NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Maandag 10 Februari 1800. 7e Jaargang. ABVIBTElsTIËl: Bit luier tetaat uit twee Maften. STADSNIEUWS. DE „PAULUS". in N ft h A sh POLITIEK OVERZICHT. IN DEN VREEMDE. Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de PubliciU Etrangère G. L. DAUBS Sg Co., JOHN F. J0NE8, SuccFarjjs 'dibit Faubourg Montmartre Directeuren-Uitgevers J. C. FEEKEBQQM en J. B. AVIS. £BQ3Sr$IMENTSFBIJS: Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden. -1.65. Afzonderlijke nummers-0-03. vau 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 cents Groots letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. TefieftfJORmfiKBEser ïSg. Abonnementen en Adverteutien worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren, postkantoren en conrantiers. EERSTE BLAD. Haarlem, 8 Febr. 1890. Op het Museum van Kunstnijverheid alhier zullen a. s. Zondag den 9en Febr. bij de uitgebreide verzameling van af beeldingen, betrekking hebbende op de laatste tentoonstelling te Parijs,nog eenige merkwaardige afbeeldingen van japansche voorwerpen op het gebied van kunstnij verheid tentoongesteld zijn. Op Zondag is de toegang vrij. Door Gedeputeerde Staten van Noord- Holland is bepaald, dat de herijk der maten en gewichten alhier zal plaats hebben van voor ten verkoop be stemde maten en gewichten op 15, 16 en 17 April van 9—12 en van 14 uur; voor apothekers-, goud- en zilver- smids-gewicht en verdere gewichten be stemd tot fijnere wegingen van 1 gram en daarboven op 18, 19 en 21 April van 912 en van 14 uur en voor den herijk in het algemeen voor de bewoners van Afd. I op 22, 23. 24 en 25 April. II 26, 28, 29 30 III if 5, 6, 7 8 Mei. IV 9, 10 en 12 V 13, 14 16 VI 17 en 19 Voor de bew. in het algem. 20 van 912 on van 14 uur. De bekende firma C. van Niel, huis- en rijtuigschilder, behanger en winkelier in tapijten, behangselpapieren enz., opent heden haren verbouwden winkel in de Schachelstraat no. 21. Dit nieuwe maga zijn is van eene flinke breedte en diepte en maakt een aangenamen indruk, welke nog verhoogd wordt door den sierlijken gevel. Architect is de heer Muller, ter wijl de firma Van Ek het timmerwerk heeft verricht. Bij ons bezoek aan het nieuwe maga- zyn, toonde ons de eigenaar een nieuwe stof waarvan hij agent is, namelijk een soort van papier, dat aanvoelt als gela tine en dat bewerkt is met verschillende ornamenten, lijsten, koppen enz. Deze stof, op glasruiten aangebracht, geeft daaraan volkomen het uiterlijk van gebrand glas, maar is natuurlijk veelgoed- kooper dan dat. Men verzekerde ons, dat het ook zeer duurzaam is. De fabrikant noemt het vitrophanie. Wanneer de „Maatschappij tot Bevor dering der Toonkunst" alhier, een uit voering geeft, dan maakt alles wat in Haarlem muziek liefheeft en aan muziek doet, zich op naar de groote, fraaie con certzaal, die wij zoo gelukkig zijn in de sociëteit «Vereeniging" te bezicten. Dan is er geen plaatsje onbezet en langs de wanden ziet men nog een reeks van heeren staan, voor wie de stoelen-voor- raad te kort schiet. Is het wonder? Toonkunst verheugt zich hier ter stede in een zeer goe den naaa. Men weet reeds lang, dat de heer Robert een directeur is van groote bekwaamheid, iemand die zijn koor en zijn orkest op de repetitiën maar niet zoo eens voor hun plezier wat laat zin gen en spelen, maar die wil dat wat er uitgevoerd wordt goed zij. En zeer zeker, wie de heerlijke kunst beoefent die mu ziek heet, hij doe dat als dilettant, atreve ook als zoodanig naar beter, naar hooger. De «Paulus", het schoone oratorium van Felix Mendelssohn-Bartholdy is een van de telkens weer terugkeerer.de nummers op het zoo kleine repertoire der oratoria. Het is een van de Bchoonste, maar ook zeker oen van de moeilijkste, voor het koor zoowel als voor de solisten. De laatsten hebben door het geheele werk heen bijna niets anders dan recitatieven te zingen, het moeilijkste wat men, zelfs van een artist, kan vergen. Het is oneindig gemakkelijker voor den zanger, een aria te zingen, waarin hij