POLITIEK OVERZICHT.
andweer of der zeeweer.
10. Vr ij gesteld van den dienst
in tijd van vrede wordt de dienst
plichtige
1. Die kleiner is dan 1.6 M. Kan
het benoodigde contingent voor de vol
ledige en voor de verkorte oefening niet
worden verkregen, dan kunnen ook dienst
plichtigen, niet kleiner dan 1.57 M. wor
den in dienst gesteld.
2. Wiens borstkas in verhouding lot
zijne lengte niet voldoende ontwikkeld is.
3. Die door ziekelijke gesteldheid of
gebreken voor den krijgsdienst onge
schikt is.
4. Die eenige wettige zoon is, onver
schillig of de ouders in leven of over
leden zijn.
5. Wegens broederdienst; de vrijstelling
wordt zóó verleend, dat van een even
getal wettige broeders of halve broeders
de helft, en van een oneven de grootere
helft uit dien hoofde worde vrijgesteld,
Aan eiken dienstplichtige wordt de kans
op vrijloting gegeven, die hem in ver
band met het aantal zijner broeders
toekomt.
Van twee of meer broeders, die in het
zelfde jaar dienstplichtig worden, is min
stens de helft vrij.
Om vrij willigen dienst van broeders of
halve broeders wordt geen vrijstelling
wegens broederdienst verleend.
6. Die boven den leeftijd van achttien
jaren minstens twee jaren bij de zee
macht, bij het leger hier te lande of bij
het krijgsvolk in 's rijks overzeesche be
zittingen vrijwillig gediend heeft.
Kij, die om deze reden wordt vrijge
steld, behoort, wanneer hij zich niet meer
in werkelijken dienst bevindt, ook zoo
lang hij zijn 28ste jaar niet heeft bereikt,
tot de land- of de zeeweer.
11. Uitstel van werkelijken
dienst wordt verleend
1. Op verzoek volgens punt 9.
2. Voor hoogstens acht jaar aan hen,
die jaarlijks het bewijs overleggen, dat
zij worden opgeleid voor: a. arts; b.
apotheker; c. veearts, en die de verklaring
afleggen, dat zijwat betreft a gedurende
acht jaar, na de voltooiing hunner stu
diën en na te hebben voldaan aan de
vereischten voor re.erve-officier van ge
zondheid, het rijk in tijhen van oorlog als
zoodanig zullen dienen; wat betreft b en
c, gelijke verklaring afleggen om het rijk
gedurende tien jaar als reserve-apotheker
of reserve-paardenarts te dieneD.
Na acht jaar als reserve-officier van
gezondheid of tien jaar als reserve apo
theker of reserve-paardenarts beschikbaar
of in dienst te zijn geweest, is de be
trokkene van eiken verderen militairen
dienst ontheven.
Na afloop van den termijn, waarvoor
uitstel van werkelijken dienst is verleend,
wordt de dienstplichtige, zoo hij alsdan
niet de vereischten bezit voor reserve
officier van gezondheid, reserve-apothe
ker of reserve-paardenarts, bij het leger
ingelijfd.
3. Voor hoogstens vijf jaar aan hen,
die aan de Polytechnische School te
Delft worden opgeleid.
Behoudens het bepaalde omtreut den
duur vao den diensttijd van hen, die tot
reserve-officier van gezondheid, reserve
apotheker of reserve-paardenarts zijn be
noemd, blyft voor allen, die uitstel van
werkelijken dienst hebben verkregen, de
duur van den dienst bij het leger en de
landweer, of wel bij de actieve zeemacht
en de zeeweer onveranderd (acht jaar bij
het leger of de actieve zeemacht, vijf'
jaar bij de land- of zeeweer).
12. Uitgesloten van den
dienst worden zij, die onwaardig ge
acht worden bij de land- of zeemacht te
dienen; tijdelijk uitgesloten zij, die zich
in verzekerde bewaring bevinden, of wien
tijdelijk het recht is ontzegd bij de ge
wapende macht of als militair geëm
ployeerde. te dienen.
