POLITIEK OVERZICHT. andweer of der zeeweer. 10. Vr ij gesteld van den dienst in tijd van vrede wordt de dienst plichtige 1. Die kleiner is dan 1.6 M. Kan het benoodigde contingent voor de vol ledige en voor de verkorte oefening niet worden verkregen, dan kunnen ook dienst plichtigen, niet kleiner dan 1.57 M. wor den in dienst gesteld. 2. Wiens borstkas in verhouding lot zijne lengte niet voldoende ontwikkeld is. 3. Die door ziekelijke gesteldheid of gebreken voor den krijgsdienst onge schikt is. 4. Die eenige wettige zoon is, onver schillig of de ouders in leven of over leden zijn. 5. Wegens broederdienst; de vrijstelling wordt zóó verleend, dat van een even getal wettige broeders of halve broeders de helft, en van een oneven de grootere helft uit dien hoofde worde vrijgesteld, Aan eiken dienstplichtige wordt de kans op vrijloting gegeven, die hem in ver band met het aantal zijner broeders toekomt. Van twee of meer broeders, die in het zelfde jaar dienstplichtig worden, is min stens de helft vrij. Om vrij willigen dienst van broeders of halve broeders wordt geen vrijstelling wegens broederdienst verleend. 6. Die boven den leeftijd van achttien jaren minstens twee jaren bij de zee macht, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's rijks overzeesche be zittingen vrijwillig gediend heeft. Kij, die om deze reden wordt vrijge steld, behoort, wanneer hij zich niet meer in werkelijken dienst bevindt, ook zoo lang hij zijn 28ste jaar niet heeft bereikt, tot de land- of de zeeweer. 11. Uitstel van werkelijken dienst wordt verleend 1. Op verzoek volgens punt 9. 2. Voor hoogstens acht jaar aan hen, die jaarlijks het bewijs overleggen, dat zij worden opgeleid voor: a. arts; b. apotheker; c. veearts, en die de verklaring afleggen, dat zijwat betreft a gedurende acht jaar, na de voltooiing hunner stu diën en na te hebben voldaan aan de vereischten voor re.erve-officier van ge zondheid, het rijk in tijhen van oorlog als zoodanig zullen dienen; wat betreft b en c, gelijke verklaring afleggen om het rijk gedurende tien jaar als reserve-apotheker of reserve-paardenarts te dieneD. Na acht jaar als reserve-officier van gezondheid of tien jaar als reserve apo theker of reserve-paardenarts beschikbaar of in dienst te zijn geweest, is de be trokkene van eiken verderen militairen dienst ontheven. Na afloop van den termijn, waarvoor uitstel van werkelijken dienst is verleend, wordt de dienstplichtige, zoo hij alsdan niet de vereischten bezit voor reserve officier van gezondheid, reserve-apothe ker of reserve-paardenarts, bij het leger ingelijfd. 3. Voor hoogstens vijf jaar aan hen, die aan de Polytechnische School te Delft worden opgeleid. Behoudens het bepaalde omtreut den duur vao den diensttijd van hen, die tot reserve-officier van gezondheid, reserve apotheker of reserve-paardenarts zijn be noemd, blyft voor allen, die uitstel van werkelijken dienst hebben verkregen, de duur van den dienst bij het leger en de landweer, of wel bij de actieve zeemacht en de zeeweer onveranderd (acht jaar bij het leger of de actieve zeemacht, vijf' jaar bij de land- of zeeweer). 12. Uitgesloten van den dienst worden zij, die onwaardig ge acht worden bij de land- of zeemacht te dienen; tijdelijk uitgesloten zij, die zich in verzekerde bewaring bevinden, of wien tijdelijk het recht is ontzegd bij de ge wapende macht of als militair geëm ployeerde. te dienen. 13. Ontheffing van den wer kelijken dienst wordt op hunne 16. Tot rervulling van den dienst plicht worden ingeschreven alle manne lijke Nederlanders en ingezetenen niet- Nederlander8, die op den len Januari van het jaar hun 19de jaar waren inge treden en vroeger niet ingeschreven zijnde hun 39ste jaar niet hebben volbracht, benevens zij, die vergunning wenschen te bekomen tot vervroegde vervulling van hun dienstplicht. 