zich vasthoudt aan eene melodie, dan zijn talent te doen uitkomen in het re citatief, waarbij hij slechts met een kleine klankencombinatie te doen heeft en door het orkest met weinige, eenvoudige ac- coorden wordt gesteund. Van de vier solisten waren ons de dames vreemd, het waren mej. M. Hek- kema, sopraan uit den Haag, en mej. C. Ribbe uit Amsterdam, alt. Des te beter kende men de mannelijke solisten, onze artisten Messchaert en Rogmans. En om maar dadelijk met de deur in huis te vallen, kunnen wij niet zeggen dat mej. Hekkema ons bizonder heeft voldaan. Zij heeft een aangenaam geluid,een beschaafde voordracht, een goede school, maar haar stem mist de lcracht om in een oratorium als dit is, te voldoen, ook om de groote concert zaal te overzingen. Het zij verre van ons, daarmede te willen beweren, dat haar optreden als mislukt is te be schouwen, want zij had hier en daar zeer verdienstelijke oogenblikken. En het pleit voor onze meening omtrent de moeilijk heid van het zingen van recitatieven, dat juist haar beste nummer eene aria is ge weest. „Lasst uns singea von der Genade des Herrn und Seine Wahrheit verkun- digen ewiglich." De alt heelt in dit toonwerk een weinig beduidende partij, en daarom kan men mej. Ribbe niet zoo gemakkelijk beoordaelen, als de sopraan die voortdu rend te zingen had. Het weinige dat mej. Ribbe heeft gezongen, geeft ons evenwel de meening, dat zij zich in h t j bezit van een fraai smoor altgeluid ver heugen mag en dat zij muzikaal zingt; twee kostelijke eigenschappen, die ons doen veronderstellen, dat wij deze zange- j res nog wel eens meer hier ter stede zullen zien optreden. Wij hadden Joh. Messchaert in zoo lang niet hier gezien. Waarom niet? is een vraag, die wij niet vermogen op te lossen. Toch zeker niet uit gebrek aan waardeering van zijn zang. Men heeft Messchaert wel eens verweten, dat hij meer school had dan sentiment, maar wie hera de aria van Saulus «Gott Sei mir guüiig" hoeft hooren zingen, die zal daar van teruggekomen zijn. Wij voor ons althans hebben in langen tijd niet zóo genoten van een diepe mannenstem als thans. De heer Rogmans is het zingen nog niet verleerd, zijne recitatieven waren krachtig, vol, muzikaal en met de heer lijke cavatine „Sei getreu bis in den Tod" behaalde hij een zeer groot en wel verdiend succes. Toch scheen hij ons, ook in de laatstgenoemde aria, een wei nig heesch toe. Dit is echter iets, dat men in dezen tijd, nu de influenza ons pas begint te verlaten, iemand niet te hoog mag aanrekenen. Het koor zong met de toewijding en de kracht, die wij er van gewoon zijn. Dat het slotkoor van de eerste aideelmg „O welch eine Tiefe des Reichthutns" te wenschen overliet en de inzet van het koor «Der Erdkreis ist nun des Herrn" niet zeer fijn was, deed de schoonheid der meeste overige koornummers des te beter uitkomen. Aan het orkest een woord van lof voor de uitvoering der ouverture. Een woord van dank aan den directeur, den heer W. Robert, besluite dit verslag. De heer P. Klok, te Haarlemmermeer, eervol ontslagen klerk bij de herziening der ongebouwde eigendommen, is benoemd tot klerk ter secretarie van den Haar lemmermeerpolder te Haarlem. Bij het vellen van boomen kreeg A. Strijd to Haarlemmermeer een boom op het lichaam, waardoor hij een hersen schudding en zware verwondingen be kwam, tengevolge waarvan hij is over leden. Hij laat een vrouw en vijf kin deren achter. Uit Den Haag wordt gemeld, dat de ministerraad Vrijdag weder ver gaderd is geweest. Tot eene beslissing schijnt men niet gekomen te zijn; althans heden zouden de ministers opnieuw in rade bijeenkomen. De duitsche kapitein W. wien onlangs aan de Prins-Hendrikkade te 's Hage een oog is uitgeslagen, heeft nu het ongeluk gehad, over boord te vallen en te verdrinken. De bevolking van de gemeen te 's-Hage bedroeg op 31 December 1889 156,497 zielen, tegen 153,440 op 31 December 1888. Het orgaan der sociaal-de- mocraten deelt mede, dat C. Croll heeft opgehouden lid te zijn van den Centra- len Raad der partij. Met ingang van 15 dezer