13. Ontheffing van den wer
kelijken dienst wordt op hunne
16. Tot rervulling van den dienst
plicht worden ingeschreven alle manne
lijke Nederlanders en ingezetenen niet-
Nederlander8, die op den len Januari
van het jaar hun 19de jaar waren inge
treden en vroeger niet ingeschreven
zijnde hun 39ste jaar niet hebben
volbracht, benevens zij, die vergunning
wenschen te bekomen tot vervroegde
vervulling van hun dienstplicht.
19. Hij, die zijn 40ste levensjaar niet
heeft volein.iigd, wordt niet tot het aan
gaan van een huwelijk toegelaten, wan
neer hij niet overlegt het bewijs, dat hij
tot op het tijdstip van de aangifte aan
zijne verplichtingen ten aanzien van den
dienst heeft voldaan, of dat hij niet ;ot
zoodanige verplichtingen gehouden was.
Voor de bij het leger of de actieve
zeemacht ingelijfden wordt tot het aan
gaan van een huwelijk de toesteinmiu.
van wege den minister van Oorlog ot
van Marine gevorderd.
Achter het verslag is een uitvoerige
nota gevoegd van 3 der 18 commissie
leden, (de heeren Reuther, Brouwers en
Mutsaers) ter bestrijding van den per
loonlijken dienstplicht, en een van'prof.
Spruyt, die bezwaren oppert tegen de
vrijstelling van den eenigen zoon.
De commissie bestond uit de heeren:
J. W. Bergansius, voorzitter, W. J.
van Weideren Rengers, R. Mei vil van
Lynden, Reuther, H. J. Brouwers, W.
A. van der Feltz, W. Rooseboom, J.
Schimmelpenninck v. d. Oije, C. van
Bijlandt, \V. P. A. Mutsaers, C. J. Sic-
kesz, C. B. Spruyt, H. G. Boumeester,
Van der Star. W. F. 11. Cramer, Van
Hardenbroek van Bergambacht, Kruijs,
A. Kool en L F. G. P. Schreuder en
J. de Waal, secretarissen.
VISSCHtRIJ.
Nieuwediep, 18 Mei. Vijf en ze
ventig korders en beugors brachten heden
10 tot 130 groote-, 30 tot 135 kl. tongen,
10 tarb -tten, 10 tot 125 roggen, 1 toto
mandjes kl. schol en 1 tot 2 manden
schar ten afslag. Gr. tong gold 25 a 35
cent, kl. id. 15 a 20 ct., tarbot 6 a 8,
rog 27 a 30 cent per stuk, kleine schol
ƒ1.25 a 2 per mandje en schar ƒ1 a
ƒ1.10 per mand.
Tessel, 17 Mei. Bijna nooit had
den de Noordzeevisschcrs zooveel last
van de millioenen kwallendie de
Noordzee bevolken, als thans. Het vis-
schen wordt er somwijlen onmogelijk
door gemaakt, aangezien de netten zoo
vol kwallen loopen, dat alles moet wor
den prijs gegeven door bet net te openen,
omdat men het anders niet weer aan
boord kan krijgen.
K0L0?iI£i«
(Uit bataviasche dagbladen van 13 Maart
tot 20 April jl.)
BATAVIA, 20 April.
De heer Kearns, die wegens de
door hem als administrateur eeuer ta
bak souderneming in Deli gepleegde euvel
daden in revisie tot vijf jaren tuchthuis
werd veroordeeld, is naar Semarang ge
bracht om daar zijne straf te ondergaan.
Den llen April kwam te Tand
jong Priok binnen het russische oorlog
schip Razboinilc, commandant Woulf, be-
Tjoet Amat, zoon van Toekoe Kadli, die
kadlie Malikoel adil (Hoeloebalang) is
geworden van de moekim misdjid Radja,
op den linkeroever van de Atjehrivier.