19. Hij, die zijn 40ste levensjaar niet heeft volein.iigd, wordt niet tot het aan gaan van een huwelijk toegelaten, wan neer hij niet overlegt het bewijs, dat hij tot op het tijdstip van de aangifte aan zijne verplichtingen ten aanzien van den dienst heeft voldaan, of dat hij niet ;ot zoodanige verplichtingen gehouden was. Voor de bij het leger of de actieve zeemacht ingelijfden wordt tot het aan gaan van een huwelijk de toesteinmiu. van wege den minister van Oorlog ot van Marine gevorderd. Achter het verslag is een uitvoerige nota gevoegd van 3 der 18 commissie leden, (de heeren Reuther, Brouwers en Mutsaers) ter bestrijding van den per loonlijken dienstplicht, en een van'prof. Spruyt, die bezwaren oppert tegen de vrijstelling van den eenigen zoon. De commissie bestond uit de heeren: J. W. Bergansius, voorzitter, W. J. van Weideren Rengers, R. Mei vil van Lynden, Reuther, H. J. Brouwers, W. A. van der Feltz, W. Rooseboom, J. Schimmelpenninck v. d. Oije, C. van Bijlandt, \V. P. A. Mutsaers, C. J. Sic- kesz, C. B. Spruyt, H. G. Boumeester, Van der Star. W. F. 11. Cramer, Van Hardenbroek van Bergambacht, Kruijs, A. Kool en L F. G. P. Schreuder en J. de Waal, secretarissen. VISSCHtRIJ. Nieuwediep, 18 Mei. Vijf en ze ventig korders en beugors brachten heden 10 tot 130 groote-, 30 tot 135 kl. tongen, 10 tarb -tten, 10 tot 125 roggen, 1 toto mandjes kl. schol en 1 tot 2 manden schar ten afslag. Gr. tong gold 25 a 35 cent, kl. id. 15 a 20 ct., tarbot 6 a 8, rog 27 a 30 cent per stuk, kleine schol ƒ1.25 a 2 per mandje en schar ƒ1 a ƒ1.10 per mand. Tessel, 17 Mei. Bijna nooit had den de Noordzeevisschcrs zooveel last van de millioenen kwallendie de Noordzee bevolken, als thans. Het vis- schen wordt er somwijlen onmogelijk door gemaakt, aangezien de netten zoo vol kwallen loopen, dat alles moet wor den prijs gegeven door bet net te openen, omdat men het anders niet weer aan boord kan krijgen. K0L0?iI£i« (Uit bataviasche dagbladen van 13 Maart tot 20 April jl.) BATAVIA, 20 April. De heer Kearns, die wegens de door hem als administrateur eeuer ta bak souderneming in Deli gepleegde euvel daden in revisie tot vijf jaren tuchthuis werd veroordeeld, is naar Semarang ge bracht om daar zijne straf te ondergaan. Den llen April kwam te Tand jong Priok binnen het russische oorlog schip Razboinilc, commandant Woulf, be- Tjoet Amat, zoon van Toekoe Kadli, die kadlie Malikoel adil (Hoeloebalang) is geworden van de moekim misdjid Radja, op den linkeroever van de Atjehrivier. Hij is de vervanger van den Toekoe Kadli, dio reeds vijf jaren geleden stierf. In die betrekking wai tot dusver nog niet definitief voorzien, maar zy was waargeno men door Toekoe Nja Mohammad, die thans benoemd is tot zendeling en cere moniemeester, op een traktement van 200 gulden 's maands. Deze betrekking werd vroeger waargenomen door Toekoe Panglima Tibang, die wegens vergevor derden leeftijd op pensioen is gesteld, dat eveneens 200 gulden per maand bedraagt. De hoofddjaksa Panghoeloe (Kadlie) i dezer dagen met eene politieke zending naar Pedir vertrokken, waar zich thans de sultan bevindt. De Atjeh-correspondent vau de Lo comotief meldt, dat den 21sten Maart eene locomotief verbrijzeld werd door het springen van eene mijn bij Lampermei, dat een andere dergelijke aanslag verij deld werd, doordat de commandant van eene hinderlaag, kapitein Hoogstraten, den granaatdragenden Atjeher doodde, en dat een wakker dwangarbeider eenige aan elkaar verbonden