NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. 7e Jaargang. Donderdag 16 Januari 1890. No. 2005. ABOMEMEHTSFRUS: ADYEETEITIËI: STADSNIEUW S. Het Miauwe Rsohtsyehouw. SS I N S5 L A SI S». FEUILLETO N. IN DEN VREEMDE. Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0.03. Dit blad verschijnt dagelyfcfl, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TclefoossararasEucr 12*. van 15 reg-elu 50 Cents; iedere reg-el meer 10 cents Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en courantjers. Directeuron-Uitgevers J*. C. PEEREBOOM en J. B. AVIS. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PubliciU Rtrangere G. L. DAVBM Co., J03N F. JONESSucc.7 Parijs 31 bis Faubourg i1 ontma*tre. Haarlem, 15 Jan. 18Ê0. Bij de dd. schutterij alhier zijn bij kon. besluit benoemd: tot len luitenant de lieer H. C. van Slooten, thans 2de luitenant en tot 2en luitenant de heer A. C. Laane, thans 2e luit. a la suite, Pe „Baclivereeniging" gaf Dinsdag avond haar 3de concert in dit seizoen De opkomst der leden was, waarschijn lijk om de bekende reden, niet zoo groot als anders. E«n viertal buiten- landsche solisten trad op en oogstte met keur van zang- en muziekstukken zeer veel succes. Dinsdag avond trad in de groote zaal van //De Kroon", in eene vergadering van de afdeeling der „Maatschappij tot Nut van 't Algemeen", op de heer J. O. van den Berg, van Heerenveen. Tot onderwerp had spreker gekozen de geschiedenis van Luther. Hij behan delde deze stof evenwel niet uit een godsdienstig, maar alleen uit een histo risch oogpunt. Na de pauze droeg spreker voor twee stukjes, het eerste „Tante Kee," droeg een ernstig karakter, het tweede „Onze Kinderen" was meer van vroolijken aard, allergeestigst waren de tooneeltjes in de dispuut-club, waar de jongens als echte staatslui de moeilijkste kwesties bespraken tot zelfs het nihilisme en ten slotte als echte politieke tinnegieters tot de slotsom kwamen, dat onze tijd er nog niet rijp voor was. Het publiek was niet talrijk, wat inen zeker voor een groot deel mag toeschrijven aan de omstandigheid, dat op denzelfden avond de Baehvereeniging haar derde winterconcert gaf. In „Volksbelang" trad Dinsdagavond als spreker op de heer F. van der Goes, van Amsterdam, met het onderwerp: „Eigendom". Spreker behandelde den toestand waarin zich de tegenwoordige maatschappij bevindt of liever gekomen is ten opzichte van het bezit en meende dat het bezit niet aan het individu toe komt maar aan de gemeenschap, die er ieder op evenredige wijze de vruchten van moet laten plukken. Die toestand zal zoo was sprekers vaste overtui ging komen en die overtuiging putte hij daaruit, dat onze geheele maatschappij zich naar dat doel beweegt zooals de verschijnselen ons doen zien; de maat schappij is een locomotief, die zich voort beweegt mits men maar stookt dit bedoelde hij nu wel niet in den letter Bij de uitvoering „Paulus", op Vrijdag 7 Februari a. s., zullen als solisten optreden mejuffrouwen M. Hekkema, sopraan-zangeres uit Den Haag, C. Ribbe, alt-zangeres uit Am sterdam en de heeren J. J. Rogmans, tenor en Joh. Messchaert, bas, beiden uit Amsterdam. lijken zin, maar agiteeren was z. i.en het kantongerechteen vertrek voor noodig en daartoe spoorde hij allen aan.den president en een voor den rechter- commissaris. Verder de zaal voor de van het oratorium zittingen van het kantongerecht kamers voor den kantonrechter, voor de griffie van het kantongerecht en voor den ambtenaar van het Openbaar Mi nisterie bij de kantongerechten. Op de tweede verdieping eindelijk vindt men de griffie der rechtbank, kamers voor den officier en substituut officier der rechtbank en een voor den klerk van den officier, benevens een practizijnskamer. Al deze zalen en vertrekken komen uit op de gangen. Alleen die van den griffier der rechtbank komt uit in het vertrek, ingenomen door de klerken der griffie. Dit is zeker een inconvenient. Het geheele gebouw is voorzien van gas en met