NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De Familie Bourchier. 6e Jaargang-. Vrijdag 21 Juni 1889. No. 1829. AlBOKKEMEETSrEIJS: STADSNIEUWS. De Schal) van Perzië te Haarlem. 8) HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1 65. Afzonderlijke nummers- 0 03. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. BureauKleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123. ADVERTENTIES: van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantiers. Directeuren-Uitgevers J. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Generale de Pvblicite Etrangère G. L. HAVBF dg Co., JOHN F, JONFSSucc., Parijs 31 lis Faubourg Montmaitre Haarlem, 20 Juni 1889. De Kamer van Koophandel en Fa brieken te Haarlem; gezien de wet van 5 Mei 1889 Staats blad no 48), houdende bepalingen tot het tegengaan van overmatigen en gevaar lijken arbeid van jeugdige personen en vrouwen gelet op de uitnoodiging van den mi nister van Justitie (voorkomende in de Staats-Courant van 4 Juni 1889 no 130) aan diegenen, welke afwijking mochten verlangen van de bepalingen der wet, wat betreft de werkuren, de regelingen van den Zondagsarbeid voor mannelijke personen van 14 tot 16 jaar enz., om zich hierover vóór den lsten Juli e. k. te wenden tot Gedeputeerde Staten der Provincie of tot den minister van Justitie vestigt op het bovenstaande de aan dacht van belanghebbenden, met kennis geving, dat tot het geven van inlichtin gen omtrent deze zaak de Voorzitter en de Secretaris der Kamer zitting zullen houden in een der vertrekken van liet Raadhuis op 20, 21, 24, 25, 27 en 28 Juni 1889, des avonds van 7 tot 9 uren. Belanghebbenden in dezen zijn werk gevers of werkgeefsters (fabrikanten, pa troons, bazen enz.), die jeugdige personen in dienst hebben, die wenschen dat te hunnen opzichte worde afgeweken van de bepalingen der wet, betreffende: a. de werkuren, vastgesteld op de uren van 5 des voormiddags tot 7 des na middags (art. 5, tweede zinsnede, van de in dezen bedoelde wet); b. de regeling van den Zondagsarbeid voor mannelijke personen van 14 tot 16 jaar. (art. 7, derde zinsnede der wet); c de vermelding der werkuren op de lijst van arbeidende jeugdige personen en vrouwen. Huisarbeid valt ook onder deze wets bepalingen. Zij die de aanvrage om afwijking thans verzuimen en later tegen de voorschrif ten der wet handelen, worden gestraft, afzonderlijk voor eiken persoon ten wiens opzichte de wet is overtreden, alsmede afzonderlijk voor elk etmaal waarin de overtreding heeft plaats gehad. Hedenmorgen is de Schah ten 10.15 uur per trein van Amsterdam gearriveerd. Hij werd gecomplimenteerd door Z.Ex. den Commissaris des Konings die hem eenige der aanwezige autoriteiten voorstelde, onder welke de burgemeester, de gemeente-secretaris, de commandant van het garnizoen, de waarn. comman dant der dd. schutterij e. a. Een bataillon infanterie, onder com mando van kapitein Yan der Koog, stond op het perron als eerewacht opgesteld, en werd blijkbaar met ingenomenheid door den Schah geïnspecteerd. Deze was in gewone uniform, zonder versierselen, alleen op de epauletten droeg hij een 6-tal groote diamanten. Het gevest van zijn sabel was niet versierd. Na met de verschillende autoriteiten in de op het Stationsplein staande rijtuigen plaats te hebben genomen reed de stoet onder escorte der cavalerie, op de in ons vorig nummer vermelde wijze naar het stadhuis waar het Museum werd bezichtigd. Een ontelbare menigte begeleidde den stoet, voor het stadhuis stonden duizen den personen, die den Schah luide toe juichten. Deze begaf zich met zijn ge volg over de met een fraaien looper be legde stoepen door de groote zaal naar het Museum waar de verschillende merkwaar digheden met belangstelling werden bezich tigd. Na het Museum werd de Groote Kerk bezocht. Het bezoek duurde daar zeer kort. Van de Groote Kerk reed men naar het Paviljoen waar vooral het Koloniaal Museum zeer de aandacht van Z. M. trok. In de afdeeling waar afbeeldingen der perzische gebouwen waren tentoongesteld vertoefde Z. M. zeer lang en legde aan de verschillende aanwezigen op minzame wijze veel bizonderheden uit, die betrek king hadden op deze gebouwen, hij ge bruikte