mijn vrouw liggen en deze is zoo naar
geweest dat de Doctor voor haar vreesde,
zij is echter weder hersteld, toen hebben
wij weder een anderen patroon gezocht,
waar wij nu werken en wij verhuisden
dicht bij ons werk. Deze omstandigheden
hebben ons doen wachten te schrijven,
maar dit wil ik u slechts mededeelen
dat armoe hebben wij niet gelede, doch
zeer veel ondervonden, te veel om u op dit
oogenblik mede t< delen, maar dit broeder
zegik u:waarschuw iedereen om zoo misleid
te worden,' want nimmer zal ik een huis
gezin aenraden zoo'n reis en dan al die
omstandigheden. Vaak hebben wij met
tranen in onze oogen gezeten, als wij
onze kinderen aanzagen, daar zij zoo
veel ontbeerden doch gelukkig hebben
wij op heden niet te klagen, waar zij
nu naar vragen kunnen wij ze in ma
tigheid weer geven. Filip en Janonze
twee jongens zijn naar de schoolmen
zegt dat Albert in tijd van een halfjaar
de taal meester zal zijn, dit zal voor ons
gelukkig wezen. Filip, gij weet wel dat
bij Duivobode iemand kwam met die
brief die daar teekende, die is 14 dagen
later gekomen en die heeft onze naam
want die had ik op de muur geschreven
geleze en die is eerst na Royo vertrok
ken en toen naar Sint Nikolaas waar
hij ons dan ook gevonden heeft. Hij
heeft werk en ligt bij ons in den kost,
zoodoende leven wij gelukkig. Verder,
Filip en Jan, houdt goeden moed, opdat
wij elkander eens weder hopen te zien,
maar doet mij en mijn vrouw een plei-
zier en laat deze brief leze aan vrouw
S. doet haar van ons allen de hartelijke
groeten opdat wij elkander nog eens
weder zullen zien. Broeders, schrijf ons
sito en wees van mij, van mijn vrouw
en mijn 3 zoons hartelijk gegroet. Ku3
uw kind van ons allen en doet de groe
ten aan allen bekenden.
Maar nogmaalsraadt niemand aan
zich te laten bedriegen.
Gegroet....
Rechtszaken.
Voor de arrondissements rechtbank te
's Hage stond Maandag terecht een tim
merman en aannemer uit Leiden, voor
wien een timmermansknecht, onder Lei
derdorp wonende, deurkozijnen had ge
maakt, welke laatstgenoemde niet dan
tegen contante betaling van het arbeids
loon wilde afleveren. De werkman begaf
zich op 28 December jl. naar het huis
van den werkgever om dezen een stuk
gereedschap, dat hij voor de uitvoering
van het werk van dezen ter leen had
ontvangen, terug te brengen en tevens
de kwitantie voor het volgens hem
verdiende arbeidsloon aan te bieden.
Hij werd evenwel door den aannemer
bij de keel gegrepen en de deur uitge
smeten, waarbij hij op de straatsteenen
terecht kwam.
Hij was evenwel spoedig op de been
en verwy derde zich, maar werd door den
aannemer en diens vrouw achterhaald
en naar zijne woning gesleurd, waar het
nobele echtpaar hem binnen duwde
hem op den voet volgde, niettegenstaande
hij hun verbood binnen te treden, om
dat zijne vrouw eer3t kort te voren be
vallen was en zijne zes jeugdige kinde
ren reeds ter ruste waren. Nadat de in
dringers de deur gesloten hadden, eischten
zij dat hij de gereedgemaakte deurkozijnen
onmiddellijk zou afgeven en beloofden
hem dan te zullen betalen.
Ofschoon hij dit aanvankelijk weigerde,
stond hij op aandrang zijner ontstelde
echtgenoote eindelijk toe dat de deurko
zijnen buiten werden gebracht, waarop
echter, zooals hij gevreesd had, geen be
taling volgde.
