NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
LUTTRA,
6e Jaargang.
Woensdag 5 Juni 1889.
No. 1816.
STADSNIEUWS.
B I N E N L A N D.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABOHHEHEHTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65.
Afzonderlijke nummers- 0.03.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen,
ureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer- 132.
ADVERTENTIES:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiera.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicite Etrangere G. L. DAVBE 8f Co, JOHN F. JONES
Parijs Slbis Faubourg Montmaitre.
Haarlem, 4 Juni 1889.
Zooals onzen lezers bekend is, hebben
de vereenigingen „Volksbelang" en
„Volksgezondheid" het plan opgevat hier
ter stede een volksbadhuis op te richten.
Daartoe opgeroepen door de hh. D. de
Clercq en H. v. d. Berg, arts, vergader
den Maandagavond de afgevaardigden
van een 25tal werkliedenvereenigingen,
om de wenschelijkheid te bespreken.
De heer v. d. Berg gaf een duidelijk
overzicht van de wijze van inrichting en
exploitatie, en welke goede resultaten
men in het buitenland, te Weenen o. a.,
en in ons land te Maastricht, reeds had
verkregen.
Na eene levendige gedachten wisseling
werd besloten steun te verleenen aan het
goede plan, waaraan op ondubbelzinnige
wijze hulde werd gebracht.
Ruim duizend werklieden waren ter
vergadering aanwezig.
Sportterrein „de Phoenix".
Zondagavond en Maandagavond 11. had
op het sportterrein „de Phoenix" eene
voorstelling plaats van het reuzen-diorama
door prof. Chambly. Vooral Maandag
avond kreeg men veel schoons te zien
prachtige landschapgezichtenstadsge
zichten en humoristische voorstellingen
wisselden elkaar af. Voor de kinderen
in het bizonder was het een genotvolle
avond.
Het komt ons voor dat der directie een
woord van lof niet mag onthouden wor
den voor de wijze waarop zij haar taak
opvat.
Waarlijk, hoewel deze ontspannings
plaats nog slechts korten tijd bestaat,
kan het publiek reeds nu getuigen dat
het der directie ernst is met haar stre
ven om Haarlem in het bezit te stellen
van een feestterrein, dat in ons land zijn
wêerga niet vindt.
Dinsdag 11 dezer zal eene uitvoering
plaats hebben van de beroemde Philhar-
monische kapel onder leiding van den
heer Kogel. Zij die do wereldtentoon
stelling te Amsterdam bezoek en, zullen
zich nog wel dit orchest herinneren, dat
destijds gedirigeerd werd door den heer
Bilse.
Wanneer het wêer gunstig is belooft
de avond van 11 dezer voor het kunst
minnend publiek van Haarlem een ware
kunstavond te worden.
Door de politie alhier zijn in de afge
loopen maand 35 personen vervolgd
wegens dronkenschap op straat. In de
maand Mei van het vorig jaar was dit
getal 40, dus 5 meer.
Bij het Bestuur der Vereeniging:
„Weldadigheid naar Vermogen"
hebben zich de volgende personen voor
werk aangemeld
Twee voor huisknecht of oppasser. -
Een voor koetsier. - Een voor oppasser. -
Vier voor kantoorlooper. - Een voor por
tier. - Een voor loopwerk. - Een voor
schrijfwerk. - Twee voor tuinmans
knecht. - Een voor opzichter. - Een voor
koekbakkersknecht. - Een voor loodgie
tersknecht. - Een voor bloemistknecht. -
Een voor witter. - Twee voor metse
laar - Acht voor aardwerkers of los
werkman. - Veertien voor werkster of
schoonmaakster. - Drie voor burger-
waschvrouw. - Zes voor burgernaaister. -
Een voor burgerbaker. - Twee voor
breister. - Twee voor strijkster.- Twee
voor dagmeisje.
Particulieren en werkgevers, die van
deze aanbiedingen wenschen gebruik te
maken, worden beleefd verzocht zich schrif
telijk tot het Bestuur der Vereeniging te
richten, (bus Stadhuis of Doelen).
Daar het in den laatsten tijd is voor
gekomen, dat personen zich om werk
aanmeldden uit naam der Vereeniging,
zonder daartoe het recht te hebben, ver
zoekt het Bestuur te willen noteeren dat
slechts zij dit mogen doen, die een door
den secretaris der Vereeni
briefje kunnen vertoonen.
Wegens de geringe verzendingen van
het postkantoor te Sloterdijk met den
nachtpostrit naar Haarlem en verder
gelegen plaatsen, is deze dienst ingetrok
ken zoodat van genoemd postkantoor
met dezen rit geen verzendingen meer
plaats hebben.
Land- en Tuinbouw.
