TWEEDE IILAM
Een paarlijto oifaemii.
De wraak eens kinds.
BBHOORBNDB BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD
Geen humbug. Ik zal naar i touwen, met twee dwarshouten onder
Maandag
VAN
20 Januari 1890.
Eeu jeugdig gelaat met een lich
ten knevel, een langen, welgevorrn-
den neus en schitterende zwarte
oogen, op een lichaam van zcS vost
Dat was Esuria en Esuria was ik
zelf. .Ta, Bill E»uria 't komt er
zoo bizonder niet op aan, wat de
naam beteekent, of tot welke na
tionaliteit hij behoort.
Zooal niet zeer knap, was ik nog
zeer jong, en iedere «pier was ge
traind, ja, getraind door en door.
Ik bezat moed en verdiende mijn
kost met halsbrekende toeren. Mijn
vader verloor zijn leven met de
luchtvaart, mijn broeder werd te
Parijs gedood door een kogel, dien
hij opving, als hij uit een kanon
werd afgeschoten. Mijn hart trok
naar het gespannen koord. Gedu
rende een zomer verdiende ik mijn
kost met koorddansen, maar de tij
den waren slecht op de kust van
den S.illen Oceaan, het geld was
achaarech en mijn vertooningen
werden slecht betaald. Een nieuw
hotel met eenige honderden vertrek
ken was gebouwd geworden en de
eigenaar sprak ervan om iemand te
engageeren, die bereid was zijn nek
te wagen om een menigte volks te
trekken bij de opening. Ik zocht
hem op en vertelde hem, dat ik
jui»t de man was, dien hij begeerde.
Wat is uw beroep?
Koorddanser.
Hm! Is dat alles? Kunt gij
geen bierflesschen eten en matro
zenmessen inslikken?
Neen, mijn roeping ligt in
zwaarder toeren in de lucht.
Hij lachte een weinig afgetrokken.
Eu wat kunt ge doen op het
koord
U over het koord rijden in
een kruiwagen.
Psjaul
U od mijn rug dragen.
Pai
Ik kan koken, eten, dansen
en een luchtsprong maken op het
koord.
Alles goed en wel voor een
gewone voorstelling; maar, mijn
heer, ik moet iets nieuws hebben.
Wel, zeide ik, mij bezin
nend, ik kan u iets nieuws
geven.
Voor den dag er mee.
Ziet gij die vallei? Ik wenschte
dat gij aau iedere zijde een mast
plaatsiet.... maar stevig, van twee
honderd voet h jog; dat is vierhon
derd voet boven den grond, want
de vallei is ongeveer twee honderd
voet diep. Zet zeshonderd in de
advertentie... 'k had nog liever dat
zij twaalfhonderd was voor mijn
doel. Gij kunt deze masten zonder
veel kosten en toch stevig opzetten
met staaldraad, en dan moet ge nog
een stevigen staaldraad spannen van
mast tot mast. Ik zal alle oude
kunststukken vertoonen en een
watermeloen op den koop toe eten.
Humbug!
beneden springen, naar den bodem
van het dal en ik zal mij niet h
minst bezeeren.
Zult gij dat doen, zult ge?
riep de hotelman uit, zijue handen
wrijvende, terwijl zijne oogen glin
sterden van genoegen. Zult ge
springen, of ge er uw hachje bij
inschiet of niei?
Ja, dat zal ik.
En uw voorwaarde?
Vijfhonderd dollars.
Ik geef u driehonderd dollars
ais ge 't waagt meer is 't mij
niet waard.
Maar ik geef u geen halven,
wanneer ga niet springt zonder u
aan een touw vast te houden.
Alles wat ik noodig heb, is
een stevige paraplu.
Dat dacht ik wel. Wilt ge
soms niet liever een elevator om
gemakkelijk naar beneden te komen
en uw kieereu niet vuil te ma
ken? Zal ik u in een mand laten
zakken? Ge zijt een knappe vent
ge zoudt een aardig publiek lokken
Ik ging boos heen, maar had nog
geen tien stappen gedaan, toen hij
mij terug riep en zeide dat hij mij
tweehonderd dollars voor den toer
gaf. Ik weigerde. Na een laDgdurig
loven en bieden besloot hij mij Vijf
honderd dollars te betalen en ging
dadelijk aan 't werk om de masten
op te richten.