Beklaagde gaf te zijner verontschul
diging op dat hij den timmermansknecht
slechts 12.50 verschuldigd was en deze
f 8 geëischt had. Aangezien nog twee
getuigen gehoord hadden, dat hem door
den timmerman herhaalde malen aange
zegd was geworden dat hij de woning
zou verlaten, kon hij niet tegenspreken
dat hij daaraan niet had willen voldoen.
Substituut-officier van justitie mr. Ort
achtte het wettig en overtuigend bewezen
dat beklaagde zich aan huisvredebreuk
had schuldig gemaakt en vorderde voor
dit feit eene boete van f 25, bij wanbe
taling te vervangen door hechtenis.
Een zeer ergerlijk feit maakte daarop
het onderwerp van 's rechters onderzoek
uit. Op Zondag 7 April jongstleden wer
den de predikant en de leden der Chris
telijk Gereformeerde gemeente te Noord-
wijk aan Zee gedurende de avondgods
dienstoefening door een hevigen slag op
het beschot van het kerkportaal dier ge
meente opgeschrikt.
Tengevolge van de verwarring, welke
onder de toehoorders ontstond, zag de
predikant zich genoodzaakt eenige oogen-
blikken met spreken op te houden, maar
wist door zijne kalme houding spoedig
de gemeente tot kalmte te brengen,
waarop de dienst werd voortgezet. Bij
onderzoek bleek dat eenige jonge mannen,
die tot eene andere geloofsbelijdenis be
hoorden, het kerkportaal waren binnen
getreden, om zooals zij zeiden eens te
luisteren, maar, zooals door de rechtbank,
niet zonder grond, vermoed werd, om
een opstootje te maken. Eén van hen,
een spekslagersknecht, die naar hij
beweerde een borreltje had gebruikt,
maar toch niet beschonken was, had de
toen ongepaste, flauwe aardigheid gehad,
met de vuist op het beschot te slaan
en wel zoo hard dat hij, buiten geko
men zijnde, verklaarde zich pijn te heb
ben gedaan.
Hij deed het voorkomen alsof hij zich
niet herinneren kon wat hij gedaan had.
De getuigen, die, toen zij hem de
vuist hadden zien opheffen, aan den haal
waren gegaan, trachtten nu zoo wat om
de waarheid heen te draaien, maar keerden,
na door den president en de rechters op
het gewicht van den eed en de gevolgen
van eene valsche verklaring onder eede
opmerkzaam te zijn gemaakt, van dien
gevaarlijken weg terug en bevestigden
wat zij reeds voor den commissaris van
politie hadden opgegeven, namelijk dat
beklaagde zich aan het ten laste gelegde
feit had schuldig gemaakt. Zij, ■soowel
als de beklaagde, ontkenden evenwel dat
er vooraf eenige afspraak omtrent het
feit was gemaakt.
Substituut-officier van justitie, mr. Ort,
noemde het een lage handelwijze van
beklaagde, om andersdenkende op zoo
ruwe wijze in de vervulling hunner gods
dienstplichten te storen. Ware zeide
Zijn Edel Achtbare het feit door een
circa twaalfjarige knaap begaan, dan zou
men het nog eene hoogst af keurenswaar-
dige jongensstreek kunnen noemen; maar
nu het was gepleegd door iemand, die
den mannelijken leeftijd had bereikt, kon
het niet anders dan als hoogst ernstig
worden gekwalificeerd en eischte het een
zware straf. Op dien grond requireerde
ZijnEd.Achtb. veroordeeling van bekl.
tot éen maand gevangenisstraf.
De uitspraak in beide zaken is bepaald
op Maandag a. s.