centrale verwarming. Wanneer wij nog hebben vermeld, dat de concierge eene ruime woning beneden krijgt, dan hebben wij eenig idee ge geven van de verdeeling der ruimte in het groote gebouw. Niet het geheele terrein, dat beschik baar was, wordt door het gebouw in beslag genomen. Aan de zijde der LaDge Begijnestraat is een flinke strook gronds overgebleven, waarop wellicht mettertijd een huis van bewaring zal verrijzen, waarin de zich in preventieve hechtenis bevindende personen zullen worden ge vangen gezet. Den eersten Mei a.s. zal worden opgele verd het nieuwe gebouw van de arron- dissements-rechtbank enz. in de Jans straat alhier. Drie maanden later, 1 Augustus, zal het nieuwe gebouw in gebruik worden genomen, en zeker zullen de rechterlijke ambtenaren en allen die in een of an der opzicht met deze instellingen te ma ken hebben, met verlangen dien dag te gemoet zien, waarop zij het oude gebrek kige en onvoldoende gebouw in de Zijl straat vaarwel kunnen zeggen. Reeds sedert maanden heeft men de gelegenheid gehad, het majesteuze front van het kolossale gebouw te bewonderen en alleen moet men het betreuren, dat door de smalle straat de voorgevel zich niet op het voordeeligst voordoet. Reeds bij een vluchtig overzicht van de in het gebouw aanwezige vertrekken bemerkt men welk een verbazende ruimte het bevat. In het sousterrain bevinden zieh een zestal cellen, ter verblijf van de preven tief in hechtenis zijnde misdadigers,wan neer hunne zaak hunne tegenwoordig heid in het gebouw vereischt. Daarne vens vindt men de brandvrije kamers tot berging van de archieven van de rechtbank, het kantongerecht, den bur gerlijken stand en van de minuten der notarissen. Bij de cellen bevindt zich een trap, die naar boven leidt en in de zaal van de arrondissements-reehtbank uitkomt, zoodat de misdadigers, zich daarlangs be gevende, plotseling, als uit den grond oprijzende, staan voor de rechtbank. Ook de ingang voor het publiek dat de rechtszittingen wil bijwonen, is het sousterrain. IJzeren hekken kunnen in hei sousterrain zoodanig worden aange bracht, dat het publiek alleen de pu blieke tribune kan bereiken. Op de eerste verdieping treft men de zaal voor de zittingen der arrondisse ments-reehtbank aan. Het licht daarin komt van terzijde. Voorts bevinden er zich de raadkamer, kamers voor de ge tuigen bij de zittingen van de rechtbank De afdeelingen van de Eer ste Kamer der Staten-Generaal hebben Dinsdag het onderzoek aangevangen van de staatsbegrooting voor 1890. Het voornemen is om na aJioop daarvan en na afdoening vau hetgeen voor de open bare vergadering ter behandeling is aan gewezen, de Kamer te doen uiteengaan tot Maandag 27 Januari, als wanneer de staatsbegrooting aan de orde zal ge steld worden. In een vroeger nommer hebben wij het bericht medegedeeld van de Figaro dat de fransche regeering den President der Republiek zou voorstellen, het legioen van eer te verleenen aan den heer Bas- roger, den redder van de schipbreuke lingen der Leerdam. Ter aanvulling van de vele bijzonderheden, door ons reeds omtrent die redding openbaar gemaakt, diene nog het volgend uittreksel uit het scheepsrapport, door kapitein Basroger uitgebracht aan zijne reederij, het huis Worms, Josse en Cie te Havre. Dit rapport is welsprekend door zijn een voud en de groote mate van beschei denheid waarmede de kapitein zijn hel denstuk verhaalt. De kapitein vangt zijn rapport al dus aan: „Te 12.45 '8 middags zag ik veel wrakhout, roeispanen, kisten enz., die zeer de aandacht trokken. Langzaam naderende, zag ik langs stuurboord twee schepen, die tegen elkaar gestooten had den. Onmiddellijk nam ik al de noodige maatregelen voor eene mogelijke redding. Na eenige kabellengten vooruit te zijn gekomen, zag ik eene boot volgeladen met menschen. Eenige oogenblikken later acht groote booten en sloepen, letterlijk bedekt met mannen, vrouwen en kindereu, die allen de handen naar on3 uitstaken. „Langzaam genaderd, liet ik de poort