Eeu kolossale parachute werd vol
gens mijne aanwijzingen gemaakt
en ik beproefde zorgvuldig het koord
den dag vddrdieu van mijnkunststuk
bepaald. Ik had mij uit een ballon
laten vallen met een parachute van
een hoogte van eenige duizenden
voeten en was goed te land geko
men, maar dit was een eenigszins
verschillende en heel wat moeilijker
zaak. Een parachute bij eeu val
hoogte van vierhonderd voet zou
nauwelijks den tijd hebben om de
zwaartekracht te weerstaan voor zij
den grond bereikte. Ik overzag
mijn gevaar in zijn vollen omvang
en wilde de parachute goed beproe
ven, voor ik hem voor mij zeiven ge
bruikte.
Hier was gevaar, hoe men de
zaak ook bekeek. Mijn hart trok
samen als ik neerkeek in de diepte
van dat dal, met zijn scherpe, uit
st.kende hoeken, boomen en strui
ken tegen de helling. Als mijn pa
rachute tegen een daarvan aan
kwam, dan wist ik dat het met
mij en mijn roem gedaan was,
Ik bestudeerde de wetenschap der
vallende lichamen zoo goed als
ik kon. Ik zou dien dag al mijn
kunsten moeten veitjonen, maar uit
was de meest roekelooze, die ik ooit
had vertoond.
Ik maakte mijn parachute volgens
hetzelfde algemeene beginsel, vol
gens welk zij alle worden gemaakt
een stevige parapluie met een
kleine ronde opening in het midden,
Door dit gat ontsnapt de saamge-
perste lucht en vermindert daardoor
de kracht daarvan, die andeis de
parachute in stukken zou scheuren
De grootste, die ik ooit had ge
bruikt, zou onvoldoenden tegenstand
bieden aan de zwaartekracht op
zoo'n kleine hoogte; daarom had
ik deze parachute vier en-twintig
voet in diameter gemaakt met een
grooter ronding dan gewoonlijk. Zij
was van stevig linnen en sterke
elkaar, een voor mijne beenen en
een voor mijne handen.
Ik woog mijzelven nauwkeurig en
vulde daarna een zak met zand
op hetzelfde gewicht, dien ik aan
de dwarsbomen vastmaakte en na
ontzaglijk veel moeite bracbt ik hem
des nacnts naar het gespannen koord
en liet hem vallea. De zilveren maan
schonk mij genoeg licht om alles
te kunnen zien. Eerst schoot hij door
de lucht, met een sissend, gierend ge
luid, dat mij op 't idee bracht een
hoorn in het veiligheidsgat a«n te
brengen, die door den snellen lucht
stroom een eeatonig schel geluid
als muzikale begeleiding van miju
tocht zou naken. De eerste honderd-
ijftig voet werden met vreese-
lijke snelheid afgelegd, de zandzak
zwaaide als een slinger en de pa
rachute lag er gezwollen bovenop,
als een zeegolf.
Ik keek nauwkeurig toe; wanneer
9 zak den bodem der vallei vei
lig bereikte, kon ik dat ook.
Toea de zak den bovenkant der
allei bereikte zwaaide bij op vree-
selijke wijze heen en weer, draaide
met een g,er om, kwam bijna tot
tüstaud, gaf toen een bons en schoot
opzij uit en ongeveer zestig voel
noordwaarts zwevende, doorsneed hij
een luchtstroom die hem bijna tegen
de noordelijke helling van de vallei
aandreef. It verwachtte dat de zak
losgerukt zou worden, zoo plotseling
was de stilstand en wist dat hij wan
neer hij maar tegen het geringste
voorwerp aanstiet, scheuren moest
en dan als eeu steen zou valle-.
Maar op het kritieke oogenblik
spreidde ds parachute zich geheel
uit, daalde al zachter en zacuter en
binnen enkele seconden landde zij
behouden met haar last op den bo
dem van het dal aan.
Geen korrel zand was verloren;
waaneer het nederdalen niet gemak
kelijk was gegaan, dan zou de zak
gescheurd zijn en het zand eruit
gestort.
De toer kon dus worden verricht
Ofschoon ik bang was voor die
vreeselijke snelheid van de eerste
150 voet, joeg zij mij toch niet zoo
veel angst aan als die dwarsche
luchtstroom. Wanneer die mij eens
in een boom bracbt kon mijn pa
rachute scheuren en ik was verloren,
of op de scherpe rotsen, dan werd
ik verpletterd.