granaten door drie Europeanen en eenige Atjehers onder de trambaan zag begraven, de plek merkte en er kennis van gaf, zoodat het projec tiel kon worden verwijderd. De heer E. C. W. Engelberts te Djokjacarta heeft aan Java's suikerfa brikanten eene circulaire gericht, waarin hij uiteenzet wat er op het laatste sui kercongres verhandeld i3 over het door hem gedane voorstel om eene specialiteit op het gebied der plantenziekten te ontbieden die met de directeuren der proefstations de oorzaken der sereh tracht op te sporen en de midde len ter voorkoming aanwijst. Voor dat doel is toen op het congres f 130,000 geteekend, zoodat er nog ƒ70,000 out breken, en thans spoort de heer Engel berts de belanghebbenden aan die som bijeen te brengen. In Uilken's Weekblad van N. 1. wordt onder de portretten van ambte naren eene schets egeven van den leger commandant Haga, die aldus eindigt Decemviraat is van oordeel, dat ilaga in Nederland zeer spoedig eene politieke rol zal spelen. Hij spreekt goed en vlot, is in Friesland zeer gezien, en als hij daar nu als gepensioneerd legercomman' dant terug komt, behoeft het hem maar een woord te kosten, om lid der Tweede Kamer te worden. Hij is van een veel te werkzamen aard om stil te zitten en zal eene uit zondering maken op de meeste gene raals, kolonels, oversten en majoors van het indische leger, die in Patria zijn en van wie er op het oogenblik maar een nisi fallimur tot de Staten-Generaal behoortex-genie, majoor Kielstra, ook een Fries. Of Haga sluit zich aan by de ge leerde wereld zooals hij deed te Batavia, en brengt zijnen tijd zoek metstudeeren en schrijven. Hoe het zij, wat wij ook later van hem hooren zullen, moge het veel zijn. Want hij deed hier meer dan soep proeven. Hij heeft te Batavia ook uit liet' hebberij goed achter de schermen gezienvan Iudië heeft hij eene alge- mand met 187 koppen en bewapend met meene studie gemaaktzijn ontwikkeld 14 stukken. Van Manila kwam betover Pontianak hierheen; de reis gaat verder naar Singapore. De Atjeh-correspondent van het N. Rad. Rbld. schrijft o. a.Kota Radja heeft weer druk bezoek gehad van in- landsche hoofden. Den 24en Maart kwam Toeke Bin, hoofd van Lampanas, en den volgenden dag brachten de adsistent-re sident van Assen en de controleur van Edi kamp, een partijtje Hoeloebalangs van Blang Maurat (Pase) aan, die allen aanvrage, telkens voor dén jaar, verleend i bij den goeverneur op audiëntie zijn ge- aan de geestelijken (de roorasch-katholieke weest. Den 29en Maart vertrokken zij ordebroeiers daaronder begrepen) en be-allen weer naar hunne haardsteden, dienaren van den godsdienst bij de erkende j Den volgenden dag verleende de goe- kerkgenootschappen en aan hen, die daar- verneur groote audiëntie aan alle mili- toe aan erkende inrichtingen worden taire, civile en inlandsche autoriteiten, opgeleid ter cerc otï ïncfoiioim tran 'PaaIca?. de installatie van Toekoe verstand en helder hoofd heeft Indie's behoeften grondig leeren kennen. Zich laten vangen door partygeknoei zal hij hoogstwaarschijnlijk niet, omdat hij onafhankelijk is, weet wat hij wil en wil wat hij weet. Daarom zal hij in de Tweede Kamer eene beteekenisvolle figuur kunnen zijn en menig advies uitbrengen, dat Iudië ten goede kan komen. Den 19den April is te Batavia aangekomen hadji Abue Bakar van de dessa Kaganteran uit het district Serang, die als politieke banneling naar Kema in de residentie Menado moet verzonden worden worden. