NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD.
BERICHT.
7e Jaargang.
Zaterdag 25 Januari 1890.
No. 2013.
ABONNIMlHISrEIJS:
ADVEHTESfTIËN:
in den Vreemde.
Van Verre en van Nabij.
S i A f) S X 1 F. I U S.
„^faidadighsid naar Varmogea"
V EU 1 L L E T O N.
SN DEN VREEMDE.
DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. - 1.63.
Afzonderlijke nummers-0-03.
Dit bïsd verschijnt degelijke, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat Ho. 9, Haarlem. TTeïefooDrBiirasmer Ü2&.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cenis
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en couran tiers.
Directeuren-Uitgevers J. C. PEERSBOOM en J. B. AVIS.
Hoofdagenten voor het buitenland: Compagnie Genérale de Fublicite Eirangere G. L. HAD BE Sf Co.s JOHN F. J ONES, Snee.. F ar ijs 31 bis Faubourg Montma7tre.
Zij, die xieh vóór 1 Febru
ari a. h. abonneeven hebben
recht op het thans toepende
feuilleton, van no. 1 af, de
schoone roman van Edna
Lyall
Directeuren- Uitgevers.
X.
Sedert eenigen tijd is op de spoorwe
gen in Hongarije een nieuw tarief voor
het personenverkeer ingevoerd. Terwijl
toch bijna overal elders het oude systeem,
om den prijs van het personenvervoer te
berekenen naar den aistand dien de rei
ziger aflegt,bestaat, heeft men in Hongarije
met die manier gebroken en daarvoor een
tarief in de plaats gesteld, dat in prin
cipe hierop neerkomt dat de reizigers als
brieven die van een postzegel zijn voor
zien, worden verzonden waarheen zij
willen.
In ons land toegepast zou b. v. een
kaartje van Haarlem naar Maastricht
evenveel kosten als een van Haarlem
naar Den Haag en de eerste vraag, die
iemand op de lippen komt, wanneer hij
van dit stelsel hoort, is: maar hoe gaat
men dan te werk met de kleine af
standen? want die zullen op deze wijze
verbazend duur moeten worden. Maar
men heeft daarvoor gezorgd door kleino
afstanden te verdeelen in ringen en het
tarief per ring te heffen hetgeen voor
een gedeelte zeer zeker weer een terug
keer tot het afstands-tarief is, maar die
moeilijk valt te vermijden. Bovendien
moet men niet uit het oog verliezen,dat
de uniform-prijs der spoorweg-zegels
zoo laag is, dat zelfs de kleinere afstan
den nauwelijks duurder zouden worden,
ook al had men de verdeeling in ringen
niet, waarvan wij zooeven gewaagden.
Het behoeft wel geen betoog, dat het
nieuwe systeem niet de afschaffing der
drie klassen in zich sluit. Zoo goed als
voorheen reist men op harde banken of op
zachte kussens en het eenige verschil zal
wezen, dat velen die voorheen derde
klasse reisden, nu voor groote afstanden
een tweedeklasse-spoorzegel koopen, om
dat de reis hun dan toch niet duurder
uitkomt dan voorheen. Allerwaarschijn
lijkst zal derhalve eene opschuiving^plaats
hebben, van 3e klasse passagiers naar
de 2e en van 2e klas passagiers naar
de eerste. Het instellen eener vierde
klasse, zooals men die in Duitscbland
heeft, zou wellicht onder die omstan
digheden van groot nut kunnen zijn.
Het is in ons land de heer Hamelink,
directeur eener Stoomtramwegmaatschap
pij te Heerenvecn, die voor dit nieuwe
systeem van spoorwegtarieven propa
ganda maakt. De heer H., een man van
naam op zijn gebied, die nog onlangs
deelnam aan het spoorwegcongres te
Parijs, deelde ons toen wij dezer dagen
het genoegen hadden hem te ontmoeten,
eenige beschouwingen mede over het
systeem, dat hy zóne- of ring- tarief
noemt.