hierbij de fransche taal, waarin hij zich vrij vaardig uitdrukte. Na een blik te hebben geslagen in het Kunst- nijverheid-Museum begaf de Schah zich langs het terras van het paviljoen weder naar de gereedstaande rijtuigen. De beau-monde onzer gemeente was daar ruim vertegenwoordigd. De Schah genoot blijkbaar van het fraaie uitzicht dat men van het terras heeft. De Schah begaf zich nu naar het ge bouw der buiten-soeiete t „Trou moet Blycken",waar hem een déjeuner-dinatoire werd aangeboden. De Schah zat daar tusschen den adjudant Verspyck en den Commissaris des Konings, de overige heeren namen met de leden van het gevolg van den Schah de overige plaatsen in. De muziek van het gemeentelijk muziekkorps voerde onderwijl een uitge- zocht programma uit. Het menu was samengesteld als volgt Kar engs nouveaux. Consomme royal Filets de boeuf et la Jardinière Cotelette cCagneau en robe de chambre. jeunes poulets rotis. Compote variee. Galantine cCanguille d la Tartar e. Gdteau favard. Fruits. Dessert. De heer Schorer bracht een dronk uit in het fransch op de oude betrekkingen tusschen Nederland enPerzië,wenschte dat deze weder mochten vernieuwd worden tot zegen van beide natiën en eindigde met de beste wenschen voor het heil van den Schah en het perzische rijk. De burgemeester sprak in denzelfden geest. In de eerste plaats dankte hij voor de eer aan de stad bewezen door het be zoek van den Schah en drukte hij de hoop uit dat de handelsbetrekkingen van ons land met Perzië mochten worden vergroot en zouden toenemen. De Schah bracht voor de uitgebrachte wenschen beiden sprekers in korte woor den dank. Na afloop van het diner werd een rijtoer in de omstreken ondernomen. In het Koloniaal museum op het Pa viljoen alhier is thans tentoongesteld eene fraaie verzameling van japansch bamboe, door de zorg van den heer Braes, nederlandsch consul te Kobe, direct van Japan naar Nederland verzonden. Deze japansche bamboesoorten munten uit door groote geschiktheid voor meubel industrie, en de matige prijzen, waar voor zij uit Japan verkrijgbaar zijn, kunnen onze industriëelen op dat gebied opwekken om hunne grondstof direct uit Japan te ontbieden. Tot dusver ontvin gen zij die uit de tweede of derde hand, gewoonlijk uit Parijs. Gelyk reeds in het laatste jaarverslag is opgemerkt, heeft de commissie van het Museum zich bepaald ten doel ge steld, de aandacht van de ondernemers in Indië op de bamboe als grondstof voor meubelindustrie te vestigen en hun inlichtingen te geven aangaande de kwa liteiten die voor de industrie meest ge wild zijn, opdat ook uit Nederlandsch- Indië eenmaal bamboe direct zou kunnen wofden aangevoerd. Met dit doel wordt een deel der uit Japan ontvangen monsters naar bevoegde deskundigen in Ned. Indië gezonden. Voor belanghebbende industriëelen zal het zeker wel de moeite loonen deze verzameling te komen bezichtigen. In de Barteljorisstraat alhier is door de heeren Gebrs. Vermeulen, coiffeurs 1 en chemisiers, een netto winkel geopend, bevattende eene groote en smaakvolle i keuze van allerlei benoodigdheden voor heeren. Achter den ruimen winkel be vindt zich eene paskamer, voorzien van eene afscheiding, waarin aan de achter- zijde de toilettafel met spiegels is aan gebracht, dienstig voor het salon dat be stemd is voor het scheren of kappen. De bouw is door den heer G. P. J. Bec cari, timmerman en aannemer, degelijk volbracht. rrwufSissenieiils- §£e<*8tsi»»8a3<i TB HAARLEM Zitting van Donderdag 20 Juni 1889. Hoewel de tijden toch niet ongunstig zijn voor personen, die werken kunnen en toillen, schijnt het, dat er toch nog velen zijn, die zich al bizonder ongeluk kig bevinden in den stryd om het be staan. Iemand, die eene werkkring heeft, dient het dan ook te waardeeren, maar moet niet vervallen in onverschilligheid, die meestal toch in zijn eigen nadeel uitloopt. Allereerst verscheen voor de rechtbank een zekeren v. E. oud 26 jaar, die tot vóór 14 dagen werkzaam was bij zijn broeder te Utrecht. Hij was misschien wel aangetast door de algemeene werk stakingswoede dat baantje moede, nam ontslag, en ging „den breeden weg op." In den nacht van 13 op 14 Juni werd hij in gezelschap van twee anderen in