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan hetzelfde feit Mohamad Asik van Bendoeng, die onlangs naar Ternate is verbannen om bij succes van den op stand te Tjilegon de hoofdplaats Serang uit te moorden. Met hadji Wasid en consorten heeft hy vóór den opstand vele bijeenkomsten gehad, waarin de plannen voor den opstand beraamd werden. Zooals reeds uit het bovenstaande blijkt, is hadji Aboe Bakar een godsdienst leeraar van grooten invloed, en dus is zijne verwijdering zeer bevorderlijk voor de rust en orde in de afd reling Serang. Bovendien blijkt er uit, dat de toestand ia het noorden van Bantam, het ja- vaansch sprekende Banten Lor, nog niet is zooals het behoort. Na wij, zegt de Locuit goede bron vernemen, is bij de regeering in overweging het denkbeeld om de ver boden kringen voor opium, vóór de aan staande verpachtingen, weer uit te brei den. In streken waar geen of slechts een paar wettige kitten en geen of weinig verkoopers worden aangetroffen, zou voortaan weer de invoer, vervoer, ver koop en bezit van opium worden ver boden. Hierover moet het advies der residenten zijn gevraagd. Naar men aan het Socr Hbl. ver zekert heeft de heer E. Fabius, com mandant van het korps schutterij te Soerabaia, aan de regeering zijn ontslag aangeboden. Reden niervoor moet zijn de berooide staat der kas, waaraan de regeering niet tegemoet schijnt te willen komen, en waardoor do oefeningen on mogelijk worden gemaakt. ClVIKL DEPARTEMENT. Verleend'. Een tweej. verlof naar Eu ropa, wegens ziekte, aan den directeur der hoogere burgerschool te Soerabuj* H. J. C. Boneincijer; wegens meer dau twaalf jaren onafgebroken dienst in N.-I. aan den inspect., chef der afd. gevange niswezen bij het dep. van justitie mr. W. C. van Benthem Jutting. Op verzoek, eervol uit 's lands dienst, de administr. der tinmijnen in het district Pankal- Pinang (Banka) met den rang en titel van assistent-resident, C. L. Gerrits en aan den adj.-inspect, bij den post- en telegraafdienst M. A. van Hasselt. MILITAIR DEPARTEMENT. Verleend: Een tweej. verlof naar Ne derland, wegens 15 jaren onafgebroken dienst in N.-I., aan den kapt. kwartierm. bij de militaire administratie C. J. Smith en aan den kapt. der inf. J. H. A. W. Schultze. Trouw-, Geboorte- en Doodberichten. (Uit de bat. bl. vau 13 tot 20 April). GEHUWD A. S. Hakkenberg en H. Gaillard, Porrong. - J. A. Margadant en M. Ogilvie, Batavia. J. van der Dassen en S. Pino, Poerbolinggo. BEVALLEN: De EerensRamboldo, z., Pandan (Klatten). E. C. Kuops- Cousin. d., Soerabaja. E. C. S. Ch. van Geelen-Van der Does, d., Soerabaja. C. Sohmid-Silanoc, d., Soerabaja. A. H. Calbo-Berkholst, z Soerabaja. Z. C. Kress-De Heus, z., Poegoe (Kendal). M. Bijlo-Kooijman, d Probolinggo. Mevr. Swartbol, z., Willem I. Mevr. De Leau, d., Gawok. E. L. van der Hucht-Breuer, d., Djokja. O. R. Sciiinalhausen-Bruijn van Rozen burg, d., Modjokerto. H. Speeht-Sa- muelsz, d., H. F. van der Voort- Austerman, d., Bandjernegara. Mevr. Pryce, z., (reeds overleden), Batavia. M. A. C. Botellho-Schönherr, z., Padang. Mevr. Wetsclaar, z., Buitenzorg. Mevr. Koumaüs-Leeflang, z., Magelang. E. Vonek-Bourieius, z., Suikerfabriek Tawangsarie. Mevr. Kerlen, d., Solo. Mevr. 's Jacob-De Stuers, d., Soerabaja. OVERLEDEN: J. E. H. Kluijt, Bli- tar. C. A. Engelmolen, 56 j., Soera baja. W. M. Stoelman, 70 j., Soe rabaja. J. J. Rosenquis, 71 jSoera baja. A. K. de Greeve, 8 j. d., Soera baja. G. J. Bosschart, 2 m., Soerabaja. A. Döhne-Sterkt, 75 j., Soerakarta. Wed. Brumsteede-Straus, Batavia. C. A. van Lagers, Batavia. Chr. Sand- Correljé, 63 j., Pasoeroean. F. A. O. Mutter, 2£ j., Batavia. D. A. Hen 3£ m., Petjaugaan, Japara. M. L, Th. Misero-Sahenkhuyzen, 57 j., Trong. Het is er^Zaterdag in den duitschen Rijksdag vrij spaansch op toe gegaan. Het was een tooneel dat ons aan de woelige zittingen der