//De basis van het tegenwoordige af
standstarief,/' zoo zeide hij, //is geheel
willekeurig en s'eunt op niets De
Regeering heeft geheel apodictisch ge
zegd De spoorwegmaatschappijen mo
gen zoo en zooveel vragen per kilome
ter, maar deze berekening steunt niet
op eene behoorlijke becijfering van de
onkosten, welke het vervoer van den
reiziger met zich meebrengt, verhoogd
met een billijken winst."
Hoe geheel anders wordteen postpak
ket bijvoorbeeld in de verzending behan
deld dan een mensch. Een pakket geeft
veel last, het moet worden ingeschreven,
weggedragen, herhaaldelijk overgeladen,
afgeschrevende reiziger redt zichzelf,
men behoeft hem slechts een kaartje te
geven. Ware het Rijk nu consequent te
werk gegaan, dan zou het voor de ver
zending van postpakketten ook een tarief
hebben vastgesteld, berekend per kilo
meter. Dit is evenwel niet geschied, men
weet dat een postpakket van hier naar
Beverwijk evenveel kost als een van
hier naar Groningen.
Toen Sir Rowland Hill het uniform post-
tarief invoerde, beweerden de mannen van
de postadministratie, de deskundigen, dat
zijn systeem onzinnig was. Thans zou
men een europeesch rijk, waar Hill's
stelsel niet was ingevoerd, een domper
noemen. Typisch, schoon wellicht wat
paradoxaal, klinkt de bewering des
heeren Hamelink, dat men nieuwe stelsels
niet verwachten moet van de deskun
digen, maar van hen die buiten de admi
nistratie staan.
Wij voor ons zullen ons wel wachten
het nieuwe stelsel op dit oogenblik aan
te prijzen: om zulke ingrijpende wijzi
gingen te kunnen beeordeelen dient men
daarvan een grondige studie te hebben
gemaakt. Dit nu hebben wij niet, maar
de heer Hamelink wél gedaan
daarom achtten wij het voor onze lezers
niet van belang ontbloot, de aandacht
op de vorderingen van het Dieuwe stelsel
te wijzen. Voor de meening van den
heer Hamelink pleit het voorzeker, dat
de proef in Hongarije met het zóne tarief
genomen, met zeer gunstigen uitslag is
bekroond.
De zaak is echter zóó gewichtig en
belangrijk, en brengt zoovele wijzigingen
en veranderingen met zich mede, ook
wat de administratie der sporen betreft,
dat men het de Regeering niet kwa'ijk
nemen mag, zoo zij maar niet dadelijk
tot het invoeren van het nieuwe stelsel
gezind is. De heer Hamelink zal er wel
voor zorgen, dat ze niet inslaapt op de
oude, gemakkelijke peluw.
Eén opmerking moet on3 van 't hart
en wel deze: dat de huiselijkheid er niet
op zal vooruitgaan, wanneer het zoover
komt, dat een reisje naar de uiteinden
des lands den prijs van een retour naar
de residentie evenaart. Maar het is in
onzen tijd ouderwetsch om van huiselijk
loven te spreken en daarom zal deze
opmerking zeker wiet veel gewicht in de
schaal leggen en wordt zij ook schoor
voetend door ons gemaakt.
Haarlem, 24 Jan. 1890.
Tot onderwijzer aan de doopsgezinde
school alhier is benoemd de heer G. 8.
Hendriks ie Haarlemmermeer.
JDe heer L. H. F. (Jreutzberg, emer.-
pred. en directeur van de inrichtingen
tot verpleging van lijders aan vallende
ziekte te Heemstede en Haarlem, heeft
voor het beroep naar Warmond bedankt,
doch het beroep naar de Ned. Herv.
gemeente te Hoogland (cl. Amersfoort)
aangenomen.