Uit Enkhuizen wordt gemeldMet
de verzending van vroege aardappelen
uit de „Streek" is deze week een aan
vang gemaakt.
De kwaliteit is wel zoo goed als het
vorige jaar. Omtrent den oogst valt nog
weinig te zeggen.
De minister van Binnen-
landsche Zaken brengt ter algemeene
kennis: lo. dat de zaal no 202 van
's Rijks Museumgebouw, bevattende de
textiele kunst, de kleedingstukken en
het kinderspeelgoed in het Nederlandsch
Museum, te beginnen met 15 Juni 1889
kosteloos voor het publiek zal geopend
zijn op de dagen en uren voor de be
zichtiging van het rijksmuseum aange-
2o. Dat de Rembrandtzaal in 's Rijks
Museum te Amsterdam tot en met 8
Juni a. s. voor het publiek zal gesloten
blijven.
De S t a at s-C o u r an t bevat de
volgende bekendmaking
De minister van Justitie
Gelet op de artt. 5, tweede lid, 7,
derde lid, en 11, tweede lid, der wet
van 5 Mei 1889 {Staatsblad no. 48),hou
dende bepalingen tot het tegengaan van
overmatigen en gevaarlijken arbeid van
jeugdige personen en van vrouwen;
Overwegende, dat het voor bepaalde
bedrijven noodig kan zijn, bij algemeene
maatregelen van bestuur de bij ovenge
noemde wetsartikelen bedoelde afwijkin
gen toe te staan van bij voormelde wet
vastgestelde regelen ten opzichte van den
arbeid van personen tusschen twaalf en
zestien jaren en van vrouwen
Noodigt belanghebbende hoofden en
bestuurders van in fabrieken of werk
plaatsen uitgeoefend wordende bedrijven
en ondernemingen, uit zich schriftelijk te
wenden vóór 1 Juli a. s. hetzij tot Ge
deputeerde Staten hunner provincie,hetzij
tot het departeraebt van justitie, met
gemotiveerde opgave in hoever zij aan
het toestaan van bedoelde afwijkingen
behoefte hebben, met name wat betreft
de gebruikelijke uren van aanvang en
einde van den arbeid, zoowel des nachts
als des daags, het voortduren van dien
arbeid van mannelijke personen tusschen
veertien en zestien jaren na middernacht
tusschen Zaterdag cn Zondag en de
vermelding van de werkuren op de in
art. 11 der wet voorgeschreven lijst.
De minister vanOorlogheeft
het voornemen, belangrijke bezuinigingen
to brengen in het beheer der drie mili
taire kleedingsmagazijnen.
De leden der eerste Kamer
zijn bijeengeroepen tegen Maandag 17
Juni, des avonds te 8 uur.
Men meldt uit 'sHago:
In de jongste vergadering van de
Nederl. Nationale Werklieden vereeniging
werd door den voorzitter, jhr. mr. Six.
een overzicht gegeven van den toestand
der 77 woningen, aan de Vereeniging
toebehoorende, in de Sumatra- en Rijs-
wijksche straat. Zij verkeeren in goeden
staat. Besloten werd, vooralsnog te wach
ten met den verkoop van het nog beschik
bare bouwterrein, gelegen aan de nieuw
aan te leggen Spoorstraat. Met voldoening
werd geconstateerd, dat de 11 leerlingen,
die het onderwijs aan de Ambachtsschool
en Teekenacademic hebben gevolgd, dit
met vrucht hebben gedaan twee jonge
lingen werden met een ln prijs bekroond.
Tot bestuursleden werden herkozen de
heeren mr. G. J. Goedkoop en J. I.
Michon, de eerste als vice-president, de
laatste als secretaris.
Bij het einde der vergadering deelde
de voorzitter nog mede, dat de stand der
geldmiddelen veroorlooft, aan de leden
en hunne gezinnen een genoeglijk uit
stapje te bezorgen.
In het verslag van de Kamer
van Koophandel te 's-Hage omtrent den
toestand van handel en nijverheid in het
jaar 1888 leest men zooals wij reeds
meldden
In het vak van gouden en zilveren bor
duursels heerschte in den aanvang van
dat jaar veel bedrijvigheid, gedeeltelijk
door de uitbreiding van het ledental der
Staten-Generaal.
Neemt nu de Kamer van Koophandel
der hofstad een loopje met hare stad- en
landgenooten, of is dit geen korstwijl
maar ernst? Waarlijk, bij de eerste lezing
zou meu meenen, dat het een tirade was
uit de „Grande Duche3se" of eeno an
dere paro lie van dien aard.