Hij is de vervanger van den Toekoe
Kadli, dio reeds vijf jaren geleden stierf.
In die betrekking wai tot dusver nog niet
definitief voorzien, maar zy was waargeno
men door Toekoe Nja Mohammad, die
thans benoemd is tot zendeling en cere
moniemeester, op een traktement van
200 gulden 's maands. Deze betrekking
werd vroeger waargenomen door Toekoe
Panglima Tibang, die wegens vergevor
derden leeftijd op pensioen is gesteld,
dat eveneens 200 gulden per maand
bedraagt.
De hoofddjaksa Panghoeloe (Kadlie) i
dezer dagen met eene politieke zending
naar Pedir vertrokken, waar zich thans
de sultan bevindt.
De Atjeh-correspondent vau de Lo
comotief meldt, dat den 21sten Maart
eene locomotief verbrijzeld werd door het
springen van eene mijn bij Lampermei,
dat een andere dergelijke aanslag verij
deld werd, doordat de commandant van
eene hinderlaag, kapitein Hoogstraten,
den granaatdragenden Atjeher doodde,
en dat een wakker dwangarbeider eenige
aan elkaar verbonden granaten door drie
Europeanen en eenige Atjehers onder de
trambaan zag begraven, de plek merkte
en er kennis van gaf, zoodat het projec
tiel kon worden verwijderd.
De heer E. C. W. Engelberts te
Djokjacarta heeft aan Java's suikerfa
brikanten eene circulaire gericht, waarin
hij uiteenzet wat er op het laatste sui
kercongres verhandeld i3 over het door
hem gedane voorstel om eene specialiteit
op het gebied der plantenziekten te
ontbieden die met de directeuren
der proefstations de oorzaken der
sereh tracht op te sporen en de midde
len ter voorkoming aanwijst. Voor dat
doel is toen op het congres f 130,000
geteekend, zoodat er nog ƒ70,000 out
breken, en thans spoort de heer Engel
berts de belanghebbenden aan die som
bijeen te brengen.
In Uilken's Weekblad van N. 1.
wordt onder de portretten van ambte
naren eene schets egeven van den leger
commandant Haga, die aldus eindigt
Decemviraat is van oordeel, dat ilaga
in Nederland zeer spoedig eene politieke
rol zal spelen. Hij spreekt goed en vlot,
is in Friesland zeer gezien, en als hij
daar nu als gepensioneerd legercomman'
dant terug komt, behoeft het hem maar
een woord te kosten, om lid der Tweede
Kamer te worden.
Hij is van een veel te werkzamen
aard om stil te zitten en zal eene uit
zondering maken op de meeste gene
raals, kolonels, oversten en majoors van
het indische leger, die in Patria zijn en
van wie er op het oogenblik maar een
nisi fallimur tot de Staten-Generaal
behoortex-genie, majoor Kielstra, ook
een Fries.
Of Haga sluit zich aan by de ge
leerde wereld zooals hij deed te Batavia,
en brengt zijnen tijd zoek metstudeeren
en schrijven.
Hoe het zij, wat wij ook later van hem
hooren zullen, moge het veel zijn.
Want hij deed hier meer dan soep
proeven.
Hij heeft te Batavia ook uit liet'
hebberij goed achter de schermen
gezienvan Iudië heeft hij eene alge-
mand met 187 koppen en bewapend met meene studie gemaaktzijn ontwikkeld
14 stukken. Van Manila kwam betover
Pontianak hierheen; de reis gaat verder
naar Singapore.
