Daad van Keizerin Augusta. politiek overzicht. stoomvaaktbeüichten. gemengd nieuws. burgerlijke stand. jr. 8. Weduwenfondsen. door P. van Greer. 9. Natuur en wetensehap (vers), door J. Helder. 10. Het nut der koepokinenting, door B. Carsten. 11. Een verloren schat, doar W. P. Wol- ters. 12. Zijn zoon, door Emile Seip- gens. 13. Zullen (vers), door P. A. M. B. V. H. De firma F. B. van Ditmar, te Utrecht zond ons No. 2 van de Neder- landsehe Illustratie, Geïllustreerd Nieuws van den Dag. We mogen deze firma inderdaad dankbaar zijn voor de dege lijke wijze waarop zij hare onderneming aanvat. Dit tweede nummer legt getui genis af van met zorg te zijn samen gesteld. Vooral trokken ons een beschrij ving met afbeeldingen van Edison's phonograafan een schoon gedicht: Ter Uitvaart van J. J. L. Ten Kate, en meer flinke literatuur. Dat die nu eens Jlink moge blyven hopen we van harte. Echte geestigheid zullen we er ook gaarne eene plaats in zien ingeruimd zooveel mogelijk blijven dan ookdeiilu- straties hollandsch, dit zijn b. v. de studenten op bladzijde 17 niet, en maken daarbij eene scherpe tegenstelling met de andere gravures, waaronder vooral de kop ran //Bram" voortreffelijk is. KOLONIËN. Aan eene Atjeh-kroniek in de Sumatra Ct., loopende tot 25 November is het volgende ontleend: Deze kroniek kan kort zijn, omdat sedert de laatste geen belangrijke ont moetingen tusschen onze troepen en de vijandelijke Atjehers hebben plaats ge- hpd. De aanhoudende zware regens en het onder water staan van een groot gedeelte van het gebied binnen de linie, hebben het hunne daartoe bijgedragen. Toekoe Neq is nog niet van Sama- langan teruggekeerd, zoodat van de vre desonderhandelingen nog niets naders be kend is geworden. In den nacht van den 12den op den 13den dezer werd door ons het lastige blokhuis Lamsajoeu met betrachting van de grootst mogelijke stilte afgebroken. Toch nebben de Atjehers dien arbeid bemerkt. Er werd aanhoudend op de onzen geschoten. Hij die gelegenheid werd de adjudant- onderofficier Buter gewond; ook een dwangarbeider werd gekwetst. Tusschen den 17den en 18den dezer werden dö rails van de spoorbaan Boe- kit KarangBoem pit door vijandelijk volk opgebroken. De waterstaatsambte naar Wessels ging de schade onmiddel lijk herstellen, alweder onder hevig atjehsch vuur. Het is hem gelukt, met de zijnen heelhuids naar huis terug te keeren. In den ochtend van den 20en dezer, op het oogenblik dat de spoortrein van Kota-Radja te Lambaroe aankwam, stond een menigte vijandelijk volk op en achter den ouden spoorwegdijk op de onzen te vuren, in die mate zelfs, dat uit Lam baroe en Lamrong met het geschut moest worden gewerkt en een peloton infanteristen van achter den kogelvanger ter eerstgenoemde plaats moest uitruk ken om den vijand te verdrijven. De beschietingen onzer wegwerkers nemen toe, naarmate de nieuw aan te leggen spoorstraalbaan hare voltooiing nadert en in het minder beschermde open veld gearbeid moet wordee. Weleer werden die vijandelijkheden door den aannemer der bouwwerken afgekocht door aan de bendehoofden 500 a 1000 dollars ten geschenke aan te bieden (sicdie uit de aannemingssom men werden gevonden en dus ten laste onzer koloniale begrooting kwamen. Het is ons niet bekend of die gewoonte bij den aanleg van den nieuwen spoorweg al dan niet gevolgd is geworden, zeker is het, dat de tegenwoordige aannemer aan groote schade