gaten van het schip openen en werden al de trappen lang3 boord neergelaten, benevens tal van touwen, terwijl het schip zoodanig gekeerd werd, dat de inscheping der arme schipbreukelingen behoorlijk kon plaats hebben. Ik riep de offieieren der booten toe om ze maar een voor een op het schip te laten komen, teneinde ongelukken te voorkomen. „Ik zag naar alle kanten uit om mij te verzekeren of er nog eenige personen gevaar liepen, en vroeg dadelijk aan de beide commandanten of al hun volk in de booten was, of iemand was gewond en of er nog personen aan boord der schepen waren. Zij antwoordden mij dat er twee stokers dood waren, en dat overigens al de passagiers en al de mannen der ekwipage in de booten waren." De kapitein verhaalt nu hoe hij eerst de vrouwen en kinderen wilde redden; zij waren allen half naakt; hij liet ze kleedingstukken en dekking geven en verzorgde ze zoo goed mogelijk. De eenige vrees was na nog het springen van de stoomketels der beide schepenten einde de gevolgen eener ontploffing te voorkomen, was de kapi tein verplicht gedurende de redding on ophoudelijk met zijn schip te manoeu vreeren. Te 1.50 had werkelijk de ontploffing plaatseene der booten zonk onmiddel lijk, en de kapitein vervolgt aldus „Ik bleef goed uitzien of nog iemand op de wrakken ronddreefik zag nie mand, slechts een paar arme paarden zwommen naar mij toe. „Te 2.45 waren allen gered zonder dat eenig ongeval heeft plaats gehad." Do kapitein telde al zijne gasten hy wees er hen op, dat het gevaarlijk zou wezen met het mistig weder de kust te naderenhij was dus verplicht naar Hamburg koers te zotten, doch zijn mondvoorraad was te gering, daar de Emmazijn schip, maar 16 man aan boord had. Men moest zich dus tevre den stellen met wat men krygen kon. Intusschen bleef hij steeds op mogelijk gevaar bedacht. De vier grootste booten werden ge reed gehouden, ten einde de passagiers gerust te stellen in geval eener nieuwe aanvaring. „Ik liet de vrouwen en kinderen in de kajuit en achtersalon. De koopmans goederen werden verplaatst, ten einde de mannen onder het verdek eene schuilplaats te verleenenachter werd eene tent opgeslagen voor hen, die ner gens anders plaats konden vinden. „Te 5 uren 's namiddags werd aan iedereen een kwart wijn rondgedeeld, benevens brood, en verder alle hulp verstrekt, die mij mogelijk was." Na nog vele wederwaardigheden te hebben doorgestaan, kwam het schip eindelijk des anderdaags in Cuxhaven. Naar men zich zal herinne- ren, is door de Nederl. Mij. ter bevor dering der pharmacie in 1888 besloten tot het instellen van een onderzoek naar den aard van het drinkwater in ons land. Van dezen omvangrijken arbeid is thans het eerste gedeelte, bevattende de sa menstelling van frissche drinkwateren, in druk verschenen. Het jaarfeest van de „Hol land Society" te New-York heeft Zater dagavond in het Café „Savarin" plaats gehad. Vierhonderd vijftig gasten zaten aan de feestdisch. De New-York Herald wijdde daaraan een geïllusteerd buiten gewoon nommer. De o.a. met dertig oud- Hollandsche geslachtswapens getooide eetzaal was prachtig met bloemen ver sierd, waaronder zes duizend tulpen. De heer Roosevelt, vroeger gezant te 's Gra- venhogo en vice-president der „Holland Society," leidde het feest en bracht een geestigon dronk uit op de Yankee-Hol landers. Maandag werd door dedi- rectie van de Holl. IJzeren Spoorwegm. voor rekening van den Staat aanbesteed het af breken en opruimen van het oude Centraalstation te Amsterdam, dat nu spot-dig zal worden opgeruimd en tot hot verleden behooren. De begrooting der gemeen te Amsterdam voor den dienst 1890 is door Ged. Staten van Nuord-Holland goedgekeurd tot een bedrag in ontvang sten en uitgaven van 11,143,911. Voor een der ramen der Universiteits-biblotheek te Amsterdam leest men, dat de inriehting gesloten is wegens ziekte van den bibliothecaris en de hoofdbeambten. De kappers- en barbiersbe- dienden te Amsterdam, hebben, in zake de door