Maar ik rekende op mijn goed
geluk en als ik 't er goed afbracht,
was mijn roem voor altijd geves
tigd. Wanneer ik mijn val had kun
nen regelen eu mijn plaats van ne-
derdalmg uitkiezen, dan zou dat
voor mij esse zeldzame voldoening
zijn geweest; maar dat was blijk
baar onmogelijk.
Kortom, professor Esuria had den
volgenden morgen te tien uur een
hoorn aan zijn parachute vastge
maakt en was gereed om te doen
zooaie de bladen hadden gemeld.
Het was een voordnelige dag voor
den hotelhouder. De menigte was
ontzaglijk. Er wsrd druk op mij
gew«d. Wijd en zijd was mijn on
derneming door de bladen bekend
gemaakt. Het was niet aanmoedi
gend den een of ander te hooren
zeggen: ik ben er zeker van dat
hij zijn nek breekt, laat hem van
mijn part, als hij niet wat beters
weet te doen, maar ik gevoelde
dat de opmerking verdiend was. Nu
ik op 't punt stond mijn daad te
volvoeren, gevoelde ik dat ik meer
dan een gek was om aldus mijn
leven te wagen.
De hotelhouder was gelukkig; hij
klopte mij op den schouder en zeide
mij, dat als ik 't er goed afbracht,
bij mij nog een aardige verrassing
zou bezorgen.
Ik was in een prachtig costuum ge
stoken en ik had van alle kan
ten veel bekijks, men dacht bepaald
dat ik gek was en ik beken
het het bad er veel van.
De dag kon niet beter zijn ge
weest. Een zachte lucht en een hel
derblauwe hemel. Geen koeltje be
woog een lok van mijn baar. Ik
gevoelde geen btzondere vrees toen
ik langs het touw naar boven klom
en de gewone kunststukken ver
toonde, die ik een weinig varieerde.
Ik plaatste de tafel op hettwee-
duims koord boven den gapenden
afgrond. Ik maakte vuur aan in
mijn fornuis, kookte het middag
maal en georuikte het; sneed een
watermeloen in stukken, wierp deze
in de lucht en ving ze in mijn
mond op. Ik zat in een stoel en
rookte een sigaar, maakte een
luchtsprong en kwam gelukkig
weer op het koord terecht. Een
donderend applaus weerklonk; ik be
haalde een schitterend succesmaar
ik kon bemerken dat de toeschou
wars met gespannen verwaehliug
naar het grootste van ai de kunst
stukken verlangden.
Toen de parachuie gereed was
kwam er eeu doodscne stilte over
de menigte een stilte die mij
met angst vervulde. Terwijl ik den
lo.stel onderzocht om ie zien ot
alles volmaakt in orde was, floot
ik een deuntje om aldus alle ge
dachten uit mijn huofd te verbannen,
l'oen stak ik een been over een der
dwarshouten en stortte mij naar
oeneden.
Zal ik ooit die gewaarwording
vergeten? Ik beu aau dusdanige
gewoon; wanneer is daarin een
nieuweling was geweest, dan zou dat
-chot door do lucht mij zondanig
hebOeu verschrikt dat lit terstond
mijn steunpunt zou hebben verlo
ren, maar nu klemde ik irlj terstond
vaster. Het scheed dat de paiachute
niet den minsten weerstand bood
aan de zwaartekracht. Ik viel, viel
viel als eeu steen. Het echeen ot
mijn hoofd van mijn schouders
vloog. De lucht floot en siste vree-
selijk, de hootn liet een echrillen
loon hooren. Ik geloof dat ik nooit
ia mijn leven grooter angsten uit
stond. Ik meende nooit te zullen
stilhouden. Ik dacht dat mijn tijd
gekomen was. Toen, wanneer alle
hoop op eene verandering vervlogen
was, begon de parachute te zwaaien
en uit te zetten en ik wist dat zij
de zwaartekracht overwonnen had.
Bij iedere schommeling vermin
derde de snelheid en eindelijk kreeg
ik een schok, die mij haast mijn
hoüvast ontrukte. Da toestel richtte
zich op en ik bemerkte, dat ik begon
te zweven op den luchtstroom, dien
ik den vorig en dag had opgemerkt.