blootstaat. Nu reeds wil de helft zijner koelies niet meer aan den arbeid gaan, en hij zal hooger loon moet«n uitloven om werkvolk te bekomen. Ook de Chi- neezen willen niet langer werken voor een betrekkelijk zeer hoog loon op ge vaar af van doodgeschoten of verminkt te worden, zonder aanspraak te kunnen maken op schadeloosstelling of onder stand. Den 23en dezer werd door dwang- arbeiders-éclaireurs eene warnsteinsche granaat onder de rails tusschen Blang en Lamdjamoe gevonden. De cholera, die hier zooveel slacht offers heeft gemaakt, is voor de vele in tijd den laatsten gevallen regens op de vlucht geslagen. Potjoet Hassan, weleer bendehootd in het Makische ter Westkust en zeeschui mer in de wateren aldaar, heeft zich aan het bestuur onderworpen en zijn opwachting alhier gemaakt. Geruimen tijd was hij een geducht tegenstander van den Radja van Troemonde bevol king van het eiland Si Maloer is meer malen door hem beroofd geworden. Toekoe Njaq Banta, hoeloebalang van Oleh Karang, die geen deel heeft geno men of willen nemen aan den pacifica- tietocht naar Kemala, is van het kust- staatje Simpang Olim alhier terugge keerd, vergezeld van Toekoe Njaq Oesee, een zoon van den Radja van dat staatje, die zich in de XXVI Moekims komt nederzetten. Nu de pogingen ter voorkoming van railsbeschadigingen en telephoondraad- diefstallen door middel van dwangarbei ders, militaire hinderlagen, schijnbaar antomatische waggons, enz. mislukt zijn, is men er op bedacht, een korps inland- sche maréchaussees op te richten, welks taak zal zijn, die nachtelijke bedrijven tegen te gaan en vijandig volk uit de linie te houden. De Atjehers en wel de ons bevriende of liever gezegd, de ons minder vijandig gezinde, hebben weder reden van klagen. Vroeger, tydens het bestuur van den resident Sol, werd hun gelast, op ja- vaansche wijze op hun hurken te zitten als zij een gegalonneerden ambtenaar naderden of deze hen voorbijreed. Dit bevel heeft groote verontwaardiging ouder den Atjeher gewekt en werd mits dien wijselijk spoedig ingetrokken. De atjehsche gewoonte brengt mede, dat de kleine man, als hij vóór zijn Sultan verschijnt, vóór dezen blijft staan, de polsen over elkander geslagen en de oogen naar beneden gewend. Moet hij slechts een hoofd naderen, dan doet hij de gewone sembah en spreekt met dezen, behoudens inachtneming der gebruike lijke beleefdheidsvormen, als met zijns gelijken en gaat verder zitten als zich in zijn nabijheid een zitplaats bevindt. Nu ergert het een atjehsch hoofd als hij een ambtenaar te spreken heeft, dat hij vóór dezen moet blijven staan ten aanachouwe zijner onderhoorigen, terwijl de ambtenaar zitten blijft en hem geen stoel doet presenteeren, vooral als de afwikkeling der dienstzaken uren lang kan duren. Deze wijze van bejegenen der hoofden van ten deele onderworpen Atjehers dient in ons eigen welbegrepen belang te worden nagelaten. zoowel te land als te water in eere zal zijn hersteld. De grensregeling zou voor- loopig mosten blijven rusten. De Sé. James Gacette zegt dat Portu gal zijne verontschuldigingen aan En geland behoort aan te bieden alsmede eene schadeloosstelling. De correspondent van de Standard te Kiel, meent te weten dat eenige duitsche ingenieurs door Portugal zijn belast, met het leggen van torpedoos in den Taag, voor het geval dat eene britsche vloot tegen Lissabon zal ageeren. Intu8schen meldt de TVwes-correspon- dent te