fransche Kamer van Afge vaardigden deed herinneren, alleen met dit onderscheid dat de duels achterwege bleven en de man dien het gold een te hoog standpunt inneemt, dan dat hij voor persoonlijke wraaknemingen vatbaar kon zijn. Het wetsontwerp op de verzekering van werklieden is tot een Paris-appel ge worden, die in deze vroede vergade ring werd biunengeslingerd en nogwel nadat het de vuurproef der eerste en der tweede lezing met goed gevolg had door- staau. Aan de zijde der regeering ver dedigd, had het aan die der anti-regee- ringsgezinde partijen de zwaarste aan vallen te verduren. Bismarck dacht aa^ al dit gekijf een einde te maken op eene wijze waarop het item zoo vaak gelukt is, de heterogene bestandcieelen van den Rijksdag tot meegaa dheid te stemmen, al was het vroeger ook ten slotte door den grijzen Wilhelm ia de vergadering te brengen en door diens verschijning en woord kalmeerend op de gemoederen te werken. Terwijl men nu volop in de dis- cussiën zat, kwam de kanselier plotseling binnen en vroeg terstond het woord om lange redevoering te houden, die dusdanig gepeperd was, zonder echter door zaakrijkheid uit te munten, dat het de tegenstanders wel groen en geel voor de oogen 'root zijn geworden. In de eerste plaats was het hem, zeide hij, te doen om de dwaze meening uit te roeien, dat hij in 't diepst vau zijn hart een heimelijke tegenstander van de wet zou zijn. «Met de vrijzinnigen, de Polen, de Elzassers enz., wilde hij niet dis cussieeren, die waren altijd zijne vij anden en met hen kon men slechts strijd voeren. Maar met de partijen die met de regeering bevriend waren wenschte hij zich gaarne te verstaan". Het eerst moesten de sociaal-democraten het ontgelden. Zij waren tegen het wetsontwerp en dat verwonderde hem niet omdat het de macht hunner aanvoerders over de massa der arbeiders verzwakt. De vrijzinnige partij heet sedert 25 jaar, zoolang hij aan het hoold der zaken staat, elk werk bestre den, dat tot welzijn van het rijk onder nomen werd. De vrijzinnige partij 1 et zich deze tirade niet welgevallen en luide klonken er protesten. Men riep o. a. //Wij stemden voor de groote mili taire voorstellen I" Toen deze storm wat gekalmeerd was vervolgde de rijkskanselier,/Ik ben er niet zeker van of gij, mijne heeren, uit liefde voor de zaak en voor het vader land of wel uit partij-belang daarvoor hebt gestemd." Nu werd het tumult onder de linkerzijde nog grooter. Men hoorde uitroepen als «foei, foei waar schijnlijk afkomstig van Eugen Richter. Bismarck barstte hierop in toorn uit. Met een gezicht gloeiende van veront waardiging ging hij naar de banken waar de leden der vrijzinnige partij zaten en riep //wie foe zegt, dien noem ik een onbeschaamde." Op zijn plaats teruggekeerd verklaarde Bismarck dat hij in zijn recht was en zich geene be- leedigingen liet welgevallen. Hij zou daarop steeds met gelijke munt betalen. In den verderen loop der zitting ver klaarde hij nog dat de Elzassers eigen lijk nog niet in den duitschen Rijksdag behoorden. Dat zij toegelaten waren, was een overijld besluit geweest," want het duitsche rijk had in 1870 geen grooten oorlog gevoerd, om bij den wetgevenden arbeid zich veertien Franschen op den hals te schuiven." Dadelijk Da het eind zijner rede ver liet de Rijkskanselier de zaal. Bamberger vatte nu het woord voor de vrijzinnige driks, 24 j., Batavia. B. v. d. Horst J partij. Hy beklaagde zich er bitter over, Bzn., 45 j., Batavia. M. G. Link, j „dat Bismarck op kleingeestige wijze den Padang. L. von Rohden, 74 j., Bata- tegenstander gemeene beweegredenen toe- via. J. A. C. Miseroy-Zembsch, 41 [dichtte en in deze debatten het gif