hen gewenschte Zondagsrust, eene gecombineerde vergadering gehouden met de patroons, welke echter geen re sultaat heeft opgeleverd. Naar liet engelsch 4) EDNA LYALL. HOOFDSTUK III. Het bezoek van George Palgrave behoorde reeds tot het ver leden. Nu en dan haalde Espérance zich weer het gesprek voor den geest, dat zij toen met haar vader had gehad, en dacht zij aan hare onbekende bloedverwanten. De zonnige onbezorgde dagen harer jeugd waren echter voorbij, een kleine wolk had zieh vertoond, die hoe langer hoe zwarter en dreigender werd, want de geldmiddelen van de Mabillon gin gen zeer achteruit, en Espérance deelde de zorgen van haar vader. Ook Gaspard was niet meer zoo gelukkig, daar hij het zich maar al te goed bewust was, dat zijne opvoeding zijn vader veel geld kostte, en hij wilde niet gaarne zijne studiën opgeven. Espérance, zijne vertrouwelinge, was het niet met hem eens; zij wist niet wat hij zou moeten opofferen. „Hoe is het mogelijk dat gij liever die vervelende boeken bestudeert dan dat gij vader helpt," zeide zij iederen dag. „Gij moet niet vergeten, lieveling, dat mijn geheele levensloop daarvan afhangt," zeide Gaspard. „Welnu, wat kunt gij meer wenschen dan uw vader van dienst te zyn, gij zoudt bovendien wel spoedig aan uw werk gewend zijn." „Wat! mij afsloven aan een lessenaar dat eentonige werk het is onmogelijkik geloof echter dat gij gelijk hebt, en het mijn plicht is." „En gij zult het doen, nietwaar? ja, ik zie het aan uw gezicht!" riep Espérance uit. „Lieve Gaspard! ik heb nog nooit zooveel van u gehouden als nu, en wat zal vader blij zijn! Gij zult nu geld gaan verdienen, en wie weet of wij na verloop van tijd het kasteel niet zullen kunnen terugkoopen, en dat alles door u." „Ja, een luchtkasteel!" zeide Gaspard lachende, terwijl hij met zijne hand over het haar van Espérance streek. „Gij vrouwen hebt zulke zonderlinge begrippen betreffende geldzaken, maar toch zal ik uw raad volgen." „Gij gedraagt u als een held," antwoordde Espérance, terwijl eene hartelijke omhelzing deze woorden volgde. „Ik wilde maar, dat vader hier reeds was, om het goede nieuws te hooren, laten wij naar hem uitkijken," en zy haalde de jaloezieën op en keek naar buiten. Weldra zag zij de Mabillon aankomen; ondanks de drukkende Juli-hitte liep hij zeer snel. „Vader heeft zeker eene gewichtige tijding mede te deelen!" riep Espérance uit; „hij loopt als de wind, kijk eens Gaspard!" „O, ongetwijfeld over die zaak met de Pruisen," zeide Gas pard, die nu ook bij het venster stond; „ik daeht dat de geheele zaak op niets zou uitloopen, ofschoon vader zeide, dat er onweer aan de lucht was." „Wat bedoelt gij daarmede?" vroeg Espérance, die volstrekt niet in de staatkundige wereld thuis was. „Men wil er zich sterk tegen verzetten, dat prins Leopold zich van den spaanschen troon meester maakt, maar eenige dagen ge leden heeft men mij verteld, dat hij er van zou afzien. Frankrijk zou het natuurlijk niet toegestaan hebben." De deur werd op dat oogenblik door de Mabillon geopend, en zijne twee kinderen richtte bijna gelijktijdig dezelfde vraag tot hem. „Wat is er voor nieuws, vader?" „Er heerscht eene groote opgewondenheid," antwoordde de Mabillon zeer ontdaan. „De gansche stad is-oproerigmen zegt dat Benedetti door den koning van Pruissen beleedigd ia, en dat men den oorlog heeft verklaard. „Oorlog met Duitschlandriep Gaspard zeer verrast uit terwijl Esperance zeer ontsteld diezelfde woorden herhaalde maar op een geheel anderen toon. „Zij luisterde naar het nu volgend gesprek tusschen vader en zoon, hoewel zij er nog niet veel van begreep." „Vader, vertel mij het ook eens. Wie is die mijnheer Bene detti, en waarom is de oorlog verklaard. Ik begrijp het niet. Benedetti is onze afgezant te Berlijn, zeide de Mabillon, wat betreft de oorzaak van de oorlogsverklaring heb ik u reeds gezegd, dat men voorwendsels heeft aangevoerd, maar ik voor mij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1