Er komt steeds meer licht in de aan
gelegenheid Wohlgemuth. De Reichsan-
zeiger bevat een protocol over het
Maandag plaats gehad hebbend verhoor
van den elzasser commissaris van politie
Wolgemuth, naar aanleiding van zijne
uitwijzing uit Zwitserland. Het stuk
geeft opheldering omtrent het verkeer
met Lutz, die aan Wohlgemuth brieven
van Liebknecht en van het centrale be
stuur toonde en zich bereid verklaarde
tot het geven van inlichtingen omtrent
de socialistische beweging. Wohlgemuth
verbood aan Lutz, rechtstreeks eeniwerlei
provocatie in het werk te stellen.°\yel
erkent hij, in een schrijven aan Lutz
d te hebben„houd mij voortdu
rend op de hoogte van zaken en woel
er maar op los;" doch met deze wijze
van spreken had hij Lutz volstrekt niet
tot de rol van agitator willen aanmoe
digen, maar had hem slechts willen
aansporenzijne inlichtingen uit alle
hoeken te voorschijn te woelen. Ten
bewijze dier bedoeling kon strekken, dat
hij bij het eerste mondeling onderhoud
met Lutz nadrukkelijk gezegd had, dat
elke handeling van provoceerenden aard
ten stelligste moest achterwege blijven.
Het verraad van Lutz had in overle*
met den Amtmann te Rheinfelden plaats
genad hetgeen hieruit- bleek, dat
zijn (Wohlgemuth's) aanhouding geschied
was nadat hij nauwelijks drie minuten
met Lutz gesproken hadvoorts ook
hieruit, dat de Amtmann reeds by het
eerste verhoor had gewag gemaakt van
de door hem aan Lutz geschreven brie
ven, terwijl toch die brieven eerst den
volgenden dag bij eene huiszoeking bij
Lutz gevonden werden en eindelijk nog
hieruit, dat Lutz wel is waar met hem
weggeleid, doch terstond weder vnjge
laten werd. Hij (Wohlgemuth) was te
Rheinfelden als een gewone misdadiger
behandeld en zelfs door de politie op
beleedigende wijze voor dief uitgemaakt
geworden.
De Samoa-conferentie is thans zoover
gevorderd, dat men het volgens een be
richt aan de Times reeds eens geworden
is over de kwestie van het landbezit en
een nieuwe sub-commissie is gevormd
ter beraadslaging over den toekomstigen
regeering8vorm over Samoa, men wil den
Samoanen de keuze van een vorst vrij
laten en men verwacht mot zekerheid
dat deze keuze op den vroegeren koning
Malietoa zal vallen. De eenige thans nog
voorhanden moeilijkheid bestaat daarin
de controle te formuleeren welke door
de mogendheden van het congres over
Samoa moet worden uitgeoefend en
hier komt het oude mededingerschap we
der te voorschijn, daar aan eene mogend
heid geen voorrecht mag worden toege
staan. Op zulk een voorrecht wordt naar
men zegt ook van geene zijde aanspraak
gemaakt, maar de zwarigheid bestaat
daarin, instellingen te scheppen die voor
komen dat dit wél eens het geval kan zijn.
Ook op de wegruiming van deze moei
lijkheden koestert men gegronde hoop.
Congressen zijn nog aan de orde van
den dagthans komt er weder een in
't vooruitzicht Koning Leopold van België
is voornemens in September te Brussel
een congres der europeesche mogendhe
den bijeen te roepen, ten einde het werk
van het berlijnsche congres met be
trekking tot den Congo te voltooien.
Een vermakelijk proefje van de hel
derheid der begrippen van sommige bla
den over de verhouding tusschen Ne
derland en Luxemburg. De Rheinisclm
Kurier bevat bevat gelukkig, zooals
hij zelf zegt, „zonder er voor te kunnen
instaan" en „onder voorbehoud" het
volgende
Naar aanleiding van de demonstra
tieve houding der Luxemburgers ten
gunste van den hertog van Nassau, zou
er uit Den Haag een vertrouwelijk schrij
ven tot alle Kabinetten zijn gericht,
waarin gevraagd zou zijn, hoe men het
zou opnemen, indien de Nederlandsehe
Staten-Generaal de luxemburgsche suc-
eessie-wet veranderden in dier voege,
dat ook de vrouwelijke linie in het
Groothertogdom opvolgen kon Op deze
vertrouwelijke vraag zou men van Seine
en Newa het antwoord ontvangen heb
ben, dat men tegenover deze kwest -
eene passieve houding zou bewaren.
Doch van eenen anderen kant zou men
1 der Nederlandsehe regeering op duidelijke
Vertel nu mij,toch in Godsnaam alles; ik word on
geduldig.