Ik gevoelde dat ik langzaam daalde
en ik kreeg gelegenheid oin adem
te halen en naar beneden te zien.
Ik zweefde langzaam en zeker in
de richting van een groep boomen,
die mij alles behalve een veilig
punt van nederdalug aanlocd. Ik
trachtte de parachute al schomme
lende in een noordelijke richiing te
brengen naar een groot giasveld,
maar de luchtstroom had haar in
zijn macht. Wanneer ik JaDgzaam
neerkwam in de takken der boomen,
dan zou ik er met eenige schram
men af zijnmaar zoo ik er met
kracht tegen aankwam, bracht ik
het er niet levend af.
Plotseling gevoelde ik een hevi-
gen schok en hoorde eenige angst
kreten, die door een vrouw werden
geuit. De lucht echeen vol spe.den
en saaiden, die zelfs in mijne oogen
drongen.
Toen gevoelde ik een zachten
ronden arm om mijn hals en den
fermen greep van een manshand.
Daarop meen ik in slaap te zijn ge
vallen.
Toen ik weder bijkwam en trachtte
te zien wat er om mij heen ge
beurde, kon ik mijne oogen niet
openen.
Zijt gj wakker? vroeg
eene zachte stem, die mij aange
naam in de ooren klonk.
Ja. Waarom is het zoo donker
hier?
Kunt gij mij niet zien?
Neen mijn oogen voelen zoo
zwaar als een paar oranjeappelen.
Waar is mijn parachute? Hoe ben
ik hier gekomen?
- Gij zijt gevallen, zeide de
stem met een lief lachje.
Zoo? Ik dacht dat ik hier reed
op de punten van tien duizend
naalden.
Erger dan baalden. Gij zijtin
een bijennest terecht gekomen.
Zoo? Ik voelde mijne han
den, die zoo zwaar en dik waren
vier. Hoe lang moet ik te
bed liggen?
Tot ge weer in staat zijt op
le staan, denk ik, zeide de stem
weder met hetzelfde lachje.
O, gij denkt dat het een grap
is, geloot ik?
Neen, toch niet, weet ge niet
dat ge bijna het laven hadt verloren?
De eigenares der lieve slem ging
voort mij te vertellen, dat al haar
volk was uitgegaan om naar de
nederdaling te kijken, eu dat na
mijn val m de takken en ln het
bijennest, zij en haar vader mij naar
huis brachten, terwijl ik in zwijm
lag. Honderden menscheu waren in
de vallei gekomen om naar mijn
toestand te informseren en de ho
telhouder was onder hen. Hij had
gezegd dat hij alle kosten zou ver
goeden eu zond den besten geuees-
üeer, die in de stad was. Mijn kunst
stuk werd als een wonder beschouwd
en mijn redding niet minder. Na
vijf dagen kon ik mijne oogen ope
nen, en ik zag de eigenares der
zachte hand de band die mij had
gevoed in mijne dagen van blind
heid en zulke weldadige compres-
sen op mijn gelaat had gelegd. Ik
hield zeer veel van die hand en toen ik
het lieve gelaat zag dat daarbij
behoorde, wat 't uit met mijn leven
van vrijgezel. Ik heb 't koorddansen
eraan gegeveD. Mijn vrouw kan mij
dat gevaarlijke leven niet langer
toestaan. Nu werk ik op de boer
derij en heb een flink bestaan en
daarbij komt het mij waarlijk goed
te pas, dat ik mijne spieren vroeger
getramd heb.
FBUILIjHTO JV.
Naar het fransch van PAUL BOURGET.
1)
Een der gebeurtenissen, die in mijne kinderjaren den
grootsten indruk hebben gemaakt, was de aankomst in de
plaat» mijner inwoning, van oosten rij ksche «oldaten, die
tijdens den veldtocht van 1859 waren gevaDgen genomen.
Wij waren niet verwend, wat reizigers betreft, in ons
somber stadje C. in Auvergne, waar de spoortrein nog
maar sinds eenige jaren liep. De aankomst van die over
wonnen vijanden, met hunne bevuilde en versleten unifor
men en met hunne vreemde gelaatstrekken, was een ge
beurtenis voor de geheele bevolkiog en vooral voor de
jongens van mijn leeftijd 'k was toen zeven en wij
naderden de nieuw aangekomenen met een wreede, kin
derlijke nieuwsgierigheid. Ik weet niet welke verwarde
droomen van het krijgsmansleven zich in jongenshersens
voordoen, als die nog zijn vervuld met het hoepelspel.