De Atjeh-correspondent van het
N. Rad. Rbld. schrijft o. a.Kota Radja
heeft weer druk bezoek gehad van in-
landsche hoofden. Den 24en Maart kwam
Toeke Bin, hoofd van Lampanas, en den
volgenden dag brachten de adsistent-re
sident van Assen en de controleur van
Edi kamp, een partijtje Hoeloebalangs
van Blang Maurat (Pase) aan, die allen
aanvrage, telkens voor dén jaar, verleend i bij den goeverneur op audiëntie zijn ge-
aan de geestelijken (de roorasch-katholieke weest. Den 29en Maart vertrokken zij
ordebroeiers daaronder begrepen) en be-allen weer naar hunne haardsteden,
dienaren van den godsdienst bij de erkende j Den volgenden dag verleende de goe-
kerkgenootschappen en aan hen, die daar- verneur groote audiëntie aan alle mili-
toe aan erkende inrichtingen worden taire, civile en inlandsche autoriteiten,
opgeleid ter cerc otï ïncfoiioim tran 'PaaIca?.
de installatie van Toekoe
verstand en helder hoofd heeft Indie's
behoeften grondig leeren kennen.
Zich laten vangen door partygeknoei
zal hij hoogstwaarschijnlijk niet, omdat
hij onafhankelijk is, weet wat hij wil
en wil wat hij weet.
Daarom zal hij in de Tweede Kamer
eene beteekenisvolle figuur kunnen zijn
en menig advies uitbrengen, dat Iudië
ten goede kan komen.
Den 19den April is te Batavia
aangekomen hadji Abue Bakar van de
dessa Kaganteran uit het district Serang,
die als politieke banneling naar Kema
in de residentie Menado moet verzonden
worden worden. Hij heeft zich schuldig
gemaakt aan hetzelfde feit Mohamad Asik
van Bendoeng, die onlangs naar Ternate
is verbannen om bij succes van den op
stand te Tjilegon de hoofdplaats Serang
uit te moorden. Met hadji Wasid en
consorten heeft hy vóór den opstand vele
bijeenkomsten gehad, waarin de plannen
voor den opstand beraamd werden.
Zooals reeds uit het bovenstaande blijkt,
is hadji Aboe Bakar een godsdienst
leeraar van grooten invloed, en dus is
zijne verwijdering zeer bevorderlijk voor
de rust en orde in de afd reling Serang.
Bovendien blijkt er uit, dat de toestand
ia het noorden van Bantam, het ja-
vaansch sprekende Banten Lor, nog niet
is zooals het behoort.
Na wij, zegt de Locuit goede
bron vernemen, is bij de regeering in
overweging het denkbeeld om de ver
boden kringen voor opium, vóór de aan
staande verpachtingen, weer uit te brei
den. In streken waar geen of slechts een
paar wettige kitten en geen of weinig
verkoopers worden aangetroffen, zou
voortaan weer de invoer, vervoer, ver
koop en bezit van opium worden ver
boden. Hierover moet het advies der
residenten zijn gevraagd.
Naar men aan het Socr Hbl. ver
zekert heeft de heer E. Fabius, com
mandant van het korps schutterij te
Soerabaia, aan de regeering zijn ontslag
aangeboden. Reden niervoor moet zijn
de berooide staat der kas, waaraan de
regeering niet tegemoet schijnt te willen
komen, en waardoor do oefeningen on
mogelijk worden gemaakt.
ClVIKL DEPARTEMENT.
Verleend'. Een tweej. verlof naar Eu
ropa, wegens ziekte, aan den directeur
der hoogere burgerschool te Soerabuj* H.
J. C. Boneincijer; wegens meer dau
twaalf jaren onafgebroken dienst in N.-I.
aan den inspect., chef der afd. gevange
niswezen bij het dep. van justitie mr. W.
C. van Benthem Jutting. Op verzoek,
eervol uit 's lands dienst, de administr.
der tinmijnen in het district Pankal-
Pinang (Banka) met den rang en titel
van assistent-resident, C. L. Gerrits en
aan den adj.-inspect, bij den post- en
telegraafdienst M. A. van Hasselt.