Lissabon, dat in de officieele kringen van die stad ontkend wordt, dat majoor Serpa Pinto nieuwe moeielijk- heden heeft doen ontstaan. Dezelfde cor respondent meldt dat Salisbury, in zijn antwoord aan Barros Gomez, alle rechten van Engeland handhaaft op alle punten van het betwiste grondgebied. Het fraaist is de lezing van de Daily degraph, welke beweert, dat het niet alleen het prestige van Engeland maar de geheele toekomst van zijn afrikaansch koloniaal rijk is, die op 't spel staat. wHet is uit met het gevaarlijk politi— seeren," zegt het blad, //dat ons zooveel nederlagen in Afrika heeft bezorgdonder lord Salisbury zal zooiets niet meer voor komen Zooals gewoonlijk, zijn de dagbladen er op uit om de politieke opinie van het publiek te steunen in zake het en- gelsch-portujeesche conflict. De groote engelsche bladen leveren inderdaad een aardige bloemlezing van woedende uit vallen tegen het kleine Portugal, dat evenals een schooljongen, die, door zijn meester terecht gezet zijnde voor een misdrijf, waaraan hij zich niet schuldig gevoelt, een beetje mokt en wrokt, zich intusschen gereed houdt om als de gelegenheid komt, van zich af te bijten. Gelukkig dat de koningin der aarde nog maar slechts de derde macht in den staat is! De Pall Mall Gazetteondanks zijne deftigheid een erge schreeuwer, zegt, dat het eenige middel om Portugal tot reden te brengen is om terstond te Lissabon te beteekenen, dat Engeland zich van de Delagoa-baai zal meester maken en deze als onderpand zal houden, totdat de engelsche vlag weder in Nyassa-land, Uit Berlijn wordt van 7 Januari ge meld Eerst tegen het middaguur verspreidde zich in de stad de tiyding, dat keizerin Augusta stervende was. In den loop van den nacht was de influenza in eene long ontsteking, gepaard met hevige koorts, overgegaan, welke het door langjarig lijden verzwakte lichaam van de 79jarige vorstin in weinig tijd sloopte. Tot tegen 8 uur in den afgeloopen nacht was de zieke bij volle kennis en had zij zich herhaaldelijk met de perso nen rondom haar ziekbed onderhouden, maar toen geraakte zij aan het ijlen, en onder hevige hoestaanvallen namen de krachten zóó snel af, dat de geneeshee- ren Velten en JSchliep den keizer lieten waarschuwen, die tegen 5 uur aan het sterfbed zijner grootmoeder verscheen. Weldra waren alle te Berlijn aanwe zige leden der keizerlijke familie in de sterfkamer bijeen, en de hofprediker Kogel, die ook aan het sterfbed van keizer Wilhelm gestaan heeft, reikte nu diens stervende weduwe het heilige avondmaal. Tijdens het gebed der aan wezigen hoorde men onafgebroken de reutelende ademhaling der zieke, die met hevige benauwdheden te kampen had. Aan het hoofdeinde van het bed stonden de keizer, zijne echtgenoote, en de groot hertogin van Baden, de eenige dochter der stervende. Hoewel zelve lijdende, heeft de groothertogin toch onafgebroken hare moeder gedurende de laatste dagen verpleegd. Aan het voeteneinde stonden de erf prins en prinses van Heiningen en de prinses-weduwe Friedrich Karl met haren zoon Leopold. In een nevenver- trek waren aanwezig graaf Waldersee, graaf Moltke, de jonge Bismark en de minister von Goszler. Meer dan tien lange uren heeft de doodstrijd geduurd, tot eindelijk kort na vieren de stervende een zucht slaakte, van welk oogenblik het lichaam tot rust kwam en de geest langzaam ontvlood. Te 4 uur 20 minuten constateerden de geneesheeren, dat