In de openbare vergadering der ver
eeniging //Volksbelang", op Maandag 27
Jaauari 1890, des avonds ten uur,
in de achter-bovenzaal der //Sociëteit
Vereeniging" treedt als spreker op de
heer J. Stoffel, fabrikant te Deventer,
met het onderwerp: //Lund-Nationalisatie
is het meest praktische middel tot ver
betering van den socialen toestand
voor allen."
uigölêtto.
Verdi is een Italiaan en daarom is
zijn muziek itallaansche muziek. En
wij hebben hier nog zóo kort gele
den //de Troubadour" besproken, dat
wij nauwelijks noodig hebben te zeg
gen, dat wij, zoo wij het portret van
een componist boven onze piano moes
ten hangen, zeker niet in de eerste,
ook niet in de tweede en zelfs niet in
de derde plaats het konterfeitsel van
Verdi daartoe zouden kiezen.
Dit wil niet zeggen, dat wij niet gaarne
een tooneelwerk van den italiaanschen
meester gaan hooren. Maar sedert Wag
ner zijn „Tannhüuser" schreef gevoelt
men dat Verdi's kunst van minder ge
halte is. Daarmee vereenigt zich even
wel zeer goed, dat „de Troubadour" en
z/Traviata" en //Rigoletto" zich in eene
groote populariteit mogen verheugen.
Het „Miserere", uit eerstgenoemde opera,
het „Dieu que ma voix implore" is een
echt staaltje van Verdi's kunst, licht,
zoet, bevallig, liefelijk een beekje
gelyk, dat met harmonisch geruisch kab
belt tusschen groenbegroeide oevers
waarop gracieuse witte waterleliën wui
ven over het kalme stroompje, dat geen
diepte heeft.
Het was de keurbende uit het gezel
schap der hollandsche opera, die giste
renavond den „Rigoletto" in onzen
Schouwburg voor het voetlicht bracht.
Orelio, Rosine de Wulf, Van de Kerck-
hovenJohan Schmier vervullen de
hoofdpartijen. Orelio, met zijn krach
tig en machtig geluid, dat zoo gemak
kelijk aanspreekt en zulk ccn sympa
thieken weerklank vindt in de ziel der
toehoorders, acteerde ook uitnemend als
de geminachtebespotte hofnar, die zijn
dochter, het eenige wat hij en wat hem
op aarde nog liefheett, onteerd ziet door
zijn heer, den hertog.
Naast hem komt een zeer groot deel
van het succes van dezen avond toe aan
Rosine de Wulf. De 'neer de Groot
heeft zichzelven bevoordeeld en het pu
bliek aan zich verplicht, toen hij deze
zangeres aan zijn theater verbond. Haar
helder, gemakkelijk, klankrijk orgaan dat
nooit gilt maar altijd zingt, hare sierlijke
voordracht maken een diepen indruk,
die nog wordt verhoogd door haar be
vallige verschijning, welke laatste eigen
schap quoi qu'on en dise, voor een opera
zangeres niet te versmaden is. Zoowel
in de tweede acte in haar onderhoud
met Rigoletto en met den hertog, als
in het tooneel met den eerste in het
derde bedrijf en in het qaatuor der slot-
aete, heeft zij blijk gegeven eene artiste
te zijn, waarop men prijs behoort te
stellen.
De' heer Van de Kerckhoven zong
met meer smaak dan vuur, maar zeer
verdienstelijk in het quatuor: „Licht als
een veer die zweeft." Het zware geluid
van Johan Schmier voldeed als immer en
zijne zuster (zijn tooneelzuster, wel te
verstaan) mevr. v. Ophemert -- Schwencke,
voerde hare kleine partij uit met sucee3.
Vooral haar spel is te loven.
Het orkest was niet altijd onberispe
lijk. De tooneelschikking, vooral van de
laatste acte, verdient een woord van lof,
ook de costumes waren goed verzorgd. I
Uitspraak doende in de zaak van den
politieagent te Monnikendam, Bosch,
tegen wien wegens verduistering 9 maan
den gevangenisstraf was geëischt, ver
oordeelde de arrondisBement8-rechtbank
hem tot 6 maanden gevangenisstraf.