Er ontbreekt maar aan, het uitspreken
van den wensch, dat de kiezers vooraf
corpulente heeren zullen afvaardigen, op
dat zoowel door de uitbreiding van het
getal als van jden „omvang" der leden
dit vak van nijverheid nog tot hooger
bloei zou worden gebracht, zegt de Arnh.
Ct. ironisch.
Een bizonder krachtig plei-
dooi voor den persoonlijken dienstplicht
wordt in de Gids van Juni geleverd door
den heer dr. G. Kalff, leeraar aan het
gymnasium te Arasterdam.
De heer Kalff staat het beginsel van
persoonlijken dienstplicht voor op de
zelfde gronden als door prof. C. B.
Spruijt, door den heer Seijffardt en door
andere burgerlijke en militaire schrijvers
meermalen zijn ontwikkeld. Wat echter
aan het betoog van dr. Kalff die bizon-
dere kracht bijzet, is dat hij indertijd,
uit vrije keuze, zelf' milicien geweest is.
Dat is nu twaalf jaar geleden: lang ge
noeg dus om er onbevoordeeld op terug
te zien; niet zóólang dat de herinnering
onwis geworden kan zijn en men gevaar
loopt een tafereel uit het jongelingsleven
door een prisma van jongelingsillusiën
heen te zien. Daarenboven geeft de be
trekking, die de heer Kalff thans be-
kleedt, en geeft zijn gezag als weten-
j schappelijk man eenen waarborg voor de
ruimte van zijnen gezichtskring en voor
de veelzijdigheid van zijn oordeel. Wat
hij dus verhaalt omtrent het leven in de
kazerne, omtrent den indruk dien het op
een jongmensch maakt en omtrent den
invloed dien het in staat is achter te
laten, mag als vertrouwbaar worden aan
genomen.
Uit den aard der zaak bestaat het op
stel bijna geheel uit eene beschrijving
van hetgeen den heer Kalff gedurende
de maanden dat hij milicien geweest is,
overkomen is. Aangenaam als dit zich
lezen laat, kan men het niet uit zijn
verband rukken.
Hier volgen dus alleen enkele alge
meene slotsommen, die de heer Kalff uit
zijne kazerne-waarnemingen trekt.
De dagen gaan voor den recruut snel
voorbij, naar dit onveranderlijke program:
„bed-opmaken, wasscben, soep eten, exer-
ceeren, wapens reinigen, luieren, koffie
drinken, theorie, middag-appèl, middag
maal, exerceeren, naar huis, terug naar
de kazerne, onder de wol."
Na eenige weken van dit bestaan,
schrijft de oud-milicien:
Het nieuwe leven bevalt hem nog
niet, maar hij begint het dragelijk te
vinden. De omstandigheden maken dat
begrijpelijk. Hij voelt zich volmaakt ge
zond. Heelt hij al vroeger nooit ziekte
gekend wanneer gevoelde hij zich ooit
zoo licht van lijf en leden, zoo helder
van hoofd, zoo krachtig en gezond
Waar zijn de sombere buien van vroeger,
de dagen van gedruktheid, van twijfel
aan zich zelf, van onverschilligheid voor
alles „centre of indifference", waarin ook
deze jeugdige Sartor verkeerd heeft?
Wie kan somber blijven, als hij zich
lichamelijk zoo opgewekt gevoelt?...
Onder de andere miliciens zijn er, met
wie hij langzamerhand op goeden voet
komt. Waarom ook niet? Zij zijn allen
gelijk; verschil van stand bestaat hier
niet; beschaving en aangeleerde kennis
geven hier geen overwicht. Alles komt
hier aan op karakter en physieke eigen
schappen.
De miliciens zijn meerendeels uit den
kleinen burgerstand of uit de lagere
volksklasse: meubelmakers, smids, schoen
makers, metselaars, kleermakers, timmer
lieden, boomkweekers, boekbinders, pan
nenbakkers, banketbakkersjongens zich
noemende „eonfkeur" verderboeren
arbeiders, zich noemende „bouwman",
visschers, varensgezellen, ook een enkele
hulponderwijzer, en een enkele klerk.
Er zijn flinke, fatsoenlijke jongens
onder, stevig gebouwd, onvermoeid en
rustig; ook zwakke stadskinderen en jeug
dige doordraaiers.
In spierkracht durft onze student re
cruut het tegen de meesten wel opnemen;
maar in volharding, in handigheid Wie
zijn des avonds om 8 uur het frischt,
wie weten zich het best te redden met
hun poetsgerei, het verhelpen van kleine
ongemakken, het verrichten \an kleine
reparaties
Ook waar het leeren, het aanleeren
van dienst, geldt, bemerkt onze student
tot zijne verwondering, dat vele zijner
mede-miliciens zich gerust met hem kun
nen meten.