het hart had opgehou den te kloppen. Kort daarna verkondigden de klokken van de nabijliggende Domkerk, dat Duitschlands eerste keizerin den laatsten adem had uitgeblazen, terwijl op het paleis de keizerlijke standaard halfstok geheschen werd. De keizerin stierf in hetzelfde paleis en in een vertrek dicht aangrenzend aan de historische kamer, waarin voor 22 maanden haar gemaal den geest gaf. Dit vertrek is even een voudig, terwijl eene in een donkeren kap gehuld lamplicht en een paar brandende kaarsen nauwelijks veroorloven de om trekken waar te nemen van het door een witten kanten doek omgeven gelaat der doode. In de op de borst gevouwen vermagerde handen ligt een klein gou den kruis, hetwelk de groothertogin van Baden daarin plaatste met een ruikertje versche sneeuwklokjes, welke hare lieve lingsbloemen waren. De zwijgende, steeds op en neer gol vende menschenmassa voor het paleis en de donkere, nevelachtige weersgesteld heid roepen onwillekeurig den sterfdag van keizer Wilhelm in herinnering. Ook liet paleis is in duisternis gehuld. Alleen in de bovenverdieping schemert het licht dat in de sterfkamer brandt, waar de doodenwacht gehouden wordt en de oude trouwe bedienden der overledene, door diaconessen bijgestaan, aan het stoffelijk omhulsel den laatsten liefdesdienst be wijzen. Keizerin Augusta heeft reeds sedert jaren zeer teruggetrokken geleefd tenge volge van haren gezondheidstoestand, en hoewel herhaaldelijk den dood nabij, is zij telkens door onmiddellijke en geluk kige operaties in het leven gehouden. Als prinses van Weimar was zy eene beroemde schoonheid, terwijl zoowel Humboldt als Göthe, die beiden haar in hare jeugd hebben gekend, van hare groote begaafdheid getuigenis aflegden, Haar gezondheidstoestand, die sedert de geboorte harer dochter, de groothertogin van Baden, geschokt was, heeft haar echter belet daarmede te schitteren. Daar entegen is zij steeds eene warme bevor deraarster geweest der kunst, zoowel van de letterkunde als bovenal van de mu ziek, zoodat dan ook hare zoogenaamde //Donderdagavonden" indertijd beroemd waren. Een terrein, waarop keizerin Augusta zich met succes bewoog, was dat der weldadigheid, en langen tijd stond zij aan het hoofd of bevorderde zij op de onbekrompenste wijze alle onder nemingen van weldadigheid en zaken van algemeen nut. Daardoor verwierf zij zich van lieverlede de populariteit, welke haar vóórdien om haren trots en koelheid door het volk ontzegd was. Een harer schoonste scheppingen zijn de Deutsche Frauenvereinenin oorlogstijd tot verzorging van zieken en gewonden te velde, in vredestyd tot leniging van allerlei aooden. Algemeen bekend is haar aandeel in den bloei en de bevordering van het streven der internationale ver- eeniging van het Boode Kruis. Haar roem in deze richting zal haar overleven en in geheel Duitschland zal zij om hare groote weldadigheid worden betreurd. Zij laat éóne dochter, acht kleinkin deren en negen achterkleinkinderen na. Te Por t-S aid heeft een vr ij hevig gevecht plaats gehad tusschen een syrische christen-begrafenis en een ma- homedaansche doopplechtigheid, d. w. z. tusschen de personen, die bij die plech tigheden moesten tegenwoordig zijn. Er- werden twintig Syriërs ernstig gewond. De fransche consul, onder wiens be scherming de syrische christenen staan, herstelde met veel moeite de orde. Gelei e, de oude koning van Dahomey, een van de weinige