den tuin van den heer Q. alhier aange troffen, volgens zijn zeggen om nacht verblijf te zoeken, volgens het oordeel van anderen met bedoelingen van gansch anderen aard. Hoe dit zij, bekl. vrienden kozen, bij het naderen van een politie agent het hazenpad, terwijl hij zelf, min der bedeeld met hazebeenen, den agent in handen viel. Bekl. zeide, dat hij wel naar een loge ment had kunnen gaan, maar de subst. officier merkte op, dat hij met de 18 centen, die hij in den zak had, niet ver zou gekomen zijn, aangezien de minimum prijs voor een nacht logies 25 ets. bedraagt. Hoe dit zij, de rechtbank vroeg voor hem, met het oog op zijn hoogst ongun stig verleden, een hechtenis van 12 dagen, en opzending naar eene rijkswerkinrich ting voor den tijd van twee jaar. Verder stond terecht H. A. van H., 46 jaar, van beroep petroleumventer. In den nacht van 15 op 16 Mei jl. was hij in een schuitje naar den Schootersingel geroeid, was den tuin van het stads-armenhuis binnenge gaan, en had daar een bouquet seringen geplukt en medegenomen. Ook het eilandje in den singel bracht hij een bezoek, en plukte daar mede seringen. Bekl. geeft ter zijner verdediging op, dat zijne vrouw aan zenuwkoortsen lijdt, en thee, uit die bloemen getrokken, zóér heilzaam werkt in zulke ziektegevallen. Het recept werd echter wel wat duur, want de subs. off. requireerde bekl.'s ver oordeeling tot 3 boete of 1 dag gev. Uitspraak in deze beide zaken heden over 8 dagen. Vervolgens hield een zaak van groot belang de rechtbank ruim li4 uur bezig. Antje Eickhoff, oud 15 jaar, geboren te Haarlem, bevond zich den 20en Maart in dienst van den landbouwer C. Hosé, in de Haarlemmermeer. Beklaagde had op 20 Maart een vat azijn laten leegloo- pen, en toen zij daarvoor eene berisping kreeg, werd zij boos, en peinsde op wraak. De gelegenheid deed zich weldra voor. Vrouw Hosé was in gezelschap van zekeren Mans gaan melken, toen bekl. oog viel op het jongste kind des huizes, dat nauwelijks tien maanden telde, en dat rustig in een kinderstoel zat. Bekl. heeft toen een lucifer genomen en de rug van den stoel in brand gestoken. Spoedig vatten de kleertjes van het kindje vlam, en met hevige brandwonden over dekt werd de kleine door de moeder, die op het gillen was toegeloopen, opgeno men. Voor den rechter-commissaris ge bracht, bekende zij hare schuld, tenge volge waarvan zij heden terechtstond. Elf getuigen, waaronder vier deskundigen, werden in deze zaak gehoord. lo. A. K. Huisvrouw van C. H., de moeder van het zoo deerlijk verbrande kind. Bekl. was 14 dagen bij haar in dienst en deed haar werk goed. Zij had echter vaak gelegenheid gehad, om te denken, dat bekl. niet goed bij haar verstand was: zoo ook had bekl. een geheelen dag loopen schateren van het lachen, zonder dat er de minste aanleiding was, die hare lachspieren in werking kon brengen. Verder gaf get. eenige inlich tingen omtrent den toestand, waarin zij het kind vond, en gaf op de vraag van een der rechters, of bekl. na het ge beurde berouw toonde, ten antwoord „Neen, Edelachtbare, in 't geheel niet, en toen ik haar om lijnolie stuurde, om de wonden van het kind te verzachten, is zij zeer lang weggebleven." Voorz. Beklaagde, is dit zoo? Bekl. Ja. Voorz. En waarom wilde je dat on schuldige kind verbranden Bekl. (na lang aarzelen). Ik had knor ren gehad. 2e. C. Hosé, 46 jaar, gaf inlichtingen omtrent den toestand van het kind. 3e. Marinus Moud 18 jaar, was mede gaan melken, en bevond zich tijdens het gebeurde in den paardenstal, toen hij plotseling hoorde gillen hij liep toe en zag het brandende kind, terwijl, vol gens zijn zeggen, beklaagde Antje hui lende wegliep. 4e. Dr« G.J J., arts te Aalsmeer, had de eerste hulp verleend, en bevond dat het kindje zwaar gewond was. Het gebruik van den linkerarm zal het voorgoed moe ten missen, terwijl het rechteroor er nog steeds deerlijk gehavend uitziet. Ook een der duimen is kromgetrokken. 