Uitspraak doende in de zaak van J.
D. v. Gulpen en S. F. v. Breugelen,
beschuldigd van poging tot moord op den
pandwachter over hot Noordzee-kanaal
LI. Bakker, tegen wie de officier van
justitie 1 jaar gevangenisstraf had ge
ëischt, heeft do rechtbank hen schuldig
verklaard aan mishandeling en veroor
deeld tot 3 maanden gevangenisstraf.
Bij het bestuur der vereeniging
hebben zich de volgende personen voor
werk aangemeld
Een voor koetsier. - Twee voor oppasser.
- Een voor ziekenoppasser. - Drie voor
kantoorlooper. - Een voor portier. - Een
voor schrijfwerk. - Een voor schoenmaker.
- Een voor schildersknecht. - Twee voor
metselaarskecht. - Een voor timmermans
knecht. - Een voor koper- en metaal
gieter. - Twee voor tuinmansknecht. -Een
voor opzichter. - Een voor loodgieters
knecht. - Acht voor aardwerkers of los
werkman. - Negen voor werkster of
schoonmaakster. - Een voor burger-
waschvrouw. - Drie voor burgernaai
ster. - Twee voor breister. - Een voor
kookster. - Een voor baker. - Een voor
loopmin.
Het bestuur der vereeniging „Welda
digheid naar Vermogen" verzoekt beleefd
aan hen, die hunne inschrijvingsbiljetten
nog niet hebben afgegeven, die te doen
bezorgen aan het kantoor der Vereeniging
(bus Doelen of Stadhuis).
Door den Raad van Haarlemmermeer
is besloten de bestaande leeningen tot
een bedrag van 27500 a 4-| pet., af te
lossen en te sluiten eene 'nieuwe, groot
ƒ45000 a of pet.
Hiervoor te bouweneen brandvrijen
kelder in 't Raadhuis, eene nieuwe school
met meubelen in plaats van de te ver
vallen school no. 10 en aankoop van
grond voor gemelde school, een en ander
tot een bedrag van ongeveer ƒ21000.
Tot hoofd van school no. 11 is Don
derdag jl. te Haarlemmermeer benoemd
de heer C. Brands te Velsen. In dezelfde
raadsvergadering werd eervol ontslag
verleend, als hoofd van school no. 11, aan
den heer L. Kieviet, benoemd tot leeraar
te Zaandam aan de H. B. S.
Eervol ontslag is verleend als ge
meentegeneesheer aan den heer J. P.
Buckman en in diens plaats benoemd de
heer Maas, arts te Hoofddorp.
r li i. éi.
Z. M. heeft benoemd bij het
personeel der milit. adm., bij de kwar
tiermeesters: tot maj.-kwartiermeester,
bij den staf der inf., den kap.-intendant,
Naar het engelsch
VAN
EDNA LYALL.
12)
HOOFDSTUK VII.
„Ja, mijn waarde, ik breng u tijding van Gaspard, maar geen
slechte tijding. Wees maar vol moed, gij behoeft niets te vreezen.
Mynheer Ambrosin, een kennis van uw broeder, heeft mij ver
teld, dat hij gewond is, maar ik hoop niet van ernstig."
„Goede hemel! wanneer is hij gewond? Waar hebt gij hem
verlaten, mijnheer? Hij is toch zeker niet meer op het slagveld?"
Zij staarde hierbij den heer Ambrosin aan, met eene vorwilderde
uitdrukking in bare oogen.