is tot stationschef te Oostzaan benoemd de heor J. P. de Klerk, thans commies aldaar. De heer R. Frankfort, thans nog stationschef te Oostzaan, wordt op ge noemden datum in dien rang verplaatst naar Warmond. Meer dan een jaar geleden speelde te Montfoort een jongentje van nauwelyks 3 jaar met een stopnaald zonder oog. Door een hevigen val drong het scherpe voorwerp zoo diep in het borstbeen, dat de ouders bij onderzoek niets anders konden ontdekken dan een lichte verwonding. Deze genas vrij spoe dig, doch het kind bleef voortdurend klagen over pijn, zonder dat iemand de ware oorzaak van zijn lijden kon gissen. Eenige weken geleden kreeg het een dikte terzijde van den buik waaruit voor een paar dagen, dus ruim een jaar nadat het noodlottige voorwerp in het lichaam was geraaktde stopnaald te voorschijn kwam. Voor enkele dagen heeft zich in het Win de gemeente Idaarderadeel, het volgend curieus geval voorgedaan. Een oud man was sedert eenigen tijd ongesteld, totdat op zekeren dag de huisgenootcn verklaarden, dat de zieke was overleden. Een paar man nen begaven zich naar het sterfhuis, om hun buurplicht te vervullen en den overledene te „bekleeden." Doch toen een hunner zich aan de stervenssponde plaatste en het gordijn verschoof, keerde de doodgewaande zich eensklaps om en liet den blik op zijn bezoeker rnsteD, die zich daarop naar zijne metgezellen spoedde met de mededeeling, dat hunne hulp nog niet vereischt werd tot het doel, waarvoor ze gekomen waren. Dat men van het voorgevallene vreemd ophoorde, laat zich begrijpen. Een paar dagen later stierf de oude aan echter in werkelijkheid. De gansche duitsche dagbladpers houdt zich nog bezig met de aanschrijvingen van den keizer over het arbeidersvraag stuk. De conservatieve en ultramontaan- sche bladen betoonen beide hunne inge nomenheid; de nationaal-liberale en de vry-conservatieve laten zich kalmer uit, en leggen vooral den nadruk op de be zwaren, welke de verwezenlijking van 's keizers wenschen zal vinden. De bladen der duitsch-vrijzinnige party geven even eens luide hun bijval te kennen, en ver dedigen de opvatting dat ook al mocht eene internationale regeling niet te ver krijgen zijn, Duitschland op dit gebied in zijne nationale wetgeving het voor beeld moet geven. De sociaal-democrati sche pers roemt de aanschrijvingen als eene groote overwinning van hare partij, die nu bij de verkiezingen krachtig be hoort te worden versterkt, opdat er nog meer gewonnen kunne worden. Voor het overige stemmen allo partijen op vermakelijke wijze overeen in do verze kering aan de kiezers dat juist slechts deor de candidaten van hare partij te verkiezen, de in de aanschrijvingen neer gelegde denkbeelden tot werkelijkheid ge maakt en het arbeidersvraagstuk in den door den keizer bedoelden zin opgelost kan worden. Van den rijkskanselier doet het volgende gevleugelde woord de ronde, dat hij tot eenige afgevaardigden zou hebben gesproken„De Keizer houdt zeer veel van mij, maar imponeeren kan ik hert toch niet In de provincie-steden zijn de keizer lijke aanschrijvingen door aanplakking aan openbare gebouwen bekendgemaakt. De bekende leider van het centrum, baron Schorlemer Al?t, wil, in strijd met zijn vroeger besluit, weder oen mandaat voor den Rijksdag aanvaarden, om als de aanvoerder van den rechtervleugel van het centrum, die consorvatieve neigingen heeft, op te treden. Hij zou daardoor een tegenwicht tegen Windthorst vormen. Schorlemer wil zich candidaat stellen in het hoofddistrict van het westfaalsche steenkolen-gebied, Bochum. Bij wijze van gerucht melden zelfs heden de ultra- montaansche bladen dat de Keizer op Schorlemer het oog heeft laten vallen voor den post van opper-president der provincie Westfalen, omdat hij daar ge vestigd en zeer geliefd is. De hertog van Orleans, de zoon van den graaf van Parijs, is Vrijdagavond ten huize van den hertog van Luynes te Parijs in hechtenis genomen, en naar de eonciergerie overgebracht. De inhechte nisneming is geschied op grond van de wet welke aan de hoofden der geregeerd hebbende familiën verbiedt, het fransehc territoir te betreden. FEUILLETON. Naar het engelsch VAN EDNA LYALL. 