MILITAIR DEPARTEMENT.
Verleend: Een tweej. verlof naar Ne
derland, wegens 15 jaren onafgebroken
dienst in N.-I., aan den kapt. kwartierm.
bij de militaire administratie C. J. Smith
en aan den kapt. der inf. J. H. A. W.
Schultze.
Trouw-, Geboorte- en Doodberichten.
(Uit de bat. bl. vau 13 tot 20 April).
GEHUWD A. S. Hakkenberg en H.
Gaillard, Porrong. - J. A. Margadant
en M. Ogilvie, Batavia. J. van der
Dassen en S. Pino, Poerbolinggo.
BEVALLEN: De EerensRamboldo,
z., Pandan (Klatten). E. C. Kuops-
Cousin. d., Soerabaja. E. C. S. Ch.
van Geelen-Van der Does, d., Soerabaja.
C. Sohmid-Silanoc, d., Soerabaja.
A. H. Calbo-Berkholst, z Soerabaja.
Z. C. Kress-De Heus, z., Poegoe (Kendal).
M. Bijlo-Kooijman, d Probolinggo.
Mevr. Swartbol, z., Willem I.
Mevr. De Leau, d., Gawok. E. L.
van der Hucht-Breuer, d., Djokja.
O. R. Sciiinalhausen-Bruijn van Rozen
burg, d., Modjokerto. H. Speeht-Sa-
muelsz, d., H. F. van der Voort-
Austerman, d., Bandjernegara. Mevr.
Pryce, z., (reeds overleden), Batavia.
M. A. C. Botellho-Schönherr, z., Padang.
Mevr. Wetsclaar, z., Buitenzorg.
Mevr. Koumaüs-Leeflang, z., Magelang.
E. Vonek-Bourieius, z., Suikerfabriek
Tawangsarie. Mevr. Kerlen, d., Solo.
Mevr. 's Jacob-De Stuers, d., Soerabaja.
OVERLEDEN: J. E. H. Kluijt, Bli-
tar. C. A. Engelmolen, 56 j., Soera
baja. W. M. Stoelman, 70 j., Soe
rabaja. J. J. Rosenquis, 71 jSoera
baja. A. K. de Greeve, 8 j. d., Soera
baja. G. J. Bosschart, 2 m., Soerabaja.
A. Döhne-Sterkt, 75 j., Soerakarta.
Wed. Brumsteede-Straus, Batavia. C. A.
van Lagers, Batavia. Chr. Sand-
Correljé, 63 j., Pasoeroean. F. A. O.
Mutter, 2£ j., Batavia. D. A. Hen
3£ m., Petjaugaan, Japara. M. L,
Th. Misero-Sahenkhuyzen, 57 j., Trong.
Het is er^Zaterdag in den duitschen
Rijksdag vrij spaansch op toe gegaan. Het
was een tooneel dat ons aan de woelige
zittingen der fransche Kamer van Afge
vaardigden deed herinneren, alleen met
dit onderscheid dat de duels achterwege
bleven en de man dien het gold een te
hoog standpunt inneemt, dan dat hij voor
persoonlijke wraaknemingen vatbaar kon
zijn.