der j., Buitenzorg. A. F. Cb. Richards, j partijschap mengde." op, dat ik vóór zijn dood gehuwd zou zijn. Neem eene brave, eenvoudige eclitgenoote, zeide hij. Het doet er niets toe; als zij niet rijk en niet van aan zienlijke afkomst is. Zij moet goed, beminnelijk en rein zijn, huw haar, en ik zal u heiden mijn zegen geven. Ik laat u vrij in uwe keus. eu geef u een maand om het in orde te brengen. Als gij na verloop van dien tijd niet met eene echtgenoote hier aan mijn bed komt, dan zal ik een erfgenaam gaan opsporen, die blindelings aan den wil van een stervende zal gehoorzamen. Een maand? Ik bracht mij alle «schoonheden» van New-York voor den geest maar ik gevoelde dat het mij onmogelijk zou zijn, een harer te beminnen en te huwen. Ik wendde mij ontstemd van hem af en maakte mijne nicht deelgenoote van mijne wanhoop. Zij kon mij niet helpen, want zij was trotsch en beminde mijn geld evenzeer als mijzelf, ja zelfs nog wel meer. Als gij uw fortuin wilt behouden, moet gij huwen, zeide zij doe het dus; maar huw niet iemand uit mijn stand. Ik wil geen mededingster, waar ik heersch, en gij moet eene vrouw kiezen, die nederiger en niet zoo heersch- zuchtig is als Evelyn Blake Doe uw naam echter geen oneer aan want die is ook de mijne, voegde zij er altijd bij. De tijd verliep snel. Op zekeren dag kwam de herinnering- aan Luttra in mijn brein op. Hoe? Waarom niet? Ik weet het niet. Met ver achting wierp ik die gedachte van mij maar zij kwam zoo dikwijls weer bij mij op dat ik er aan begon te denken, dat daarin mijne redding lag. Het is waar, zij was een ongelukkig meisje, dat met dieven en moordenaars in ge meenschap stond, maar had zij hen niet voor altijd verla ten? Nooit zouden die schurken haar terugvinden; daar mijn vader zich niet met afkomst bemoeide, zou ik die ge makkelijk kunnen verzwijgen. Luttra zou een zachtaardig, nederig, leidzaam en niet- veeleischend vrouwtje zijn dacht ik bij mijzelf en ik zal dus geheel vrij blijven. Zij zal mij niets vragen en buiten de gewone plichtplegingen en eene hoffelijke vriendschap zal ik haar niets schuldig zijn. Buitendien zal hare schoon heid er toe bijdragen de trotsche en zelfzuchtige Evelyn Blake uit mijn geheugen te wisschen. Op een morgen ging ik Luttra opzoeken die ik niet ge zien had nadat wij elkaar na dien vreeselijken nacht vaar wel hadden gezegd lk zou haar bijna niet herkend hebben! Zij was groot en slank, hare gouden lokken omringden haar schoon gelaat als met een stralenkrans, hare houding, haar spraak, alles gaf blijken van de uitstekende resultaten van de op voeding, die zij had genoten! Deze indruk was zoo hevig, dat ik mij eenigszins verlegen gevoelde'k had niets dan eerbiedige woorden op mijne lippen in plaats van op be schermenden toon te spreken, zooals ik mij voorgenomen had. Zij raadde mijne gedachten en glimlachte betooverend, zoodat ik daardoor in mijn besluit werd gestijfd. Daar ik niet den schijn aan wilde nemen dat ik met haar een koop ging sluiten, maakte ik haar niet deelge noote van mijn raaatschappelijken rang en mijn fortuin. Voor dat er tien dagen verloopen waren had zij er in toe gestemd mijne vrouw te worden. Ons huwelijk werd zonder opzien te baren te Troy ge sloten slechts met de onmisbare getuigen, en het is nooit publiek gemaakt, mijne koele eigenliefde maakte, dat ik het zelfs voor mijne boezemvrienden geheim hield Zoodra de plechtigheid geëindigd was, vertrokken wij naar New-York. Ik had niemand over mijne komst inge licht en bijna als vreemdelingen traden wij het huis bin nen van mijn vader, dien wij in zijne kamer gingen op zoeken. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 2