Neger staten, die nog geheel in barbaarschheid verzonken zyn, is gestorven. Terstond werpen de Duitschers begeerige blikken op zijn land, waar thans nog de men- schenoffers in gebruik zijn en een leger van amazonen den troon beschermt. Por tugal alleen had er in de laatste jaren eenigen invloed, maar die invloed nam eer af dan toe. 21 uitvoeringen vanPatti te Chicago brachten haar 550.000 gul den op! Onder strenge bewaking is Maandag een waggon van St. Petera burg met bestemming naar Parijs, het duitsche grondgebied gepasseerd, waarin voor 60 millioen roebel russische staats papieren aan parijsche bankiers ver zonden werden. Correspondentie. Abonnó J. Y. alhier. Alleen ingezon den stukken, waarvan ons de namen van de inzenders bekend zijn, worden ge plaatst. Gelieve ons dus uw naam op te geven. (Red). Het stoomschip Simatra arriveerde 5 Jan. te Genua en heeft de reis naar Amsterdam voortgezet. Het stoomschip Prinses Marie, van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 6 Januari te Southampton. Het stoomschip Noord-Brabandkapt. Mets, van Rotterdam naar Java, vertrok 7 Januari van Port-Said. Het stoomschip Bromokapt. Sike meier, van Rotterdam naar Java, arri veerde 7 Januari te Marseille. Het stoomschip Zeeland, kapitein Krom wijk, van Java naar Rotterdam, vertrok van Suez 7 Januari. Bij de fransche telegraphi© zullen prooven genomen worden met geluidseinen. Mochten deze slagen, dan zou het mogelijk zijn, blinden als tele graaf beambten te gebruiken. Eene vrouw, die te Par ij s haren man in gezelschap van een andere vrouw betrapte en hem doodstak, werd Zaterdag door de jury vrijgesproken. Francis Magnard komt in de Figaro tegen deze overdreven zachtmoedigheid op. De jury zegt hij ten slotte is een zeer eerbiedwaardige instelling, maar., men moest de juryleden toch eerst een examen laten afleggen. Het toilet van de duitsche keizerin bij de jongste Nieuwjaarsrecep tie had een bepaald historisch-schilder- achtig karakter. Het kleed van drap d'argent, aan den onderkant rijk met goud bestikt, overdekt met een taille en sleep van donker blauwgroen fluweel, deed, door de hoogopgehaalde schouders en den coup van de taille aan schilde rijen van Titiaan of Veronese denken. De keizerin droeg daarbij een kostbare snoer van edelgesteenten om den hals; van een der schouders hing de keten van den Zwarten Adelaar af. H. M. droeg een kapothoedje van gouden kant, licht blauwe vederen en zijde, alles bijeenge houden door een agraaf van diamanten. ORGELBESPELING in de Groote- of St. Bavokerk alhier op Dinsdag 9 Jan. 1890, des namiddag-s van 23 uur door den heer W. Ezerman PROGRAMMA. 1. Toccata en Fuga (Pe ters III No. 8.) J. S. Bach. 2. AdagioBeethoven. 3. Sonate No. 1Mendelssohn a. Allegro moderato e serioso. b. Adagio. c. Ree. et Finale. 4. Marche funèbre Chopin. 5. Finale. ONDERTROUWD: 8 Jan. A. Peper en M. van Meurs. - B. J. Bulters en M. van Rhoon. - J. Vlootman en M. E. Faassen. - D. F. Kaart en H. Boeré. GETROUWD 8 Jan. G. Stoffels en W. van Veld huizen. - T. de Joag en J. Wezel. - J. van Kuijk en S. Stienstra. - C. Botte lier en M. A. Scholte. - P. A. Spierings en J. S. Willerase. - N. Kuenen en G. M. Bulters. GEBOORTEN: 7 Jan. G. Slotemaker-van Gelder d. C. Stokman-van Riemsdijk z. - J. M. Wernik-Jansen z. gere handen ineen, en draaide zich duizelig in stomme vertwijg leling in het rond. Eindelijk wierp ze zich op den rand van haar