Het wetsontwerp op de verzekering
van werklieden is tot een Paris-appel ge
worden, die in deze vroede vergade
ring werd biunengeslingerd en nogwel
nadat het de vuurproef der eerste en der
tweede lezing met goed gevolg had door-
staau. Aan de zijde der regeering ver
dedigd, had het aan die der anti-regee-
ringsgezinde partijen de zwaarste aan
vallen te verduren. Bismarck dacht aa^
al dit gekijf een einde te maken op eene
wijze waarop het item zoo vaak gelukt
is, de heterogene bestandcieelen van den
Rijksdag tot meegaa dheid te stemmen,
al was het vroeger ook ten slotte door
den grijzen Wilhelm ia de vergadering
te brengen en door diens verschijning en
woord kalmeerend op de gemoederen te
werken. Terwijl men nu volop in de dis-
cussiën zat, kwam de kanselier plotseling
binnen en vroeg terstond het woord om
lange redevoering te houden, die
dusdanig gepeperd was, zonder echter
door zaakrijkheid uit te munten, dat het
de tegenstanders wel groen en geel voor
de oogen 'root zijn geworden. In de
eerste plaats was het hem, zeide hij, te
doen om de dwaze meening uit te roeien,
dat hij in 't diepst vau zijn hart een
heimelijke tegenstander van de wet zou
zijn. «Met de vrijzinnigen, de Polen,
de Elzassers enz., wilde hij niet dis
cussieeren, die waren altijd zijne vij
anden en met hen kon men slechts
strijd voeren. Maar met de partijen die
met de regeering bevriend waren
wenschte hij zich gaarne te verstaan".
Het eerst moesten de sociaal-democraten
het ontgelden. Zij waren tegen het
wetsontwerp en dat verwonderde hem
niet omdat het de macht hunner
aanvoerders over de massa der arbeiders
verzwakt. De vrijzinnige partij heet
sedert 25 jaar, zoolang hij aan het
hoold der zaken staat, elk werk bestre
den, dat tot welzijn van het rijk onder
nomen werd. De vrijzinnige partij 1 et
zich deze tirade niet welgevallen en
luide klonken er protesten. Men riep
o. a. //Wij stemden voor de groote mili
taire voorstellen I"
Toen deze storm wat gekalmeerd was
vervolgde de rijkskanselier,/Ik ben er
niet zeker van of gij, mijne heeren, uit
liefde voor de zaak en voor het vader
land of wel uit partij-belang daarvoor
hebt gestemd." Nu werd het tumult
onder de linkerzijde nog grooter. Men
hoorde uitroepen als «foei, foei waar
schijnlijk afkomstig van Eugen Richter.
Bismarck barstte hierop in toorn uit.
Met een gezicht gloeiende van veront
waardiging ging hij naar de banken
waar de leden der vrijzinnige partij
zaten en riep //wie foe zegt, dien noem
ik een onbeschaamde." Op zijn plaats
teruggekeerd verklaarde Bismarck dat
hij in zijn recht was en zich geene be-
leedigingen liet welgevallen. Hij zou
daarop steeds met gelijke munt betalen.
In den verderen loop der zitting ver
klaarde hij nog dat de Elzassers eigen
lijk nog niet in den duitschen Rijksdag
behoorden. Dat zij toegelaten waren, was
een overijld besluit geweest," want het
duitsche rijk had in 1870 geen grooten
oorlog gevoerd, om bij den wetgevenden
arbeid zich veertien Franschen op den
hals te schuiven."
Dadelijk Da het eind zijner rede ver
liet de Rijkskanselier de zaal. Bamberger
vatte nu het woord voor de vrijzinnige
driks, 24 j., Batavia. B. v. d. Horst J partij. Hy beklaagde zich er bitter over,
Bzn., 45 j., Batavia. M. G. Link, j „dat Bismarck op kleingeestige wijze den
Padang. L. von Rohden, 74 j., Bata- tegenstander gemeene beweegredenen toe-
via. J. A. C. Miseroy-Zembsch, 41 [dichtte en in deze debatten het gif der
j., Buitenzorg. A. F. Cb. Richards, j partijschap mengde."
op, dat ik vóór zijn dood gehuwd zou zijn.
Neem eene brave, eenvoudige eclitgenoote, zeide hij.
Het doet er niets toe; als zij niet rijk en niet van aan
zienlijke afkomst is. Zij moet goed, beminnelijk en rein
zijn, huw haar, en ik zal u heiden mijn zegen geven. Ik
laat u vrij in uwe keus. eu geef u een maand om het in
orde te brengen. Als gij na verloop van dien tijd niet met
eene echtgenoote hier aan mijn bed komt, dan zal ik een
erfgenaam gaan opsporen, die blindelings aan den wil van
een stervende zal gehoorzamen.