„Ik geloof van niet, maar, mejuffrouw, u zult wel kunnen be
grijpen, dat ik niet precies kan vertellen, wat er te midden van
het slaggewoel geschiedde. Wij hadden Montretout veroverd en
onze soldaten hebben zich zoo lang mogelijk in de versterking
verweerd, maar later op den dag moesten zij haar helaas weer ont
ruimen. Bij den terugtocht liep ik naast uw broeder, toen hij
door een kogel gewond werd en neerviel. Ik geloof, dat hij slechts
bewusteloos was, maar gij zult u wel kunnen begrijpen, dat men
bij een aftocht altijd voortloopen moet. De ambulances waren dicht
in de nabijheid. Het is best mogelijk, dat hij zich nu reeds binnen
de muren bevindt en zorgvuldig verpleegd wordt.
Espérance huiverde. Dat „best mogelijk" was niet geschikt om
haar gerust te stellen. Was het ook niet evengoed mogelijk, dat
hij nog op het slagveld was, en daar op den kouden grond lag,
te midden der dooden en stervenden, ja misschien was hij ook reeds
stervende en dat geheel alleenHare oogen werden vochtig,
toen zich die sombere voorstelling in haar brein vormde. Eene
beweging van Lemercier stoorde haar in haar gepeins. Ambrosin
stond op het punt om te vertrekken, en ondanks hare vochtige
oogen, riep zij een glimlach op haar gelaat te voorschijn en sta
melde zij haren dank voor zijne vriendelijkheid.
Hij verliet het vertrek en met bemoedigende woorden en lief-
koozingen trachtte mevrouw Lemercier Espérance te troosten.
„Arme kleine," zeide zij teeder; „allo rampen van het leven
schijnen u te treffen. Schrei maar niet, mijn kind; Gaspard is
ongetwijfeld slechts licht gewond. Is hij Diet altijd ongedeerd te
ruggekomen, uitgezonderd die kwetsuur aan zijn arm, die van niet
veel beteekenis was?"
„Maar die pijnlijke onzekerheid," snikte de arme Espérance;
„ik zou alles kunnen dragen, zelfs al wist ik dat hy dood was,
maar die onzekerheid."
Daar hare troosteres haar hierop geen antwoord kon geven,
sprong zij op, en de wanhoop schonk haar de noodige geestkracht.
„Mevrouw, ik moet weten, waar hij is! Ik moet hem vinden! Ik
ga naar de ambulances."
Zij snelde naar haar eigen vertrek, zocht haar hoed en mantel
en was binnen eene halve minuut weer beneden bij het echtpaar,
dat over de mogelijkheid van dien tocht sprak.
Mijnheer was een goedhartig man, en hij ging haar te gemoet.
„Hoor eens, mijn waarde," begon hij, „voorziet gij wel de be
zwaren van uw voornemen? De zieken verplegingen vindt men in
alle wijken van de stad de avond is koud, waarlijk het is bijna
niet te doen. Wanneer gij het goed vindt, zal ik overal naar hem
gaan onderzoeken."
Espérance viel hem in de rede.
„Mijnheer, gij zijt al te goed; wanneer gij mij werkelijk wilt
vergezellen, dan zal die tocht geen moeilijkheden opleveren, ik
vind het veel verkieslijker dan hier te blijven wachten. Wanneer
het u gelegen komt, moesten wij, dunkt mij, maar dadelijk gaan.
Dag, lieve mevrouw, geef ons uwe beste wenschen mede.
De avondlucht was koud, toen Espérance en haar begeleider
het huis verlieten; de lantaarns werden in de laatste weken niet
meer opgestoken, en wanneer Lemercier den weg niet zoo uit
stekend gekend had, zouden zij weinig zijn gevorderd. Na ver
loop van een paar minuten bevonden zij zich bij het Odéon The
ater, dat tijdelijk in een hospitaal was herschapen. Espérance's
hart klopte van hoop, toen zij in de vestibule wachtte, terwijl
Lemercier was binnengetreden, om naar den gewonden Gaspard
te vragen; na eenigen tijd kwam hij echter terug, terwijl zij op
zijn gelaat kon lezen, dat hij hier niet te vinden was.