Bij de oude gebouwen en onder de prachtige, oude
boomen, zag men menig grijsaard, neergezeten op de oude,
vermolmde rustbanken, in gedachten zich terugroepen de
zegevierende adelaars, die voorbijtrokken bij bun terug
komst uit Europa. De geschiedenis van de uapoieonscbe
glorie was voor ons een onderwerp, dat ons de treffendste
en stoutste voorstellingen desd maken en wij waren b. v. b.
overtuigd, mijn beste vriend, Emile C. en ik, dat een kleine
fransche jongen sterker was dan twee kleine jongens uit
ieder ander land. Onze verwondering was groot, toen wij
die dappere en kloeke oosteurijk.che soldaten gingen ver
gelijken met de soldaten van ons land, die daar naast hun
liepen; wij stonden verstomd, toen wij zagen, dat zij
dezelfde gestalte, dezelfde apierkracht schenen te bezitten.
Als ik nog aan dat verblijf denk, dat overigens zeer kor;
w»j, dan knoopt zich daaraan eens andere herinnering
vast, die van eene geschiedenis, welke langen tijd voor
mij geheim bleef en die mij nog met hartstochtelijke be
langstelling vervult. Ik moet er bijvoegen, dat de persoon,
die mij haar vertelde, in mijne herinnering een van de
meest origineele typen is gebleven, die ik in deze pro
vincie stad heb ontmoet, waar ik alle bizonderheden gretig
opnam en aan mijn vroegrijp oordeel onderwierp.
Het was een oud vriend mijner familie, oud lid der uni
versiteit en inspecteur in ruste, die op den bijna fantas-
tischen naam van Optat Viple antwoordde, eu de man
was even zonderling als zijn naam; lang van gestalte,
zeer stijf in den omgang, met een puntigen kalen schedel
en een bril op den langen neus, zoowel winters als zo
mers droeg hij een nauwe overja', die zijn lang lichaam
omsloot, en evenzoo laarzen met dubbele zolen, die hij zelts
thuis niet uittrok, uit vrees voor verkoudheid. Hij was gena-
uiglijk belast met mij de eerste beginselen van het latijn
eu het grieksoh te onderwijzen, dat bij hem thuia ge
schiedde.
Sedert den dood van zijne vrouw had de inspecteur in
ruste met een regelmaat, een betere zaak waardig, zijn mid
dagmaal en avondeten precies op denzelfden tijd van den
dag gebruikt, steeds in hetzelfde quantum, op raad van een
vriend van hem, een geneesheer, die hem een afschrik van
sterken drank, tabak en koffie had ingeboezemd. Een flesch
wijn echten wijn van Cbaturgue, van zijn eigen wijn
gaard diende voor ae geheele week. Maar tien biblio
theken zou hij met gemak hebben kunnen verslinden. Hij
las alles, van de dagbladen uit de steden, tot aau de kleine
plaatselijke blaadjes, en van de oude laiijnsche schrijvers
tot aan de slechtste romans van onze dagen. De namen van
al de schrijvers der achttiende eeuw volgden elkander op
in de eindelooze gesprekken, die hij met mij voerde, als hij
mij op de wandeling ontmoette. Dan beantwoordde hij al
mijne kinderlijke vragen met eene onuitputtelijke goedmoe
digheid, terwijl rondom ons de wijngaarden in bloei ston
den en reeds de jonge druiven door de bladeren heengluur-
den, of de rijpe trossen overal zich vertoonden, al naar den
tijd van het jaar, of de beekjes tusschen de wilgen ruisch-
t=c en de vogels zongen. O, zoete herinnering aau de
leute der kinderjaren
Ik herinner mij ook als den dag van gistereD, dien waarop
mijn oude vriend mij de anecdote verhaalde waarop ik hier-
voren zinspeelde: Wij waren uitgegaan om een wandeling
te maken naar Bughes, een wandeling in de vallei, toen
wij bijjlde Foterne |metj,|eenJ!troep van die oosteurijksche