Een maand?
Ik bracht mij alle «schoonheden» van New-York voor
den geest maar ik gevoelde dat het mij onmogelijk zou
zijn, een harer te beminnen en te huwen. Ik wendde mij
ontstemd van hem af en maakte mijne nicht deelgenoote
van mijne wanhoop.
Zij kon mij niet helpen, want zij was trotsch en beminde
mijn geld evenzeer als mijzelf, ja zelfs nog wel meer.
Als gij uw fortuin wilt behouden, moet gij huwen,
zeide zij doe het dus; maar huw niet iemand uit mijn
stand. Ik wil geen mededingster, waar ik heersch, en gij
moet eene vrouw kiezen, die nederiger en niet zoo heersch-
zuchtig is als Evelyn Blake Doe uw naam echter geen
oneer aan want die is ook de mijne, voegde zij er
altijd bij.
De tijd verliep snel.
Op zekeren dag kwam de herinnering- aan Luttra in mijn
brein op. Hoe? Waarom niet? Ik weet het niet. Met ver
achting wierp ik die gedachte van mij maar zij kwam zoo
dikwijls weer bij mij op dat ik er aan begon te denken,
dat daarin mijne redding lag. Het is waar, zij was een
ongelukkig meisje, dat met dieven en moordenaars in ge
meenschap stond, maar had zij hen niet voor altijd verla
ten? Nooit zouden die schurken haar terugvinden; daar
mijn vader zich niet met afkomst bemoeide, zou ik die ge
makkelijk kunnen verzwijgen.
Luttra zou een zachtaardig, nederig, leidzaam en niet-
veeleischend vrouwtje zijn dacht ik bij mijzelf en ik zal
dus geheel vrij blijven. Zij zal mij niets vragen en buiten
de gewone plichtplegingen en eene hoffelijke vriendschap
zal ik haar niets schuldig zijn. Buitendien zal hare schoon
heid er toe bijdragen de trotsche en zelfzuchtige Evelyn
Blake uit mijn geheugen te wisschen.
Op een morgen ging ik Luttra opzoeken die ik niet ge
zien had nadat wij elkaar na dien vreeselijken nacht vaar
wel hadden gezegd
lk zou haar bijna niet herkend hebben! Zij was groot
en slank, hare gouden lokken omringden haar schoon gelaat
als met een stralenkrans, hare houding, haar spraak,
alles gaf blijken van de uitstekende resultaten van de op
voeding, die zij had genoten! Deze indruk was zoo hevig,
dat ik mij eenigszins verlegen gevoelde'k had niets dan
eerbiedige woorden op mijne lippen in plaats van op be
schermenden toon te spreken, zooals ik mij voorgenomen
had. Zij raadde mijne gedachten en glimlachte betooverend,
zoodat ik daardoor in mijn besluit werd gestijfd.
Daar ik niet den schijn aan wilde nemen dat ik met
haar een koop ging sluiten, maakte ik haar niet deelge
noote van mijn raaatschappelijken rang en mijn fortuin.
Voor dat er tien dagen verloopen waren had zij er in toe
gestemd mijne vrouw te worden.
Ons huwelijk werd zonder opzien te baren te Troy ge
sloten slechts met de onmisbare getuigen, en het is nooit
publiek gemaakt, mijne koele eigenliefde maakte, dat ik het
zelfs voor mijne boezemvrienden geheim hield
Zoodra de plechtigheid geëindigd was, vertrokken wij
naar New-York. Ik had niemand over mijne komst inge
licht en bijna als vreemdelingen traden wij het huis bin
nen van mijn vader, dien wij in zijne kamer gingen op
zoeken.
Wordt vervolgd.)