21) HOOFDSTUK XIII. Espéranee begon luide te lachen, maar mevrouw Mortlake, ver toornd over deze list van haar kind scheen deze vroolijkheid te ergeren. „Dat is onzin mijn kind, ik heb gezegd, slechts één klontje." Toen Bella daarna luidkeels begon te schreien, vervolgde zij, „ja ik wist wel, dat het zoover komen zou, hieruit kunt gij leeren, Espéranee, hoe voorzichtig men met een kind moet zijn en Bella is zoo teergevoelig. Bovendien, hoe kunt gij verwachten dat zij uwe franache manieren zal begrijpen? Ik wil die hier niet in voeren, onthoud dat als 't u blieft." Espéranee was te verwonderd en te verontwaardigd om hierop te antwoorden. „Neem mij nietzij wilde gezegd hebben, kwalijk, dit woord bleet haar in de keel steken; zij verliet het vertrek, terwijl mevrouw Mortlake mei haar kind ging onderhandelen, met hoeveel klontjes deze tevreden zou zijn, als zy het schreien zou staken. Ofschoon Espéranee later rog dikwijls moest lachen bij de her innering aan hare zonderlinge kennismaking met Bella, gevoelde zij zich op dat oogenblik diep gegriefd; voor de eerste maal van haar leven had zij eene onverdiende berisping ontvangen het was zeer hard om valschelijk van iets te worden beschuldigd en de uitdrukking van mevrouw Mortlake betreffende hare „fransche manieren," had haar zeer gekrenkt. In eene gedrukte stemming begaf zij zich op den afgesproken tijd met Cornelia en Bertha naar de kathedraal. Toen zij de kerk binnentrad en met bewondering en eerbied om zich heen staarde, moest zij baar leed vergeten. Of het de grootsche aanblik, de reusachtigheid van het gebouw was, of wei dat het haar aan de N4tre Dame te Parijs deed herinneren, zij wist het zich niet te verklaren, waardoor haar geest kalmer werd en haar hart niet meer zoo ontstuimig klopte; het was voor de eerste maal, dat zij zich in Rilchester tehuis gevoelde. Veel te snel volgens haar zin, liepen zij door de kerk en zij kon slechts een vluchtigen blik slaan op het schip, met hare prachtige bogen en pilaren en weldra werden zij door een persoon, die er verwaand deftig uitzag naar de bank geleid, die voor de bewoners van de pastorie bestemd was. Espéranee vond de gods dienstoefening vervelend en verbazend eentonig en ofschoon het koor tamelijk goed was, konden de ingewikkelde anglicaansche liederen en de lange kerkgezangen haar niet boeien; niemand buiten het koor zong dan ook mee. Wat ook op haar een onaan- genamen indruk maakte, was, dat de godsdienstoefening door zoo weinig personen werd bijgewoond, er waren er niet veel meer dan twaalf, bovendien waren de half onverstaanbare gebeden, die in eene vreemde taal werden voorgedragen, verre van opwekkend. Espéranee was weldra in droevig gepeins verzonkeD, zoodat een zucht van verlichting haar ontsnapte, toen de dienst voorbij was en zy weer vrij hare blikken kon laten rondweiden om al het schoone te zien, dat haar omringde. Cornelia liet geen tijd verloren gaan en nauwelijks hadden zij de kathedraal verlaten of zy zeide met duidelijk gebiedende stem «Zoodra wij thuis zijn moet gij eens met mij naar mijne kamer gaan; dan zal ik kunnen zien, welke vakken gij moet bestudeeren. Er is geen tijd meer te verliezen." Espéranee wist, dat zij dankbaarder behoorde te zijn, maar er sprak iets uit Cornelia's koele vriendelijkheid, dat haar griefde cm uit haar toon moest men ongetwijfeld opmaken, dat zij meende, dat Espéranee vroeger haar tijd zoo dwaas had verspild. Het kostte deze eenige moeite om te kunnen zeggen: „Gij zijt inderdaad zeer goed, om mij te willen helpen, nicht ik weet, dat ik zeer dom ben." „Wanneer gij uw best wilt doen, dan zal het mij een genoegen zijn u te kunnen helpen," antwoordde Cornelia, nu met meer har telijkheid. Ik zal u nu dadelijk op iets opmerkzaam maken. Gy moet mij niet altijd met „nicht" aanspreken, dat is geheel over bodig in het engelsch. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1890 | | pagina 1