5o Dr. J. W. L., 38 jaar, gaf eenige inlichtingen omtrent den lichamelijken toestand van beklaagde gedurende hare prille jeugd. Zij heeft steeds veel last gehad van hoofdpijn en heeft toen reeds sporen getoond van niet zeer wel bij het hoofd te zijn. FEUILLETON. Uit het engelschdoor HUGH CONWAY. HOOFDSTUK III. Familie-geschiedenissen. Stephen Bourchier werd niet langer lastig gevallen In 1853 stierf hij. na zijne vrouw verscheidene jaren over leefd te hebben Een kostbaar monument werd er in de kerk te Redton voor hem opgericht en zijn zoon Philip Tremaine Bourchier lieerschte nu in Redhills. Er waren nog- meer zoons en dochters, maar de overlevering der familie, om het geheele landgoed aan den oudsten zoon over te dragen, werd gehandhaafd. Ondanks de overlevering waren er verscheidene men- schen, die geloofden, dat Stephen Bourchier zijn oudsten zoon zou onterven. Phil'p was geen goede zoon en zijn levenswandel was ook niet onberispelijk te noemen. Zijn vader had g-roote sommen gelds voor hem uitgegeven, en ofschoon hij er niet erg door achteruit ging, hinderde het hem zeer want hij had een van de zuinige eigenschappen van den stichter dezer rijkdommen overgeërfd. Maar wat i hij ook deed, of vac plan was te doen, de gewoonte was j hem te sterk, en Redhills ging in de rechtmatige han- den over Evenals zoovelen, zeide Philip de dwaasheden zijner jeugd vaarwel, toen hij heer en meester werd Hij deed een goed 1 huwelijk, leefde als een landheer en maakte zich populair, I terwijl hij een nieuwen trek van het karakter der Bour- chiers blootlegde hij werd eerzuchtig eerzuchtig op staatkundig gebied De familie stond nu in Westshire zoo hoog aangeschreven, dat hij tien jaar na zijn vaders dood, zonder tegenstand te ontmoeten, als afgevaardigde werd i gekozen voor het district, waarin Redhills lag. Maar de koopman met zijn lust tot procedeeren. had hem niet met vrede gelaten. In 1862 werd de zaak weer voor het gerechtshof gevoerd, weer verloor de eischer het Er werden weer nieuwe bewijzen aan het licht gebracht, maar het hielp zoo weinig, dat de vrienden van J ames Bourchier hem voor krankzinnig uitkreten. Maar de man wist wat hij deed Zijn doel was bereikt door het oprakelen van het proces verhinderde hij, dat het verjaarde, en dus tevens belette hij, dat de zoogenaamde jongere tak der familie Bourchier onvoorwaardelijk in het bezit van het landgoed bleef, want nu werd zijn aanspraak weer van waarde Philip betaalde het aandeel in de kosten dat hij verplicht was te betalen, en vloekte op den koopman Evenals zijn vader was hij er van overtuigd, dat de aanspraak onge- rijmd was. en het begon hem te vervelen Eens moest hij zelfs geld leenen, want hij was niet zoo zuinig als zijne voorvaderen, en door het Parlement werden de uitgaven grooter. Toen ondervond hij. dat menschen, die geld uit- leenen, of omzichtig zijn, of zeer hooge interest eischen. Het landgoed van een aanzienlijk man moet evenals de vrouw van een Caesar boven alle verdenking verheven zijn Van af 1862 werd hij niet meer door James Bourchier lastig gevallen, en toen hij eenigen tijd daarna hoorde, dat de oude man dood was, werd dus de oorzaak tot veel kwellingen weggenomen, want hij hoorde er niets meer van. Korten tijd nadat Philip Bourchier de verblijdende tij tijding van den dood van James Bourchier had vernomen, deed hij eene ontdekking, die veroorzaakte, dat hetgeen hem vroeger gekweld had, hem nu als een zwaard van Damocles hoven het hoofd hing. Toen hij eens toevallig oude familie-papieren doorsnuffelde, vond hij een gezegel- den brief, geadresseerd aan mevrouw Bourchier. Hij was gedateerd op denzelfden dag, dat zijn oom stierf; 'onge twijfeld was de brief niet verzonden, wegens den plotse- lingen dood van den schrijver Hij begon aldus: Ge liefde vrouw, en was g-eteekend: Uw toegenegen echtgenoot Digby. Deze uitdrukkingen op zichzelf ge nomen. zouden Philip niet verontrust hebben; de woorden echtgenoot en vrouw kunnen wel niets meer dan woorden zijn maar een deel van den brief handelde over het kind; daarin stond, dat de schrijver zoo verheugd was, dat zij nooit zouden blootstaan aan de afkeurende woorden der wereld, en nooit over het verleden berouw behoefden te hebben. Toen hij deze regels las. begreep hij dat James even wettig geboren was als hij, en dat als hij er ooit in slaagde, het plaatsje te vinden, waar het huwelijk was

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1889 | | pagina 1