Ongeveer om drie uur wilde ik mij gaan verkleeden
toen ik mij in de vestibule dicht bij de salondeur bevond,
lioorde ik deze dame met juffrouw Daniels spreken; deze
gaf op stroeven toon en blijkbaar met tegenzin antwoord
De dame scbeen zich daarover volstrekt niet te bekomme
ren en giug door met op zachten toon te spreken. Toen
zij het salon verlieten, zou men er op g*ezworen hebben,
dat zij de huishoudster was, want zij vleide juffrouw Da
niels zooveel mogelijk, en smeekte baar haar eens te ko
men bezoeken, om dan nog- eens het verleden op te balen;
deze was echter volstrekt niet vatbaar voor vleierij en haar
afkeer voor de schoone dame was duidelijk merkbaar. Zij
wilde haar echter juist antwoorden toen de buitendeur ge
opend werd en de lieer Blake met een reiskoffertje in de
hand, binnentrad Hij ontroerde hevig en stamelde eenige
beleefdheidswoorden die niet veel uitwerkten Zij zeide
hem, dat zij niet gedacht had hem te ontmoeten en maakte
aanstalten om te vertrekken. Hij hield haar echter staande
en geleidde haar naar de salon Juffrouw Daniels keek
hen met starende oogen na en ijlde toen als waanzinnig
uit de vestibule Ik schrikte hevig daar ik mij bij de trap
verborgen bad, en nu vreesde ontdekt te worden, en een
hevig standje te krijgen, maar gelukkig snelde zij mij
voorbij, zonder mij te zien Een vreeselijk geheim moet
hier zijn verborgen, dacht ik, en besloot daarom te blijven
waar ik was.
Ik behoefde niet lang te wachten, want eenige minuten
later kwamen zij weer uit de salon, hij voorop; daar ik
zijne beleefdheid jegens dames kende, was ik daarover zeer
verwonderd, maar mijne verbazing steeg, toen ik ze langs
de groote trap vlug naar boven zag gaan; vooral zij zag
er zeer bezorgd uit. Zij traden zijn kabinet binnen, en hoe
wel ik zeker zou zijn weggejaagd, als men mij daar had
gesnapt, volgde ik hen en luisterde aan het sleutelgat
En wat hebt gij toen geboord? vroeg ik, toen zij
stilhield om op adem te komen
Het eerste wat ik hoorde was een vreugdekreet en deze
woorden: Hebt gij dat altijd voor uwe oogen? Ik
weet niet, wat zij daarmee zeggen wilde en wat hij haar
liet zien; toen stak hij de kamer over, en ditmaal hoorde
ik de dame een kreet van smart uiten Hij sprak snel en
op fluisterenden toon, zoodat ik hem niet kon verstaan
daarna barstte zij in snikken uit en riepO. zwijg toch
Zeg niets meer! Denk er aan, dat de misdaad onze familie
is binnengeslopen, in de edelste en oudste familie van liet
land. O Kolman! hoe hebt gij zoo iets kunnen doen?
Ja. hernam Fanny, blozende van ontroering, dat zijn
bare eig-en woorden.
En wat antwoordde Blake? vroeg ik, ietwat ver
baasd over hetgeen ik gehoord had.
O, dat weet ik niet; ik maakte mij dadelijk uit de
voeten daar ik niets meer wilde hooren daar er van mis
daad sprake was
En aan welke personen hebt gij in de uren, die toen
verloopen zijn. verteld, wat gij mij gezegd hebt?
Aan niemand? Hoe kunt gij zoo iets veronderstellen,
naar hetgeen ik u beloofd heb.
Het is echter niet noodzakelijk ons verder gesprek te
vermelden.
Daar de gravin de Mirac hartstochtelijk was op snuis
terijen. ik had dat gehoord toen ik inlichtingen omtrent
haar had ing-ewonnen besloot ik daarvan gebruik te
maken om tot haar te kunnen doordringen want zij alleen
kende het geheim van Blake.
Wordt vervolgd.)