Hun nuchter verstand vat het prac-
tisch onderwijs op het exercitie veld even
snel als het zijne.
U 1 L L E T O N.
uit het engelsclivan Anna Katharina Green.
31)
XIX.
Verklarinoen
Ik was gewoon eenige minuten voor dat ik naar bed
ging, mijn raam open te zetten Ik bad bet gas aange
stoken, en was bezig met mijn haar op te maken; zij ber
kenden mij dadelijk en floten heel zachtjes, een sein dat
mij belaas maar al te bekend was; zij snelden op mij toe,
en bevalen mij het licht uit te doen, opdat zij veilig zou
den kunnen binnenkomen. Ik was zoo hevig ontsteld, dat
ik gehoorzaamde zonder te denken aan de gevolgen van
deze daad 11c veronderstelde, dat zij, ik weet niet op welke
wijze, mijne schuilplaats hadden ontdekt en dacht dat zij
mij hulp kwamen vragen.
- Wat wilt gij, vroeg ik? Waarom dringt gij in het
holst van den nacht mijne kamer binnen, en dan nog wel
door het venster? Zijt gij niet bang dat men u zal her
kennen en naar de gevangenis terugbrengen, waaruit gij
zijt ontsnapt?
Hun antwoord deed mij van schrik verstijven en ik be
greep weldra welke onvoorzichtigheid ik begaan had, door
twee ontvluchte g-evangenen in een huis toe te laten, dat
niet het mijne was
Wij willen geld, en wij vreezen niets meer nu gij
hier zijt.
Zonder te letten op den angstkreet, die mij ontsnapte,
zeiden zij mij bedaard, dat zij zoolang bij mij zouden
wachten tot al de dienstboden zouden zijn ingeslapen, en
dat ik hen vervolgens de bewaarplaatsen van het zilver
werk en de geldkisten van den lieer illake moest wijzen.
Zij zagen mij voor een der dienstboden aan, ik was
liet inderdaad, en eenigen tijd lang liet ik mij die ral
welgevallen, maar toen zij mij woedend opzij duwden,
omdat ik niet als hunne medeplichtige wilde optreden, en
zij zich gereed maakten naar de benedenverdiepingen te
gaan smeekte ik hen, niemand kwaad te doen, omdat zij
in het huis van mijn echtgenoot waren
Zij bleven staan, en overstelpten mij met vragen, zoodat
ik hun de geheele waarheid heb moeten vertellen, wat ik
later diep betreurde Zij begrepen dadelijk, welken slag
zij nu konden slaan en veranderden van taktiek
Het zilverwerk en de geldkisten werden nu slechts bij
zaak; hunne bedoeling- was lyjj weg te voeren met trot
seering' van alle gevaar, om op die wijze den man van
eer een som gelds afhandig te maken, omdat deze, of
schoon hij mij geen liefde had kunnen schenken, mij zijn
naam had gegeven, en mij als zijne wettige vrouw be
schouwde.
Ik verzette mij tegen hen; tot hunne groote verbazing
konden zij maar niet begrijpen, dat ik van den aanzienlij
ken rang en het onmetelijk fortuin, afstand had gedaan,
hoewel ik er toch recht op had. Tevergeefs sprak ik hen
van mijne liefde, tevergeefs bedreigde ik hen, hunne plan
nen te ontmaskerenzij konden de goudmijn, die zij meen
den ontdekt te hebben, onmogelijk den rug toekeeren.
Hetzij met of zonder uw goedvinden, gij gaat mee,
zeide mijn vader
Zij naderden mij, terwijl zij een stoel omverwierpen
en een der gordijnen verscheurden, waaraan ik mij had
vastgeklemd.
Toen heb ik mij liet wondje toegebracht, waarvan gij het
litteeken hebt g'ezien; om hun te bewijzen, dat de bedrei
gingen mij geen vrees inboezemden, en ik mijn bloed wel
durfde laten vloeien, zoodat zij maar tijd verloren door ge
weld te gebruiken.
Mijne kalme en besliste houding maakte indruk op lien;
in alle gevallen waren hunne bedreigingen niet meer tegen
mij, maar tegen mijn eclitg-enoot g-ericht, zoodat ik zeer
onverzichtig blijken van vrees gaf.
Ik pakte eenige voorwerpen, die mij dierbaar waren, bij
elkaar: mijn trouwring, en een portret van u, mijnbeer
Blake, dat juft'rouw Daniels mij had gegeven, zette mijn
hoed op, sloeg mijn mantel om, en voor het g'eweld buk
kende, stemde ik er in toe hen te volgen.
Op dat oogenblik juffrouw Daniels, hebt gij aan de deur
geklopt; maar mijne krachten waren uitgeput, en gij hadj