bed, en daar, het hoofd tusschen de armen verborgen, half knie lend, half liggend, bleef ze roerloos, sprakeloos, tranenloos! Eerst laat in den nacht keerde Eva naar hnis terug. De heer Ring had haar tot aan de deur gebracht, en de avond moest wèl aan hare hoop en hare verwachtingen hebben voldaan, want ze had hare moeder heel wat te vertellen, en die twee bleven een heele poos samen lachen en fluisteren. Tot verzoening geneigd, in het gevoel van haar geluk, trad zij ook Marie's kamertje binnen, om haar eene kleine verontschuldiging en een vriendelijk woord toe te voegen, maar de woorden bestierven haar op de lippen, want bij het eerste geluid van hare stem richtte Marie zich kaars recht op, en, ofschoon ze meer dan een hoofd kleiner was dan hare slanke zuster, scheen ze nu wel twéé hoofden hooger, en hare oogen hadden eene uitdrukking, zooals Eva nog nooit bij een mensch had gezien, en waarbij hare vurige blikken geheel mat schenen. uO jij, jij," begon ze en stak hare zuster beide gebalde vuisten toe, maar de hijgende borst ontzegde haar bijna de stem. //Zoo lang ik leef, spreek ik geen enkel woord meer tegen je!" Moeder en Eva dachten, dat het vreemde voorkomen van het meisje, als de nacht voorbij was, wel over zou gaan, en begaven zich ter ruste. En werkelijk kwam Marie ook des morgens weer kalm en bedaard de kamer binnen; alleen vond hare moeder dat hare kleur zoo bizonder vaal was, en dat hare trekken zoo stijf stonden, alsof ze versteend waren. Dat bleef echter zoo, evenals hare in zichzelve gekeerde houding. Met Eva sprak ze geen woord meer. Die nam dat, evenals alle andere wereldsche dingen, zeer luchthartig op; ze had nu juist ook niet veel tijd om daarover na te denken, want reeds op een der eerstvolgende dagen kwam ze met een hoogrood gezicht van haar werk thuis, en trok ze hare moeder terzijde, die uitte een luiden vreugdekreet, en toen begon ze te schuieren en te boenen, en den boel op te knappen, dat het zoo'n aard had. En toen Marie thuiskwam, riepen de kleine zusjes en broertjes het haar aan de deur reeds te gemoet: //Verbeeld je eens, Marie; onze Eef is geëngageerd!" En uit puren trots en geluk zag de moeder er wel tien jaar jonger uit. z/Nu, Marie, wat zeg je er van? Van avond komt meneer Ring om Eva ten huwelijk te vragen." Marie was zeer bleek geworden. Bevend greep zij hare moeder bij den arm en zag haar met gloeiende blikken aan. z/Dat moogt ge niet toestaan, moeder. Zij is eene dievegge. En ik zal niet zwijgen, als gijlieden hem bedriegt." Toen viel de vrouw uit als een krankzinnige. Zij, de moeder van vijf slanke, knappe kinderen, had die kleine, bleeke dwergin, wier aanblik harer ijdelheid steeds een doorn in het vleesch was geweest, nooit recht mogen lijden. En nu waagde dat misbaksel het, hare Eva, haar troetelkind, le bedriegen z/Wat zeg jij daar, jou venijnig schepsel? Nijd en wangunst is het, anders niets. Je gunt je zuster haar geluk niet. Je zoudt het wel heelemaal willen vernietigen, omdat zoo iets jou wel nooit zal gebeuren, jou wanstaltige bult!" Het werd Marie te moede, alsof de geheele kamer met haar ia het rond draaide; ze duizelde, een regen van vonken omgaf haar. En op eens stortten al hare luchtkasteelen in; de lieflijke droombeelden harer toekomst verdwenen, en duidelijk zag ze thans de oorzaak van zooveel, dat haar vroeger bevreemd had. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 2